Proposition 55K3607

Logo (Chamber of representatives)

Projet de loi portant des dispositions fiscales diverses.

General information

Submitted by
Vivaldi
Submission date
Oct. 19, 2023
Official page
Visit
Status
Adopted
Requirement
Simple
Subjects
VAT excise duty tax authorities conciliation procedure (part of ordinary legislative procedure) sustainable mobility tax system tax on income capital transfer tax two-wheeled vehicle allowances and expenses insurance

Voting

Voted to adopt
Groen CD&V Vooruit Ecolo PS | SP Open Vld
Voted to reject
DéFI N-VA LDD VB
Abstained from voting
LE PVDA | PTB

Contact form

Do you have a question or request regarding this proposition? Select the most appropriate option for your request and I will get back to you shortly.








Bot check: Enter the name of any Belgian province in one of the three Belgian languages:

Discussion

Dec. 28, 2023 | Plenary session (Chamber of representatives)

Full source


President Eliane Tillieux

Les rapporteurs, MM. Wouter Vermeersch, Benoît Piedboeuf et Wouter Beke, renvoient à leur rapport écrit.


Peter De Roover N-VA

Mevrouw de voorzitster, goede collega's, ik dacht, ik kom met een dik pak papier naar het spreekgestoelte, dan heb ik zeker ieders aandacht en zo bleek. Ik wens u allen prettige kerstdagen toe en, mocht het zo zijn dat wij elkaar voor Nieuwjaar niet meer zien, wat mogelijk is, ook meteen een prettig eindejaar en nieuwjaar.

Dat wij elkaar hier in de Kamer zien in deze periode tussen kerst en Nieuwjaar is uitzonderlijk. De gewaardeerde collega Piedboeuf – hij heeft toch wel wat parlementaire kilometers op zijn actief – vertelde mij dat hij het nog nooit meegemaakt heeft. Ik hoor hier dan meteen de naam Verhofstadt vallen.

Als wij in deze periode naar dit Huis gesommeerd worden, verwacht men dat er iets ernstigs op de agenda staat. In alle eerlijkheid, ik had hier liever vergaderd over een ander thema. Ik zou liever hebben dat wij hier bijeengeroepen waren om eindelijk te beginnen met de hervormingsagenda. Ik zou hier nu liever debatteren over arbeids­hervormingen, het opschroeven van de tewerkstellingsgraad, of over een fiscale hervorming of een taxshift, mijnheer de minister. Ook een pensioenhervorming die naam waardig was goed geweest, of een aantal maatregelen om dat verschrikkelijke begrotingstekort aan te pakken, zonder naar de klassieke truc van de belastingen te moeten grijpen. Wij moeten binnenkort van Europa immers 30 miljard extra besparen. Dat is geen kleinigheid. Dat is de boterham van de volgende regering, omdat deze regering geweigerd heeft om te regeren.

Die thema's staan vandaag echter niet op de agenda. Het thema dat vandaag op de agenda staat in deze uitzonderlijke zitting, is iets wat de vivaldiregering mooi samenvat.

Goede collega's, u bent opgetrommeld om vandaag belastingen goed te keuren, om nieuwe extra belastingen goed te keuren. Ik kan mij voorstellen dat er heel veel telefoontjes gepleegd zijn: u moet donderdag komen. Maar er is toch geen vergadering? Jawel, er is uitzonderlijk wel een vergadering. De ervaren collega's uit de meerderheid zullen waarschijnlijk gezegd hebben: oei, het zal weer hetzelfde zijn, wij zullen nieuwe belastingen goedkeuren. Wij zullen een nieuw hoofdstukje breien aan het vivaldiboek. De belas­tingen stijgen en … daar eindigt het. 175 miljoen, dat is de factuur tussen kerst en Nieuwjaar.

Collega De Vriendt heeft vandaag in de media gevraagd wat die cinema die wij hier vandaag opvoeren kost. Wel, collega De Vriendt, die kost de samenleving 175 miljoen. Dat is de kostprijs van wat hier voorligt. Ik meen dat het niet iets is om bijzonder trots op te zijn, dat zelfs tussen kerst en Nieuwjaar de belastingtrommel nog eens opengetrokken wordt.

Collega Piedboeuf was eerlijk. Hij heeft gezegd dat wij wel moesten komen, omdat het begrotings­tekort anders onder de -3 % zou zakken. Dan is Europa natuurlijk niet tevreden. Het bedraagt al lang meer dan 3 %, natuurlijk. Hij had het alleen over het federale gedeelte. Maar daarmee heeft collega Piedboeuf perfect aangegeven dat het begrotingsbeleid van deze regering erin bestaat de absolute ellende die wij kennen iets te milderen met belastingen. Dat is de klassieke techniek: belasten, belasten en belasten.

Dat u ons als belastingmeerderheid verwijt dat wij als oppositie gebruikmaken van alle correcte parlementaire technieken om dit te vermijden, begrijp ik. Dat is echter een verwijt dat ik zeer graag aanvaard. Ik aanvaard absoluut zeer graag dat mijn fractie haar uiterste best doet om te verhinderen dat die nieuwe belastingen ter waarde van 175 miljoen euro worden goedgekeurd. Het zou ons zeer plezieren indien we daarvoor steun zouden krijgen uit partijliberale hoek. Het zou fijn zijn indien zij zouden zeggen dat het intussen welletjes is. Laten we onder de kerstboom van de bevolking geen pakje zetten met daarin belastingen en taksen, om opnieuw in de zakken van de mensen te zitten.

Goede collega's, men verwijt ons vertragings­manoeuvres en politieke spelletjes. Ik richt me in het bijzonder tot collega Laaouej. Ik heb begrepen dat u dit halfrond verlaat en dat u naar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gaat, dat u misschien wel zult leiden als minister-president of als viceminister-president, onder een PVDA-minister-president.

Ik neem aan dat er wat vertraging zit op de vertaling door de tolken, want u kreeg applaus toen ik zei dat u misschien viceminister-president zou worden onder een minister-president van de PVDA-PTB, die het erg goed doet in de Brusselse peilingen.

U zult hoe dan ook naar het Brussels Hoofd­stedelijk Gewest gaan, ongeacht in welke functie. Datzelfde gewest heeft onlangs via de COCOF een belangenconflict ingeroepen tegen onderhavig document, waardoor er vertraging werd opgelopen. Dit belangenconflict werd door het gros van de vivaldipartijen in het Brussels Parlement ingeroepen. Wij zitten hier dus onder meer omdat de PS zich daartegen heeft verzet.

Geachte minister van Financiën, wij hebben al onze mogelijkheden uitgeput, maar uw collega's van de PS hebben ook hun duit in het zakje gedaan.

Mijnheer Laaouej, als u volgend jaar minister-president wordt, dan zult u het hoofd zijn van een instelling die een belangenconflict ziet in wat wij vandaag goedkeuren. Vanmiddag zult u dat echter wellicht goedkeuren. Vandaag bent u voor, volgend jaar ziet u hier een belangenconflict in. Dat is een vrij gênante situatie. Ik ben alvast blij dat een deel van de reden waarom wij hier vandaag bijeen zijn te maken heeft met verdeeldheid binnen de vivaldirangen.

Wij hebben na de eerste lezing een tweede lezing gevraagd, zoals dat heet. Wij hebben ook een advies bij de Raad van State laten inroepen. De eerste bespreking was hier in de commissie op 25 oktober. De tekst zoals die toen neerlag, was normaal gesproken door de vivaldimeerderheid goedgekeurd. Dan is gebleken dat dankzij het oppositiewerk tot tweemaal toe de eigen vivaldimeerderheid de teksten geamendeerd heeft, dat u de oorspronkelijke teksten zelf gefatsoeneerd hebt. Stel u voor dat de oppositie niet gedaan had wat ze gedaan heeft. Dan hadden wij weken geleden de oorspronkelijke tekst van het wets­ontwerp goedgekeurd, zonder de amenderingen waarvan u vond dat ze zo noodzakelijk waren. Het is dus dankzij de oppositie dat die teksten minder slordig zijn en minder slachtoffers maken dan wat oorspronkelijk uw bedoeling was.

Het wetsontwerp dat u hebt neergelegd, mijnheer de minister, was wel degelijk een tekst die de sportclubs, de cultuursector, de dierenasielen, de maatwerkbedrijven, het onderwijs getroffen had op een onrechtvaardige manier. Dat zag u pas in nadat de oppositie u erop attendeerde. U hebt inderdaad wijzigingen doorgevoerd, maar de tekst zou niet verbeterd zijn indien de oppositie haar rol niet had gespeeld. De slechte versie die u had ingediend, hadden we dan ergens begin november waarschijnlijk zien goedgekeurd worden door de vivaldipartijen.

Dat brengt ons bij een probleem dat de vivaldimeerderheid ook kenmerkt, namelijk de slordigheid van het werk dat zij hier voorlegt. Telkens we een tweede lezing vragen, telkens het advies van de Raad van State gevraagd wordt of telkens wij een juridische nota vragen aan de diensten van de Kamer – hulde aan hen trouwens –, moet u overgaan tot verbetering en fatsoenering van de eigen teksten. Dat betekent dat u ons hier iedere keer belast met slordige teksten, slordig juridisch werk, slordige wetsontwerpen. Hulde komt de oppositie toe, ook die buiten onze fractie, aangezien zij de ogen en oren openhouden en ervoor zorgen dat de slordigheden ten minste een klein beetje worden weggewerkt. Voor alle duidelijkheid, het principiële bezwaar blijft bestaan.

In de media en in een aantal commentaren werd erop gewezen dat de discussie over de patrimoniumtaks – collega's van mijn fractie zullen op nog enkele andere onderdelen ingaan – gekoppeld is aan een reeks andere maatregelen en onderdelen van de wet houdende diverse bepalingen. Collega's, nu richt ik mij tot u als Kamerlid, puur als parlementslid. De techniek van een wet houdende diverse bepalingen is een rommeltechniek en in de meerderheid maken we ons daar allemaal schuldig aan; ook wij deden dat ooit. Alles wordt in een container gefoefeld in de hoop dat de onderdelen niet op een serieuze en fatsoenlijke manier behandeld kunnen worden.

Dat is fatsoenlijk parlementair werk onwaardig. In normale omstandigheden, collega's, was de bespreking van het onderhavige wetsontwerp een onderdeeltje geweest van een drukke week begrotingsbesprekingen en had de tekst amper aandacht gekregen, niettegenstaande het grote maatschappelijke belang dat hieraan vastkleeft. Elk van de onderdelen verdient een afzonderlijk debat. Elk van de onderdelen verdient de aandacht die het ontwerp nu een klein beetje heeft gekregen dankzij het feit dat we het nu in bijzonder aparte omstandigheden moeten bespreken.

Laat ik nu overgaan tot mijn beschouwingen bij de beruchte patrimoniumtaks. De nieuwe amende­menten, die vorige week werden ingediend en die ertoe strekken dat de effecten enigszins gemilderd worden, hebt u, mijnheer de minister, begroot op minderinkomsten ten belope van 4,9 miljoen euro. 4,9 miljoen is echter wel een heel gedetailleerd getal. U weet dus tot in de kleinste details wie de dans ontspringt en wat de waarde is van de amendementen die zijn ingediend. Er rest evenwel 75 à 77 miljoen euro.

Het is ook heel vreemd dat u tot in de kleinste details kunt berekenen wat de amendementen aan minderinkomsten waard zijn, maar dat u nooit een antwoord geeft op de vraag wie het gelag dan wel betaalt. Wie moet de 75 miljoen euro ophoesten? Waarom krijgen we daarvan geen overzicht?

Mevrouw Fonck, die goed werk heeft geleverd en die ik huldig, heeft met haar amenderingen niet alle problemen opgelost, noch alle slachtoffers van de extra belastingen voor de grijpgrage handen van de regering kunnen behoeden. De collega's zullen daarvan nog een aantal voorbeelden geven, want wij zijn absoluut niet gerustgesteld dat alle negatieve effecten hieruit zouden zijn verdwenen.

Wat die 75 miljoen euro betreft, heeft collega Piedboeuf evenmin een fatsoenlijk antwoord gekregen op zijn vraag – er zullen er nog volgen van andere collega's – over de situatie van de gemeentelijke vzw's.

De minister heeft gezegd dat verenigingen die gebruikmaken van de gemeentelijke vzw's geen patrimoniumtaks moeten betalen. Dat zou er nog moeten bij komen; zij zijn immers geen eigenaars van het patrimonium.

Hoe zit het echter met de lokale besturen zelf? Die vraag is terecht en spijtig genoeg door de heer Piedboeuf opgeworpen. Alle gemeenten zouden op die vraag graag een klaar en duidelijk antwoord krijgen. Spijtig genoeg is daarop geen antwoord gekomen. Het is maar één voorbeeld uit vele voorbeelden.

Er is een tweede lezing geweest. Ik zal uit het officiële verslag daarvan voorlezen.

Mijnheer de minister, u hebt in de tweede lezing gereageerd op mevrouw Fonck, die toen al een aantal amendementen had ingediend, waarmee wij het volkomen eens zijn en die ook onze bekom­mernissen deels verwoorden. Op dat ogenblik was de regering echter nog niet van plan op de vraag in te gaan. Op dat ogenblik wilde de regering de oppositie nog negeren. Wat hebt u toen letterlijk geantwoord? Ik citeer uit het verslag. De heer Laaouej begint al gezellig rond te wandelen. Mijnheer Laaouej, ik kan u niet blijven bloemetjes toewerpen. Dat is goed voor een keer. Une fois n’est pas coutume.

Ik citeer uit het officiële verslag: “Tot slot haakt de vice-eersteminister” – dus minister Van Peteghem – “in op de vragen en opmerkingen van mevrouw Fonck. Hij antwoordt hierbij dat hij naar aanleiding van haar betoog enkel kan herhalen dat de scheidingslijn op het vlak van de zorgsector juridisch robuust en verantwoord is en dat bijkomende uitzonderingen de hervorming enkel en alleen op juridisch drijfzand zouden zetten en de rode loper zouden uitrollen voor procedures bij het Grondwettelijk Hof.”

Mevrouw Fonck, dat betekent dat uw amende­menten gevaarlijk waren. Uw amendementen zouden de robuustheid van de wetgeving in het gedrang brengen. Meer zelfs, u zou de rode loper uitrollen voor het Grondwettelijk Hof. Daarom antwoordt de minister dat de regering uw amendementen niet zal steunen.

Wat zien wij enkelen dagen later? De meerderheid neemt uw amendementen over. Zij brengen plots de robuustheid niet langer in het gedrang. Plots is er geen rode loper meer voor het Grondwettelijk Hof.

Ofwel betekent dit dat we vandaag een niet-robuuste wetgeving zullen goedkeuren die open- en klaarligt om door het Grondwettelijk Hof verbroken te worden. Ofwel vertelt u zomaar wat, mijnheer de minister. U probeert de oppositie te intimideren met argumenten die niet kloppen. Van twee zaken een, mijnheer de minister. Hebt u de commissie met flauwe voorwendsels het bos ingestuurd bij de bespreking in de commissie? Of had u gelijk en zitten we nu met een kaduke wetgeving? Ik had daar graag een antwoord op gekregen, want een stap naar het Grondwettelijk Hof is snel gezet. Wij willen toch de periode tussen kerst en Nieuwjaar niet invullen met het goedkeuren van slechte wetgeving, mag ik mij voorstellen.

Ik dacht dat de sprekers van de meerderheid hier ook tussenbeide zouden komen, maar dat zou kunnen tegenvallen, want als de sprekerslijst afgesloten is, zou dat betekenen dat alleen Groen en de PS hier tussenbeide komen. Dat is vreemd voor een wet inzake diverse fiscale bepalingen, want dit is een belangrijke wet die hoe dan ook 175 miljoen euro aan nieuwe inkomsten betreft. Dat de meeste fracties niet eens de moeite nemen om tussenbeide te komen, is toch wel opmerkelijk. Hulde aan de collega’s van Groen en de PS dat zij dat wel doen. De anderen kunnen zich nog bedenken en zich op de lijst inschrijven.

De nieuwe patrimoniumtaks zal voor de kleine vzw’s een belastingvermindering inhouden, zegt u. Zij zullen namelijk tot 50.000 euro aan patrimonium worden vrijgesteld. Dat klinkt bijna taxshifterig. We gaan de groten meer belasten en we gaan de kleintjes minder belasten. Ik heb het uitgerekend. Een vzw met een patrimonium ter waarde van 50.000 euro zal een belastingvermindering van 85 euro per jaar, dus 7 euro per maand krijgen. Vivaldi zal dus een belastingverhoging ter waarde van 75 miljoen euro invoeren en zal aan kleine vzw’s een belastingkorting van maximaal 7 euro per maand geven. Die zullen namelijk die 0,17 % niet moeten betalen.

Een ander argument dat in het debat graag wordt gebruikt, is dat de N-VA voor de stichtingen rijdt, want dat het niet alleen over vzw's gaat maar ook over stichtingen. Bij het woord 'stichtingen' wordt dan de indruk gewekt dat dat iets vies of betwistbaars zou zijn. Ik zou dat van een bepaalde linkerzijde kunnen begrijpen, maar minder van een christendemocraat. De indruk wordt gewekt dat het mensen zijn die successierechten willen ontduiken. Ik sluit niet uit dat dat het geval kan zijn, en in dat geval is het hoog tijd dat u dat achterpoortje sluit, mijnheer de minister. Dan is het hoog tijd dat u hier wetgevend werk op de banken legt om ervoor te zorgen dat dat niet kan. Om hier nu echter te beweren dat elke stichting een quasi frauduleuze techniek is, dat gaat toch erg ver. Dat betekent dus dat u de eventuele misbruikers van deze techniek gaat aanpakken door iedereen een belasting­verhoging in de maag te splitsen.

Ik geef nog een voorbeeld van een doel waarvoor stichtingen weleens worden gebruikt. Mensen met een gehandicapt kind lopen het risico dat het kind na hun overlijden niet in de mogelijkheid is om op praktisch vlak voor zichzelf te zorgen. Daarom richten die ouders een stichting op, zodat na hun overlijden de nodige verzorging mogelijk is voor hun kind. Ook dat zijn stichtingen en zij worden vandaag getroffen door een belastingverhoging, mijnheer de christendemocratische minister van Financiën.

Het is alsof men zegt dat aangezien mensen af en toe te snel rijden op de autosnelweg, men de verkeersbelasting voor iedereen verhoogt. Dat is natuurlijk flauwekul. U bent hier niet bezig met het uitzuiveren van een eventueel oneigenlijk gebruik van de techniek van de stichtingen, u bent een belastingverhoging aan het invoeren. U bent gewoon geld aan het versluizen naar de staatskas en daarvoor is blijkbaar elk excuus goed en elke ongerijmdheid verdedigbaar.

Collega's, schijnbaar is het voor sommigen een verschrikking dat ze tussen kerst en Nieuwjaar naar het Parlement moeten komen. Ik vind dat eerlijk gezegd niet zo heel erg.

Ik vind dat vooral niet erg wanneer we het daarbij hebben over 175 miljoen aan belastingen. Ik denk effectief dat die cultuurinstellingen, die sportinstellingen, die maatwerkbedrijven en die dierenasielen heel blij mogen zijn met het door de oppositie geleverde werk. Dankzij onze inspan­ningen hebben zij de dans kunnen ontspringen. Het gaat om een kleine 5 miljoen aan belastingen die niet worden geïnd.

Geachte collega’s, dat neemt niet weg dat hier nog steeds 75 miljoen aan belastingverhoging binnen de patrimoniumtaks voorligt. Naast andere maatregelen, want opgeteld met de plussen en de minnen zullen we straks over 175 miljoen aan belastingen stemmen. Het zal ons een eer zijn – indien het ons lukt – om dat tegen te houden. Men mag ons dan verwijten wat men wil, maar het zijn diegenen die vandaag die belasting-verhogingen zullen goedkeuren die zich moeten schamen.


Dieter Vanbesien Groen

Ik dacht dat er nog een aantal andere N-VA-leden zouden tussen­komen. Die moeten misschien nog arriveren. De heer De Roover zegt dat hij het niet erg vindt om naar hier te komen, maar blijkbaar vindt de grote meerderheid van zijn fractie dat wel erg, want die is hier vandaag niet aanwezig.

Het maken van wetten en het stemmen over wetten is eigenlijk niks anders dan het formaliseren van politieke keuzes die gemaakt worden. Dat is wat we hier vandaag doen. We zullen stemmen over een wet die het gevolg is van een politieke keuze. De samenleving verandert. Er komen nieuwe inzichten. Er moeten nieuwe keuzes gemaakt worden. Bij elke keuze die wordt gemaakt, zijn er voor- en nadelen. Er zijn argumenten voor de keuze en er zijn ook argumenten voor andere keuzes. Dat is het politieke debat dat gevoerd wordt.

De patrimoniumtaks is bijvoorbeeld een bestaande taks op vzw’s, waarbij vandaag elke vzw eenzelfde bijdrage moet leveren, een vast percentage op het vermogen van de vzw. Binnen de samenleving is er vandaag een groot draagvlak om ernaar te streven dat sterkere schouders zwaardere lasten dragen. Dat is dan ook de keuze die we hier maken. De hervorming waarover we vandaag stemmen, verandert de vlaktaks in een progressieve taks. Dat betekent dat vele duizenden kleine vzw’s niks of minder zullen betalen: een belastingverlaging. Alle vzw’s tot een vermogen van 360.000 euro zullen minder betalen. De grote, meer kapitaalkrachtige vzw’s dragen meer bij. Op basis van het politieke debat dat we hierover gehad hebben, met inbreng van de oppositie, zijn daar nog een aantal correcties aan gebeurd. Dat is hoe de democratie werkt.

Vorige week donderdag, in de commissie voor Financiën en Begroting, bij het begin van een urenlange tussenkomst van de N-VA, heeft de fractieleider een sneer gegeven aan de meerder­heid. Hij zegt dat wij hen ervan beschuldigen dat zij een tweede lezing en een legistieke nota vragen om de boel te vertragen. Het resultaat ervan is wel dat de wetgeving verbeterd wordt, dus het gaat niet om tijd winnen.

Ik geef hem gelijk. Dat is waar. Dat zijn geoorloofde manieren om wetteksten te verbeteren.

Maar, collega's, er zijn ook grenzen aan het systeem. Op een bepaald moment gaat het niet meer om de inhoud. De oppositie heeft in de plenaire vergadering van 14 december amendementen ingediend en naar de Raad van State gestuurd. Op basis van die amendementen zijn er inhoudelijke aanpassingen gebeurd. Er werd een compromis gemaakt met de oppositie. Voor de N-VA was dat echter niet voldoende. Op een bepaald moment werd gevraagd wat de N-VA dan nog wilde aanpassen, maar er kwam geen antwoord. Er was geen opening tot compromis. Het gaat al lang niet meer om de inhoud.

Collega's, hetgeen daarna gebeurd is, is in mijn ogen niet correct. Er werd gefilibusterd om ervoor te zorgen dat de wet vorige week niet meer op de agenda kon komen. Dat had perfect gekund, maar de N-VA heeft dat verhinderd. Het gevolg daarvan is niet alleen de vergadering van vandaag. Vorige week vrijdag om 17.30 uur moesten collega's naar het Parlement komen om een rapport goed te keuren. Er was toen één persoon van de oppositie aanwezig. De meerderheid was volledig aanwezig.

Vandaag, tijdens het reces, moeten wij hier ook allemaal aanwezig zijn. Persoonlijk, in tegenstel­ling tot de meerderheid van de N-VA-fractie, vind ik het niet zo erg om vandaag te komen. Ik ben hier graag, dus ik vind dat niet erg. Voor een aantal collega's, die vakantie hadden gepland met de familie, is het minder fijn. Maar ik denk vooral ook aan al het personeel dat hier vandaag aanwezig is.

Die mensen hebben een harde job. Die mensen moeten hier vaak blijven tot een stuk in de nacht, terwijl wij hier debatteren. Die mensen hadden vakantie gepland, waarnaar ze uitkeken, en moeten vandaag uit vakantie komen om te komen werken. Die hebben daar niet voor gekozen. En dat is enkel en alleen het gevolg van de manoeuvres van de N-VA. Dat is uw verantwoordelijkheid, collega's van de N-VA.

Voor de N-VA is democratie belangrijk zolang een meerderheid hetzelfde zegt als zijzelf. Zodra er een meerderheid is die een andere keuze maakt, wordt democratie al een stuk minder belangrijk. Dan komen de manoeuvres die leiden tot wat vandaag gebeurt.

In de pers stelt de heer De Roover dat er vroeger achter de schermen afspraken werden gemaakt over wat er allemaal voor het jaareinde goed­gekeurd moest worden. Als deze uitspraak zou komen van iemand die nog nooit een voet in het Parlement heeft gezet, zou ik het nog kunnen geloven. Maar dat de fractieleider van de grootste fractie van het Parlement niet zou weten dat fiscale maatregelen vóór het einde van het jaar moeten worden goedgekeurd, is gewoon ongeloofwaardig.


Björn Anseeuw N-VA

Collega Vanbesien, u verwijt de N-VA-fractie dat zij over alles behalve de inhoud spreekt. Ik heb aandachtig naar u geluisterd en u spreekt vooral niet over de inhoud. In de psychologie noemt men dat projectie. U projecteert uw diepste zielenroerselen op de ander, op ons dus. Ik begrijp het wel, hoewel er ter linkerzijde best wel wat collega's zijn die zo'n forse belasting­verhoging tussen kerst en Nieuwjaar wel durven te verdedigen. U bent daar nog niet toe gekomen.

U verwijt ons ook te filibusteren. Ik was aanwezig op de commissievergadering vorige week donderdag en ik heb daar een vrij eenvoudige vraag gesteld gelet op de bezorgdheid van een aantal lokale besturen, aangezien zij in financiële problemen dreigen te verzeilen. Ik heb de video-opname van die vergadering nog eens bekeken om het antwoord van de minister te herbeluisteren. Na mijn vraag duurde het welgeteld 1 minuut en 35 seconden eer er geluid uit zijn microfoon kwam. Ik weet niet wie daar filibusterde, maar ik was dat alleszins niet.


Dieter Vanbesien Groen

Mijnheer Anseeuw, u hebt gezegd dat ik het tot nu toe niet over de inhoud heb gehad. Ik raad u aan iets beter te luisteren, want daar ben ik mijn betoog mee begonnen. U kunt het verslag achteraf erop naslaan. Collega's, voor alle duidelijkheid, de N-VA-fractie heeft de regels van de democratie niet overtreden. Als zij mij de tegenvraag zou stellen welke democratische regels zij zou hebben overtreden, dan heb ik daar geen antwoord op. De regels van de democratie staan duidelijk beschreven in de reglementen en in procedures.

Maar naast de formele regels van de democratie zijn er ook de ongeschreven regels van het fatsoen, en in mijn ogen heeft de N-VA in onderhavig dossier de regels van het fatsoen overschreden. Dat is haar verantwoordelijkheid en dat betreur ik ten stelligste.


Peter De Roover N-VA

Mijnheer Vanbesien, vormt u niet een fractie met Ecolo, een partij die in de COCOF een belangenconflict heeft ingeroepen met 12 dagen vertraging tot gevolg? Als u nu eerlijk zou toegeven dat u voor een belastingverhoging bent, dan kunnen we debatteren. Wij zijn daar namelijk tegen. Wij vinden dat niet de techniek om de barslechte begrotingscijfers een heel klein beetje, amper op te krikken. Daarvoor staan het Parlement technieken ter beschikking. U mag alle verslagen nalezen: elk woord, elke zin ging over de inhoud. Elk woord en elke zin van onze betogen ging puur over inhoud.

Dat u niet in staat bent om een parlementaire agenda te lezen, kan men moeilijk aan ons verwijten. Ik verwijs naar de vorige legislatuur en ik roep iedereen die er toen bij was op als getuige, ook collega's Laaouej, Verherstraeten, Dewael en Calvo. Tijdens de Zweedse regering werd er begin december afgesproken waarvoor het Parlement zijn vrijheid kon nemen en waarvoor wij de deadline van 31 december zouden respecteren.

Het feit dat het om een belastingmaatregel gaat, volstaat natuurlijk niet om de deadline te respecteren. Waarom zouden wij in godsnaam de wapens neerleggen voor elke belastingverhoging die u wilt invoeren? Waarom zouden wij in godsnaam de normale parlementaire procedures niet gebruiken om ervoor te zorgen dat er niet opnieuw een factuur van 175 miljoen euro wordt neergelegd? Dat u daar voorstander van bent, begrijp ik. Wij zijn daar geen voorstander van. Dat de liberalen daar vandaag ook voorstander van zijn, begrijp ik niet. Ik neem alvast aan dat dat de reden is waarom zij het woord niet vragen. Dat snap ik wel.

Verwijt ons hier dus alstublieft niet dat wij het niet over de inhoud zouden hebben. Met alle respect, hetgeen u straks vermoedelijk zult goedkeuren, is niet de tekst die u oorspronkelijk hebt ingediend. Stel u voor dat de oppositie er niet geweest was, wat had u dan verteld tegen de cultuurmensen, u van Groen? Wat had u verteld aan de sportsector? Wat had u verteld aan de maatwerkbedrijven? Wat had u verteld aan het onderwijs? Dat u een wet had goedgekeurd die een belastingverhoging betekent voor zelfs de allerzwakste vzw's? Wat had u verteld als wij in november onze goedkeuring hadden gegeven, zoals u in de commissie hebt gedaan?

Van de kant van Ecolo-Groen wordt altijd de grootste mond opengetrokken over de zwakkeren, over de kleineren, over de cultuursector en over het levende maatschappelijke weefsel. Maar als de oppositie niet zou doen wat de oppositie gedaan heeft, zou u die nog eens extra belasten.

En dan verwijt u ons dat wij niet aan inhoud doen? Alstublieft! Ik vind dat wie een debat voert, het over de inhoud moet hebben. Dat is wat mijn fractie hier in deze zaak van punt A tot punt Z gedaan heeft.


Dieter Vanbesien Groen

Mijnheer De Roover, ik heb u gezegd dat het hier gaat over keuzes maken. Er is nu eenmaal een demo­cratische meerderheid voor deze maatregel. De aanpassingen waarover u het daarnet had, zijn gemaakt in overleg met de oppositie.

U bent het niet eens met deze tekst. Maar u legt zich niet neer bij de democratie.

Ik heb niet gezegd dat u de regels van de democratie overtreden hebt. Ik heb wel gezegd dat u de regels van het fatsoen overtreden hebt.


Hugues Bayet PS | SP

Madame la présidente, monsieur le ministre, chers collègues, tout d’abord, je voudrais vous souhaiter à toutes et à tous de joyeuses fêtes de Noël et de bonnes fêtes de fin d’année. Même si je sens un peu de tension, c’est quand même la fin de l’année et on doit penser à nos collègues. Je le fais à mon tour.

Monsieur le ministre, il est vrai qu'en ce qui concerne cette taxe sur les ASBL, les débats ont été très animés dans notre commission et ce n’est pas notre présidente de commission qui va me démentir. C’est normal, c’est la démocratie, d’autant plus que ce gouvernement instaure une nouvelle philosophie qui est déjà, en termes de taxation et de fiscalité, une philosophie existante puisque l’objectif est de taxer de manière plus précise les très grosses structures ainsi que les fondations. Tout comme mon groupe et d’autres groupes d’ailleurs dans cette majorité, je trouve normal que les plus gros patrimoines contribuent un peu plus et pas les petites ASBL. Cela a déjà été dit par mon collègue.

Depuis le début, nous estimons qu’il faut agir avec précision et examiner les opportunités en fonction des secteurs. En effet, le secteur associatif exerce, on peut le dire, des missions de service public qui sont essentielles pour l’émancipation du citoyen, qu’il s’agisse du vivre-ensemble, de l’exercice du sport, de la culture, etc. Pour nous, socialistes, il s’agit vraiment du prolongement de la puissance publique. Nous pensons qu’il faut soutenir ces actions parce qu’elles rendent des services à la société.

On a déjà obtenu toute une série d’amendements par rapport à cette taxe, notamment en ce qui concerne les maisons médicales et les entreprises de travail adapté (ETA), ce qui nous semble normal. En ce qui concerne les ETA, nous pensons qu’il n’y a pas de raison de taxer le patrimoine de ces sociétés; en effet, c’est un peu leur outil de production. Nous sommes évidemment très satisfaits d’avoir obtenu cette exemption qui n’a engrangé qu’une faible recette – un peu plus d’un million d’euros –, d’autant plus que ce gouver­nement a énormément œuvré pour les personnes en situation de handicap. Retirer les ETA s’inscrit dans le combat de ce gouvernement d’intégrer les personnes en situation de handicap dans le marché du travail.

Je me permets de rappeler tout ce qu'on a déjà fait pour les personnes handicapées, entre autres la suppression du prix de l'amour. Depuis le 2 avril 2021, le revenu de la personne avec laquelle la personne handicapée forme un ménage est immunisé en ce qui concerne le calcul de l'allocation d'intégration. Il y a également la diminution du prix du travail, puisqu'on a relevé l'abattement sur les revenus du travail à 63 000 euros par an au lieu de 23 356 euros auparavant. Et puis, il y a le plan d'action fédéral Handicap. Ce sont quand même 145 mesures qui impliquent l'ensemble gouvernement.

De plus, on a dans le même temps souligné qu'il serait nécessaire d'entendre les craintes des autres secteurs que l'on ne peut pas qualifier d'épaules les plus larges. Je pense notamment à la culture ou au sport, qui sont vraiment des vecteurs essentiels d'émancipation. Mais je pense aussi aux refuges pour animaux, par exemple. Et mon petit chien, Lola, monsieur le ministre, vous remercie, même si elle n'ira évidemment jamais dans un refuge. Mais elle travaille chaque année à soutenir tous ces refuges et je pense que tous nos animaux à quatre pattes vous en seront reconnaissants.

Nous sommes évidemment soulagés et satisfaits d'avoir été entendus et d'avoir obtenu avec beaucoup d'enthousiasme des amendements qui étaient sur la table de notre commission.


Catherine Fonck LE

(…)


Hugues Bayet PS | SP

Vous n'étiez pas en réunion de majorité mais, enfin, nous avons aussi travaillé en réunion de majorité et nous avons proposé toute une série de choses qui ont été suivies par le ministre.


Catherine Fonck LE

Monsieur Bayet, si vous me le permettez, je peux entendre beaucoup de choses mais il est quand même assez extraordinaire de vous entendre ici refaire l'histoire la bouche en cœur, en train de nous expliquer que, mon dieu, vous ne vouliez surtout pas voir toutes ces ASBL taxées de manière complémentaire! L'histoire n'est pas celle-là! Vos vices-premiers ministres, de chacun des partis de la majorité, ont soutenu cette taxation supplémentaires de toutes ces ASBL au moins à deux reprises au sein du gouvernement. Ici à la Chambre, en commission, vous avez voté tous ces articles y compris ceux qui sanctionnent des ASBL et surtout pas celles qui ont les épaules les plus larges. Vous avez validé cela à deux reprises ici en commission. Voici 15 jours, vous avez voulu voter ce texte en séance plénière vite fait bien fait, ou plutôt mal fait, en catimini, l'air de rien, et nous avons su vous bloquer en envoyant le texte au Conseil d'État. Ça, c'est l'histoire!

Alors, effectivement, monsieur le vice-premier ministre, on a pu obtenir in fine un accord avec une série de secteurs, des ASBL qu'on peut exonérer. Mais c’est parce que vous étiez dos au mur; parce que vous étiez coincés avec la date du 31 décembre; parce que vous aviez compris qu’il y avait une alliance suffisamment large du côté de l’opposition pour vous bloquer et ne plus vous laisser avancer.

Nous avons mené un combat majeur pour ces ASBL, celles que vous aviez totalement ignorées, mais aussi celles que vous aviez protégées, promis, juré, craché. Or, il n’en était rien. Vous aviez oublié que le secteur de l’enseignement n’était pas correctement protégé. Vous avez aussi laissé de côté certaines structures de santé.

Ça, c’est l’histoire, monsieur Bayet! Vous venez nous dire aujourd'hui: "Nous avons bien fait. Nous avons osé nous remettre en question." Ne disons pas que vous avez écouté l’opposition! Depuis des semaines, nous vous racontons la même chose, et cela n’avait rien de nature politique. C'était pur et dur, depuis le combat. Nous avons été les lanceurs d’alerte sur le fond de ce dossier pour le secteur associatif.

Monsieur Bayet, un peu de modestie et de retenue! Non, vous n’avez pas mené le combat! Non, vous n’avez rien obtenu pour les ASBL! Oui, nous vous avons fait reculer parce que nous vous avons débusqué et fait apparaître ce que vous aviez masqué et que vous avez voulu garder masqué dans ce texte.

(Applaudissements sur les bancs de l'opposition)


Hugues Bayet PS | SP

Chère collègue, merci de croire que c’est moi qui suis à la place du ministre et qui décide de tout au gouvernement. Cela me fait plaisir.

L’histoire, c’est de réécouter ce que j’ai dit en commission. Déjà lors de la première commission, j’ai dit que toute une série d’éléments nous posait problème. En outre, je vous rappelle la motion en conflit d’intérêts déposée par les socialistes bruxellois. Chacun refait l’histoire comme il le veut mais ce sont deux faits objectifs.

Je disais donc que nous sommes très heureux et très enthousiastes de soutenir les amendements qui étaient sur la table de la commission. À noter aussi qu’il y a des amendements plus techniques, notamment concernant l’enseignement privé catholique, où on ajoute de la sécurité juridique et on réaffirme que l’enseignement est bien exempté de la taxe sur les ASBL.

Chers collègues, vous l’aurez compris, le groupe PS a pas mal œuvré pour améliorer le dispositif, le rendre plus juste. Nous sommes satisfaits du résultat.

Madame la présidente, je voudrais remercier du fond du cœur l’ensemble de vos collaborateurs qui sont présents aujourd'hui pour nous permettre de voter ce texte qui, d’une manière ou d’une autre, aurait quand même été soutenu par une majorité contre une opposition. Merci beaucoup à tous ceux qui ont sacrifié leurs vacances pour revenir aujourd'hui au Parlement.


Catherine Fonck LE

Monsieur Bayet, je voudrais réagir sur deux points. Parlons vrai.

Premièrement, je reviens à la motion en conflit d'intérêts. À la COCOF, ils se sont donc dit tout d'un coup: "Les Engagés au Parlement wallon et à la Communauté française vont déposer des motions en conflit d'intérêts. Nous sommes gênés aux entournures, nous allons prendre la main." Vous avez déposé une motion en conflit d'intérêts à la COCOF mais qu'avez-vous fait en l'espace de quinze jours? Vous avez fait volte-face, disant que cela n'avait plus d'importance, que vous laissiez tomber cette motion en conflit d'intérêts. Vous avez voté contre les autres motions en conflit d'intérêts. Pire encore, en commission, alors que les corrections étaient plus que partielles, vous avez continué à voter le texte.

Deuxièmement, il faut être précis, monsieur Bayet. L'enseignement catholique n'était pas le seul à être concerné et sanctionné dans ce texte; tout l'enseignement libre l'était également. L'enseignement libre va de la maternelle jusqu'à l'enseignement supérieur, avec des hautes écoles et deux universités en Belgique, les deux seules organisées en ASBL. Que signifie enseignement libre? C'est l'enseignement confessionnel et non confessionnel. Vous tournez toujours les histoires avec un accent politique mais la vérité c'est que tout l'enseignement libre n'avait pas été protégé par ce texte. Aujourd'hui, c'est le cas.


Gilles Vanden Burre Ecolo

Comme j'ai participé de près aux travaux en commission des Finances sur ce texte, je voudrais apporter quelques éléments dans ce débat entre majorité et opposition.

Tout d'abord, dès ma première intervention en commission des Finances, sur la toute première version du texte, j'ai indiqué que nous avions de grosses craintes pour certains secteurs. Pouvons-nous le reconnaître ici ensemble? Nous l'avons dit, puis nous en avons discuté avec d'autres groupes car nous n'étions pas les seuls. Ensuite, pouvons-nous également dire que l'opposition a joué un rôle constructif, en particulier Les Engagés? Oui, nous pouvons le dire, sans nous livrer au petit jeu qui consiste à constamment se renvoyer la balle alors que nous avons eu un moment constructif au Parlement. Certaines choses qui n'étaient pas bonnes ont été retirées, je n'ai pas de problème à le reconnaître. C'est aussi à cela que sert le Parlement et je me réjouis que nous ayons un Parlement où, avec des groupes de la majorité qui peuvent être critiques, on atterrisse avec des amendements qu'on cosigne ensemble.

Dans le contexte actuel, c'est une image qui est plutôt bonne pour la politique, et je m'en réjouis.


Peter De Roover N-VA

Ik denk dat het geen toeval is dat we hier bijeenkomen op de dag van de Onnozele Kinderen. Ik heb de indruk dat u ons voor onnozele kinderen houdt.

Ik lees voor uit het verslag van de eerste lezing in commissie, bladzijde 49, over de stemmingen. "Mevrouw Catherine Fonck van Les Engagés dient de amendementen nrs. 7 tot 11 in, die ertoe strekken om artikel 15, 2°, van het wetsontwerp aan te vullen. De amendementen strekken ertoe om de vzw's, internationale vzw's en private stichtingen uit de sportsector, de cultuursector, de maatwerkbedrijven, de centra voor private archieven en de dierenasielen toe te voegen aan de lijst van sectoren die een verlaagde aangifte ten belope van 37,7 % van de waarde van hun bezittingen genieten. De amendementen nrs. 7 tot 11 worden achtereenvolgens verworpen met 9 tegen 3 stemmen en 1 onthouding."

Die drie stemmen voor waren van de N-VA. Het amendement van mevrouw Fonck werd dus verworpen met 9 stemmen. Bij de tweede lezing, weken later, werden de amendementen nog steeds verworpen door de meerderheid, en nu krijgen we hier te horen dat men constructief is geweest en dat de meerderheid heeft kunnen samenwerken met de oppositie?


Gilles Vanden Burre Ecolo

Lees het betoog.


Peter De Roover N-VA

Lees het betoog? Ik lees hoe u hebt gestemd. Het wetsontwerp was klaar om goedgekeurd te worden en indien er niet om een tweede lezing was gevraagd, dan had u die tekst goedgekeurd zonder de uitzonderingen. Kom hier nu niet vertellen dat er een constructief overleg met de oppositie is geweest.


Maxime Prévot LE

Madame la présidente, l'objectif n'est certainement pas d'allonger la sauce. J'apprécie l'intervention de M. Vanden Burre qui reconnaît le travail constructif qui a été réalisé. Je pense que si notre collègue Bayet était intervenu avec une tonalité similaire, on n'aurait probablement pas réagi comme nous l'avons fait.

Mais entendre le groupe socialiste dire "nous avons obtenu" alors que la seule chose qu'on demande c'est de la correction et pas du révisionnisme politique en réinventant l'histoire…


Ahmed Laaouej PS | SP

(…)


Georges Dallemagne LE

Allez voir le dictionnaire!


Maxime Prévot LE

Monsieur Laaouej, il n'y a rien de choquant dans les termes que j'utilise! Je comprends que cela puisse vous chatouiller mais il n'y a aucun problème dans les termes que j'utilise! C'est le principe de refaire l'histoire de nature politique en s'arrogeant des mérites qui, tout au long du travail parlementaire en plénière comme en commission, tendent à démontrer expressément l'inverse. Pour être tout à fait honnête, ce ne sont pas les groupes de la majorité qu'il faut remercier, c'est le ministre! Conscient de la fragilité d'obtenir un soutien à son texte dans les délais impartis, il a accepté d'ouvrir la porte aux propositions alternatives qui étaient formulées. Et tant mieux!

Soyons clairs, personne ne se souviendra des débats que nous tenons aujourd'hui. La seule chose qui compte, c'est que les secteurs qui étaient concernés par le texte vont pouvoir être exonérés demain.

Même si cela n'arrive que trois ou quatre fois par an, ayons la correction de reconnaître que c'est aussi grâce au travail de vigilance qui a été réalisé par l'opposition, et singulièrement par ma collègue Catherine Fonck, à qui je ne voudrais pas retirer le mérite. Vous pouvez vous en réjouir parce que l'objectif a été communément atteint et c'est bien là l'essentiel.


Ahmed Laaouej PS | SP

Monsieur Prévot, moi, je respecte tout le monde et je ne méprise personne. Franchement, vous imaginez un seul instant que la motion en conflit d'intérêts déposée au Parlement bruxellois serait passée avec le seul vote des Engagés? C'est parce que les écologistes, les socialistes et DéFI l'ont votée qu'elle est passée, de façon à pouvoir recréer un espace de discussion et de négociation dans ce Parlement. Voilà l'histoire, monsieur Prévot, et non ce que vous racontez! Allez!

Pour le reste, si l'objectif est de remercier toutes celles et tous ceux qui siègent dans ce Parlement pour avoir fait avancer positivement ce dossier, eh bien, merci à tout le monde! Dans le fond, ce sont les fêtes de fin d'année, c'est la période qui s'y prête. Merci à toutes et tous!


Kurt Ravyts VB

Mevrouw de voorzitster, collega's, tot besluit van dit debat, misschien zijn we allemaal wel onschuldige kinderen op deze 28ste december en dus speelt best niemand koning Herodes de Grote, voor diegenen die nog wat bijbelse cultuur bezitten.

Ik denk dat we allemaal verantwoordelijk zijn voor de vertraging in dit dossier. Zeker is vertraging ontstaan door de vigilantie, zoals de heer Prévot het mooi uitgedrukt heeft, de waakzaamheid van de oppositie, in het bijzonder mevrouw Fonck, waarvoor hulde. Ook de N-VA-fractie komt hulde toe, die absoluut op enkele zaken gewezen heeft en dat vandaag nog zal doen. Daarnaast ontstond ook vertraging door een belangenconflict, mijnheer Laaouej. Enkele leden van de meerderheid hebben gezegd dat het wetsontwerp een aantal zaken, in het bijzonder maatwerkbedrijven, onrechtmatig treft.

Mijnheer De Roover, toch valt mij een element in uw betoog op. U zegt dat de N-VA alle instrumenten heeft aangewend. In het Vlaams Parlement hebt u met de N-VA echter het belangenconflict tegengehouden dat wij met het Vlaams Belang hadden ingediend om voor ons onbegrijpelijke redenen.


Peter De Roover N-VA

Mijnheer Ravyts, u weet dat voor een belangenconflict een drievierde­meerderheid nodig is, maar die was er absoluut niet. Het ging dus over symboliek. Ieder heeft zijn rol te spelen, dus ik begrijp de symboliek achter dat belangenconflict, maar we hadden daarmee geen halve dag vertraging of uitstel of wat dan ook kunnen realiseren. In het ander geval, graag. Wij gebruiken de instrumenten dus als ze ergens toe leiden, niet puur als symboliek.


Kurt Ravyts VB

Dat zegt inderdaad iets over een deel van de vivaldimeerderheid in de Vlaamse regering en bewijst een zeer grote schizofrenie in dit land. Het is echter niet de eerste keer dat ik dat zeg.

Wij begrijpen de stoute kinderen van de oppositie vandaag, maar we zijn het inhoudelijk ook wel met hen eens. Dit wetsontwerp is immers tot stand gekomen via een potpourriwet of 'rommeltechniek', zoals hier reeds gezegd werd. Het is een belastingverhoging, mijnheer de minister, ter waarde van 175 miljoen euro. Het stond niet in de programmawet maar wel in deze potpourriwet, omdat de maatregelen slechts in 2024 een budgettaire impact hebben en in hoofdzaak voortkomen uit beslissingen tijdens de begrotings­controle van dit jaar.

Collega Vermeersch – ik wil hem hier graag even vermelden – heeft zeer veel werk verricht bij de behandeling van dit wetsontwerp in de commissie. Mijnheer De Roover, hij had het tijdens de eerste lezing terecht over Belgisch fiscaal loodgieters­werk. U noemde het slordigheid. De vandaag afwezige collega vroeg echter ook uit inhoudelijke en juridisch-technische redenen meer dan terecht een tweede lezing. De legistieke nota van de juridische dienst van de Kamer heeft in het kader van die tweede lezing trouwens eens te meer aangetoond hoe waardevol een tweede lezing kan zijn voor de opmaak van correcte en zorgvuldige wetgeving.

Deze tweede lezing en twee belangenconflicten hebben ook inhoudelijk aanleiding gegeven tot bezinning en voortschrijdend inzicht. Naar onze mening was er echter onvoldoende van dat, vooral bij het onderdeel over de modernisering van de taks tot vergoeding der successierechten, ook wel patrimoniumtaks genoemd. In wezen betreft die immers een compensatie voor de niet-heffing van successierechten.

Ik deel het ongenoegen van Les Engagés over de bijzonder gekleurde lezing van de heer Bayet. Het was immers werkelijk trekken en sleuren om tot dat voortschrijdend inzicht te komen.

Mevrouw de voorzitster, ik zal mij beperken tot enkele bedenkingen bij de patrimoniumtaks. Er staan natuurlijk ook nog andere punten in het ontwerp. Ik vermoed dat de heer Dedecker straks ook nog wel iets zal willen zeggen over bepaalde hoofdstukken in het wetsontwerp.

Mijnheer de minister, de regering bekende al bij de eerste lezing kleur over de instanties die al dan niet werden getroffen. Het gaat over een progressief tarief. Met uw eigen woorden, het gaat over een afstemming op de beginselen van de belasting die aan de basis ligt van de patrimoniumtaks, namelijk de erfbelasting. Daarmee komen wij heel dicht bij de uitdieping van de zoektocht naar middelen voor de Staat, die wij gemakshalve wel degelijk belastingverhogingen noemen of verhogingen van de fiscale druk in dit land.

Samen met de N-VA en Les Engagés hebben wij in de commissie gewezen op de perverse effecten. Het gaat om meer dan vzw’s die aan die belasting worden onderworpen. Wij denken daarbij aan de privéstichtingen. Het is duidelijk dat het de regering daar om te doen is. In het bijzonder voorziet het ontwerp in de invoering van progressieve belastingniveaus op grond van de theoretische waarde van het vermogen van elke vzw, met een maximum van 0,45 % voor een vermogen van 500.000 euro of meer.

De heer De Roover heeft ze vandaag, naar ik meen, nog niet expliciet vermeld, maar wie bijvoorbeeld heel duidelijk geviseerd wordt, dat zijn de eigenaars in de sector van het historisch erfgoed. Dat het voor het Vlaams Belang over belangrijk historisch erfgoed gaat, zal in de tweede ronde nog worden vermeld. Wij zitten hier klaarblijkelijk immers nog wel even. Die mensen halen niet noodzakelijk heel veel inkomsten uit hun patrimonium, maar hebben wel aanzienlijke onderhoudskosten. Op het gewestelijke niveau genieten ze heel wat subsidies. Federaal zullen ze met het voorliggende ontwerp nu meer worden belast. Hoeveel gekker kan het nog worden?

De regering wist natuurlijk dat er, aanvankelijk vanuit de minderheid én meerderheid – ja, ik ben eerlijk –, uiteindelijk terechte bezorgdheid en protest zou komen tegen een al te brede toepassing. Ik ben echter ook kwaad omdat men aanvankelijk heeft geprobeerd – u kunt dat niet ontkennen, mijnheer de minister; niemand kan dat ontkennen – om zo breed mogelijk te gaan. Wij moeten objectief zijn. U wilde er zich aanvankelijk bij de verhoging van de taks van afmaken met een specifieke regeling voor de zorgsector, trouwens gekoppeld aan de toepassing van de btw-vrijstelling voor medische handelingen. Men beklemtoonde bij de eerste lezing echter ook de administratieve vereenvoudiging inzake de patrimoniumtaks voor de kleine vzw's en de ontzorging van het verenigingsleven.

De Raad van State – gelukkig is die er nog – zette in zijn eerste advies over het wetsontwerp echter meteen de toon met de vraag naar de verantwoording. De door de regering gehanteerde argumenten voor een vrijstelling zouden bijna logischerwijze door wel meer sectoren kunnen worden aangegrepen. De Raad van State verwees naar de gevolgen voor de sport- en cultuursector en de sociaal-culturele sector. Bovendien werd Vlaams Belang expliciet gevat door bijvoorbeeld de dierenbeschermingsverenigingen die voorzien in dierenopvang. Wat met bijvoorbeeld het vastgoed van vzw's die overheidsarchieven bewaren? Nog explicieter was het bijna-schandaal rond de maatwerkbedrijven. Zelfs collega Piedboeuf stelde bij de eerste lezing tot zijn ergernis vast dat ook de maatwerkbedrijven door deze taks zouden worden getroffen.

Het was dus van meet af aan duidelijk dat bepaalde verenigingen waarvan het sociale oogmerk volkomen buiten enige betwisting staat niet werden vrijgesteld. Het is toch bijzonder jammer, mijnheer de minister, dat de minderheid en de meerderheid dergelijke zaken moesten vaststellen?

Het Vlaams Belang heeft dan direct de vijf initiële amendementen van mevrouw Fonck gesteund, die ertoe strekten een aantal sectoren toe te voegen aan de lijst van sectoren die een verlaagde aangifte ten belope van 37,7 % van de waarde van hun bezittingen genieten, waardoor de effecten van de impact van de taks zouden worden geneutraliseerd. De heer Vermeersch heeft dan aangegeven dat hierdoor spanning zou worden gecreëerd omwille van de beleidskeuzes van de Vlaamse regering, die een aantal sectoren subsidieert. Vandaar het belangenconflict in het Vlaams Parlement. Er was ook een belangenconflict in de COCOF, waar een motie werd goedgekeurd, die een grote bezorgdheid over de maatwerkbedrijven etaleerde, en terecht.

De regering heeft dan inderdaad voortschrijdend inzicht getoond, minister Van Peteghem, want in een eerste beweging en onder zware druk van onder meer de socialistische collega’s – ik verwijs naar de COCOF – werden in de tweede lezing namens de meerderheid amendementen ingediend om de impact te neutraliseren voor de maatwerkbedrijven en de medische huizen, maar dat voortschrijdend inzicht was verre van voldoende. Zelfs bij de tweede lezing – mevrouw Fonck heeft dat hier terecht gezegd – bleef de regering erbij dat in de sport- en cultuursector vele vzw’s niet gevat zullen zijn omdat ze eenvoudigweg niet beschikken over een privaat eigendom en gebruikmaken van vastgoed dat in handen is van publieke overheden zoals de lokale besturen. Mijnheer Van Peteghem, toch is nog altijd een hele resem vzw’s actief in deze twee sectoren die wel degelijk over hun eigen vastgoed beschikken dat zij aanwenden voor hun activiteiten.

De regering – de heer De Roover heeft er ook expliciet naar verwezen – bleef gaan voor de beperking van de uitbreiding van de gedeeltelijke vrijstelling met verwijzing naar het gelijkheids­beginsel. Men wilde voorkomen dat bijkomende uitsluitingen via het Grondwettelijk Hof zouden worden verkregen. Men bleef ook beklemtonen dat in de sport- en cultuursector heel wat vzw’s geen eigenaar zijn van de onroerende goederen die ze gebruiken. U hebt het ook gehad over sommige verenigingsvormen in deze sectoren die niet onder de vennootschapswetgeving en dus ook niet onder de patrimoniumtaks vallen.

Maar goed, uiteindelijk zagen de meerderheid en de minister toch het licht. De tekst werd geamendeerd met de hulp van Les Engagés. Een aantal sectoren wordt nu vrijgesteld: privéarchieven, dierenasielen, de sportsector, het onderwijs en de cultuursector. Maar er blijft toch enige onduidelijkheid bestaan. Ik meen dat de collega's dit straks zullen expliciteren, zeker de link met de btw-wetgeving.

Het is in ieder geval een pijnlijke reisweg geweest om in deze plenaire vergadering met dit wetsontwerp te komen. Het is pijnlijk voor de regering, die zo laat tot enig inzicht is gekomen, maar er rest een grijze zone waardoor er nog steeds vzw's en stichtingen zijn die wel getroffen zullen worden. Er blijft, zoals gezegd, 75 miljoen tot 77 miljoen euro over. Wie betaalt het gelag? Daarover is volstrekte onduidelijkheid. Daarom waren wij uiteindelijk gewonnen voor het voorstel om het onderdeel over de patrimoniumtaks uit het wetsontwerp te lichten, de artikelen 9 tot 26.

Mijnheer de minister, u zegt dat de vrijstellingen voorzien zijn van uitgebreide commentaren en interpretaties, waardoor er minder onduidelijk­heden zullen optreden bij de toepassing van de taks. Wij zijn zeer voorzichtig. Wij zijn een andere mening toegedaan.

Wij zullen dit wetsontwerp dus niet goedkeuren.


Benoît Piedboeuf MR

Madame la présidente, étant donné que tout le monde s'exprime, je vais le faire aussi, mais très rapidement. Je veux d'abord reconnaître qu'en effet, le gouvernement s'était accordé sur ce texte, débattu ensuite en commission. L'avantage du législatif est justement de surveiller l'exécutif mais aussi, éventuellement, de corriger un texte. C'était aussi l'avantage du bicaméralisme; cela permettait d'avancer sur des textes et de les améliorer. Le bicaméralisme n'existe plus, mais c'est le rôle du Parlement de corriger éventuellement certains éléments.

Je ne vais pas le dire en bombant le torse comme certains, mais effectivement, j'étais intervenu pour les ETA et l'IFAPME parce c'était contradictoire à la volonté du gouvernement de remettre les malades de longue durée au travail. À partir du moment où des personnes handicapées travaillent dans une ETA, si on pénalise ces dernières et qu'elles réduisent leur capacité, cela remet des malades de longue durée au chômage. Cela n'avait donc pas de sens. À ce sujet, le ministre des Finances a tout de suite exprimé qu'il pouvait tout à fait concevoir d'exonérer les ETA. Le gouvernement y a ajouté les maisons médicales; de cette façon on constituait un ensemble d'exonérations pour le secteur de la santé, les ETA et les maisons médicales.

De concert avec plusieurs collègues de tous les partis, nous avons amélioré le texte sur ce volet. On peut s'en féliciter.

M. De Roover a cité plusieurs fois les interventions à propos des ASBL. J'avais obtenu, en discutant avec le ministre des Finances, la confirmation du fait que, quand les bâtiments appartiennent à une municipalité et qu'ils sont occupés par un club de football, ils ne sont pas concernés, puisque les communes ne sont pas concernées. Je n'ai donc pas insisté sur le sujet, puisque j'avais eu cette confirmation; je voulais simplement apporter ces quelques précisions.

Franchement, pendant une période où normalement on est en train de se reposer, je voudrais qu'on sorte de cette espèce de boue politique à laquelle on a assisté. Il y a vraiment des choses plus intéressantes à faire que se battre comme des chiffonniers et de bomber le torse en disant "C'est moi, c'est moi!".


Sofie Merckx PVDA | PTB

Mevrouw de voorzitster, ik kan alleen maar constateren dat sommige collega’s duidelijk nood hebben aan vakantie, vooral bij Ecolo-Groen en de PS. Het is blijkbaar de schuld van de oppositie dat we vandaag moeten komen stemmen, maar het is de verdienste van de meerderheid dat er op het laatste nippertje een heel aantal vzw’s vrijgesteld wordt van deze belasting. Als u amendementen indient op 21 december ’s morgens om 10.00 uur, hoewel u al beloofd had ze de dag ervoor in te dienen, is het quasi onmogelijk dat die tekst dezelfde dag nog wordt goedgekeurd, als we het Reglement willen volgen. Het is ook wel erg wat de heer Vanden Burre net zei. Hij toont eigenlijk aan dat hij duidelijk wist dat deze tekst problematisch was, maar dat hij tot twee keer toe de tekst goedkeurde. Wat telt voor de burger is wel wat u doet en niet wat u zegt. Wat mevrouw Fonck deed, was een mooi staaltje van goed parlementair werk. Toen ze zei dat ze vertrok uit de Kamer na de verkiezingen van 9 juni zei ze ook tegen mij dat de laatste slag nog niet gestreden is. Dat heeft ze nu bewezen.

De waarheid is dat de meerderheid ons gewoon uit vakantie laat komen om extra belastingen goed te keuren. Het gaat hier niet over fiscale rechtvaardigheid. Het meest besproken deel is de belasting op het vermogen van vzw’s – niet van miljonairs, niet van miljardairs. Dit zijn verenigingen zonder winstoogmerk. Zij zullen progressief belast worden tot maximaal 0,45 %. De heer Van Hees rekende zeer snel uit dat als wij de 41 miljardairs die ons land rijk is zouden belasten aan deze belastingvoet, we in één klap 540 miljoen extra in de staatskas zouden hebben. Die miljardairs zouden daardoor niet minder activiteiten kunnen aanbieden, bijvoorbeeld. Ze zouden niet in financiële problemen komen, helemaal niet. Dat zou echte fiscale rechtvaardigheid geweest zijn, of een stap ernaartoe alleszins.

Deze tekst bewijst ook dat vermogens belasten dus perfect mogelijk is. Het is enkel triestig om te zien dat het nu op vzw's wordt toegepast.

Mevrouw Fonck heeft dus de kat de bel aangebonden en ervoor gezorgd dat een heel aantal extra vzw's vrijgesteld worden. Ik heb het dan over dierenasielen, de sport- en cultuursector, maar ook over het katholiek onderwijs. Het is misschien daarom dat de minister uiteindelijk wakker geworden is.

De vraag is natuurlijk welke andere vzw's géén vrijstelling hebben gekregen in deze tekst. Wie betaalt dus de 75 miljoen euro? Daar zitten dus misschien wel sectoren tussen die het moeilijker zullen krijgen. De vraag is dan ook of deze tekst het Grondwettelijk Hof zal passeren.

De minister zegt ook dat hij de stichtingen wil aanpakken die de successierechten willen ontwijken. Dan moet hij echter natuurlijk die stichtingen viseren door de successierechten aan te passen en niet gewoon alle vzw's belasten.

Ik kan enkel besluiten met te zeggen dat België voorlopig een belastingparadijs zal blijven voor multinationals en multimiljonairs. Er wordt ons immers al aangekondigd dat er in de wandelgangen of op het kernkabinet reeds een akkoord is om bepaalde sectoren uitzonderingen te geven voor de zogezegde minimumbelasting die hier goedgekeurd werd. Voor gewone werknemers blijft het hier echter een hel, want de fiscale hervorming is er niet gekomen. Ook voor zelfstandigen, kmo's en gewone mensen die hun huis verwarmen met gas blijft het hier een hel, want Vivaldi heeft er ook voor gezorgd dat die mensen 350 miljoen euro extra aan inkomsten voor de Staat moeten betalen via hun energiefactuur.

Dit wordt voor de vzw's nu ook een probleem en we zullen ons dan ook onthouden op deze tekst.


Catherine Fonck LE

Madame la présidente, monsieur le vice-premier ministre, chers collègues, je vais me concentrer – pas uniquement, mais essentiellement – sur la taxation patrimoniale des ASBL. C'est évidemment le sujet du jour. Dans le fond, cette affaire avait très mal commencé et a failli très mal se terminer. Lorsque, tout à l'heure, le collègue De Roover disait que, sans l'opposition, vous auriez voté ce texte, chers collègues de la majorité, il y a quinze jours avec toutes les horreurs qu'il contenait, il avait raison: sans l'opposition, c'est la direction que vous auriez prise.

Depuis le début, dans ce dossier, nous avons tiré la sonnette d'alarme dans un seul but: corriger le texte sur le fond. Au cours des dernières semaines, je ne l'ai jamais abordé pour des raisons politiques ou politiciennes. Je ne suis pas une experte en fiscalité. Les collègues de la majorité et de l'opposition qui siègent dans la commission concernée en sont, eux. Très humblement, ce n'est pas du tout mon cas. J'ai donc abordé ce dossier, d'abord et avant tout, à partir d'une expérience de terrain avec le secteur associatif et avec tous les contacts que j'ai noués au fur et à mesure pour alerter les secteurs et examiner avec eux s'ils étaient concernés.

Quand vous êtes arrivé avec ce projet de loi, monsieur le vice-premier ministre, il est exact que vous aviez prévu plusieurs exonérations. Toutefois, le diable se cache dans les détails. C'est en les examinant que nous nous sommes rendu compte que ceux qui étaient concernés étaient bien plus nombreux que prévu et que ceux que vous présentiez, chers partis de la majorité, comme étant protégés ne l'étaient pas ou, en tout cas, pas vraiment.

Qui a pu justifier l’augmentation de taxes sur des ASBL telles que des écoles, avec pour conséquence de priver autant d’élèves de subventions? Qui a pu justifier de taxer ces écoles alors même qu’elles ont des subventions peu importantes et qu’elles font tout pour économiser de l'argent, au fil des mois qui passent, afin de rénover des toilettes ou de changer des châssis? Vous savez combien, pour ne prendre que cet exemple, les bâtiments scolaires sont vétustes. Qui a envie de taxer de manière supplémentaire les entreprises de travail adapté alors que vous nous aviez promis de protéger tout le secteur concerné par les personnes handicapées? Alors même que le secteur des soins de santé était soi-disant protégé, qui a oublié que différents acteurs travaillent en ASBL, en extrahospitalier, et qu'ils seraient donc directement touchés par cette augmentation de taxes?

Qui parmi vous, au sein de la commission, s’est posé la question sur le fait que certaines universités sont organisées en ASBL? Nous en avons précisément deux en Belgique: l’Université de Namur et l’Université d’Anvers. Dès lors, ces universités allaient également être concernées par une augmentation des taxes.

Pourtant, vous nous aviez promis, juré, craché que ces secteurs-là seraient protégés. Ce n’était pas le cas. C’est aussi ce travail que nous avons mené qui a pu débusquer le contenu exact du texte.

Puis, il y avait les autres, ceux que vous aviez royalement oubliés: la culture, le sport, les refuges pour animaux alors que les ASBL de protection de la nature étaient exonérées. Comme si, en intercabinet ou en kern, certains s’étaient dit qu’ils allaient faire une priorité de la nature mais tant pis pour les refuges pour animaux!

Pour les bibliothèques, les archives, etc., c'est donc une très bonne chose d'avoir pu modifier ce texte. Je suis tout d'abord ravie pour les secteurs concernés qui étaient oubliés et malmenés. Ravie qu'ils ne doivent pas, demain, se retrouver dans des situations encore plus compliquées qu'aujourd'hui. Ravie parce que ce sont des secteurs essentiels de notre société. Monsieur le ministre, je souhaite particulièrement vous remercier. Pas pour le texte original mais, si vous n'aviez pas bougé, la majorité aurait voté le projet de loi avec toutes les horreurs qu'il contenait.

Il est vrai que nous avons réparé toute une série de trous dans le filet, si je puis m'exprimer ainsi, et nous avons travaillé au plus près avec les secteurs qui ont d'ailleurs depuis lors – certains ne s'en étaient pas rendu compte – été informés et ont compris tant l'injustice de cette mesure que les conséquences importantes que cela pouvait avoir sur la poursuite de leurs missions.

Soyons honnête, je le redis, je ne suis pas une spécialiste de la fiscalité et je ne peux donc, monsieur le ministre, être sûre à 100 % que toutes les exemptions sont parfaitement balisées. Il est vrai que je reçois quotidiennement des appels de gens de terrain qui s'inquiètent et s'interrogent pour savoir s'ils sont ou non concernés. Hier soir encore, j'étais contactée par des ASBL qui s'occupent de femmes maltraitées. J'ai pu, monsieur le ministre, les rassurer. Effectivement, ils sont dans le cas des ASBL pour lesquelles une exonération est prévue. Mais hier soir également, j'ai été contactée par le secteur du patrimoine historique et, je l'avoue, à l'inverse d'autres que j'ai rassurés chaque fois que je le pouvais, je n'ai pu, de manière totalement honnête sur le fond du texte, confirmer à ce secteur s'il était ou non exonéré.

C'est un exemple et il y en a peut-être d'autres. Il est vrai que la méthode choisie rend les choses compliquées. Proposer une augmentation fiscale puis décider d'exonérer une série de secteurs en dressant des listes, c'est courir le risque que tous les trous n'aient pas été comblés. Nous aurions procédé autrement, mais en tant qu'opposition, tout ce que nous avons pu faire c'est préserver le maximum de ce qui pouvait l'être.

Nous l'avons fait encore et toujours en partant du terrain. Mais le terrain est pluriel et, je le reconnais, il est vaste.

Monsieur le ministre, je voudrais vous lancer un appel. Puisqu'à présent, le gouvernement mais aussi l'ensemble des sept partis de la majorité, ont finalement pris conscience des implications de ce projet de loi et des difficultés posées, reconnaissons-le, par la méthode employée, j'ose espérer que si de nouveaux trous dans le filet devaient apparaître, il appartiendrait au gouvernement de les corriger. Et j'ose espérer que le gouvernement les corrigera. Nous y serons extrêmement attentifs, comme vous pouvez l'imaginer. Chaque secteur qui se tournera vers nous – comme les ASBL qui se manifestent maintenant depuis des semaines –, nous verra nous retourner aussi vite vers vous si nous pensons qu'il doit être préservé, si nous voulons être justes; je pense aux ASBL mais aussi aux fondations. Nous nous retournerons vers le gouvernement pour savoir exactement ce qu'il en est et, si elles ne sont pas protégées, pour adopter alors un correctif.

Monsieur le ministre, je voudrais revenir sur un autre point. Il concerne le secteur de l'enseignement. Grâce à ces amendements, le secteur de l'enseignement libre, qui était d'ailleurs discriminé par rapport à l'enseignement officiel, a vu son sort corrigé. Mais il reste quand même un point. Je vais reprendre vos propos selon le rapport de la commission. Vous nous avez également assuré que "l'exonération actuelle pour les bâtiments scolaires s'applique également aux bâtiments qui sont principalement utilisés à des fins d'enseignement mais qui sont aussi, à titre complémentaire, utilisés à d'autres fins, par exemple les activités extra-scolaires de musique, de sport, etc. au sein des écoles". Ce point est évidemment essentiel parce que la loi de base ne permet pas de différencier une utilisation principale et une utilisation autre que l'enseignement à titre complémentaire. Normalement, c'était une et une seule utilisation.

Mais les travaux de la commission sont aussi importants par rapport à la manière dont une loi doit être appliquée et la manière dont les services des Finances vont concrétiser la traduction de cette loi que nous voterons tout à l'heure.

Monsieur le ministre, je fais appel à vous. L'exonération pour les bâtiments scolaires doit clairement s'appliquer pour toutes les écoles, y compris pour celles dont les bâtiments sont utilisés pour des activités extrascolaires au sens large. La loi s'appliquera donc telle quelle et nous prenons acte des déclarations du ministre pour qu'il en soit bien ainsi.

Ce projet de loi ne concerne pas que la taxation patrimoniale des ASBL, ou plutôt l'augmentation patrimoniale des ASBL avec les différentes catégories que vous connaissez et maintenant l'ensemble des secteurs qui ont été exonérés. Il concerne également le régime fiscal des bons d'État et la réduction du précompte pour ce qui concerne les bons d'État. Cette réduction est positive et c'est une bonne opération pour les citoyens concernés. C'est un volet que nous soutenons dans ce projet de loi.

Un autre volet que nous voulons soutenir est celui qui concerne l'augmentation de l'indemnité pour les travailleurs qui utilisent leur vélo pour se rendre au travail.

Pour toutes les raisons que je viens d'évoquer, nous aurions pu soutenir ce projet de loi. Mais il reste des points d'interrogation et certains flous. Il reste aussi des questions sur la manière dont l'administration des Finances va appliquer exactement ou pas le contenu de ce qui a été discuté pendant nos travaux en commission. J'ai cité des exemples pour l'enseignement.

Pour toutes ces raisons, nous nous abstiendrons. Mais croyez bien que ce combat que nous avons mené, nous continuerons à le mener s'il y a encore des interrogations pour certains secteurs. Le secteur associatif exerce au quotidien des missions extrêmement importantes pour l'ensemble de la société. Par rapport à ce combat de l'opposition et cette fonction de lanceur d'alerte que j'ai endossée depuis le départ, je voudrais rendre hommage à tous ceux qui s'investissent dans ces ASBL.

Je pense ici aux travailleurs professionnels mais également aux très nombreux bénévoles. Notre rôle, notre responsabilité, ce n’est pas de les taxer davantage. C’est, au contraire, de les soutenir dans leur travail au quotidien.

Chers collègues, je vous remercie pour votre attention et vous présente déjà tous mes vœux pour 2024.


François De Smet DéFI

Madame la présidente, chers collègues, monsieur le ministre, je ne voudrais pas dénoter avec l’ambiance de quasi-épiphanie qui commence à se former ici. Même amendé, même amélioré, nous nous trouvons toujours face à un texte problématique. Car oui, pour reprendre l’expression notamment utilisée par Mme Fonck, il reste des trous dans la raquette.

Pour commencer, nous pourrions quand même avoir une réflexion sur la philosophie générale. Est-ce vraiment une bonne idée d’augmenter la charge fiscale sur les ASBL? Est-ce vraiment une bonne idée d’augmenter la taxe patrimoniale de 0,17 à 0,45 %, d’un système à taux fixe à un taux progressif?

Rappelons que bon nombre d’ASBL ont été fortement impactées par la crise sanitaire, économique et énergétique et ne peuvent se permettre de voir leurs finances diminuer, sous peine de mettre en péril leurs activités.

Alors, c’est vrai, cela a été suffisamment dit, et nous n’allons pas rejouer ici le jeu de mettre des plumes au chapeau des uns et des autres: grâce à une forme d’action collective, une série d’exemptions ont été obtenues, grâce à la procédure en conflit d’intérêts initiée par la COCOF, grâce à l’action de l’opposition, et singulièrement, en effet, de Mme Fonck, à laquelle il faut rendre hommage, et grâce au ministre qui a accepté de corriger un certain nombre d’injustices.

Mais nous avons quand même au moins deux regrets. D’abord, le fait que la taxation des patrimoines des ASBL soit maintenue avec des exemptions qui conservent un certain nombre d’injustices. Je citerai un secteur, qui ne me paraît pas être dans la raquette: c’est l’éducation permanente. La réforme étant maintenue, nous avons déposé en commission un amendement, qui a été rejeté, pour exempter le secteur de l’éducation permanente de cette taxation. Cela a été refusé et rejeté par la majorité.

Rappelons, chers collègues, que ce n’est pourtant pas rien, notamment en Fédération Wallonie-Bruxelles, le secteur de l’éducation permanente. Il s'agit de favoriser et de développer principalement chez les adultes une prise de conscience et une connaissance critique des réalités de la société.

Ce secteur compte 280 ASBL reconnues dans le cadre du décret de 2003 et occupe environ 2 300 travailleurs.

Je prends cet exemple pour montrer qu'il reste des fragilités et des injustices dans ce texte. Mais Mme Fonck a peut-être raison. D'autres vont peut-être apparaître au fil du temps et, au bout d'un moment, à chaque fois que quelqu'un va nous passer un coup de fil, que l'on soit dans la majorité ou dans l'opposition, on va se poser la question. Qu'est-ce qui justifie qu'on exempte par exemple les refuges pour animaux ou les centres d'archives privés et pas les associations en éducation permanente?

Cela nous mène ainsi au deuxième problème. C'est qu'à force d'avoir multiplié des exemptions à court terme – bien sûr que c'est une bonne nouvelle, nous en avons soutenu le principe –, on se retrouve avec un texte qui devient juridiquement extrêmement fragile car, en effet, la méthode n'est pas la bonne. On prévoit un principe général de taxation et, puis, on décline une série d'heureux bénéficiaires. Et, comme tout le monde se réveille et a des réseaux partout, la liste des bénéficiaires s'allonge, ce qui finit par être injuste pour ceux qui n'ont peut-être pas les bons réseaux et qui ne savent peut-être même pas que cette taxation est en train d'être réformée.

Je reprends ici brièvement l'avis du Conseil d'État en ce qui concerne les exceptions prévues et le risque qu'elles représentent: "Il n'est en effet pas exclu que le dispositif en projet puisse être considéré comme un régime d'aides d'État au sens des articles 107 et 108 du traité sur le fonctionnement de l'Union européenne. Vu la sanction qui frappe le défaut de notification, les auteurs du projet de loi seraient bien avisés de prendre contact avec la Commission européenne à ce sujet." Ma crainte est donc la suivante. En maintenant la réforme mais aussi et surtout les nombreuses exceptions que nous saluons par ailleurs, la Vivaldi ne craint-elle pas que ce régime soit déclaré contraire à la réglementation européenne? Un contact préalable a-t-il été pris, monsieur le ministre, avec la Commission européenne pour s'en aviser? En outre, comme cela a été souligné notamment par Mme Merckx, il ne faut pas négliger le risque que certaines ASBL impactées par la mesure se demandent de manière très juste "pourquoi moi et pas les autres?" et introduisent un recours devant la Cour constitutionnelle. Là, il va falloir justifier le fait que certains secteurs sont exonérés et d'autres pas. Bonne chance!

Un dernier mot enfin sur les incidences sur le budget 2024. La Vivaldi avait inscrit une recette fiscale de 82 millions d'euros avec l'adoption de cette réforme. Selon nous, avec toutes les exceptions prévues, par définition, ce montant va être à la baisse. Le prochain ajustement budgétaire devra donc en tenir compte.

Après la taxe sur les ABSL, puisque ce projet comporte évidemment d'autres volets, je m'arrête sur une autre mesure, qui est exposée aux articles 50 et 52. Ces derniers visent à supprimer la déductibilité des taxes régionales sur les jeux de hasard à l'impôt des personnes physiques et à l'impôt des sociétés. À notre sens, il ne peut être nié que l'instauration de la mesure entraînera des répercussions importantes sur les finances des casinos offline. Il ne peut également être nié que l'évolution des jeux de hasard en ligne se déroule au détriment des casinos physiques. En d'autres termes, alors que ces derniers voient leurs coûts d'exploitation augmenter, le gouvernement tend à adopter une nouvelle règle fiscale qui affectera fortement leurs finances.

S'il est vrai que les casinos engrangent actuellement des bénéfices, nul doute n'est permis sur le risque qu'ils encourraient de se retrouver en déficit si la mesure était adoptée, avec pour conséquence des suppressions d'emploi. Elle pourrait vraisemblablement mettre en péril plus de 2 600 emplois directs et environ 10 000 emplois indirects.

Nous avions déposé un amendement visant à supprimer ces articles et à maintenir la déductibilité des taxes régionales sur les jeux de hasard. Nous n'avons pas été suivis par la majorité. Dont acte!

En conclusion, et bien que ce projet de loi contienne de bonnes mesures telles que la fixation du taux de l'impôt des personnes physiques et celui du précompte mobilier à 15 % pour les revenus des bons d'État ou encore la modification de la taxe annuelle sur les comptes-titres, nous serons contraints – essentiellement en raison de la taxation patrimoniale sur les ASBL – de voter contre ce texte. Je vous remercie, madame la présidente.


Jean-Marie Dedecker LDD

Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, collega's, vooreerst geef ik twee beschouwingen mee. Ik laat opmerken aan de heer Vanbesien, die hier niet meer is – misschien zit hij in de kribbe of bij de kerstboom –, dat mijn hele fractie hier vandaag aanwezig is.

Ter attentie van de heer Piedboeuf heb ik een nieuwjaarswens. Destijds met het tweekamer­stelsel was het, nadat er in de Kamer van volksvertegenwoordigers genoeg over een wettekst gediscussieerd was, aan de Senaat om zich daarover te buigen. Ik heb nog meegemaakt dat er op kerstavond gediscussieerd werd en teksten ter stemming werden gelegd, waarna we naar huis terug konden keren en met vakantie gaan. Wat ik echter nooit heb meegemaakt, is dat een liberale partij uit reces terugkeert om te stemmen over een belastingverhoging. Het zal wel niet toevallig vandaag zijn dat dat gebeurt op de dag van de Onnozele Kinderen. Als partij zou ik die dag onze nieuwe feestdag noemen.

Open Vld is al 25 jaar aan de macht en er is geen enkele belastingdiscipline waarin we geen kampioen zijn of op het olympisch podium staan, zelfs als het gaat over lasten op kapitaal, lasten op arbeid, lasten op vermogen en over de roerende voorheffing. Trouwens, mijnheer Van Peteghem – ik geef u alvast een voorzetje –, u bent waarschijnlijk gelukkig dat onderhavige tekst hier vandaag wordt goedgekeurd, want anders zou u uw staatslening aan 15 % roerende voorheffing niet kunnen uitbetalen en zou u kiezersbedrog hebben gepleegd.

Laat ik komen tot de kern van mijn betoog, en dat is dat de wettekst – luister goed, liberale vrienden van de MR en van Open Vld, die het in de pers vaak over de wedkantoren voor sportwedden­schappen hebben – de wettelijke sector van het negental casino's in dit land, die al 150 jaar bestaat, vernietigt. Het is verwonderlijk dat Open Vld daarin meegaat. Enfin, niets van Open Vld verwondert me nog. Twee of drie casino's zijn alvast gevestigd in een gemeente met een burgemeester die tot die partij behoort. Ik noteer dat de heer De Vriendt van Oostende niet aanwezig is. Hij zou beter eens komen luisteren. Als het aan hem ligt, zou hij daar volgens mij liever een centrum voor meeuwen van maken. Wij hebben daar andere bedoelingen mee.

Om aan de sociaal-culturele verplichting van artikel 28 van de kansspelwet te voldoen, moeten de casinogemeenten eigenaar zijn en fors investeren in die infrastructuur. De gemeenten doen dat. Ik zal mijn betoog van in de commissie niet herhalen, want ik zou nog graag nieuwjaarsnacht vieren.

Wat moet men doen als gemeente? De gemeenten krijgen een concessievergoeding uitbetaald waar­mee casino's worden gebouwd en onderhouden. Dat is niet min. Dat gaat over miljoenen euro's. De investeringen worden krachtens artikel 28 en 29 van de kansspelwet gefinancierd via de financiële voorwaarden van de concessie van de casino-exploitant. Het is dan ook evident dat de investering en de concessieprijs elkaar in het gemeentelijk budget minstens in evenwicht moeten houden.

Zowel de gemeente als de exploitant is bij de bepaling van de investeringen en de financiering uitgegaan van de bestaande wetgeving en de bestaande fiscaliteit. De voorgestelde wets­wijziging is dan ook een flagrante schending van het rechtszekerheidsbeginsel. Zoals de collega van DéFI net heeft gezegd, worden de belastingen die aan de regio's worden betaald en die 40 % van hun inkomen uitmaken, immers als verworpen uitgaven beschouwd, met als gevolg dat er in de balansen van die vennootschappen nog 25 % extra belastingen bij komen.

Zou iemand van de liberale familie – en ik zie daar toch minstens één bedrijfsleider zitten, die ooit met haar twee voeten tussen de bakstenen heeft gestaan – mij kunnen zeggen welk bedrijf dat 65 % belastingen moet betalen, kan overleven? Kunt u mij dat zeggen? Of kan de voorzitter op die vraag antwoorden? Het is immers over zijn voorstel dat u moet stemmen.

Wat gebeurt er vandaag? De casino's die volledig in orde zijn en die miljoenen concessie­vergoedingen per jaar betalen, worden nu wegbelast door de artikelen 50 en 52 van onderhavige wettekst.

Het is beschamend dat die negen casino's, die alle regels strikt volgen, ook de EPIS-wetgeving, en waar men pas toegang heeft vanaf 21 jaar, nu weggepest worden ten koste van de regionale belasting. We komen hier in feite met een belangenconflict, maar dat speelt hier niet. Daarvoor heeft men immers 75 % nodig, zoals u daarnet kon vernemen in de procedure van de COCOF. Al die partijtjes klitten op elk niveau samen om toch maar een regering te kunnen vormen, zodat er niets meer kan gebeuren en men alles op de dag van de Onnozele Kinderen door onze strot kan rammen.

Mijn beste liberale vrienden, er zijn 1.083 illegale sites, maar de bedrijven die hier werkelijk belasting betalen, investeren en gemeentelijke en regionale belastingen betalen, gaat men nu uitpluizen, ten koste van die 1.083 illegale sites. Men zal immers blijven spelen. Men doet dat al sinds Julius Caesar, die zei dat de Belgen de dappersten van alle Galliërs waren, maar ook de beste spelers. Ik heb geen idee wat de toekomst zal brengen voor deze sector, die jullie weg willen.

Leden van cd&v, in het Vlaams Parlement hebben cd&v'ers Stijn De Roo, Peter Van Rompuy, Koen Van den Heuvel, Katrien Schryvers, Brecht Warnez en Sofie Mertens op 24 oktober een nota ingediend om ook de regionale belastingen voor de casino's te verhogen. Er ligt ook nog een wet klaar die casino's verbiedt om publiciteit te maken. Wees daar dan ook eerlijk over. Het gaat immers niet over eerlijkheid, noch over gokverslaving, maar wel over het kapotmaken van de sector ten voordele van de Nationale Loterij, een communistische instelling die verantwoordelijk is voor de grootste gokverslaving in dit land en die voor iedere soort van gokverslaving 63 spelen heeft. Daar gaat het over.

Wij zullen hier straks over stemmen. Er werken 7.000 mensen in die sector, maar dat doet er niet toe, want de Nationale Loterij heeft de regering al omgekocht door haar 30 miljoen euro cadeau te doen.

Ik hoop dat er nog een klein beetje liberaal verstand rest voor de vrije onderneming. Ik hoop ook dat er nog genoeg Vlaams verstand is om vast te stellen dat dit een belangenconflict is waarin Vlaanderen benadeeld wordt. De regionale belastingen worden uitgehold ten voordele van federale belastingen.

Ik hoop dat met deze nieuwjaarsbrief toch een beetje het gezond verstand naar boven komt, maar ik heb duidelijk mijn twijfels.


Wim Van der Donckt N-VA

Mevrouw de voorzitster, collega's, wat hier allemaal gezegd is, wil ik met mijn uiteenzetting aanvullen. Mogelijk val ik hier en daar in herhaling, waarvoor mijn excuses, maar herhalen kan nooit kwaad, want niet alles dringt even gemakkelijk door.

Alleszins mag uit het debat afgeleid worden dat het rondje armworstelen over wie de schuldige is, wie de zwartepiet toegeschoven krijgt van het feit dat wij vandaag vergaderen, duidelijk de vivaldi­meerderheid toekomt. Collega Merckx heeft dat zeer fijntjes opgemerkt: wanneer in een plenaire vergadering op 21 december op een tekst na een tweede lezing nog grondige amendementen worden ingediend, kan men niet verwachten dat het er allemaal rap door gejaagd wordt.

Mijnheer de minister, ik heb nog enkele bijkomende algemene opmerkingen, voornamelijk betreffende de patrimoniumtaks. Enkele technische vragen, onder meer over het tijdstip waarop het patrimonium geschat moet worden, het omzetcijfer enzovoort, zal ik laten voor wat ze zijn. Die vragen zal ik als schriftelijke vragen indienen, in de veronderstelling dat uw wetsontwerp goedgekeurd zal worden, wat wel het geval zal zijn, als ik van de debatten mag uitgaan.

Mijnheer de minister, met alle respect, maar inzake de patrimoniumtaks is uw wetsontwerp een draak van een wetgeving. Het is een bijzonder slecht idee, zeker in het kader van vzw's – de naam zegt het zelf al: verenigingen zonder winstoogmerk. Vaak zijn vzw's dan nog niet in eerste instantie bezig met commerciële doeleinden, wel zijn ze erop gericht om onze maatschappij leefbaarder te maken, maar toch richt u net op vzw's uw pijlen. Om het non-beleid van Vivaldi enigszins te verzachten, zoekt u daar alsnog centen. Dat is eigenlijk een brug te ver, het is zelfs een schande.

De argumentatie die ik hier aan de overzijde hoor, vanuit PS, namelijk dat de sterkste schouders de lasten moeten dragen, is helemaal onbetamelijk in dezen. U treft namelijk net de vzw's, patrimonium­bedrijven, stichtingen of private stichtingen die doorheen de jaren zelf in hun eigen infrastructuur hebben voorzien. Zij hebben ervoor gezorgd dat ze zelfbedruipend zijn door als een goede huisvader te doen wat zij behoren te doen.

U treft ook die instellingen die een eigen vermogen hebben opgebouwd doorheen de jaren om zo minder afhankelijk te zijn van subsidies. U ervaart dat als positief onder de drogreden dat de sterkste schouders dat maar moeten betalen, maar dat kan ik absoluut niet volgen. Ondanks het betoog van collega Piedboeuf blijf ik erbij dat er heel wat lokale overheden verrast zullen zijn wanneer die patrimoniumtaks hun richting uitkomt, voornamelijk de lokale overheden dan die via vzw-structuren werken.

Men kan zich de vraag stellen wat er rechtvaardig is aan een progressief belastingsysteem. Het antwoord daarop is vrij kort: daar is niets rechtvaardigs aan. Ik heb het ook in de commissie gezegd, mijnheer de minister, en u hebt dat niet kunnen tegenspreken. Het is gewoon een systeem dat de meeste belastingen opbrengt en dat is natuurlijk hetgeen Vivaldi de voorbije jaren heeft gedaan: belastingen, belastingen, belastingen. Dat men nu zelfs naar vzw's gaat kijken om geld op te halen, begrijpe wie kan.

Een progressieve belasting is echter absoluut niet rechtvaardig, omdat men dan meteen de vraag naar uitzonderingen creëert. Dat hebben wij hier ook vastgesteld. Men maakt een bepaald kader, maar na de tweede lezing komen hier en daar toch wat belangengroepen het bordes van het Parlement platlopen. Wie goed georganiseerd is en gehoor vindt bij de juiste politieke strekking in dit land, krijgt dan een belastingvrijstelling. De anderen, die minder goed georganiseerd zijn, betalen uiteindelijk de rekening.

Het is absoluut een slecht idee dat een progressieve patrimoniumtaks zou kunnen worden verbeterd door uitzonderingen te creëren, want uitzonderingen vragen om meer uitzonderingen en zullen op hun beurt nog eens tot meer ongelijke situaties leiden. Mijnheer de minister, met het voorliggend wetsontwerp rolt u als het ware de rode loper uit richting het Grondwettelijk Hof.

Wat is er nu in godsnaam rechtvaardig aan het zwaarder belasten van een private stichting, opgericht door ouders van een wilsonbekwaam gehandicapt kind, om hun kind financieel ook na hun dood te beschermen? Leg mij nu eens uit wat daar rechtvaardig aan is?

Wat is in godsnaam rechtvaardig aan het vrijstellen van de verhoging van het archieferfgoed en niet het onroerend erfgoed?

Mijnheer de minister, u zult ongetwijfeld ook de brief hebben gekregen van de Koninklijke Vereniging der Historische Woonsteden en Tuinen van België vzw, die buiten de scope van uw uitzonderingen valt. Wat is daaraan in godsnaam rechtvaardig? Of zult u ter zake nogmaals een amendement indienen of uw wet aanpassen in het kader van de een of andere reparatiewetgeving, waardoor opnieuw een bijkomende uitzondering wordt gecreëerd?

Wat is in er godsnaam rechtvaardig aan een vermindering waarin u voorziet voor de zorg van dieren in dierenasielcentra, maar niet in dieren­tuinen? Wat is daar in godsnaam de rechtvaardiging of de grondslag voor?

Ik kan zo nog wel even doorgaan, mijnheer de minister. Uw wetsontwerp met betrekking tot de patrimoniumtaks en de casino’s is een fausse bonne idée. Dat is een absoluut slechte wetgeving, waarin ik absoluut geen enkel positief element kan vinden.

Dat is dan ook de reden, naast de technische elementen die ik nog zou kunnen aanhalen en waaruit blijkt dat deze wetgeving met haken en ogen aan elkaar hangt, ook juridisch-technisch en fiscaalrechtelijk, waarom wij met volle overtuiging tegen dit wetsontwerp zullen stemmen.

Ik heb beloofd om het kort te houden. Ik hoop, mijnheer Vanbesien, die niet aanwezig is, dat ik het toch ook wel wat over de inhoud heb gehad.


Sander Loones N-VA

Ik zal het kort houden, collega’s. U weet dat ik vooral bezig ben met de begroting, de centen die worden uitgegeven, en niet zozeer met de centen die binnenkomen. Het thema belastingen wordt door mijn collega’s opgevolgd.

Ik heb wel een aantal debatten in de commissie gevolgd en ik heb ook heel wat brieven gekregen. Ik weet niet of u ook brieven hebt gekregen? Wij hebben daarnet van de heer Vanbesien gehoord dat alles goed is doorgesproken. Dat is letterlijk wat hij zei: het is allemaal goed doorgesproken. Als ik dan een brief van de erfgoedsector krijg, dan vraag ik mij af of dat wel goed is doorgesproken. Van btw-experts krijg ik ook nogal wat brieven binnen. Zij stellen zich ook ernstige vragen. De huursector heeft heel wat vragen, maar ook de landbouw­organisaties. Dat is de reden waarom ik het woord vraag. Dit thema is tijdens de commissie­besprekingen nog niet aan bod gekomen. Ik zou daarover graag duidelijkheid krijgen.

Waarover gaat het, collega’s? Het gaat niet over de patrimoniumtaks. Dit is een wet inzake diverse bepalingen. Er staan ook bepalingen over de aangifte van huurprijzen en huurlasten. Er komt een nieuwe verplichting, waardoor huurders extra informatie of inlichtingen moeten geven over de huur en de verhuurder. Daar vallen ook een aantal landbouwers en meer specifiek de pachters onder. De landbouwers die grond pachten zullen die informatie ook ter beschikking moeten stellen, maar wat blijkt nu? Zij kunnen dat niet. Zij hebben die informatie gewoon niet.

Wij debatteren nu over belastingverhogingen. U wilt de belastingen verhogen, dat is een ideologische keuze. Hier gaat het echter over een groep van ondernemers aan wie een verplichting wordt opgelegd waaraan zij niet kunnen voldoen. Wat dan met de voorgestelde wettekst? Mijnheer de minister, kunt u hun duidelijkheid geven?

De betrokkenen klagen aan dat de verplichting die op hun schouders wordt gelegd, de administratieve lasten verhoogt, dat ze informatie moeten meedelen die zij in de praktijk niet hebben en dat dat bovendien geen impact zal hebben op de belastinginkomsten, want zij worden niet belast op de werkelijke huurprijs, maar wel op het geïndexeerd kadastraal inkomen van de gronden die zij uitbaten. Blijkbaar heeft het belastingmatig geen impact, maar administratief is de impact gigantisch.

Heel wat pachtcontracten zijn mondelinge contracten. In die sector wordt in groot vertrouwen met elkaar gewerkt. Het is een beetje zoals het in de politiek zou moeten zijn. Een overeenkomst is een overeenkomst, maar die hoeft niet altijd tot het laatste lettertje op papier te worden gezet. Dat is zo in Vlaanderen, maar ook in Wallonië. Er bestaan nog heel wat mondelinge contracten. Er is een traject om dat te veranderen. In Vlaanderen werd een decreet goedgekeurd dat moet resulteren in meer schriftelijke contracten. Dat is vandaag echter nog niet zo. Op basis van onderhavige wettekst zullen alle pachters verplicht worden om informatie te geven die niet op papier staat, die er gewoonweg niet is.

Het gaat vaak over zeer kleine percelen, over een optelsom van kleine percelen, waarvan de eigenaar soms in het buitenland zit. Vaak gaat het over weides waarvoor geen adres bestaat. Die zijn letterlijk ergens te lande. Er is geen huisnummer, noch zijn er perceeldetails, en dan moet al die informatie ingezameld worden. De landbouw­organisaties melden ons dat zij niet in staat zijn om aan de wettelijke vraag te voldoen, terwijl ze wel ernstige sancties en hoge boetes riskeren.

Ik kan dus niet anders dan het woord te vragen in het plenaire debat hier. Als er belastingen verhoogd worden, kan mijn fractieleider dat op zeer uitmuntende wijze aan de kaak stellen. Wanneer het absurde gevraagd wordt aan een belangrijke economische sector, die van onze landbouwers, meen ik dat daar toch een antwoord op moet komen.

Ik kijk uit naar de antwoorden van de minister. Wij hebben daar al op geanticipeerd, collega's. Er ligt een amendement klaar om de pachters uit te zonderen van de nieuwe wettelijke regeling. Wij hebben een amendement klaar dat ertoe strekt de pachters vrij te stellen. Laten we onze landbouwers niet pesten en erover waken dat zij hun activiteiten op een redelijke manier voort kunnen zetten.


Björn Anseeuw N-VA

Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, collega's, ik heb vooral in het begin van de middag een aantal collega's zichzelf of hun collega's horen beklagen omdat zij tussen kerst en Nieuwjaar naar hier moeten komen. Mijn enige gedachte daarbij was hoe wereldvreemd zo iemand dan wel was. Ik daag die collega's uit om de mensen op straat eens uit te leggen hoe bijzonder het wel is dat zij tussen kerst en Nieuwjaar even moet werken. Ik meen dat zij niet op veel bijval of begrip zullen kunnen rekenen. Ik heb nieuws voor hen: wij zijn met 150 Kamerleden en ik kan makkelijk 150.000 kandidaten vinden die hun plek hier willen innemen indien zij wat gevraagd wordt, te veel zouden vinden.

Wat nu de inhoud van het wetsontwerp betreft, mijnheer de minister, ik kom uit Oostende en dat huisvest een casino. U kunt voor of tegen casino's zijn, u kunt ze oorden van verderf vinden of niet, dat maakt eigenlijk niets uit. Wat wel uitmaakt, zijn de verplichtingen van de lokale overheid, zoals Oostende of andere steden en gemeenten in hetzelfde geval. Die zijn wettelijk verplicht een concessieovereenkomst te sluiten met een casino dat zich op hun grondgebied bevindt om het in een gebouw van de stad te huisvesten. Dat is wat sinds jaar en dag gebeurt in Oostende en ook in andere steden of gemeenten in België. Dat is een verplichting. Daar hebben wij niet in te kiezen.

Het spreekt voor zich dat de bouw, het onderhoud en de instandhouding van zo'n gebouw geld kost. Het lijkt mij logisch dat dat wordt gefinancierd via een concessievergoeding die de stad of de gemeente krijgt. In Oostende gaat het om gemiddeld 1,2 miljoen euro per jaar. Men moet de instandhouding, de restauratiewerken en dergelijke meer financieren met de middelen die uit het casino komen in de vorm van een concessievergoeding.

Wat nu voorligt, zorgt ervoor dat heel wat steden en gemeenten in de onmogelijkheid worden gesteld om die verplichting na te komen. Met wat nu voorligt, dreigen verschillende casino's namelijk geen winst meer te maken. U kunt dat opnieuw een goede zaak vinden omdat u een principiële afkeer hebt van casino's, maar het gevolg is dat wij nog altijd verplicht zullen zijn om die gebouwen in stand te houden, te onderhouden en draaiende te houden. Op het ogenblik waarop de casino's geen winst meer maken, vallen de inkomsten voor die steden en gemeenten weg en moeten zij die middelen elders gaan zoeken. Zo eenvoudig is het.

Het is echter natuurlijk niet zo eenvoudig, want wat hier voorligt is een samenraapsel van heel veel belastingverhogingen. Dit is er ook een van. Dit is echter een belastingverhoging die u de lokale overheden en de lokale besturen direct in de maag splitst. Ik heb altijd gedacht dat uitgerekend u, als notoir cd&v'er, de behoeder zou zijn van de belangen van de lokale overheden, de steden en gemeenten. Ik heb u daarover vorige week in de commissie aangesproken en ik heb de voorbije week geregeld nagedacht over hoe dat toch mogelijk is. De enige logische verklaring die ik hiervoor zie, is dat u enkel in de door cd&v gesponsorde berichten op Facebook de behoeder bent van de belangen van de lokale besturen, de steden en gemeenten. Als het echter op daden aankomt, blijft daar eigenlijk niets meer van over. Ik vind het dus onbegrijpelijk dat uitgerekend u de lokale besturen een extra belasting in de maag splitst, zonder dat daarvoor een goede reden is.

Wat zal er immers gebeuren met die extra belasting? U legt de belasting eigenlijk niet op aan de lokale besturen op zich, maar aan hun inwoners. Waar moeten de lokale besturen die middelen anders gaan halen? Moeten ze beknibbelen op de dienstverlening, terwijl ze nu al op heel veel plekken alle middelen moeten samenrapen om het broodnodige te kunnen doen? Moeten ze beknibbelen op de ondersteuning van waardevolle lokale initiatieven die niet per se uit de eigen overheid voortkomen? Moeten ze beknibbelen op een lokaal economisch beleid, zodat de handel in die steden en gemeenten wat minder loopt? Moeten ze beknibbelen op personeel, zodat er van dienstverlening geen sprake meer kan zijn? Is het dat wat ze moeten doen? Dat is eigenlijk de vraag.

Ik heb u die vraag ook vorige week in de commissie gesteld. Ik heb u toen gevraagd op welke manier u bij de opmaak van wat nu voorligt, in het bijzonder wat de casino's betreft, rekening gehouden hebt met de gevolgen voor de lokale besturen. Op welke manier hebt u daarmee rekening gehouden? Op welke manier hebt u daaraan willen remediëren met wat voorligt? Uw antwoord was bij nader inzien ontzettend duidelijk. Ik stelde de vraag, u kreeg het woord en het bleef exact 1 minuut en 35 seconden oorverdovend stil. Ik dacht eerst dat de minister niet op mijn vraag antwoordde. U was echter eigenlijk zeer duidelijk en zeer eerlijk. Uw oorverdovende stilte was heel duidelijk. U had daar inderdaad niets over te zeggen, want u had er niet over nagedacht. U hebt er niet bij stilgestaan. Blijkbaar interesseert het u eigenlijk niet, want anders had u dat wel gedaan. Anders had u daar niet 1 minuut en 35 seconden verbouwereerd gezeten. Dat was dus wel wat er gebeurde.

Hopelijk hebt u sinds vorige week de eerste ontreddering die u toen hebt ervaren een plaats kunnen geven. Dat is mijn persoonlijke wens voor u als mens, maar die lokale besturen hebben daar nog altijd niks aan. U kunt vandaag nog altijd bijsturen. De amendementen om ook dat euvel te verhelpen liggen vandaag nog altijd voor. Vandaar mijn oproep aan u allen om de lokale besturen te behoeden voor wat hier nu voorligt. Er zijn redenen genoeg om dat te doen. In plaats van uzelf te beklagen dat u tussen kerst en Nieuwjaar een dag naar hier moet komen, kunt u er een zinvolle dag van maken. Keur wat nu voorligt goed, de amendementen om dit euvel te verhelpen. Dan is het zelfs nog zinvol geweest dat u naar hier bent gekomen.

Daarmee sluit ik mijn parlementair jaar alvast af, met een warme oproep aan u en in het bijzonder aan mijn collega uit Oostende, de heer De Vriendt, om minstens de Oostendenaars niet op te zadelen met een extra belasting van 1,2 miljoen euro.


Vincent Van Peteghem

Mevrouw de voorzitster, collega's, mijnheer Anseeuw, ik beklaag het mij helemaal niet dat ik hier vandaag aanwezig moet zijn. Aan de journalisten die mij daarnet vroegen of ik het erg vond dat ik mijn vakantie moest onderbreken, heb ik gezegd dat er zoveel mensen zijn die tussen kerst en Nieuwjaar moeten werken en dat veel verplegers, brandweerlui, politiemensen en mensen uit de horeca amper een paar dagen op voorhand weten dat ze moeten werken. Ik vind het dus absoluut geen probleem om hier vandaag te zijn en mijn plicht te doen.

Ik begrijp dat het voor sommigen onder u niet eenvoudig was om hier vandaag aanwezig te zijn omdat u al andere plannen had gemaakt. Ik wil dus zeker een woord van dank richten aan iedereen die zijn best heeft gedaan om hier vandaag aanwezig te zijn. Ik begrijp dat dit niet de gewone gang van zaken is, maar we moeten hier vandaag een ontwerp goedkeuren dat een budgettaire impact heeft op onze begroting. Daar moeten we niet onnozel over doen.

Mijnheer De Roover, u hebt daar wat lacherig over gedaan en gezegd dat het toch jammer is dat we dit nu op het einde van de rit moeten beslissen. U weet heel goed dat dit een voorstel is, een pakket aan maatregelen dat deel uitmaakt van een evenwichtig en groter pakket dat we hebben besproken tijdens de begrotingscontrole van 2023 en de begroting van 2024. Dit is inderdaad geen programmawet, waar alles in één pakket wordt ondergebracht.

Deze maatregelen waren al in maart 2023 genomen. We hebben die besproken en tijdig ingediend in dit Parlement, maar ze hebben door allerlei omstandigheden wat vertraging opgelopen. U hebt de context heel goed geschetst. Er werden belangenconflicten ingeroepen en dat heeft er samen met het politieke werk van de oppositie toe geleid dat we hier vandaag moeten samenkomen.

Wat mij wel verwonderde, is dat u zei dat het allemaal snel moest gebeuren. Zowel in de eerste, tweede en derde lezing heb ik altijd voldoende duidelijk op al uw vragen en die van anderen geantwoord en heb ik waar mogelijk verduidelijkingen gegeven. Over dit wetsontwerp, waarover straks gestemd wordt, zijn bijzonder veel uiteenzettingen gehouden en ook bijzonder veel verduidelijkingen gegeven.

Wat vandaag voorligt, is een pakket dat binnen een breder evenwicht past. Tijdens de controle hebben we een aantal inspanningen gedaan, zowel aan de kant van de inkomsten als aan de kant van de uitgaven. De elementen van het voorliggend wetsontwerp hebben een betere opvolging van bepaalde inkomsten tot doel. U hebt zelf ook verwezen naar een betere compliance. Ik denk dat we daarover geen opmerkingen hoeven te maken.

Als het gaat over de niet-aftrekbaarheid van de door gokbedrijven te betalen belastingen, vind ik dat die bedrijven een eerlijke bijdrage zullen leveren. Daar heb ik geen probleem mee. Mijnheer Anseeuw en mijnheer Dedecker, over het feit dat ik de belastingen op spelen en weddenschappen niet langer aftrekbaar stel, heb ik al meerdere malen toelichting gegeven en trouwens ook alle vragen beantwoord. Ik blijf erbij dat wij op federaal niveau bevoegd zijn om die aanpassing voor te stellen. Het gaat om de vaststelling van de belastbare basis van de inkomstenbelasting. Het mechanisme waarbij we bepaalde kosten uitsluiten om te worden afgetrokken van de belastbare basis, strekt er bij voorbaat toe te vermijden dat het opleggen van bepaalde heffingen ook de belastbare grondslag in de inkomstenbelastingen zou eroderen.

Dat kan ik met een heel eenvoudig voorbeeld aangeven. Stel dat een bedrijf 10.000 euro winst maakt, dan is daarop 25 % vennootschaps­belasting verschuldigd, dus 2.500 euro. In dit geval echter is het bedrijf onderhevig aan een regionale heffing van bijvoorbeeld 4.000 euro, waardoor van de vennootschapsbelasting voor de federale overheid maar 1.500 euro zou overblijven, namelijk 25 % vennootschapsbelasting op 6.000 euro, indien die regionale heffing mag worden afgetrokken van de belastbare basis. Dat erodeert de belastbare basis van onze vennootschaps­belasting volkomen. Doordat wij opgelegde regionale heffingen niet langer aftrekbaar stellen, wordt dat erosiemechanisme geneutraliseerd.

Net zoals het federale niveau de autonomie respecteert bij beslissingen van het regionale niveau om regionale belastingen op regionaal niveau al dan niet te verhogen, mag ik hopen dat de regionale niveaus de autonomie van het federale niveau respecteren bij het vastleggen van de belastbare basis voor de inkomstenbelasting.

Collega's, over de patrimoniumtaks hebben reeds veel tussenkomsten plaatsgevonden. Men heeft daarover opnieuw om een aantal verduidelijkingen gevraagd, die werden gegeven. We hebben inderdaad een aantal aanpassingen gedaan en ik ben blij dat velen in dit Parlement zich de vader of moeder van aanpassingen beschouwen. Dat is ook terecht. Ik onderschrijf de woorden van de heer Piedboeuf volledig. Dit Parlement heeft een functie te vervullen die ertoe leidt dat wetgeving verbeterd kan worden en dat is in dit geval ook gebeurd.

Mijnheer De Roover, ik heb tijdens de bespreking in tweede lezing vorige week toegelicht dat er belangrijke verschillen zijn tussen zorginstellingen enerzijds en de vrijstellingen voor andere sectoren anderzijds. Er is een zekere beleidsmarge om wegens gegronde redenen een onderscheid te maken. Op basis van de vele reacties van de regionale niveaus en regeringen meen ik dat de vandaag voorgelegde amendementen op gegronde redenen gestoeld zijn. Ik heb vorige week in de commissie aangehaald dat we gegronde redenen hebben om ervoor te zorgen dat die extra amendementen zijn aangereikt.

Wat de door ons voorgestelde hervorming betreft, heb ik een aantal opmerkingen. Het is in eerste instantie belangrijk dat de inkomsten door de hervorming van de patrimoniumtaks voor een derde – ongeveer 25 miljoen euro – een betere inning, een betere compliance zullen zijn. Het aangifte- en controleproces dat we tot op heden kennen, is immers zeer omslachtig en erg verouderd. Door de digitalisering van dat proces zorgen we ervoor dat we de verschuldigde taksen eenvoudiger en correcter zullen kunnen innen.

Dat is al een belangrijke opmerking. Dat zal er niet alleen voor zorgen dat wij door de betere inning ook effectief de inkomsten ontvangen, maar ook dat wij de administratieve last zullen kunnen verminderen die vandaag op heel veel vzw's van toepassing is. Iedereen die lid is van een kleinere vzw, weet dat daarover jaarlijks een brief binnenkomt, dat die brief moet worden ingevuld op papier, dat die brief moet worden doorgestuurd en dergelijke meer. Dat betekent een heel grote administratieve last voor kleinere verenigingen, die wij hiermee zullen wegnemen.

Daarnaast – u hebt een berekening gemaakt – zorgt de hervorming ervoor dat heel veel kleinere verenigingen niet alleen minder belastingen zullen betalen … U doet daar wat lacherig over, maar dan begrijpt u niet hoe kleinere verenigingen werken, want de voor hen voorziene belastingvermindering is ook belangrijk in hun werking. Niet alleen de belastingvermindering die wij voor twee derde van de vzw's zullen doorvoeren, maar ook de administratieve vereenvoudiging die wij voor heel veel vzw's doorvoeren, zal een verbetering vormen.

U kondigde daarnet aan dat u dat allemaal wilt tegenhouden, maar ik kan dat ook omdraaien en zeggen dat u er alles aan doet om voor twee derde van onze vzw's een belastingvermindering tegen te houden. Voor twee derde van de vzw's probeert u ervoor te zorgen …


Peter De Roover N-VA

(…)


Vincent Van Peteghem

U zegt opnieuw dat het over 7 euro of 80 euro gaat, maar daarover gaat het wel. Die verbetering voor hen wilt u vandaag tegenhouden.

Ik vind het op zich een logische keuze dat wij aan de grote vermogens, die vaak zijn ondergebracht in private stichtingen en vzw's, een eerlijke bijdrage vragen. Deze wet werd in 1921 ingevoerd om ervoor te zorgen dat wie die rechtspersoonlijkheid zou krijgen, zich zou kunnen onttrekken aan de successierechten. Daarom hebben wij de patrimoniumtaks op een bepaald moment ook toegepast op private stichtingen.

Sta mij toe om even de link te leggen met een andere aanpassing in de programmawet, die van de kaaimantaks, die we vorige week wel al hebben goedgekeurd. Wat stond daarover in De Tijd op 12 december? Dat de vrees voor de kaaimantaks Belgen doet wegstappen uit Nederlandse stichtingen, de zogenaamde STAK's. Heel veel vermogenden brengen hun vermogen onder in die Nederlandse STAK's. Door de aanpassing die wij in onze kaaimantaks hebben gedaan, is er inderdaad een beweging bezig waarbij heel veel vermogenden de Nederlandse STAK gaan omvormen naar een Belgische private stichting, om op die manier aan de kaaimantaks te ontsnappen. Eigenlijk zorgt de voorliggende hervorming ervoor dat die grote vermogens op een eerlijke manier belastingen zullen betalen en een eerlijke bijdrage aan onze begroting zullen leveren.

Ik wil alleen maar aangeven dat wat vandaag voorligt past in een groter geheel. Dat zal ervoor zorgen dat dit voor twee derde van onze vzw’s geen impact zal hebben. Ik ga daar heel eerlijk over zijn, dit is te danken aan de inspanningen van dit Parlement en voornamelijk van de oppositie, maar ook van de meerderheid. Er werd gewezen op het feit dat er extra uitzonderingen moesten komen, wat ik volledig onderschrijf. We moeten echter erkennen dat de hervorming er ook voor zal zorgen dat de grote vermogens een eerlijke bijdrage zullen betalen. Om die redenen leggen wij dit ontwerp vandaag op tafel.

Ik wil nog terugkomen op een opmerking van de heer Loones over de bezorgdheden in de landbouwsector, die ons uiteraard bekend zijn. Die opmerkingen hebben ons al eerder bereikt. Het gaat vaak over kleinere bedragen. Wij zijn met de administratie aan het bekijken hoe we aan deze bezorgdheden, die uiteraard bijzonder specifiek zijn, kunnen tegemoetkomen. We nemen dit graag mee.


Peter De Roover N-VA

Mijnheer de minister, heel wat vragen blijven nog open, maar goed. Ik ga in op een paar punten die u hebt aangeraakt.

U zegt dat er een budgettaire impact is op de begroting. Dat is natuurlijk hetgeen wij belastingen noemen. U formuleert het anders. U verpakt het anders. Men zegt wel eens dat als het eruitziet als een eend, kwaakt als een eend en zwemt als een eend, men wel kan beweren dat het een duif is, maar dat het dan een eend is. Het gaat hier wel degelijk over een belastingverhoging.

Het is juist dat u niet snel snel hebt gehandeld. Ik beweer dat ook niet. Ik zeg dat er niet snel snel een wettekst door het Parlement is gejaagd dankzij de oppositie. Dat zou wel het geval zijn geweest indien wij de meerderheid hier haar gang hadden laten gaan. Dat is het punt.

En inderdaad, wij hebben nu uitgebreide besprekingen gehad, ook nog vandaag, dankzij het feit dat de oppositie haar rol keurig heeft gespeeld. Ik ben blij dat u de verdienste ervan wel aangehaald hebt, maar ik betreur de uitval van collega Vanbesien, die dat onfatsoenlijk noemt. Laten wij zeggen dat ik die kwalificatie veeleer op zijn uiteenzetting wil toepassen.

Ja, wij hebben een grondige bespreking gehad, met een bepaald effect, wat ons betreft onvoldoende. Er blijven vragen. Zo zijn er pertinente vragen gesteld, onder andere door collega Fonck, naar aanleiding van de amendementen die vorige week werden ingediend. Collega Merckx stelde terecht dat dat allemaal snel snel gebeurde. Dat was trouwens ook de bedoeling. Wij hebben die namelijk 's ochtends ontvangen en het geheel moest voor het einde van de commissievergadering zijn goedgekeurd – dat gebeurde in de commissie om 12.30 uur –, waarna de tekst in de plenaire vergadering, die om 14.15 uur gepland was, na het mondelinge verslag, dat we zouden moeten aanvaarden, zou kunnen worden besproken en ter stemming worden gelegd en de klus geklaard zou zijn. Dat is wel degelijk snel snel. Dat was de bedoeling en daarop zijn wij niet ingegaan. Er was alvast de vraag of die belangrijke amenderingen van mevrouw Fonck, die wij trouwens van in het begin steunden, als enige fractie trouwens – reeds tijdens de allereerste behandeling in commissie kaartte ik de kwestie van de cultuur- en sportsector aan –, alle problemen afdekten. Wij hebben die vraag ook gesteld, maar misschien maakte het meer indruk toen zij dat deed.

Hoe dan ook, op die vraag hebt u niet geantwoord. Ik denk dat dat verstandig is, want anders zal later blijken dat niet alle problemen afgedekt zijn, zoals eigenlijk de bedoeling was. Er is effectief verwezen naar beschermd onroerend goed. Daarop is geen antwoord gekomen.

Ik vond zeker uw voorbeeld over het eroderen van de belastingbasis interessant. In uw voorbeeld wordt er 2.500 euro vennootschapsbelasting betaald bij een winst van 10.000 euro. Als er al 4.000 euro belasting op spelen en weddenschappen is betaald, blijft er nog slechts 6.000 euro winst over. Wij moeten daar dan een kwart op berekenen, wat 1.500 euro is. De erosie van de belastingbasis is echter een gevolg van de betaling van belastingen. Uiteraard, als belastingen worden betaald, erodeert de winst. Dat klopt, want die stroomt naar de overheid. Wanneer u argumenteert dat u het recht hebt om dat te doen, dan hebt u gelijk. Dat betekent echter niet dat het uw plicht is om dat te doen. Dat betekent niet dat u moet concurreren – want daar gaat het eigenlijk over – met de regionale overheden. De belasting­bevoegdheid op spelen en weddenschappen is hier met de passende meerderheden overgeheveld naar de gewesten. Daar wordt die toegepast en u negeert dat. U zegt dat u doet alsof er nog winst is. U doet alsof die belasting niet is betaald, alsof die winst nog in de zakken zit, en daarop wilt u 25 % heffen. Ik zal het voorzichtig uitdrukken: met federale loyauteit heeft dat alvast weinig te maken.

U zegt dat u op die manier wilt vermijden dat de belastingbasis erodeert, maar u erodeert zo eigenlijk de bevoegdheid van de gewesten om belastingen te heffen. In de toekomst kunt u dat nog voor andere gewestelijke belastingen doen.

Ik meen dat uw voorbeeld heel helder was. Ik dank u daarvoor. Het geeft immers mooi aan wat hier eigenlijk aan het gebeuren is op dat vlak.

U zei tegen mevrouw Fonck dat het dankzij het werk van de oppositie was dat de tekst aangepast is. Maar u hebt zich daar oorspronkelijk wel tegen verzet. U hebt oorspronkelijk gezegd dat u mevrouw Fonck die ruimte niet kon geven, want dan zou de rode loper voor het Grondwettelijk Hof worden uitgerold. Nu zegt u plots dat er wel beleidsmarge is. Hoe komt het dat u dat toen niet wist? Hoe komt het dat u haar toen bijna geïntimideerd hebt en gezegd hebt dat u dat echt niet kon doen? Waarom zei u tegen mij dat mijn bekommernis wel juist kon zijn, maar dat u een robuuste wetgeving moest maken en dus niet op mijn bekommernis kon ingaan?

Nu zegt u dat er wel beleidsmarge is. Waar is die ontstaan tussen de eerste lezing en nu? Ik heb u die vraag al gesteld. U hebt er niet echt op geantwoord. Waar is die beleidsmarge ontstaan? Of was die er toen eigenlijk ook al? Had u het amendement van mevrouw Fonck meteen kunnen aanvaarden? Was uw verzet geen pijnlijke misstap, achteraf bekeken?

Ik ben blij dat u mij niet tegenspreekt als ik zeg dat de maximale belastingvermindering voor kleine vzw's neerkomt op 7 euro per maand. Ik ben 30 jaar lang actief geweest in kleine vzw's met amper patrimonium. In zeer armlastige omstandig­heden hebben wij geprobeerd onze maatschap­pelijke rol te vervullen. Van patrimonium was niet zo heel veel sprake. Kortom, ik weet wat kleine vzw's zijn. Ik kan u wel zeggen dat onze werking nooit op een hoger niveau had kunnen komen met die aalmoes van 7 euro per maand. Zo armlastig was zelfs onze beweging niet.

Wat uw opmerkingen over die stichtingen betreft, u neemt bepaalde maatregelen met de kaaimantaks en u zegt dat men nu dreigt om in stichtingen te stappen om dat te ontlopen. 25 miljoen is door betere inning. In totaliteit gaat het nog over 50 miljoen, waaronder de stichtingen. Dan bent u in alle eerlijkheid geen zeer groot gat aan het vullen in de mogelijkheden om de kaaimantaks te ontduiken. Als daar echter misbruik van wordt gemaakt, is het toch niet fatsoenlijk om op een brutale manier iedereen extra te belasten, ook degenen die geen misbruik maken. U beweert waarschijnlijk niet dat elke stichting quasi frauduleus wordt opgezet.

Ik heb een pijnlijk voorbeeld gegeven tegen deze achtergrond, met mensen die voorzieningen treffen voor kinderen die door omstandigheden niet op eigen benen kunnen staan. Toch pakt u wel alle stichtingen aan, ook diegene die op een fatsoenlijke manier gebruikmaken van die techniek. Ga een beetje fijnmazig te werk. Zorg ervoor dat die mogelijkheid om daar oneigenlijk gebruik van te maken, wegvalt. Doe dat echter niet door ook de braven met de stouten te straffen. Dat is wat hier gebeurt.

Dat betekent dat het eigenlijk allemaal praat voor de vaak is om te verantwoorden waarom u een belastingverhoging doorvoert. Dat is in essentie het enige slotwoord dat hierbij past. U verhoogt de belastingen, vertelt daar een mooi verhaal rond, maar op het einde van het punt gaat het effectief over een budgettaire maatregel waar vzw’s en stichtingen door getroffen worden. U kunt dat onmogelijk koppelen aan de uitspraak dat de sterkste schouders de zwaarste last zullen dragen.

Een vzw met een hoog patrimonium, bijvoorbeeld omdat de werking dat nodig maakt, heeft geen sterke schouders. Dat is dikwijls een patrimonium dat geen cashflow teweegbrengt, terwijl de belastingen wel betaald moeten worden met echte centen. Dat betekent dat u hen in de problemen kunt brengen, bijvoorbeeld wanneer het erfgoed betreft. Wanneer u een belangrijk onroerend erfgoed in stand moet houden, hebt u daar waarschijnlijk weinig of geen cashflow van.

Er zullen waarschijnlijk ook veel uitgaven zijn. U wenst dat dit Huis straks die uitgaven via een belastingverhoging nog eens verhoogt. Op die manier treft u echter heel zwakke schouders. U treft met deze wetgeving zwakke schouders en u moet daarvoor niet op onze steun rekenen.

We hebben een aantal amendementen ingediend en ik hoop dat die worden goedgekeurd. Dat zou de pil milderen en het wat minder erg maken. Zolang er op deze manier echter meer dan 1 euro extra belastingen wordt ingevoerd, blijven wij tegenstemmen.


Jean-Marie Dedecker LDD

Mijnheer de minister, u hebt iets langer geantwoord dan in de commissie toen u zei dat u het deed omdat het tot uw bevoegdheid behoort. Ik heb de Grondwet echter even bekeken en ik wil artikel 143, § 1, citeren: "Bij de uitoefening van hun respectieve bevoegdheden handelen de federale Staat, de gemeenschappen, de gewesten en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie met eerbiediging van de federale loyauteit teneinde belangenconflicten te vermijden. Het federale loyauteitsbeginsel verplicht elke wetgever ervoor te zorgen dat de uitoefening van zijn bevoegdheden het de andere wetgevers niet onmogelijk of overdreven moeilijk maakt om hun bevoegdheden uit te oefenen."

Dat is echter net wat hier gebeurt, mijnheer de minister. Het gewest wordt geschaad aangezien de door de federale overheid genomen maatregelen zullen leiden tot een aanzienlijke vermindering van de belastinginkomsten van het gewest omdat de aftrekbaarheid uitsluitend betrekking zal hebben op regionale belastingen.

Ik zal mijn collega aan de overkant, de fractieleider van de PS, die straks Brussel zal leiden, de heer Laaouej, alvast wat informatie geven. Als deze wet momenteel van toepassing zou zijn, zou dit voor het casino van Brussel een verlies opleveren van 1.466.000 euro. In Oostende zou er een verlies zijn van 1.528.000 euro.

Mijnheer de minister, ik heb daarnet al gezegd dat u de sector wilt kapotmaken. Als een onderneming belastingen betaalt, dan mogen die steeds afgetrokken worden. In al de tijd dat ik hier al Kamerlid ben, heb ik heel wat dubbelbelasting­verdragen zien goedkeuren. Als een bedrijf bijvoorbeeld belastingen heeft betaald in Nederland, mag ze deze hier als onkosten aftrekken. U betwist dat, ik niet.

Met dit ontwerp opent u de doos van Pandora. U zult de belastingen die aan de gewesten worden betaald beschouwen als verworpen onkosten. Ik geef als voorbeeld de onroerende voorheffing, die u als verworpen zult beschouwen en nog eens zult belasten. U opent met deze wet de doos van Pandora, gewoon door de Grondwet niet te respecteren.


Björn Anseeuw N-VA

Mijnheer de minister, uw antwoord was bijzonder helder. Ik heb u vandaag nogmaals uitgelegd dat de tweede belasting die u vanaf volgend jaar wilt heffen op dezelfde inkomsten van casino's, geen belasting is die door de casino's wordt betaald, maar wel door de lokale besturen, door de steden en gemeenten, en dat die dus uiteindelijk bij de burgers ervan terechtkomt.

Ik heb u nogmaals gevraagd hoe u in met wat voorligt rekening houdt met de steden en gemeenten. Het is interessant om te bekijken welke redenering u ter zake opbouwt. Uw argumentatie beperkt zich tot het feit dat u wilt vermijden dat de federale belastbare basis erodeert. Dat is de essentie van uw redenering en opnieuw bent u heel duidelijk. U hebt met geen woord gerept over de lokale overheden, over de steden en gemeenten. U hebt dus nogmaals bevestigd dat de steden en gemeenten vooral niet op u hoeven te rekenen. Bedankt om daarover duidelijkheid te geven.


Sander Loones N-VA

Mijnheer de minister, ik wil nog even terugkomen op mijn vraag over de landbouwsector. We hebben gesproken over verhoogde belastingen in andere sectoren. Voor de landbouwsector neemt de paperasserij toe en mogelijk ook het risico van sancties. Ik heb u gevraagd of de brief van de agrosector, van de landbouworganisaties, correct is. U hebt eigenlijk ja gezegd, u noemde de bezorgdheden terecht. Om die reden bent u met uw kabinet en uw administratie nog aan het bekijken hoe u erop zult antwoorden. Dat betekent dat het om terechte bezorgdheden gaat.

Ik citeer even uit die brief. Als de landbouw­bedrijven aan een aantal verplichtingen moeten voldoen waaraan zij niet kunnen voldoen, dan kunnen zij gesanctioneerd worden. De sector noemt die sanctie "buiten alle proportie en onaanvaardbaar" en schrijft: "Namens de hele landbouwsector dringen wij erop aan dat de pacht wordt vrijgesteld van het toepassingsgebied van deze nieuwe verplichting."

Mijnheer de minister, u noemt de bezorgdheden terecht en ik lees wat de gevolgen kunnen zijn. Ik begrijp niet waarom wij die hele sector, alle pachters, in onzekerheid zouden laten. We kunnen dat gemakkelijk voorkomen, namelijk door amendement nr. 44 goed te keuren. Amendement nr. 44 stelt die sector namelijk vrij. Daarmee besparen wij u ook wat werk na Nieuwjaar. U hoeft daarop dan geen antwoord te geven, want met ons amendement is het onmiddellijk opgelost en zo vermijden we ook extra onzekerheid voor de landbouwsector. Met ons amendement kunnen we die sector onmiddellijk een mooi eindejaarscadeau geven.

Collega's, ik roep u allen op om straks amende­ment nr. 44 goed te keuren, om onze landbouwers dat mooie eindejaar toe te wensen.