Proposition 55K3665

Logo (Chamber of representatives)

Projet de loi portant dispositions diverses en matière d'économie.

General information

Submitted by
Vivaldi
Submission date
Nov. 9, 2023
Official page
Visit
Status
Adopted
Requirement
Simple
Subjects
administrative sanction bank professional society consumer protection payment accounting supervisory body economic policy labelling fine intellectual property investment delivery joint ownership unfair terms of contract paper money registration of a company town-planning profession penalty distance selling exchange of information organisation

Voting

Voted to adopt
Groen CD&V Vooruit Ecolo LE PS | SP DéFI Open Vld MR PVDA | PTB VB
Abstained from voting
N-VA LDD

Party dissidents

Contact form

Do you have a question or request regarding this proposition? Select the most appropriate option for your request and I will get back to you shortly.








Bot check: Enter the name of any Belgian province in one of the three Belgian languages:

Discussion

Feb. 8, 2024 | Plenary session (Chamber of representatives)

Full source


President Eliane Tillieux

MM. Ducarme et D'Amico, rapporteurs, se réfèrent au rapport écrit.


Michael Freilich N-VA

Mijnheer de voorzitter, collega's, vandaag bespreken wij hier het wetsontwerp houdende diverse bepalingen. Een van die bepalingen is bijzonder belangrijk en die hebben wij er doorgekregen over de grenzen van meerderheid en oppositie heen, namelijk de basisbankdienst voor ondernemingen.

Het is bijzonder belangrijk dat elke onderneming in dit land over een bankrekening kan beschikken. Steeds vaker en steeds meer werden echter hele groepen ondernemingen geweerd uit het bancaire systeem. Het begon misschien in Antwerpen in de diamantsector en heeft zich als een grote olievlek heel snel uitgebreid naar tientallen andere sectoren: antiquairs, voetbalploegen, nachtwinkels, alles wat te maken heeft met wapenexport - ook al is dat legaal in dit land, alles wat te maken heeft met de kansspelen enzovoort. De cryptosector is ook een heel belangrijke.

Wij hebben dan in het Parlement de wet houdende de basisbankdienst voor ondernemingen goedgekeurd. Een onderneming die niet over een bankrekening kon beschikken, zou er een krijgen na drie weigeringen van banken. Wij dachten dat dit een goed idee was.

Dat was echter buiten de waard gerekend. De waard in dezen waren de banken zelf. Zij waren natuurlijk geen grote voorstander van dit idee. Toen er een plan was om toch toegang tot het bancair systeem te verlenen, hebben zij dit jarenlang – ik spreek over zes à zeven jaar geleden - op de lange baan geschoven. Er was toen over een akkoord onderhandeld tussen de banksector en de sectoren in moeilijkheden en helemaal aan het einde trokken de banken zich daaruit terug. Men zegt dat het Belfius was en dat de rest nadien volgde. Dat weet ik niet, ik was er niet bij. Feit is dat de samenwerking toen werd opgeblazen. Toenmalig minister Peeters nam het initiatief om toch tot een wet te komen. Dat heeft uiteindelijk bijzonder lang geduurd, maar die is er gekomen. De basisbankdienst voor ondernemingen is ondertussen al twee jaar oud.

Dat was echter buiten de waard gerekend en de waard zijn de banken. Die stelden immers dat zo'n bankrekening dan wel een forse duit ging kosten. Het ging om 30.250 euro per jaar, voor het feit dat men een bankrekening kreeg. Voor een voetbalploeg in eerste klasse A of B kostte het 40.000 euro. Voor een nachtwinkel was het 12.000 euro. Voor een diplomatieke missie idem. Dat is natuurlijk met de voeten van de mensen en de ondernemingen spelen.

Vandaar dat wij ons afgevraagd hebben hoe wij dit een halt konden toeroepen. Initieel was het idee om vanuit de overheid een vaste prijs op die rekening te zetten, maar dat bleek niet zo evident te zijn. De minister zei dat er een benchmarking moest gebeuren en dat de Nationale Bank het moest onderzoeken. Wij wisten wel dat België het enige land is waar zulke exorbitante prijzen werden gevraagd voor een bankrekening. Het hoogste wat ik gevonden heb in Duitsland was iets rond 1.500 euro per jaar, maar 30.000 euro hadden wij nog nergens gezien.

Ik heb zelf wat onderzoek gedaan. Hoeveel kost een reguliere bankrekening voor een onderneming in ons land? Als ik de grootbanken bekeek, ging het om 48 euro per jaar bij Axa, 42 euro bij Crelan, 220 euro bij BNP en bij ING tussen 66 en 348 euro. Mijn excuses, ik ben foute cijfers aan het voorlezen. KBC Business Pro 39 euro, Belfius Business Bank 24 euro, BNP Paribas Fortis 45 euro. Wat hebben wij toen gedaan? Wij hebben gezegd dat het gemiddelde 42 euro was, en als wij dat zouden vertienvoudigen, dan komen we aan 420 euro per jaar voor zo'n bankrekening. Wij hebben gevraagd om die prijs effectief in te voeren met deze wet, zodat de banken daar niet boven kunnen. Let wel, dit is een maximumprijs. Banken die vandaag zeggen dat het bij hen minder kost, mogen dat bedrag nog altijd aanvragen.

Een andere belangrijke reden om dat in te voeren, is dat wij van die discriminatie af willen. Want wat gebeurt er vandaag? Hoe werkt de basisbankdienst voor ondernemingen? Het is eigenlijk een soort loterij. Men klopt aan bij de Basisbankendienstkamer die uw dossier onderzoekt. Als u effectief recht hebt op een bankrekening, dan zal er u een worden toegewezen, in een soort beurtrol. Wie dus het geluk heeft om bij Crelan terecht te komen, betaalt voor zo'n basisbankdienst de reguliere prijs, want Crelan heeft het niet in zijn hoofd gehaald om gekke prijzen te vragen. Het gaat dus met name om 42 euro per jaar. Uw buurman die net hetzelfde doet, heeft het ongeluk bij KBC terecht te komen. Hij zal dan 30.000 euro betalen. Dat kan natuurlijk niet. Dat is toch niet de bedoeling? Wij willen die discriminatie wegwerken.

Men kan zich de vraag stellen hoe het dan zit met de vrijheid van ondernemen. Heeft een bank niet de keuze om zelf de prijzen te bepalen? Uiteraard, dat kan en dat mag, want het gaat hier alleen om een maximumprijs.

Ik zou graag de Raad van State willen citeren in een heel gelijkaardig dossier, dat nu ook loopt. Het gaat om een wetsvoorstel van mezelf en gelijkaardige voorstellen van collega’s van de PS. De Raad van State zegt daar, over elementen in de toelichting van dat voorstel, dat niet kan worden betwist dat de beoogde beperking van de contractvrijheid van kredietinstellingen legitieme doelstellingen nastreeft inzake de bestrijding van bankuitsluiting, de consumentenbescherming en de vrijheid van ondernemen voor ondernemingen en ook inzake de bestrijding van discriminerende behandeling van cliënten van kredietinstellingen, rekening houdend met de doelstelling van fraudebestrijding. De Raad van State erkent met andere woorden dat er een probleem is met discriminatie door banken van verschillende sectoren en zegt tevens dat men als wetgever af en toe mag interveniëren, wat we vandaag ook gaan doen.

De collega’s die hier in de vorige legislatuur al waren, weten dat een van de voorstellen van de commissie Panama Papers ertoe strekte ervoor te zorgen dat zo veel mogelijk ondernemingen in ons land over een reguliere bankrekening beschikken, zodat er controle mogelijk is door de banken en de CFI. Door aan blanket de-risking te gaan doen, door volledige sectoren uit te sluiten, duwt men mensen naar cashbetalingen, naar bankrekeningen in het buitenland en naar andere louche betaalmiddelen. Dat moeten we zien te vermijden.

Daarom ben ik bijzonder blij dat wij vandaag over deze wet gaan stemmen. Ik ben ook bijzonder blij en fier dat het amendement, dat ik hier bij heb, door alle collega’s werd ondertekend. Het was een bijzonder sterk signaal, ook tegenover de banken. Het volk heeft namelijk gesproken. De volksvertegenwoordigers gaan niet toelaten dat de banken het Parlement proberen te omzeilen. De basisbankdienstwetgeving had net een heel specifieke bedoeling. Mijn boodschap aan de banken vandaag, ook in dezen, is dat als er nog ideeën of plannen zijn om sectoren te omzeilen, we are here and we are watching you. Wij gaan dat niet toelaten.

Ook bijzonder belangrijk is de boodschap aan de banken zelf. Wat heeft al deze tegenkanting hen opgeleverd? Initieel lag er een plan op tafel van de sectoren die het moeilijk hadden en de federatie Febelfin om tot een akkoord te komen. Zij hebben dat toen afgewezen en gelobbyd tegen de basisbankendienst. Dat is mislukt. Ze hebben de prijzen toen naar astronomische hoogtes gebracht. Dat is mislukt en daar gaan we vandaag ook voor zorgen. Met andere woorden, denk eens goed na of het wel allemaal de moeite waard was.

Aan de banken wil ik vragen om eens goed naar Febelfin zelf te kijken. Verdedigt Febelfin effectief hun belangen zoals het zou moeten? Zijn ze tevreden met het resultaat? Ik ben helemaal niet tegen de banken, de banken mogen en moeten geld verdienen, maar in ons land gaat het zover dat zelfs de Nationale Bank en de Europese Centrale Bank zeggen dat er een probleem is met het bancair systeem, omdat mensen steeds vaker geen rekening kunnen openen. De banken hebben geen goede naam in dit land. Ze moeten daar werk van maken en ervoor zorgen dat het een win-winsituatie is. Het is al een win voor henu. De cijfers zijn heel mooi en ik heb er geen probleem mee dat er honderden miljoenen euro winst wordt gemaakt, maar onze economie is ook belangrijk en onze burgers moeten op hen kunnen rekenen in heel veel van die dossiers.

Minister Dermagne wordt vandaag vervangen door een collega, maar ik denk wel dat u hem een boodschap kunt overmaken. Hij was akkoord om met ons samen te werken. Er waren heel veel vergaderingen op het kabinet Economie om dit probleem op te lossen. Twee of drie jaar geleden heb ik hem even apart genomen en gezegd dat we onze ideologische verschillen hebben, waarvan ik denk dat die er altijd zullen zijn. Ik heb hem dan gevraagd of we tenminste akkoord konden gaan om mekaar niet te treiteren op de punten waarover we het wel eens zijn, om mekaar daar te vinden. Zijn antwoord was toen dat hij daarvoor in de politiek was gestapt. Vandaag kan ik zeggen dat hij woord heeft gehouden. Dat was effectief zo. Wij hebben heel veel zaken samen gedaan, meer dan ik had verwacht. Ik heb heel veel zaken niet kunnen doorduwen, maar dat is nu eenmaal zo. In de politiek legt een meerderheid in het Parlement soms haar wil op aan de minderheid. Soms is het omgekeerd in dit land en legt een minderheid haar wil op aan een meerderheid, maar het hele idee van een wil opleggen aan een ander is toch geen goede zaak? Niemand wordt daar beter van.

Als wij een compromis kunnen vinden, moeten wij dat dus ook doen. Ik ben blij dat wij vandaag die stap kunnen zetten. Dat is immers wat men in het Engels een confidence-building measure noemt. We see eye to eye, wij begrijpen elkaar. Wij begrijpen dat er elementen zijn waarvan wij allemaal beter worden.

Ik herhaal dat er ideologische verschillen zijn en die zullen er ook altijd zijn. Echter, door stappen te zetten zoals vandaag, met name dat wij een amendement kunnen ondertekenen dat wordt gesteund door de oppositie en de meerderheid, slaan wij een heel klein beetje de brug naar elkaar. Dat zal immers nodig zijn.

De heer Dermagne beseft dat zeker ook. Hij heeft ook respect voor het idee van confederalisme. Dat heeft hij al vaker aangegeven. Uiteindelijk zullen wij elkaar op een bepaald moment moeten kunnen vinden. Vandaag vinden wij elkaar in dezen. Ik hoop dat wij elkaar in de toekomst nog zullen kunnen vinden.

Ik dank u. Het ontwerp zal worden goedgekeurd.

Mijnheer de voorzitter, collega's, vandaag bespreken we een wetsontwerp houdende diverse bepalingen. Een van die bepalingen, een bijzonder belangrijk, hebben wij erdoor gekregen over de grenzen van meerderheid en oppositie heen, namelijk de basisbankdienst voor ondernemingen.

Het is bijzonder belangrijk dat elke onderneming in dit land over een bankrekening kan beschikken. Steeds vaker en steeds meer werden echter hele groepen ondernemingen geweerd uit het bancaire systeem. Het begon misschien in Antwerpen in de diamantsector en heeft zich als een grote olievlek heel snel uitgebreid naar tientallen andere sectoren: antiquairs, voetbalploegen, nachtwinkels, alles wat te maken heeft met wapenexport, ook als die legaal is in dit land, alles wat te maken heeft met de kansspelen enzovoort. De cryptosector is ook een heel belangrijke.

Wij hebben dan in het Parlement de wet houdende de basisbankdienst voor ondernemingen goedgekeurd. Een onderneming die niet over een bankrekening kon beschikken, zou er een krijgen na drie weigeringen van banken. Wij dachten dat dit een goed idee was.

Dat was echter buiten de waard gerekend. De waard in dezen waren de banken zelf. Die waren natuurlijk geen grote voorstander van dit idee. Toen er een plan was om toch toegang tot het bancaire systeem te verlenen, hebben zij dit jarenlang – ik spreek over zes à zeven jaar geleden – op de lange baan geschoven. Er was toen over een akkoord onderhandeld tussen de banksector en de sectoren in moeilijkheden en helemaal aan het einde trokken de banken zich daaruit terug. Men zegt dat het Belfius was en dat de rest nadien volgde. Dat weet ik niet, ik was er niet bij, maar het is een feit dat de samenwerking toen werd opgeblazen. Toenmalig minister Peeters nam het initiatief om toch tot een wet te komen. Dat heeft uiteindelijk bijzonder lang geduurd, maar die is er gekomen. De basisbankdienst voor ondernemingen is ondertussen al twee jaar oud.

Dat was echter buiten de waard gerekend en de waard zijn de banken. Die stelden immers dat zo'n bankrekening dan wel een forse duit ging kosten. Het ging om 30.250 euro per jaar, om een bankrekening te krijgen. Voor een voetbalploeg in eerste klasse A of B kostte het 40.000 euro. Voor een nachtwinkel was het 12.000 euro. Voor een diplomatieke missie idem. Dat is natuurlijk met de voeten van de mensen en de ondernemingen spelen.

Vandaar dat wij ons afgevraagd hebben hoe wij dit een halt konden toeroepen. Initieel was het idee om vanuit de overheid een vaste prijs op die rekening te zetten, maar dat bleek niet zo evident te zijn. De minister zei dat er een benchmarking moest gebeuren en dat de Nationale Bank het moest onderzoeken. Wij wisten wel dat België het enige land is waar zulke exorbitante prijzen werden gevraagd voor een bankrekening. Het hoogste wat ik gevonden heb in Duitsland was iets rond 1.500 euro per jaar, maar 30.000 euro hadden wij nog nergens gezien.

Ik heb zelf wat onderzoek gedaan. Hoeveel kost een reguliere bankrekening voor een onderneming in ons land? Als ik de grootbanken bekeek, ging het om 48 euro per jaar bij AXA, 42 euro bij Crelan, 220 euro bij BNP en bij ING tussen 66 en 348 euro. Mijn excuses, ik ben foute cijfers aan het voorlezen. KBC Business Pro 39 euro, Belfius Business Bank 24 euro, BNP Paribas Fortis 45 euro. Wat hebben wij toen gedaan? Wij hebben gezegd dat het gemiddelde 42 euro was, en als wij dat zouden vertienvoudigen, dan komen we aan 420 euro per jaar voor zo'n bankrekening. Wij hebben gevraagd om die prijs effectief in te voeren met deze wet, zodat de banken daar niet boven kunnen. Let wel, dit is een maximumprijs. Banken die vandaag zeggen dat het bij hen minder kost, mogen dat bedrag nog altijd vragen.

Een andere belangrijke reden om dat in te voeren, is dat wij van die discriminatie af willen. Want wat gebeurt er vandaag? Hoe werkt de basis­bankdienst voor ondernemingen? Het is eigenlijk een soort loterij. Men klopt aan bij de Basisbankendienstkamer die uw dossier onderzoekt. Als u effectief recht hebt op een bankrekening, dan zal er u een worden toegewezen, in een soort beurtrol. Wie dus het geluk heeft om bij Crelan terecht te komen, betaalt voor zo'n basisbankdienst de reguliere prijs, want Crelan heeft het niet in zijn hoofd gehaald om gekke prijzen te vragen. Het gaat dus met name om 42 euro per jaar. Uw buurman die net hetzelfde doet, heeft het ongeluk bij KBC terecht te komen. Hij zal dan 30.000 euro betalen. Dat kan natuurlijk niet. Dat is toch niet de bedoeling? Wij willen die discriminatie wegwerken.

Men kan zich de vraag stellen hoe het dan zit met de vrijheid van ondernemen. Heeft een bank niet de keuze om zelf de prijzen te bepalen? Uiteraard, dat kan en dat mag, want het gaat hier alleen om een maximumprijs.

Ik zou graag de Raad van State willen citeren in een heel gelijkaardig dossier, dat nu ook loopt. Het gaat om een wetsvoorstel van mezelf en gelijkaardige voorstellen van collega’s van de PS. De Raad van State zegt daar, over elementen in de toelichting van dat voorstel, dat niet kan worden betwist dat de beoogde beperking van de contractvrijheid van kredietinstellingen legitieme doelstellingen nastreeft inzake de bestrijding van bankuitsluiting, de consumentenbescherming en de vrijheid van ondernemen voor ondernemingen en ook inzake de bestrijding van discriminerende behandeling van cliënten van kredietinstellingen, rekening houdend met de doelstelling van fraudebestrijding. De Raad van State erkent met andere woorden dat er een probleem is met discriminatie door banken van verschillende sectoren en zegt tevens dat men als wetgever af en toe mag interveniëren, wat we vandaag ook doen.

De collega’s die hier in de vorige legislatuur al waren, weten dat een van de voorstellen van de commissie Panama Papers ertoe strekte ervoor te zorgen dat zo veel mogelijk ondernemingen in ons land over een reguliere bankrekening beschikken, zodat er controle mogelijk is door de banken en de CFI. Door aan blanket de-risking te doen, door volledige sectoren uit te sluiten, duwt men mensen naar cashbetalingen, naar bank­rekeningen in het buitenland en naar andere louche betaalmiddelen. Dat moeten we zien te vermijden.

Daarom ben ik bijzonder blij dat wij vandaag over deze wet stemmen. Ik ben ook bijzonder blij en fier dat het amendement, dat ik hier bij heb, door alle collega’s werd ondertekend. Het was een bijzonder sterk signaal, ook tegenover de banken. Het volk heeft namelijk gesproken. De volksvertegenwoordigers zullen niet toelaten dat de banken het Parlement proberen te omzeilen. De basisbankdienstwetgeving had net een heel specifieke bedoeling. Ik heb vandaag dan ook een boodschap voor de banken: als er nog ideeën of plannen zouden zijn om sectoren te omzeilen, we are here and we are watching you. Wij zullen dat niet toelaten. Dat is een bijzonder belangrijke boodschap.

Wat heeft al deze tegenkanting hun opgeleverd? Initieel lag er een plan op tafel van de sectoren die het moeilijk hadden en de federatie Febelfin om tot een akkoord te komen. Zij hebben dat toen afgewezen en gelobbyd tegen de basisbankendienst. Dat is mislukt. Ze hebben de prijzen toen naar astronomische hoogtes gebracht. Dat is mislukt en daar gaan we vandaag ook voor zorgen. Met andere woorden, denk eens goed na of het wel allemaal de moeite waard was.

Aan de banken wil ik vragen om eens goed naar Febelfin zelf te kijken. Verdedigt Febelfin effectief hun belangen zoals het zou moeten? Zijn ze tevreden met het resultaat? Ik ben helemaal niet tegen de banken, de banken mogen en moeten geld verdienen, maar in ons land gaat het zover dat zelfs de Nationale Bank en de Europese Centrale Bank zeggen dat er een probleem is met het bancaire systeem, omdat mensen steeds vaker geen rekening kunnen openen. De banken hebben geen goede naam in dit land. Ze moeten daar werk van maken en ervoor zorgen dat het een win-winsituatie is. Voor hen is het nu al een win. De cijfers zijn heel mooi en ik heb er geen probleem mee dat er honderden miljoenen euro winst wordt gemaakt, maar onze economie is ook belangrijk en onze burgers moeten op de banken kunnen rekenen in heel veel van die dossiers.

Minister Dermagne wordt vandaag vervangen door een collega, maar ik denk wel dat u hem een boodschap kunt overmaken. Hij ging ermee akkoord om met ons samen te werken. Er waren heel veel vergaderingen op het kabinet Economie om dit probleem op te lossen. Twee of drie jaar geleden heb ik hem even apart genomen en gezegd dat we onze ideologische verschillen hebben, waarvan ik denk dat die er altijd zullen zijn. Ik heb hem dan gevraagd of we tenminste akkoord konden gaan om elkaar niet te treiteren op de punten waarover we het wel eens zijn, om elkaar daar te vinden. Zijn antwoord was toen dat hij daarvoor in de politiek was gestapt. Vandaag kan ik zeggen dat hij woord heeft gehouden. Dat was effectief zo. Wij hebben heel veel zaken samen gedaan, meer dan ik had verwacht. Ik heb heel veel zaken niet kunnen doorduwen, maar dat is nu eenmaal zo. In de politiek legt een meerderheid in het Parlement soms haar wil op aan de minderheid. Soms is het omgekeerd in dit land en legt een minderheid haar wil op aan een meerderheid, maar het hele idee van een wil opleggen aan een ander is toch geen goede zaak? Niemand wordt daar beter van.

Als wij een compromis kunnen vinden, moeten wij dat dus ook doen. Ik ben blij dat wij vandaag die stap kunnen zetten. Dat is immers wat men in het Engels een confidence-building measure noemt. We see eye to eye, wij begrijpen elkaar. Wij begrijpen dat er elementen zijn waarvan wij allemaal beter worden.

Ik herhaal dat er ideologische verschillen zijn en die zullen er ook altijd zijn. Echter, door stappen te zetten zoals vandaag, met name dat wij een amendement kunnen ondertekenen dat wordt gesteund door de oppositie en de meerderheid, slaan wij een heel klein beetje de brug naar elkaar. Dat zal immers nodig zijn.

De heer Dermagne beseft dat zeker ook. Hij heeft ook respect voor het idee van confederalisme. Dat heeft hij al vaker aangegeven. Uiteindelijk zullen wij elkaar op een bepaald moment moeten kunnen vinden. Vandaag vinden wij elkaar in dezen. Ik hoop dat wij elkaar in de toekomst nog zullen kunnen vinden.

Ik dank u. Het ontwerp zal worden goedgekeurd.


President Eliane Tillieux

Mijnheer Freilich, het is jammer van uw laatste zin over het confederalisme, maar verder was het in mijn ogen een fantastische toespraak. Ze kon bijna tellen als een valentijnsboodschap. Ik dank u voor de mooie woorden. Het lukt niet altijd om samen te werken, maar soms lukt het wel en dan mag dat ook worden vermeld. Ik dank u dus om dat onder de aandacht te brengen.

Mijnheer Freilich, het is jammer van uw laatste zin over het confederalisme, maar verder was het in mijn ogen een fantastische toespraak. Ze kon bijna tellen als een valentijns­boodschap. Ik dank u voor de mooie woorden. Het lukt niet altijd om samen te werken, maar soms lukt het wel en dan mag dat ook worden vermeld. Ik dank u dus om dat onder de aandacht te brengen.


Christophe Lacroix PS | SP

Monsieur le secrétaire d’État, chers collègues, je ne sais pas si règne ici l’esprit de la Saint-Valentin comme vous l’avez soufflé tout à l’heure mais il est vrai qu’en commission de l’Économie, si les débats sont parfois vifs, on arrive à se mettre d’accord. C’est ici l’occasion de s’en réjouir puisque je pense que dans ce projet de loi qui porte diverses dispositions, il y a plusieurs mesures importantes que je veux souligner.

Premièrement, le paiement en liquide. Depuis 2022, les commerçants doivent mettre à disposition du consommateur un moyen de paiement électronique. C’est une mesure que nous avions soutenue parce qu’en effet, de plus en plus, le consommateur utilise et souhaite le paiement électronique. Il n’en demeure pas moins que beaucoup de gens continuent et continueront toujours de préférer le paiement en espèces et, très souvent, pour de bonnes raisons. C’est parfois une simple question d’habitude. C’est parfois en raison de difficultés d’accès au paiement électronique mais il y a aussi pour certains ménages une dimension de maîtrise du pouvoir d’achat.

Je peux vous assurer que de nombreux ménages font leur possible pour boucler leur fin de mois. Or quand on manipule l’argent, quand on met des billets dans une enveloppe et que ces billets servent à payer une semaine, quand on manipule l’argent de cette manière, on maîtrise quand même mieux ce qui sort de son portefeuille que par un paiement digital qui est, lui, virtuel et qui peut laisser à penser que le pouvoir d’achat du ménage en question est inépuisable, ce qui n’est évidemment pas le cas.

Payer en espèces doit donc rester un droit et toutes les études, que ce soit celle de la Banque centrale européenne ou de Test-Achats qui protège l’intérêt des consommateurs, confirment qu’une majorité de Belges estime important de maintenir le paiement en espèces. Or, aujourd’hui, nous constatons que certains commerces refusent ces paiements en espèces; non seulement certains commerces mais aussi certaines entreprises publiques comme la SNCB dans les trains. Ce n’est évidemment pas normal. Avec cette loi, nous ancrons dans ce texte l’obligation pour le commerçant d’accepter le paiement en espèces. C’est donc évidemment une mesure que nous soutenons.

Deuxième point important, je veux souligner ici d’autres bonnes mesures que l’on retrouve dans ce projet de loi. Tout d’abord, en matière d’e-commerce, on rend la livraison des colis postaux plus durable en donnant au consommateur le choix entre au moins deux options de livraison. Cette mesure renforce les droits du consommateur et vise à réduire l'impact environnemental de la livraison de colis.

Troisièmement, l'extension de la protection des consommateurs aux associations de copropriétaires. Cette mesure était attendue par le Syndicat National des Propriétaires et Copropriétaires. Elle permettra à l'avenir aux personnes qui habitent dans des appartements ou des copropriétés d'être mieux protégées contre des arnaques dans les contrats, par exemple pour réparer un ascenseur ou réparer les châssis ou la toiture.

Quatrièmement, on va aussi renforcer l'Inspection économique. Plus de 20 lois différentes ont été harmonisées pour permettre à l'Inspection d'y aller de manière graduelle en matière de sanctions. C'est vraiment une bonne approche pour veiller au respect du droit économique.

Enfin, cinquièmement, je veux souligner que ce projet a encore évolué dans le bon sens au sein de ce Parlement. Le ministre Pierre-Yves Dermagne s'est montré ouvert aux suggestions qui ont été faites par les membres de la commission de l'Économie, tant les membres de la majorité que les autres – vous allez me dire que c'est normal qu'un ministre d'un gouvernement écoute sa majorité parlementaire. Comme M. Freilich l'a répété tout à l'heure, ce ministre, qui n'est autre qu'un socialiste pourtant wallon, qu'on pourrait caricaturer de représentant du socialisme du passé, s'est montré moderne comme nous le sommes aujourd'hui en Wallonie, et particulièrement du côté du parti socialiste, puisqu'il a entendu les propositions positives de l'opposition, en particulier de la N-VA. C'est vraiment une bonne chose.

Je vous rejoins, monsieur Freilich, je crois que quand on peut travailler ensemble dans l'intérêt de nos concitoyens et de nos entreprises, on doit parfois mettre de côté nos divergences idéologi­ques pour concrètement apporter des solutions. Je ne suis pas certain que ce soit le début d'un long amour entre le PS et la N-VA, mais peut-être, sait-on jamais, puisque ce pays a des dimensions surréalistes. On peut parfois penser que le mariage entre l'eau et le feu pourrait aboutir à quelque solution pragmatique; mais nous verrons bien. Il y a encore des échéances électorales. De longues journées, de longues semaines et de longs mois seront certainement nécessaires pour parvenir à des accords de majorité. Ce que je souhaite, c'est un gouvernement belge fort, concret, pragmatique, et porté par la préoccupation du progrès, du progrès social en particulier.

Mais, trêve de plaisanteries, je voudrais quand même rappeler que dans l’accord qui a été scellé entre opposition – disons plutôt minorité – et majorité, des solutions ont effectivement été apportées, notamment au problème de l’exclusion bancaire des copropriétaires. Vous y faisiez référence. C'était une préoccupation portée aussi par mon collègue M. Patrick Prévot.

Actuellement, des associations de copropriétaires voient leur compte de paiement clôturé ou ne peuvent ouvrir un compte de paiement ou encore voient les frais de gestion de leur compte de paiement doubler. Avec ce projet, les associations de copropriétaires pourront bénéficier du service bancaire de base au même titre que les consommateurs et les entreprises.

En outre, monsieur Freilich, le service bancaire de base pour les entreprises sera effectivement amélioré. Les délais de réponse seront mieux encadrés et le coût du service bancaire de base pour les entreprises sera plafonné.

Toutes ces mesures, qui améliorent la protection du consommateur, des copropriétaires et des entreprises sont évidemment soutenues par le parti socialiste. Après avoir rendu hommage, étrangement, à la N-VA, vous me permettrez de rendre un hommage à mon collègue M. Patrick Prévot, qui a été l’intermédiaire entre la N-VA, le parti socialiste et les autres bancs de la majorité. Je lui ai d’ailleurs dit que peut-être, un jour, le Roi le désignerait comme informateur ou comme formateur. En tout cas, j’ai remarqué son habileté à ramener les points de vue et à faire émerger un consensus.

Mon cher Patrick, même si nous nous énervons assez facilement sur des sujets qui nous passionnent, nous pouvons quand même être pragmatiques et être à la base d’accords. Je te souhaite d’ores et déjà, mon cher Patrick, de beaux résultats électoraux, mais surtout une bonne période de formation et de préformation gouverne­mentale.

Je vous remercie de votre attention.

Monsieur le secrétaire d’État, chers collègues, je ne sais pas si règne ici l’esprit de la Saint-Valentin comme vous l’avez soufflé tout à l’heure mais il est vrai qu’en commission de l’Économie, si les débats sont parfois vifs, on arrive à se mettre d’accord. C’est ici l’occasion de s’en réjouir puisque je pense que dans ce projet de loi qui porte diverses dispositions, il y a plusieurs mesures importantes que je veux souligner.

Premièrement, le paiement en liquide. Depuis 2022, les commerçants doivent mettre à disposition du consommateur un moyen de paiement électronique. C’est une mesure que nous avions soutenue parce qu’en effet, de plus en plus, le consommateur utilise et souhaite le paiement électronique. Il n’en demeure pas moins que beaucoup de gens continuent et continueront toujours de préférer le paiement en espèces et, très souvent, pour de bonnes raisons. C’est parfois une simple question d’habitude. C’est parfois en raison de difficultés d’accès au paiement électronique mais il y a aussi pour certains ménages une dimension de maîtrise du pouvoir d’achat.

Je peux vous assurer que de nombreux ménages font leur possible pour boucler leur fin de mois. Or quand on manipule l’argent, quand on met des billets dans une enveloppe et que ces billets servent à payer une semaine, quand on manipule l’argent de cette manière, on maîtrise quand même mieux ce qui sort de son portefeuille que par un paiement digital qui est, lui, virtuel et qui peut laisser à penser que le pouvoir d’achat du ménage en question est inépuisable, ce qui n’est évidemment pas le cas.

Payer en espèces doit donc rester un droit et toutes les études, que ce soit celle de la Banque centrale européenne ou de Test-Achats qui protège l’intérêt des consommateurs, confirment qu’une majorité de Belges estime important de maintenir le paiement en espèces. Or, aujourd’hui, nous constatons que certains commerces refusent ces paiements en espèces; non seulement certains commerces mais aussi certaines entreprises publiques comme la SNCB dans les trains. Ce n’est évidemment pas normal. Avec cette loi, nous ancrons dans ce texte l’obligation pour le commerçant d’accepter le paiement en espèces. C’est donc évidemment une mesure que nous soutenons.

Deuxième point important, je veux souligner ici d’autres bonnes mesures que l’on retrouve dans ce projet de loi. Tout d’abord, en matière d’e-commerce, on rend la livraison des colis postaux plus durable en donnant au consommateur le choix entre au moins deux options de livraison. Cette mesure renforce les droits du consommateur et vise à réduire l'impact environnemental de la livraison de colis.

Troisièmement, l'extension de la protection des consommateurs aux associations de copropriétaires. Cette mesure était attendue par le Syndicat National des Propriétaires et Copropriétaires. Elle permettra à l'avenir aux personnes qui habitent dans des appartements ou des copropriétés d'être mieux protégées contre des arnaques dans les contrats, par exemple pour réparer un ascenseur ou réparer les châssis ou la toiture.

Quatrièmement, on va aussi renforcer l'Inspection économique. Plus de 20 lois différentes ont été harmonisées pour permettre à l'Inspection d'y aller de manière graduelle en matière de sanctions. C'est vraiment une bonne approche pour veiller au respect du droit économique.

Enfin, cinquièmement, je veux souligner que ce projet a encore évolué dans le bon sens au sein de ce Parlement. Le ministre Pierre-Yves Dermagne s'est montré ouvert aux suggestions qui ont été faites par les membres de la commission de l'Économie, tant les membres de la majorité que les autres – vous allez me dire que c'est normal qu'un ministre d'un gouvernement écoute sa majorité parlementaire. Comme M. Freilich l'a répété tout à l'heure, ce ministre, qui n'est autre qu'un socialiste pourtant wallon, qu'on pourrait caricaturer de représentant du socialisme du passé, s'est montré moderne comme nous le sommes aujourd'hui en Wallonie, et particulièrement du côté du parti socialiste, puisqu'il a entendu les propositions positives de l'opposition, en particulier de la N-VA. C'est vraiment une bonne chose.

Je vous rejoins, monsieur Freilich, je crois que quand on peut travailler ensemble dans l'intérêt de nos concitoyens et de nos entreprises, on doit parfois mettre de côté nos divergences idéologiques pour concrètement apporter des solutions. Je ne suis pas certain que ce soit le début d'un long amour entre le PS et la N-VA, mais peut-être, sait-on jamais, puisque ce pays a des dimensions surréalistes. On peut parfois penser que le mariage entre l'eau et le feu pourrait aboutir à quelque solution pragmatique; mais nous verrons bien. Il y a encore des échéances électorales. De longues journées, de longues semaines et de longs mois seront certainement nécessaires pour parvenir à des accords de majorité. Ce que je souhaite, c'est un gouvernement belge fort, concret, pragmatique, et porté par la préoccupation du progrès, du progrès social en particulier.

Mais, trêve de plaisanteries, je voudrais quand même rappeler que dans l’accord qui a été scellé entre opposition – disons plutôt minorité – et majorité, des solutions ont effectivement été apportées, notamment au problème de l’exclusion bancaire des copropriétaires. Vous y faisiez référence. C'était une préoccupation portée aussi par mon collègue M. Patrick Prévot.

Actuellement, des associations de copropriétaires voient leur compte de paiement clôturé ou ne peuvent ouvrir un compte de paiement ou encore voient les frais de gestion de leur compte de paiement doubler. Avec ce projet, les associations de copropriétaires pourront bénéficier du service bancaire de base au même titre que les consommateurs et les entreprises.

En outre, monsieur Freilich, le service bancaire de base pour les entreprises sera effectivement amélioré. Les délais de réponse seront mieux encadrés et le coût du service bancaire de base pour les entreprises sera plafonné.

Toutes ces mesures, qui améliorent la protection du consommateur, des copropriétaires et des entreprises sont évidemment soutenues par le parti socialiste. Après avoir rendu hommage, étrangement, à la N-VA, vous me permettrez de rendre un hommage à mon collègue M. Patrick Prévot, qui a été l’intermédiaire entre la N-VA, le parti socialiste et les autres bancs de la majorité. Je lui ai d’ailleurs dit que peut-être, un jour, le Roi le désignerait comme informateur ou comme formateur. En tout cas, j’ai remarqué son habileté à ramener les points de vue et à faire émerger un consensus.

Mon cher Patrick, même si nous nous énervons assez facilement sur des sujets qui nous passionnent, nous pouvons quand même être pragmatiques et être à la base d’accords. Je te souhaite d’ores et déjà, mon cher Patrick, de beaux résultats électoraux, mais surtout une bonne période de formation et de préformation gouvernementale. Je vous remercie de votre attention.


President Eliane Tillieux

De Wetstraatjournalisten die deze bespreking volgen, zullen allerlei nieuwigheden ontdekken. Het zou een klassieke bespreking van een wetsontwerp diverse bepalingen worden, maar er worden hier al grote politieke aankondigingen gedaan.

De Wetstraatjournalisten die deze bespreking volgen, zullen allerlei nieuwigheden ontdekken. Het zou een klassieke bespreking van een wetsontwerp diverse bepalingen worden, maar er worden hier al grote politieke aankondigingen gedaan.


Reccino Van Lommel VB

Mijnheer de voorzitter, collega's, een wetsontwerp diverse bepalingen is wat men een potpourriwet noemt, waarbij allerhande onderwerpen worden samengevoegd. Sta me toe om daar één element uit te lichten, met name de aanvaarding van contant geld. Ik vind dat immers een vrij belangrijk thema. Ik heb zelf een wetsvoorstel ingediend om cashgeld in de wetgeving te verankeren. Vandaag is dat wetsvoorstel ook aan het wetsontwerp gekoppeld.

Nog niet zolang geleden hebben we hier een wetsvoorstel aangenomen dat de aanvaarding van elektronische betaalmiddelen verplicht. Sommige consumenten houden echter vast aan cashgeld. Dat is hun goed recht. Het is belangrijk dat iedereen in onze samenleving vrij kan bepalen welk betaalmiddel hij of zij wil gebruiken. In het verleden – niet bij dit wetsontwerp maar, wel bij andere besprekingen – is soms de discussie gevoerd over een less cash of een cashless samenleving.

We mogen mensen niet zomaar neerzetten als fraudeurs. We merken vaak in de debatten dat voor minder cashgeld wordt gepleit om fraude tegen te gaan. Er zijn diverse redenen waarom mensen contant geld moeten kunnen blijven gebruiken. Eén reden is dat mensen belang hechten aan privacy. Sommigen willen het overzicht behouden over hun budget, wat niet onbelangrijk is. Zij hebben een bepaalde hoeveelheid cashgeld in de portefeuille zitten en moeten daarmee voor een bepaalde periode toekomen. Het is dan gemakkelijker om daarmee om te gaan met cashgeld dan met elektronische betalingen. Het kan gaan over vertrouwen, over veiligheid, over de toegang tot elektronische betaalmiddelen, kortom er kunnen diverse redenen bestaan.

Het gaat soms heel ver, collega's. Wij hebben daarnet een debat gevoerd over de basisbankdienst voor ondernemingen. Wij stellen vast dat wie in deze maatschappij niet mainstream denkt zoals bepaalde anderen, wordt uitgesloten van bepaalde diensten. Denk daarbij aan Payconiq dat soms zonder schroom klanten weigert, omdat ze niet meegaan met de klassieke denkwijzen in onze samenleving.

Daarnaast bestaan er vandaag te veel uitzonderingen om cashgeld niet te aanvaarden. Ik vind dat het wetsontwerp daar onvoldoende aan tegemoetkomt. Men heeft nog altijd voldoende argumenten om er onderuit te kunnen en dat vind ik spijtig. Wel goed is dat het wetsontwerp in sancties voorziet voor balorige ondernemers die cashgeld gewoon weigeren en niet willen aanvaarden, maar – ik heb dat ook aan de minister gezegd – met de manier waarop het nu is geformuleerd, lijkt dat een maat voor niets te zijn omdat er twee keer een overtreding moet worden vastgesteld alvorens men effectief kan optreden. Wat is de kans dat iemand twee keer wordt gecontroleerd en dat daarbij twee keer een inbreuk wordt vastgesteld? Ik vrees dus dat die sanctie­bepaling een maat voor niets is. Dat betreuren wij omdat er ondernemers zijn die de aanvaarding van cashgeld aan hun laars lappen in een aantal gevallen.

Wij hebben ook een opmerking gemaakt over het plafond voor transacties met cashgeld. Sinds een aantal jaar is dat plafond ingesteld op 3.000 euro. Het principe van zo'n plafond in de wetgeving steunen wij vanzelfsprekend, want wij moeten er alles aan doen om te vermijden dat transacties met cashgeld worden gebruikt om bijvoorbeeld misdaadgeld wit te wassen. Wij zijn het natuurlijk eens met de strijd daartegen. Er moeten antiwitwasbepalingen zijn. Het is ook goed dat bepaalde dingen, zoals vastgoed, niet met cashgeld kunnen worden betaald, maar sta mij toch toe om te zeggen dat die 3.000 euro ondertussen van een aantal jaar geleden dateert en dat het leven duurder is geworden.

Ik hoor hoe langer hoe meer klachten van mensen die zich afvragen wat die 3.000 euro nog waard is. Daarom hebben wij in ons wetsvoorstel, alsook via een amendement, aangegeven om dat plafond te verhogen van 3.000 euro naar 5.000 euro. Ik geloof niet echt dat de verhoging van dat dat plafond ervoor zou zorgen dat er meer geld wordt witgewassen. Ik meen dat alle antiwitwasbepalingen sowieso onverminderd van kracht kunnen blijven. Die drempel moet echter verhoogd worden en daarom hebben wij dit amendement vandaag opnieuw ingediend. Voor het overige zullen wij dit wetsontwerp zeker steunen, mijnheer de voorzitter.


Denis Ducarme MR

Quand un projet est mauvais, il faut le dire, et quand un projet est bon, il faut le dire aussi!

Ce projet relatif à la question du cash est particulièrement bon dans le chef du ministre Dermagne puisque c'est littéralement une copie de ma proposition de loi en la matière.

Revenons sur la chronologie. Pour le Mouvement Réformateur, il s'agit de défendre le consommateur mais également de protéger le cash étant donné que le cash représente la liberté. Certains partis politiques ne confèrent pas au cash la valeur de liberté que le Mouvement Réformateur lui confère. Il est utile de le rappeler.

Payer en espèces auprès d'un commerçant est une opération que nous souhaitons voir préservée malgré ce que j'ai pu entendre au cours des débats en commission, débats assez longs et surprenants; en effet, le ministre Dermagne a quasiment taclé la proposition du Parti Socialiste, son propre groupe, à l'occasion des débats. Je l'en félicite car si nous devons garantir les paiements en espèces, il s'agit aussi de préserver nos commerçants qui, depuis le covid, ont vécu des moments extrêmement difficiles; il suffit de voir le nombre de faillites. Après la crise du covid, ils subissent aujourd'hui encore les conséquences liées à la guerre en Ukraine avec une augmentation des charges.

Le Parti Socialiste souhaitait que, si cet impératif de paiement en espèces n'était pas respecté, ils soient systématiquement sanctionnés. Vous connaissez notre modération: nous avons demandé à délivrer un avertissement avant qu'une sanction ne tombe, point sur lequel le ministre Dermagne nous a rejoints dans sa grande sagesse. Je regrette d'ailleurs qu'il ne soit pas là ce soir car j'aurais voulu le lui indiquer. Monsieur le secrétaire d'État, si vous vouliez bien vous faire le porteur de ce message, je vous en saurais gré. Il nous a en effet suivis pour que les commerçants ne soient pas sanctionnés d'emblée mais soient préalablement avertis. Il nous a suivis également sur les conditions relatives aux exceptions que nous proposions quant à l'acceptation obligatoire du cash dans le chef du commerçant.

Une des exceptions que nous avions émises avait trait à la question de la sécurité sous certaines conditions et de manière temporaire, à condition que le consommateur en soit informé. Il s'agit, dans certaines situations liées à la sécurité, par exemple après un casse dans la rue ou qui a visé directement le commerce, de permettre temporairement au commerçant de dire aux consommateurs de payer plutôt par carte. Cet élément a été repris également par le ministre Dermagne et nous nous en félicitons.

Nous avions également émis une proposition relative à une condition d'exception supplémen­taire portant sur la suspicion de paiement en fausse monnaie. Je pense qu'on aurait dû le mettre dans le texte. On sait par ailleurs que c'est une infraction et qu'il est déjà permis aux commerçants de refuser le paiement d'un consommateur dans ce cas-là. Mais je crois que cela aurait été plus clair de faire référence à cette disposition dans le projet. Quand c'est clair, c'est évidemment toujours mieux!

C'est un bon texte qui est équilibré. Nous avons vu à nouveau les extrêmes se rejoindre: le PTB et le Vlaams Belang ont déposé des amendements pour que les commerçants soient sanctionnés d'emblée, sans que l'on passe par l'avertissement préalable. Nous les voyons finalement de plus en plus se rejoindre. Ils finiront par fonder un seul et même parti!

Nous soutiendrons naturellement ce texte.


Reccino Van Lommel VB

Mijnheer de voorzitter, collega's, een wetsontwerp diverse bepalingen is wat men een potpourriwet noemt, waarbij allerhande onderwerpen worden samengevoegd. Sta me toe om daar één element uit te lichten, met name de aanvaarding van contant geld. Ik vind dat immers een vrij belangrijk thema. Ik heb zelf een wetsvoorstel ingediend om cash geld in de wetgeving te verankeren. Vandaag is dat wetsvoorstel ook aan het wetsontwerp gekoppeld.

Nog niet zolang geleden hebben we hier een wetsvoorstel aangenomen dat de aanvaarding van elektronische betaalmiddelen verplicht. Sommige consumenten houden echter vast aan cash geld. Dat is hun goed recht. Het is belangrijk dat iedereen in onze samenleving vrij kan bepalen welk betaalmiddel hij of zij wil gebruiken. In het verleden – niet bij dit wetsontwerp maar wel bij andere besprekingen – is soms de discussie gevoerd over een less cash of een cashless samenleving.

We mogen mensen niet zomaar neerzetten als fraudeurs. We merken vaak in de debatten dat voor minder cash geld wordt gepleit om fraude tegen te gaan. Er zijn diverse redenen waarom mensen contant geld moeten kunnen blijven gebruiken. Eén reden is dat mensen belang hechten aan privacy. Sommigen willen het overzicht behouden over hun budget, wat niet onbelangrijk is. Zij hebben een bepaalde hoeveelheid cash geld in de portefeuille zitten en moeten daarmee voor een bepaalde periode toekomen. Het is dan gemakkelijker om daarmee om te gaan met cash geld dan met elektronische betalingen. Het kan gaan over vertrouwen, over veiligheid, over de toegang tot elektronische betaalmiddelen, kortom er kunnen diverse redenen bestaan.

Het gaat soms heel ver, collega's. Wij hebben daarnet een debat gevoerd over de basisbankdienst voor ondernemingen. Wij stellen vast dat wie in deze maatschappij niet mainstream denkt zoals bepaalde anderen, wordt uitgesloten van bepaalde diensten. Denk daarbij aan Payconiq dat soms zonder schroom klanten weigert omdat zij niet meegaan met de klassieke denkwijzen in onze samenleving.

Daarnaast bestaan er vandaag te veel uitzonderingen om cash geld niet te aanvaarden. Ik vind dat het wetsontwerp daar onvoldoende aan tegemoetkomt. Men heeft nog altijd voldoende argumenten om er onderuit te kunnen en dat vind ik spijtig. Wel goed is dat het wetsontwerp in sancties voorziet voor balorige ondernemers die cash geld gewoon weigeren en niet willen aanvaarden, maar – ik heb dat ook aan de minister gezegd – met de manier waarop het nu is geformuleerd, lijkt dat een maat voor niets te zijn omdat er twee keer een overtreding moet worden vastgesteld alvorens men effectief kan optreden. Wat is de kans dat iemand twee keer wordt gecontroleerd en dat daarbij twee keer een inbreuk wordt vastgesteld? Ik vrees dus dat die sanctiebepaling een maat voor niets is. Dat betreuren wij omdat er ondernemers zijn die de aanvaarding van cash geld aan hun laars lappen in een aantal gevallen.

Wij hebben ook een opmerking gemaakt over het plafond voor transacties met cash geld. Sinds een aantal jaar is dat plafond ingesteld op 3.000 euro. Het principe van het instellen van een plafond in de wetgeving steunen wij vanzelfsprekend want wij moeten er alles aan doen om te vermijden dat transacties met cash geld worden gebruikt om bijvoorbeeld misdaadgeld wit te wassen. Wij zijn het natuurlijk eens met de strijd daartegen en dat er antiwitwasbepalingen moeten zijn. Het is ook goed dat bepaalde dingen, zoals vastgoed, niet met cash geld kunnen worden betaald, maar sta mij toch toe om te zeggen dat die 3.000 euro ondertussen van een aantal jaar geleden dateert en dat het leven duurder is geworden.

Ik hoor hoe langer hoe meer klachten van mensen die zich afvragen wat die 3.000 euro nog waard is. Daarom hebben wij in ons wetsvoorstel, alsook via een amendement, aangegeven om dat plafond te verhogen van 3.000 euro naar 5.000 euro. Ik geloof niet echt dat de verhoging van dat dat plafond ervoor zou zorgen dat er meer geld wordt witgewassen. Ik meen dat alle antiwitwasbepalingen sowieso onverminderd van kracht kunnen blijven. Die drempel moet echter verhoogd worden en daarom hebben wij dit amendement vandaag opnieuw ingediend. Voor het overige zullen wij dit wetsontwerp zeker steunen, mijnheer de voorzitter.


Maxime Prévot LE

Chers collègues, je salue la présence du secrétaire d’État et je ne doute pas qu’il se fera le relais utile auprès du ministre des considérations que nous partagerons.

En tout état de cause, si le projet de loi est dense, c’est parce qu’il comprend un certain nombre de mesures, pour lesquelles vous me permettrez de faire l’économie du fastidieux énoncé. Je me référerai ici aux débats qui ont déjà eu lieu en commission de l’Économie. En revanche, je vais me concentrer sur deux éléments, à commencer par la mesure visant les associations de copropriétaires.

En effet, je tiens à exprimer ma profonde satisfaction concernant l’adoption de la mesure rendant applicable aux associations de copropriétaires – essentiellement composées de consommateurs – les mécanismes de protection légale relatifs aux clauses abusives et à la reconduction tacite des contrats applicables au consommateur. Il s’agit là d’une avancée majeure pour laquelle notre mouvement s’est ardemment battu, notamment à travers notre proposition de loi portant le n° 1372.

Cette mesure, bien que pouvant paraître anecdotique à certains, revêt en réalité une importance capitale. Elle comble un vide juridique longtemps négligé, celui de la non-reconnaissance des associations de copropriétaires en tant que consommateurs. Ce vide juridique n’est pas une simple subtilité technique mais bien une faille importante dans la protection des droits des citoyens belges au quotidien. Derrière la complexité apparente de cette question se cache une réalité concrète et quotidienne pour un grand nombre de nos concitoyens.

Les associations de copropriétaires, souvent perçues comme de simples entités gestionnaires, sont en réalité des groupements de personnes, de consommateurs, qui méritent une protection juridique adéquate. Sans cette reconnaissance, ces associations – composées essentiellement de consommateurs, je le répète – se trouvaient dans une position précaire, exposées à des pratiques contractuelles déloyales et à des renouvellements de contrats parfois opaques. Nous ne devons pas sous-estimer l’impact de cette mesure, qui protège non seulement les intérêts financiers mais aussi le bien-être de nombreux Belges qui vivent en copropriété.

En assurant cette protection, nous accomplissons incontestablement un pas de plus vers une société que nous souhaitons certainement plus juste et équitable, dans laquelle chaque consommateur – quelle que soit sa forme d'association – est respecté et protégé. Je me réjouis donc de cette avancée, vous l'aurez compris, qui démontre que lorsque nous travaillons ensemble pour l'intérêt commun, il est possible d'apporter des change­ments significatifs et positifs dans la société.

Je disais que je comptais mettre un peu d'emphase sur deux aspects. J'en viens donc au second, qui concerne l'obligation d'accepter le cash. Le projet de loi prévoit d'intégrer en droit belge l'obligation pour une entreprise d'accepter les paiements en espèces du consommateur lorsque la transaction en euros a lieu en présence physique et simultanée des deux parties. Cette obligation découle du recours légal à l'euro prévu par le droit de l'Union européenne. Cette mesure a, du reste, été soumise à l'avis de la Banque centrale européenne.

Le cash est un moyen de paiement privilégié par plusieurs consommateurs. Pensons aux personnes âgées, aux touristes ou encore à des jeunes utilisant leur argent de poche. Jusqu'à présent, c'était le flou dans la loi belge, puisque ce principe n'était pas inscrit dans le Code de droit économique, si bien qu'aucune sanction n'était prévue. Certains étaient peut-être attachés à ce flou, et je le comprends. Ce n'était toutefois qu'une question de temps et ce n'est, ma foi, pas un bouleversement. En effet, peu de commerçants refusent le cash – peut-être un peu plus à Bruxelles. Mais la loi prévoit des exceptions, qui sont temporaires, pour des raisons de sécurité dûment justifiées, ou lorsque la valeur du billet est disproportionnée par rapport au montant dont il faut s'acquitter. Les sanctions restent également peu élevées, reconnaissons-le, puisqu'on se limite à une sanction de niveau 1 et qu'il faut deux contrôles avant qu'une sanction soit infligée. Donc, il faut se réjouir de la mesure, même s'il convient d'éviter d'y voir plus que ce qu'elle n'est.

En tout cas, nous soutiendrons évidemment ces dispositions liées au projet de loi pour lequel nous sommes actuellement en phase finale de discussion. Je vous remercie de votre attention.


Denis Ducarme MR

Quand un projet est mauvais, il faut le dire, et quand un projet est bon, il faut le dire aussi!

Ce projet relatif à la question du cash est particulièrement bon dans le chef du ministre Dermagne puisque c'est littéralement une copie de ma proposition de loi en la matière.

Revenons sur la chronologie. Pour le Mouvement Réformateur, il s'agit de défendre le consommateur mais également de protéger le cash étant donné que le cash représente la liberté. Certains partis politiques ne confèrent pas au cash la valeur de liberté que le Mouvement Réformateur lui confère. Il est utile de le rappeler.

Payer en espèces auprès d'un commerçant est une opération que nous souhaitons voir préservée malgré ce que j'ai pu entendre au cours des débats en commission, débats assez longs et surprenants; en effet, le ministre Dermagne a quasiment taclé la proposition du Parti Socialiste, son propre groupe, à l'occasion des débats. Je l'en félicite car si nous devons garantir les paiements en espèces, il s'agit aussi de préserver nos commerçants qui, depuis le covid, ont vécu des moments extrêmement difficiles; il suffit de voir le nombre de faillites. Après la crise du covid, ils subissent aujourd'hui encore les conséquences liées à la guerre en Ukraine avec une augmentation des charges.

Le Parti Socialiste souhaitait que si cet impératif de paiement en espèces n'était pas respecté, ils soient systématiquement sanctionnés. Vous connaissez notre modération: nous avons demandé à délivrer un avertissement avant qu'une sanction ne tombe, point sur lequel le ministre Dermagne nous a rejoints dans sa grande sagesse. Je regrette d'ailleurs qu'il ne soit pas là ce soir car j'aurais voulu le lui indiquer. Monsieur le secrétaire d'État, si vous vouliez bien vous faire le porteur de ce message, je vous en saurais gré. Il nous a en effet suivis pour que les commerçants ne soient pas sanctionnés d'emblée mais soient préalablement avertis. Il nous a suivis également sur les conditions relatives aux exceptions que nous proposions quant à l'acceptation obligatoire du cash dans le chef du commerçant.

Une des exceptions que nous avions émises avait trait à la question de la sécurité sous certaines conditions et de manière temporaire, à condition que le consommateur en soit informé. Il s'agit, dans certaines situations liées à la sécurité, par exemple après un casse dans la rue ou qui a visé directement le commerce, de permettre temporairement au commerçant de dire aux consommateurs de payer plutôt par carte. Cet élément a été repris également par le ministre Dermagne et nous nous en félicitons.

Nous avions également émis une proposition relative à une condition d'exception supplémentaire portant sur la suspicion de paiement en fausse monnaie. Je pense qu'on aurait dû le mettre dans le texte. On sait par ailleurs que c'est une infraction et qu'il est déjà permis aux commerçants de refuser le paiement d'un consommateur dans ce cas-là. Mais je crois que cela aurait été plus clair de faire référence à cette disposition dans le projet. Quand c'est clair, c'est évidemment toujours mieux!

C'est un bon texte qui est équilibré. Nous avons vu à nouveau les extrêmes se rejoindre: le PTB et le Vlaams Belang ont déposé des amendements pour que les commerçants soient sanctionnés d'emblée, sans que l'on passe par l'avertissement préalable. Nous les voyons finalement de plus en plus se rejoindre. Ils finiront par fonder un seul et même parti!

Nous soutiendrons naturellement ce texte.


Albert Vicaire Ecolo

Monsieur le président, je ne comptais pas intervenir mais au cours de la discussion, je n'ai pas entendu un point qui me semble important, notamment pour les associations de copropriétaires. M. Prévot vient d'en parler, ils n'ont pas besoin d'un seul mais de deux comptes en banque du point de vue légal – un pour la gestion courante et un second pour l'épargne concernant les investissements au sein de la copropriété. Je voulais signaler aux membres ici présents que c'est à eux qu'on demandera l'urgence pour un texte que le ministre de l'Économie s'est engagé à produire avant la fin de la législature pour que cette possibilité d'ouvrir un compte s'applique également au deuxième compte.

Cette possibilité, avec un coût maximum de 270 euros – modifiable par arrêté royal – va revenir sur la table le plus vite possible, nous l'espérons, pour aider nos concitoyens copropriétaires.


Maxime Prévot LE

Chers collègues, je salue la présence du secrétaire d’État et je ne doute pas qu’il se fera le relais utile auprès du ministre des considérations que nous partagerons.

En tout état de cause, si le projet de loi est dense, c’est parce qu’il comprend un certain nombre de mesures, pour lesquelles vous me permettrez de faire l’économie du fastidieux énoncé. Je me référerai ici aux débats qui ont déjà eu lieu en commission de l’Économie. En revanche, je vais me concentrer sur deux éléments, à commencer par la mesure visant les associations de copropriétaires.

En effet, je tiens à exprimer ma profonde satisfaction concernant l’adoption de la mesure rendant applicable aux associations de copropriétaires – essentiellement composées de consommateurs – les mécanismes de protection légale relatifs aux clauses abusives et à la reconduction tacite des contrats applicables au consommateur. Il s’agit là d’une avancée majeure pour laquelle notre mouvement s’est ardemment battu, notamment à travers notre proposition de loi portant le n° 1372.

Cette mesure, bien que pouvant paraître anecdotique à certains, revêt en réalité une importance capitale. Elle comble un vide juridique longtemps négligé, celui de la non-reconnaissance des associations de copropriétaires en tant que consommateurs. Ce vide juridique n’est pas une simple subtilité technique mais bien une faille importante dans la protection des droits des citoyens belges au quotidien. Derrière la complexité apparente de cette question se cache une réalité concrète et quotidienne pour un grand nombre de nos concitoyens.

Les associations de copropriétaires, souvent perçues comme de simples entités gestionnaires, sont en réalité des groupements de personnes, de consommateurs, qui méritent une protection juridique adéquate. Sans cette reconnaissance, ces associations – composées essentiellement de consommateurs, je le répète – se trouvaient dans une position précaire, exposées à des pratiques contractuelles déloyales et à des renouvellements de contrats parfois opaques. Nous ne devons pas sous-estimer l’impact de cette mesure, qui protège non seulement les intérêts financiers mais aussi le bien-être de nombreux Belges qui vivent en copropriété.

En assurant cette protection, nous accomplissons incontestablement un pas de plus vers une société que nous souhaitons certainement plus juste et équitable, dans laquelle chaque consommateur – quelle que soit sa forme d'association – est respecté et protégé. Je me réjouis donc de cette avancée, vous l'aurez compris, qui démontre que lorsque nous travaillons ensemble pour l'intérêt commun, il est possible d'apporter des changements significatifs et positifs dans la société.

Je disais que je comptais mettre un peu d'emphase sur deux aspects. J'en viens donc au second, qui concerne l'obligation d'accepter le cash. Le projet de loi prévoit d'intégrer en droit belge l'obligation pour une entreprise d'accepter les paiements en espèces du consommateur lorsque la transaction en euros a lieu en présence physique et simultanée des deux parties. Cette obligation découle du recours légal à l'euro prévu par le droit de l'Union européenne. Cette mesure a, du reste, été soumise à l'avis de la Banque centrale européenne.

Le cash est un moyen de paiement privilégié par plusieurs consommateurs. Pensons aux personnes âgées, aux touristes ou encore à des jeunes utilisant leur argent de poche. Jusqu'à présent, c'était le flou dans la loi belge, puisque ce principe n'était pas inscrit dans le Code de droit économique, si bien qu'aucune sanction n'était prévue. Certains étaient peut-être attachés à ce flou, et je le comprends. Ce n'était toutefois qu'une question de temps et ce n'est, ma foi, pas un bouleversement. En effet, peu de commerçants refusent le cash – peut-être un peu plus à Bruxelles. Mais la loi prévoit des exceptions, qui sont temporaires pour des raisons de sécurité dûment justifiées, ou lorsque la valeur du billet est disproportionnée par rapport au montant dont il faut s'acquitter. Les sanctions restent également peu élevées, reconnaissons-le, puisqu'on se limite à une sanction de niveau 1 et qu'il faut deux contrôles avant qu'une sanction soit infligée. Donc, il faut se réjouir de la mesure, même s'il convient d'éviter d'y voir plus que ce qu'elle n'est.

En tout cas, nous soutiendrons évidemment ces dispositions liées au projet de loi pour lequel nous sommes actuellement en phase finale de discussion. Je vous remercie de votre attention.


Denis Ducarme MR

(…)


Albert Vicaire Ecolo

Monsieur le président, je ne comptais pas intervenir mais au cours de la discussion, je n'ai pas entendu un point qui me semble important, notamment pour les associations de copropriétaires. M. Prévot vient d'en parler, ils n'ont pas besoin d'un mais de deux comptes en banque du point de vue légal – un pour la gestion courante et un second pour l'épargne concernant les investissements au sein de la copropriété. Je voulais signaler aux membres ici présents que c'est à eux qu'on demandera l'urgence pour un texte que le ministre de l'Économie s'est engagé à produire avant la fin de la législature pour que cette possibilité d'ouvrir un compte s'applique également au deuxième compte.

Cette possibilité, avec un coût maximum de 270 euros – modifiable par arrêté royal – va revenir sur la table le plus vite possible, nous l'espérons, pour aider nos concitoyens copropriétaires.

Pas du tout, c'est un nouveau texte qui va sortir.


Denis Ducarme MR

(…)


President Eliane Tillieux

Merci, monsieur Vicaire. Je constate que M. Ducarme est très enthousiaste sur le sujet.


Albert Vicaire Ecolo

Pas du tout, c'est un nouveau texte qui va sortir.


Denis Ducarme MR

(…)


President Eliane Tillieux

Merci, monsieur Vicaire. Je constate que M. Ducarme est très enthousiaste sur le sujet.


Denis Ducarme MR

(…)


President Eliane Tillieux

Je n'ai pas compris la traduction.


Anneleen Van Bossuyt N-VA

Mijnheer de staatssecretaris, ik was eerst niet van plan om tussen te komen omdat we in de commissie al uitgebreid op dit wetsontwerp diverse bepalingen zijn ingegaan. Er was trouwens een wetsvoorstel van ons aan gekoppeld. Gisteren hebben we echter het verslag gekregen van de federale ombudsmannen over de energiepremies. Daarover valt wel een en ander te zeggen. Dat is ook de reden waarom wij deze plenaire vergadering nog twee amendementen indienen. Ik heb ook nog een aantal vragen die gericht waren aan de heer Dermagne, maar u zult hem zeer waardig vervangen en ongetwijfeld een antwoord kunnen geven op mijn vragen.

Ik zal het dus eerst hebben over de energie­premies. In de commissie zei ik al dat de federale regering als Alice in Wonderland leefde. Tijdens de energiecrisis was er immers eerst een premie voor stookolie, maar dan volgden er ook voor mensen die met pellets en propaangas verwarmden. Er kwamen dus geleidelijk aan steeds nieuwe maatregelen tevoorschijn. Wij hebben geregeld gevraagd of de FOD Economie het wel zou kunnen bolwerken om de aanvragen van die premies op een correcte manier te verwerken en de uitbetalingen te doen.

Onze fractie schoof van in het begin al een veel eenvoudigere optie naar voren. Wij wilden per huishouden namelijk een belastingvermindering van 500 euro voorzien voor huishoudens die het sociaal tarief niet genieten. Die techniek werd eerder al toegepast voor andere zaken en zou niet voor al die problemen gezorgd hebben. Blijkbaar wist Vivaldi het echter alweer beter. U zou het op uw manier doen, met als resultaat het verslag van gisteren van de federale ombudsmannen over de energiepremies. De titel van dat verslag luidt: "Hoe vele burgers problemen ondervonden om hun energiepremie te krijgen en wat de federale overheid hieruit kan leren". De titel is dus alleszeggend.

In dat rapport wordt een heel aantal zaken aan de kaak gesteld. Ik heb er ook al eerder naar verwezen. Ik noem het een kakafonie aan regels en de federale ombudsmannen noemen het een verscheidenheid aan regels. Het is maar hoe men het bekijkt.

Er zijn dus heel veel verschillende maatregelen. Het is met andere woorden geen wonder dat zowel de administratie als de burgers veel problemen ondervonden. Naast de verschillende premies waren er ook verschillende manieren om deze aan te vragen. Bij de ene werden die automatisch toegekend, bij de andere moest men een aanvraag indienen, maar ook de wijze waarop men de aanvraag deed, verschilde van premie tot premie. Ook de termijnen waren zeer strikt.

De FOD Economie was echter minder strikt. Men kreeg het namelijk niet gebolwerkt, waardoor die termijnen natuurlijk niet houdbaar waren. De behandelingstermijnen waren onrealistisch lang of kort. Dit komt allemaal uit het verslag van de federale ombudsman. De toekenningsvoorwaarden waren niet altijd even duidelijk, de motivering was onduidelijk en de beroepsmogelijkheden waren onaangepast. Ze schieten soms zelfs hun doel voorbij, wordt letterlijk gezegd. Bovendien zult u als socialist, moeten erkennen dat het niet altijd ten goede kwam aan de meest kwetsbare mensen. Daar kom ik dadelijk op terug.

Ik kan concluderen dat de premies hun doel voorbij zijn geschoten. Dan kom ik bij een aantal opmerkingen en vragen aan u. Een eerste vraag heeft te maken met het feit dat de federale regering de premies na begin 2024, dus nu, niet meer zal uitbetalen, zelfs als zou blijken dat een premie ten onrechte geweigerd was. Eind december 2023 verwijderde de FOD Economie ook alle informatie van haar website.

Vindt u het niet onaanvaardbaar dat burgers die recht hebben op die premie, maar die niet hebben gekregen door de problemen die u zelf hebt gecreëerd, door er een warboel van te maken, hun recht niet meer kunnen doen gelden? Op welke manier zult u garanderen dat elke burger krijgt waar hij of zij recht op heeft?

Ik heb ook een tweede vraag. Een aantal leveranciers en beheerders waren hardleers in het niet nakomen van hun verplichtingen, waardoor burgers hun premie misliepen. De leveranciers moesten immers het bewijs leveren dat zij wel degelijk propaan of stookolie hadden geleverd. Wat als zij daarvoor lange tijd in gebreke blijven? Kan de klant in kwestie met alle middelen van recht aantonen dat hij toch zijn levering heeft ontvangen? Met andere woorden, zal de FOD Economie bij het in gebreke blijven van de leveranciers burgers toelaten om met alle middelen van recht die levering aan te tonen?

Mannen kunnen ook drie dingen tegelijkertijd doen. U hebt dus waarschijnlijk ook die vraag goed genoteerd terwijl u luisterde naar de ene collega en luisterde naar de andere collega. U houdt uw pokerface aan, dus ik ben benieuwd naar uw antwoord.

Mijnheer de staatssecretaris, mijn laatste vraag gaat over het tweede federale basispakket en het recht op het sociaal tarief. Het gisteren gepubliceerde verslag van de federale ombudsman leert ons dat men voor het tweede federale basispakket en het recht op het sociaal tarief aan alle voorwaarden moest voldoen op 31 december 2022. Voor één voorwaarde wordt daarvan afgeweken, namelijk voor het recht op het sociaal tarief, waarvoor de uiterste datum 1 januari 2023 is, één dag later. Dat maakt een enorm verschil voor verschillende mensen, die daardoor plots geen recht meer hadden op dat tweede basispakket, terwijl ze daar wel onder vielen. Het probleem is dat zij het pakket zelf wel nog konden aanvragen, maar zij gingen er natuurlijk van uit dat het automatisch zou gebeuren. Dat leidt dus tot een heel pijnlijke situatie, namelijk dat net de meest kwetsbare groepen daardoor niet van het basispakket 2 hebben kunnen genieten, hoewel ze er recht op hadden.

Mijnheer de staatssecretaris, ik heb nog een laatste, heel concrete vraag. Ik zal dan drie concrete vragen hebben gesteld, waarop ik ongetwijfeld drie concrete antwoorden zal krijgen. Hoe zult u dat laatste probleem verhelpen, om alsnog de meest kwetsbare personen te bereiken, die wel degelijk recht hadden op dat pakket?

Ik dank u en kijk ongelooflijk uit naar uw antwoorden.


President Eliane Tillieux

Je n'ai pas compris la traduction.


Secrétaire d'état Thomas Dermine

Je vous remercie beaucoup pour l’esprit de collaboration et de soutien sur ce texte.

Monsieur Vicaire, je vous confirme que nous travaillons à un amendement pour permettre aux copropriétés d’avoir deux comptes, un pour le fonds de réserve et un pour le fonds de roulement. Nous l’insérerons dans le projet de loi portant des dispositions diverses n° 10, qui devrait être introduit au Parlement début mars.


Anneleen Van Bossuyt N-VA

Mijnheer de staatssecretaris, ik was eerst niet van plan om tussen te komen omdat we in de commissie al uitgebreid op dit wetsontwerp diverse bepalingen zijn ingegaan. Er was trouwens een wetsvoorstel van ons aan gekoppeld. Gisteren hebben we echter het verslag gekregen van de federale ombudsmannen over de energiepremies. Daarover valt wel het een en het ander te zeggen. Dat is ook de reden waarom wij deze plenaire vergadering nog twee amendementen indienen. Ik heb ook nog een aantal vragen die gericht waren aan de heer Dermagne, maar u zult hem zeer waardig vervangen en ongetwijfeld een antwoord kunnen geven op mijn vragen.

Ik zal het dus eerst hebben over de energiepremies. In de commissie zei ik al dat de federale regering als Alice in Wonderland leefde. Tijdens de energiecrisis was er immers eerst een premie voor stookolie, maar dan volgden er ook voor mensen die met pellets en propaangas verwarmden. Er kwamen dus geleidelijk aan steeds nieuwe maatregelen tevoorschijn. Wij hebben geregeld gevraagd of de FOD Economie het wel zou kunnen bolwerken om de aanvragen van die premies op een correcte manier te verwerken en de uitbetalingen te doen.

Onze fractie schoof van in het begin al een veel eenvoudigere optie naar voren. Wij wilden per huishouden namelijk een belastingvermindering van 500 euro voorzien voor huishoudens die het sociaal tarief niet genieten. Die techniek werd eerder al toegepast voor andere zaken en zou niet voor al die problemen gezorgd hebben. Blijkbaar wist Vivaldi het echter alweer beter. U zou het op uw manier doen, met als resultaat het verslag van gisteren van de federale ombudsmannen over de energiepremies. De titel van dat verslag luidt: "Hoe vele burgers problemen ondervonden om hun energiepremie te krijgen en wat de federale overheid hieruit kan leren". De titel is dus alleszeggend.

In dat rapport wordt een heel aantal zaken aan de kaak gesteld. Ik heb er ook al eerder naar verwezen. Ik noem het een kakafonie aan regels en de federale ombudsmannen noemen het een verscheidenheid aan regels. Het is maar hoe men het bekijkt.

Er zijn dus heel veel verschillende maatregelen. Het is met andere woorden geen wonder dat zowel de administratie als de burgers veel problemen ondervonden. Naast de verschillende premies waren er ook verschillende manieren om deze aan te vragen. Bij de ene werden ze automatisch toegekend, bij de andere moest je een aanvraag indienen, maar ook de wijze waarop je de aanvraag deed, verschilde van premie tot premie. Ook de termijnen waren zeer strikt.

De FOD Economie was echter minder strikt. Zij kregen het namelijk niet gebolwerkt, waardoor die termijnen niet houdbaar waren, natuurlijk. De behandelingstermijnen waren onrealistisch lang of kort. Dit komt allemaal uit het verslag van de federale ombudsman. Toekenningsvoorwaarden waren niet altijd even duidelijk, de motivering was onduidelijk en de beroepsmogelijkheden waren onaangepast. Ze schieten soms zelfs hun doel voorbij, wordt letterlijk gezegd. Bovendien zal u als socialist, moeten erkennen dat het niet altijd ten goede kwam aan de meest kwetsbare mensen. Daar kom ik dadelijk op terug.

Ik kan concluderen dat de premies hun doel voorbij zijn geschoten. Dan kom ik bij een aantal opmerkingen en vragen aan u. Een eerste vraag heeft te maken met het feit dat de federale regering de premies na begin 2024, dus nu, niet meer zal uitbetalen, zelfs als zou blijken dat een premie ten onrechte geweigerd was. Eind december 2023 verwijderde de FOD Economie ook alle informatie van haar website.

Vindt u het niet onaanvaardbaar dat burgers, die recht hebben op die premie, maar die niet hebben gekregen door de problemen die u zelf hebt gecreëerd, door er een warboel van te maken, hun recht niet meer kunnen doel gelden? Op welke manier zal u garanderen dat elke burger krijgt waar hij of zij recht op heeft?

Ik heb ook een tweede vraag. Een aantal leveranciers en beheerders waren hardleers in het niet nakomen van hun verplichtingen, waardoor burgers hun premie misliepen. De leveranciers moesten immers het bewijs leveren dat zij wel degelijk propaan of stookolie hadden geleverd. Wat als zij daarvoor lange tijd in gebreke blijven? Kan de klant in kwestie met alle middelen van recht aantonen dat hij toch zijn levering heeft ontvangen? Met andere woorden, zal de FOD Economie bij het in gebreke blijven van de leveranciers burgers toelaten om met alle middelen van recht die levering aan te tonen?

Mannen kunnen ook drie dingen tegelijkertijd doen. U hebt dus waarschijnlijk ook die vraag goed genoteerd terwijl u luisterde naar de ene collega en luisterde naar de andere collega. U houdt uw pokerface aan, dus ik ben benieuwd naar uw antwoord.

Mijnheer de staatssecretaris, mijn laatste vraag gaat over het tweede federale basispakket en het recht op het sociaal tarief. Het gisteren gepubliceerde verslag van de federale ombudsman leert ons dat men voor het tweede federale basispakket en het recht op het sociaal tarief aan alle voorwaarden moest voldoen op 31 december 2022. Voor één voorwaarde wordt daarvan afgeweken, namelijk voor het recht op het sociaal tarief, waarvoor de uiterste datum 1 januari 2023 is, één dag later. Dat maakt een enorm verschil voor verschillende mensen, die daardoor plots geen recht meer hadden op dat tweede basispakket, terwijl ze daar wel onder vielen. Het probleem is dat zij het pakket zelf wel nog konden aanvragen, maar zij gingen er natuurlijk vanuit dat het automatisch zou gebeuren. Dat leidt dus tot een heel pijnlijke situatie, namelijk dat net de meest kwetsbare groepen daardoor niet van het basispakket 2 hebben kunnen genieten, hoewel zij er recht op hadden.

Mijnheer de staatssecretaris, ik heb dus nog een laatste, heel concrete vraag. Ik zal dan drie concrete vragen hebben gesteld, waarop ik ongetwijfeld drie concrete antwoorden zal krijgen. Hoe zal u aan dat laatste probleem verhelpen, om alsnog de meest kwetsbare personen te bereiken, die wel degelijk recht hadden op dat pakket?

Ik dank u en kijk ongelooflijk uit naar uw antwoorden.


Secrétaire d'état Thomas Dermine

Je vous remercie beaucoup pour l’esprit de collaboration et de soutien sur ce texte.

Monsieur Vicaire, je vous confirme que nous travaillons à un amendement pour permettre aux copropriétés d’avoir deux comptes, un pour le fonds de réserve et un pour le fonds de roulement. Nous l’insérerons dans le projet de loi portant des dispositions diverses n° 10, qui devrait être introduit au Parlement début mars.

Mevrouw Van Bossuyt, ik heb nota genomen van uw verschillende amendementen. Die zijn heel interessant en zullen worden bestudeerd door het kabinet van minister Dermagne. Ze zullen in de wet houdende diverse bepalingen nr. 10 worden opgenomen als ze relevant zijn, wat het geval is.

Mevrouw Van Bossuyt, ik heb nota genomen van uw verschillende amendementen. Die zijn heel interessant en zullen worden bestudeerd door het kabinet van minister Dermagne. Ze zullen in de wet houdende diverse bepalingen nr. 10 worden opgenomen als ze relevant zijn, wat het geval is.

Pour le reste, je tiens à excuser le ministre Pierre-Yves Dermagne qui ne peut pas être parmi nous et qui m’a proposé une très longue et très intéressante réponse et discussion sur le texte. Vu l’excellent esprit de pré-Saint-Valentin qui règne et qui illustre encore une fois à merveille l’esprit consensuel qui règne dans ce pays, je m’en tiendrai à des remerciements de sa part.

Il souligne l’excellente collaboration avec la Chambre à l’occasion des travaux de la commission de l’Économie. Ces travaux ont permis, je cite, ʺau vice-premier ministre Dermagne de peaufiner et d’améliorer substantiellement la qualité du texte et d’adopter des amendements importantsʺ.

Pour les deux éléments mentionnés, rendez-vous en commission et, le cas échéant, pour la version n° 10 de la loi portant des dispositions diverses, début mars.


Anneleen Van Bossuyt N-VA

Mijnheer de staatssecretaris, dank u wel voor uw bijzonder antwoord. We dienen twee amendementen in hier in plenaire zitting. Met het eerste amendement beogen we dat de burger met alle rechtsmiddelen moet kunnen bewijzen dat er wel degelijk een levering is gebeurd. Veel leveranciers bleven immers in gebreke. De persoon in kwestie moet dus met alle middelen van recht de levering kunnen bewijzen.

Ons tweede amendement heeft betrekking op mensen van wie het sociaal tarief op 31 december 2022 afliep. Zij zouden toch nog basispakket 2 moeten kunnen ontvangen.

Ben ik correct dat het over beide amendementen gaat? U lijkt aan te geven van niet.


Secrétaire d'état Thomas Dermine

Pour le reste, je tiens à excuser le ministre Pierre-Yves Dermagne qui ne peut pas être parmi nous et qui m’a proposé une très longue et très intéressante réponse et discussion sur le texte. Vu l’excellent esprit de pré-Saint-Valentin qui règne et qui illustre encore une fois à merveille l’esprit consensuel qui règne dans ce pays, je m’en tiendrai à des remerciements de sa part.

Il souligne l’excellente collaboration avec la Chambre à l’occasion des travaux de la commission de l’Économie. Ces travaux ont permis, je cite, ʺau vice-premier ministre Dermagne de peaufiner et d’améliorer substantiellement la qualité du texte et d’adopter des amendements importantsʺ.

Pour les deux éléments mentionnés, rendez-vous en commission et, le cas échéant, pour la version n° 10 de la loi portant des dispositions diverses, début mars.

Il est proposé de voter le texte tel quel et d'étudier les propositions d'amendements le cas échéant en commission. Si les amendements sont utiles et que nous les soutenons, alors ils pourraient être repris dans la loi portant des dispositions diverses n° 10 qui reviendrait au Parlement début mars.


Anneleen Van Bossuyt N-VA

Mijnheer de staatssecretaris, dank u wel voor uw bijzonder antwoord. We dienen twee amendementen in hier in plenaire zitting. Met het eerste amendement beogen we dat de burger met alle rechtsmiddelen moet kunnen bewijzen dat er wel degelijk een levering is gebeurd. Veel leveranciers bleven immers in gebreke. De persoon in kwestie moet dus met alle middelen van recht de levering kunnen bewijzen.

Ons tweede amendement heeft betrekking op mensen van wie het sociaal tarief op 31 december 2022 afliep. Zij zouden toch nog basispakket 2 moeten kunnen ontvangen.

Ben ik correct dat het over beide amendementen gaat? U lijkt aan te geven van niet.

Mijnheer de staatssecretaris, eerlijk gezegd, het amendement over met alle middelen van recht is niet nieuw, want dat gegeven zat ook in een wetsvoorstel dat wij eerder bespraken in commissie. Het kan op dat vlak dus snel gaan.

Het tweede amendement is ingediend op basis van het verslag van de federale ombudsman gisteren. Ik denk dat er een lacune is ontstaan die u zelf ook niet had kunnen voorzien, veronderstel ik, door die twee verschillende referentiedata.

Het zou jammer zijn, mochten die amendementen nu weggestemd worden om dan in commissie nog eens discussies daarover te houden. Dat zijn trouwens discussies die niet echt discussies zijn. Daardoor wordt het ook veel complexer voor de mensen die de wetgeving moeten toepassen.

Het gaat over twee onbedoelde lacunes en met deze amendementen kunnen wij heel wat rechtzetten.


Secrétaire d'état Thomas Dermine

Il est proposé de voter le texte tel quel et d'étudier les propositions d'amendements le cas échéant en commission; si les amendements sont utiles et que nous les soutenons, alors ils pourraient être repris dans la loi portant des dispositions diverses n° 10 qui reviendrait au Parlement début mars.

La préférence du vice-premier ministre est de les réanalyser en commission et, sans présumer du fond des amendements probablement pertinents et utiles, de voter le texte tel quel aujourd'hui et de les reprendre dans la loi portant des dispositions diverses d'ici quelques semaines, le cas échéant.


Anneleen Van Bossuyt N-VA

Mijnheer de staatssecretaris, eerlijk gezegd, het amendement over met alle middelen van recht is niet nieuw, want dat gegeven zat ook in een wetsvoorstel dat wij eerder bespraken in commissie. Het kan op dat vlak dus snel gaan.

Het tweede amendement is ingediend op basis van het verslag van de federale ombudsman gisteren. Ik denk dat er een lacune is ontstaan die u zelf ook niet had kunnen voorzien, veronderstel ik, door die twee verschillende referentiedata.

Het zou jammer zijn mochten nu die amendementen worden weggestemd om dan in commissie nog eens discussies daarover het houden, discussies die niet echt een discussie zijn. Daardoor wordt het ook veel complexer voor de mensen die de wetgeving moeten toepassen.

Het gaat over twee onbedoelde lacunes en met deze amendementen kunnen wij heel wat rechtzetten.


Denis Ducarme MR

Madame la présidente, je dois vous dire que M. Calvo a excellemment bien rempli son rôle.

Monsieur le secrétaire d'État, je vous demande de remercier le vice-premier ministre M. Dermagne pour ce projet, et de le remercier avec force également de vous avoir demandé de le remplacer. C’est bien de vous voir à Bruxelles de temps en temps, en tant que secrétaire d'État, et pas uniquement à Charleroi. J’ai même cru que votre cabinet était à Charleroi, à un moment donné. Nous y reviendrons.

Mais n’oubliez pas le plan de relance! Nous en parlerons en commission. Charleroi, c’est bien. Le Parlement et le gouvernement, c’est bien aussi, quand on est secrétaire d'État.


Secrétaire d'état Thomas Dermine

La préférence du vice-premier ministre est de les réanalyser en commission et, sans présumer du fond des amendements probablement pertinents et utiles, de voter le texte tel quel aujourd'hui et de les reprendre dans la loi portant des dispositions diverses d'ici quelques semaines, le cas échéant.


President Eliane Tillieux

Je suppose que chacun fait son travail là où il se doit, y compris au Parlement, monsieur Ducarme.


Denis Ducarme MR

Madame la présidente, je dois vous dire que M. Calvo a excellemment bien rempli son rôle.

Monsieur le secrétaire d'État, je vous demande de remercier le vice-premier ministre M. Dermagne pour ce projet, et de le remercier avec force également de vous avoir demandé de le remplacer. C’est bien de vous voir à Bruxelles de temps en temps, en tant que secrétaire d'État, et pas uniquement à Charleroi. J’ai même cru que votre cabinet était à Charleroi, à un moment donné. Nous y reviendrons.

Mais n’oubliez pas le plan de relance! Nous en parlerons en commission. Charleroi, c’est bien. Le Parlement et le gouvernement, c’est bien aussi, quand on est secrétaire d'État.


President Eliane Tillieux

Je suppose que chacun fait son travail là où il se doit, y compris au Parlement, monsieur Ducarme.