Proposition 54K3303

Logo (Chamber of representatives)

Projet de loi portant des dispositions diverses en matière de justice.

General information

Submitted by
MR Swedish coalition
Submission date
Oct. 8, 2018
Official page
Visit
Status
Adopted
Requirement
Simple
Subjects
civil law civil procedure mentally disabled person legal capacity judicial proceedings

Voting

Voted to adopt
Groen CD&V Vooruit Ecolo LE PS | SP DéFI Open Vld N-VA LDD MR PVDA | PTB PP
Abstained from voting
VB

Contact form

Do you have a question or request regarding this proposition? Select the most appropriate option for your request and I will get back to you shortly.








Bot check: Enter the name of any Belgian province in one of the three Belgian languages:

Discussion

Dec. 20, 2018 | Plenary session (Chamber of representatives)

Full source


Rapporteur Sonja Becq

Mijnheer de voorzitter, ik wil kort verslag uitbrengen over onderhavig belangrijk ontwerp, waarvoor een eerste en tweede lezing werd georganiseerd. Aangezien er bij de tweede lezing een mondeling rapport hoorde, wil ik graag een en ander kort overlopen.

Het ontwerp telt 203 artikelen en er werden meer dan 100 amendementen besproken, om maar te zeggen dat wij een lange en grondige bespreking gewijd hebben aan de tekst die handelt over diverse aspecten van het burgerlijk recht en die in hoofdzaak een vereenvoudiging, een automatisering en een aanpassing conform de rechtspraak over verschillende themata tot oogmerk had.

Zo kan voortaan de digitalisering voor de regeling inzake onbekwaamheid ingang vinden. Er is de wijziging van het afstammingsrecht, conform de uitspraken van het Grondwettelijk Hof. Er zijn de verduidelijking en de vereenvoudiging van de regeling inzake de onderhoudsbijdragen. Met de vernieuwing ter zake wordt ook het belang van het onderling akkoord van de ouders onderstreept.

Een ander onderdeel, waar velen lang op gewacht hebben, is de aanpassing van het Gerechtelijk Wetboek met het oog op het recht voor verenigingen collectieve belangen te verdedigen, conform de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof.

Uiteindelijk hebben wij ook de kans gekregen om via een aantal amendementen andere regelgeving bij te sturen, bijvoorbeeld die inzake de aanstelling van een voogd, de stagiairs van notarissen en de tweedelijnsbijstand.

Namens mijn fractie wil ik hieraan toevoegen dat wij blij zijn dat de bespreking over een belangrijke wettekst – het is een lijvig boek geworden – plaatsgevonden heeft. Ik dank vooral de sprekers in de hoorzitting, de collega's, die allemaal constructief gewerkt hebben, de diensten, de minister en de medewerkers. Wij zijn blij dat wij hier vandaag geraakt zijn, omdat de tekst belangrijke maatregelen bevat, die vóór 1 januari ingang moeten vinden.


Goedele Uyttersprot N-VA

Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, mijn betoog zal kort zijn want het debat over dit ontwerp werd reeds uitvoerig gevoerd in de commissie. Echter, gelet op het ongewone verloop van dit wetsontwerp — dinsdagmorgen hebben wij het in de commissie, na tweede lezing, goed­gekeurd, enigszins in een andere hoedanigheid dan tijdens de bespreking ervan — wil ik de grote titels ervan even toelichten.

Er is de laatste tijd al veel gezegd en geschreven over de objectivering van de onderhoudsbijdragen. Wij moeten alle initiatieven steunen die worden genomen om de begroting van de onderhouds­bijdragen voor kinderen te verbeteren. U weet dat onze fractie al een aantal initiatieven heeft genomen. Wij hebben een aantal wetsvoorstellen ingediend die het voor ouders bevattelijker moet maken. Vooral objectivering en transparantie zijn belangrijk, zowel voor de onderhoudsgerechtigde als voor de onderhoudsplichtige. Het is belangrijk dat wij aandacht blijven hebben voor deze problematiek. Dikwijls vormt het immers een bron van frustratie bij gescheiden ouders als men meent niet de correcte onderhoudsbijdrage te betalen.

Het voorliggende wetsontwerp is de omzetting van twee aanbevelingen van de commissie voor objectivering van de onderhoudsbijdragen. Een van de aanbevelingen is tijdens de behandeling gesneuveld. Het gaat dan meer bepaald over de verregaande motivering van de totstandkoming van de begroting van onderhoudsgelden als dit gebeurt in gemeen akkoord tijdens een bemiddeling. Wat wel overeind is gebleven, is het vastleggen in een KB van de buitengewone of verblijfsoverstijgende kosten. Dit koninklijk besluit moet later volgen.

De commissie voor objectivering van de onderhoudsbijdragen heeft een aanzet gedaan, naar analogie van de rechtspraak van het Hof van Cassatie, om meer rechtszekerheid te bieden. Anderzijds, laat het voorstel ruimte voor de ouders om toch verder invulling te geven.

Mijnheer de minister, ik zou u willen vragen om te waken over die lijst en u te beperken tot vast­staande rechtspraak. Op die manier kan worden vermeden dat de regels al te ruim worden geïnterpreteerd. Dit zou alleen maar tot meer discussie leiden.

Met betrekking tot de tweede titel, het voorlopig bewind, beperkt ik mij ertoe op te merken dat het draagvlak dienaangaande groot was, zowel tijdens de hoorzittingen als bij de commissieleden. Het Meldpunt Bewindvoering, het meldpunt dat spontaan en vrijwillig werd opgericht door een vijftigtal welzijnsorganisaties, stelde wel expliciet de vraag om, gezien hun beperkte werkings­middelen — om niet te zeggen dat zij geen werkingsmiddelen hebben — een ombudsdienst te organiseren onder koepel van de overheid. Deze suggestie is volgens ons het onderzoeken waard, aangezien er dagelijks klachten binnen­komen in het kader van voorlopig bewind.

Ten slotte nog dit, al zal collega Van Hecke hierover straks wellicht uitgebreider spreken. Tijdens de hoorzittingen heeft professor Allemeersch duidelijk gemaakt dat de voor­gestelde regeling omtrent collectieve vorderingsrechten, noodzakelijk lijkt om de wet effectief in lijn te brengen met de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof, geponeerd in 2013 en herhaald in 2016. Onze fractie sluit zich dan ook graag aan bij de voorgestelde toepassings­voorwaarden, die eigenlijk een afgelijnde oplossing bieden aan de ongelijke behandeling die het Grondwettelijk Hof in zijn arrest heeft vastgesteld en de opdracht die het in dat arrest heeft meegegeven.


Stefaan Van Hecke Groen

Mijnheer de voorzitter, we hebben in de commissie hoorzittingen gehouden en in een tweede lezing werden de teksten grondig bestudeerd. In onze commissie is een tweede lezing intussen eigenlijk de regel geworden, wat er echt toe leidt dat de teksten legistiek verbeterd kunnen worden na amendering. Bij deze wil ik ook de diensten danken voor hun uitstekend werk ter voorbereiding van die tweede lezing. De nota's van de juridische dienst zijn absoluut van bijzonder hoge kwaliteit, 90 tot 95 % van de opmerkingen die zij maken leidt ook effectief tot aanpassingen in de tweede lezing.

Collega's, het vorderingsrecht voor verenigingen ligt mij na aan het hart. Dit is eigenlijk een historisch moment. Met de wijziging van artikel 17 van het Gerechtelijk Wetboek komt er grotendeels een einde aan een interpretatie die geldt sinds het arrest van het Hof van Cassatie van 19 november 1982, het zogenaamde Eikendael-arrest. Dat arrest stelde dat verenigingen niet kunnen optreden voor een rechtbank om hun statutair doel te behartigen. Men moest daarvoor eigenlijk een persoonlijk, direct belang hebben.

Dat was uiteraard problematisch want verenigingen die opkwamen voor een collectief recht hadden dus geen toegang tot de hoven en rechtbanken. Zo hadden concreet milieu­verenigingen, armoedeverenigingen of huurders­verenigingen geen toegang tot een rechtbank. Voor het Grondwettelijk Hof was dit wel mogelijk en grotendeels – niet altijd – ook voor de Raad van State. Bij de burgerlijke rechtbank vormde dit echter nog steeds een probleem.

Na 1982 zijn er heel wat bijzondere wetten aangenomen door de Kamer waarbij een dergelijk vorderingsrecht in heel specifieke omstan­digheden wel werd toegekend aan verenigingen, bijvoorbeeld in het kader van consumentenrecht, gelijkheid van kansen, antidiscriminatie enzovoort. Er bestond echter geen algemene regeling voor verenigingen om een rechtszaak te kunnen aanspannen. Wij ijveren daar al vele jaren voor. Sinds ik in 2007 in het Parlement kwam, heb ik elke legislatuur samen met de leden van Ecolo wetsvoorstellen ingediend, om artikel 17 te kunnen wijzigen en de toegang voor verenigingen makkelijker te maken. Het is een hele lijdensweg geweest, die ik niet zal herhalen. Ik heb het in de commissie aangehaald en het is ook in het verslag opgenomen. Er zijn de voorbije twaalf jaar diverse hoorzittingen en diverse adviezen van de Raad van State geweest, waaronder een heel grondig advies van de algemene vergadering van maar liefst 55 pagina's, waarin de situatie juridisch onder meer op basis van internationaal recht goed is geschetst. Nooit is het echter tot een stemming kunnen komen, omdat een meerderheid voor de materie vinden tot vandaag blijkbaar heel moeilijk was. Tot vandaag. Vandaag is ze opgenomen in een van de potpourriwetten, die wij geen potpourriwetten meer mogen noemen. Ze is echter in die wet opgenomen met de hulp van het Grondwettelijk Hof. Het Grondwettelijk Hof heeft in 2013 immers geoordeeld dat er een schending van het gelijkheidsbeginsel was, omdat geen regeling voor de toegang tot de rechtbank voor de vereniging was uitgewerkt.

Vandaag is het zover. Verenigingen zullen wel kunnen optreden ter behartiging van het statutair doel, in de mate waarin het statutair doel de bescherming beoogt van een aantal fundamentele rechten en vrijheden, bepaald in de Belgische Grondwet of internationale verdragen, bijvoorbeeld ook de rechten die in artikel 23 van onze Grondwet vervat zijn.

Dat artikel is een heel belangrijk artikel in onze Grondwet, dat heel wat fundamentele rechten vastlegt, zoals het recht op gezond wonen, sociale rechten, maar ook het recht op bescherming van het leefmilieu.

Om die reden ben ik vandaag bijzonder blij dat het voorliggende voorstel zal kunnen worden goedgekeurd. Het is wat raar, maar in die zin is het vandaag een vrij historische stemming. De juridische wereld beseft nog niet dat wat voorligt, op hen afkomt. In ieder geval zal het een stap vooruit zijn. Heel veel verenigingen zullen heel tevreden zijn dat zij op die manier eindelijk, vaak als laatste wapen, ook naar de rechtbank zullen kunnen stappen.


Christian Brotcorne LE

Monsieur le président, monsieur le ministre, rappelez-vous, nous avions commencé notre commission fâchés. Nous l'avons terminée rassemblés. Peut-être les évocations à Descartes pour ce qui est du Discours de la méthode – par moi-même – et à Montesquieu et De l'Esprit des lois – par vous –, a permis à notre commission d'évoluer plus positivement dans le cœur de ses travaux.


Marcel Cheron Ecolo

(…).


Christian Brotcorne LE

Monsieur Cheron, j'ai dit Descartes, et Montesquieu était la réponse de M. le ministre.

Car avec Descartes, je critiquais la méthode des pots-pourris. Il a répliqué avec De l'Esprit des lois de Montesquieu ce qui a débouché, à l'issue des travaux, sur un vote unanime de la commission malgré la méthode. Car dans le cadre de nos discussions, les textes ont pu être amendés et pour bon nombre d'entre eux, ils émanaient de l'opposition avec l'objectif, M. Van Hecke l'a rappelé, d'améliorer les textes proposés aux juridictions et in fine aux justiciables, nos concitoyens.

Nous devons nous réjouir de l'esprit qui a régné au sein de notre commission, notamment pour ce qui concerne les incapacités puisque, alors que peu de temps auparavant nous avions déjà revu la matière, nous avons encore accentué les améliorations toujours dans le but d'assurer une plus grande dignité à toutes ces personnes qui, à un moment ou à un autre, se trouvent confrontées à la nécessité de voir leur parcours ou la gestion de leurs biens assortie d'une tierce personne qui doit les aider à progresser sur ce chemin difficile qui est le leur.

Aussi en matière de contribution alimentaire où nous avons pu faire valoir les spécificités de la médiation par rapport aux techniques juridiction­nelles classiques pour ne pas enfermer dans des méthodes et modalités trop strictes et particu­lières, la manière dont des parents parviennent à statuer sur le montant des contributions alimentaires qu'ils déterminent sans avoir à préciser jusqu'au dernier kopeck la raison qui les a poussés à accepter tel ou tel montant.

Enfin, M. Van Hecke vient de le rappeler, une notion nouvelle, à défaut d'être révolutionnaire, est introduite dans notre droit avec l'action d'intérêt collectif qui trouve enfin un fondement juridique.

Ce travail, qui a été mené après des auditions tout à fait intéressantes, avec une large contribution de l'ensemble des commissaires, a permis d'aboutir à un texte qui, je pense ne pas me tromper, est soutenu par l'ensemble des groupes. C'est la preuve qu'il est possible de travailler en parfait accord avec le Parlement, quelles que soient les opinions et les horizons des uns et des autres. C'est peut-être une piste à suivre dans les semaines qui nous attendent.


Minister Koen Geens

Mijnheer de voorzitter, zonder twijfel tot uw groot genoegen als voorzitter van dit Parlement is dit ontwerp met unanimiteit goedgekeurd. Het zal zeer veel voor de samenleving belangrijke menselijke problemen proberen op te lossen en te voorkomen.

Ik denk aan de voorzorgsvolmacht die een zeer belangrijke manier is om personen die dreigen ooit onder bewind te zullen worden gesteld, reeds de kans te geven te zeggen hoe hun goederen en hun persoon in die periode zullen moeten worden behandeld.

Ik denk ook aan de kwestie van de collectieve belangen, een zaak die het Grondwettelijk Hof sedert enige tijd had gevraagd, en die de leden van de commissie tevreden hebben gesteld met een methode die we in de goede stijl van Magritte niet langer potpourri noemen, ceci n'est pas un potpourri, maar tezelfdertijd hebben we er toch veel plezier van gehad.

Ik dank de commissieleden.

Je remercie les membres de la commission pour leur esprit constructif, au sens de Descartes et Montesquieu. Je ne doute pas que dans les mois qui viennent, nous aurons le plaisir de continuer dans ce sens.