Proposition 54K3127

Logo (Chamber of representatives)

Projet de loi portant des dispositions diverses Intérieur.

General information

Submitted by
MR Swedish coalition
Submission date
May 28, 2018
Official page
Visit
Status
Adopted
Requirement
Simple
Subjects
EC Directive administrative sanction security services civil defence data transmission database fight against crime public safety carriage of passengers data collection

Voting

Voted to adopt
CD&V Open Vld N-VA LDD MR
Abstained from voting
Groen Vooruit Ecolo LE PS | SP DéFI PVDA | PTB PP VB

Party dissidents

Contact form

Do you have a question or request regarding this proposition? Select the most appropriate option for your request and I will get back to you shortly.








Bot check: Enter the name of any Belgian province in one of the three Belgian languages:

Discussion

July 5, 2018 | Plenary session (Chamber of representatives)

Full source


President Siegfried Bracke

Mevrouw Katja Gabriëls, rapporteur, verwijst naar haar schriftelijk verslag.


Nawal Ben Hamou PS | SP

Monsieur le président, je vais m'attarder sur le chapitre des gardiens de la paix.

Pour nous, les gardiens de la paix n'ont pas vocation à suppléer le déficit en personnel de la police. Ils n'ont pas vocation à être des sous-agents de police, des policiers au rabais. Ils sont un corps de première ligne dont l'essentiel de la mission est défini comme suit sur le site de l'Intérieur: "Les gardiens de la paix ont pour mission d'augmenter le sentiment de sécurité du citoyen par leur présence dissuasive dans les quartiers. Ils constituent le relais entre la commune et la population et signalent aux services communaux compétents ou à la police les problèmes auxquels ils sont confrontés".

À ce titre, il convient de se défier de tout ce qui permettrait le glissement que je viens de dénoncer. L'enjeu ici est bien de durcir les conditions d'accès à cette fonction, qu'on ne s'y trompe pas. Il faut, pour remplir le rôle qui leur est dévolu, des compétences certaines mais la question qui doit se poser est de savoir comment les établir.

On le sait, la Cour des comptes, dans un rapport consacré aux épreuves de sélection au sein de la police fédérale, soulignait le caractère discutable des tests de personnalité. On se souviendra aussi que près de 50 % des candidats policiers échouent à ces tests. On peut donc s'interroger sur la pertinence de ces tests. En tout état de cause, il nous semble également qu'on reste sur notre faim quant à ce qui justifie la mise en place de ces tests à l'entrée et on ne nous fournit pas de statistiques sur les plaintes liées à d'éventuels comportements inappropriés de la catégorie professionnelle visée.

On rajoute par ailleurs une condition au profil concernant l'ordre public alors que des exigences sont déjà présentes quant à l'absence de casier judiciaire.

La question qui se pose nous semble être la suivante: souhaite-t-on écarter de ce métier de la sécurité certaines catégories sociales? Les services publics se sentent-ils à ce point incapables de former leurs propres agents qu'on préfère mettre des barrières à l'entrée plutôt que de solides formations pour les candidats? En matière de formation, ne serait-il pas pertinent de voir siéger les syndicats dans les examens et épreuves en tant qu'observateurs, dans le respect de la loi de 1974?

Cette disposition est donc une réelle source d'inquiétude et les organisations représentatives des travailleurs n'ont pas manqué de la critiquer dans des remarques émises en front commun.

Je rappelle en outre qu'il n'existe toujours pas de statut uniforme pour les gardiens de la paix!

Pour toutes ces raisons, mon groupe s'abstiendra sur ce projet de loi.


Alain Top Vooruit

Mijnheer de voorzitter, collega's, ik begin met de goede aspecten van dit wetsontwerp.

De oprichting van een bureau voor vrijwilligers in de brandweerzones is een goede zaak. De inbreng en de instroom van vrijwilligers en de samenwerking met professionele brandweerlui zijn immers belangrijke factoren. In het verleden heb ik al meermaals geïntervenieerd tijdens besprekingen hierover in de commissie voor de Binnenlandse Zaken. Dit is een stap in de goede richting als wij een voldoende instroom van vrijwilligers willen behouden en hen aan boord willen houden. Immers, de combinatie van de professionele loopbaan, het privéleven en de bijdrage als brandweervrijwilliger is niet evident. De vrijwilligers verdienen alle steun.

De wijziging van de wet van 8 juni 1998 betreffende de radiocommunicatie is echter een gemiste kans. De problemen met het ASTRID-netwerk na de aanslagen van 22 maart zijn gekend. Met het wetsontwerp wordt in een bijkomende verplichting voorzien in de vorm van een advies van de veiligheidscommissie over de dekking in geval van grote bouw- en infrastructuurwerken. In het licht van de vaststelling dat er ten gronde niets verandert, valt de bijkomende verplichting in hoofde van de bouwheer te betreuren. ASTRID is het algemene communicatienetwerk en de hoge kostprijs ervan belet thans dat sommige diensten zich erop aansluiten. De minister kan wel aangeven dat er intussen al veel is gewerkt aan het verbeteren van het ASTRID-netwerk, maar ik blijf tegenstrijdige berichten ontvangen op het terrein.

Wat de bepalingen over de gemeenschapswachten betreft, is het goed dat er meer duidelijkheid en eenvormigheid komt. Over de vaststelling van verkeersinbreuken, gelet op de aard van de taak, bijvoorbeeld de vaststellingsbevoegdheid en de mogelijke conflictsituaties, is het ook goed dat er bijkomende moraliteitsvoorwaarden worden bepaald, maar onze fractie betreurt dat aldus opnieuw politiewerk wordt uitbesteed.

Het is eveneens positief dat een en ander wordt vastgelegd ten opzichte van het Crisiscentrum, op voorwaarde dat de nodige middelen daarvoor worden uitgetrokken. Hetzelfde geldt voor de maatregel van het verkorten van de termijn voor de strategische analyses door het OCAD. Het is belangrijk dat deze organen de bijkomende werklast aankunnen en dat hiervoor in middelen wordt voorzien.

Op deze zaken kwam geen voldoende antwoord en om die reden zal onze fractie zich onthouden.


Franky Demon CD&V

Mijnheer de voorzitter, in het kader van de bespreking van dit wetsontwerp wensen wij in het bijzonder stil te staan bij het belang van de vrijwilligers bij de brandweerdiensten.

Onze fractie is bijzonder tevreden over het initiatief van de regering om de vrijwilligers binnen de brandweerzones deel te laten uitmaken van de organisatie via de werking van een bureau voor vrijwilligers in de brandweerzones. Hiermee wordt een aanzet gegeven tot een structurele vertegenwoordiging binnen de zone van het belangrijke vrijwilligerswerk. Na verloop van tijd moet worden geëvalueerd of de rol en de werking van dit bureau niet moeten of kunnen worden uitgebreid. Het is in elk geval een erkenning voor het werk van de vele vrijwilligers in onze brandweerdiensten.

Wij hopen in elk geval dat het een stimulans kan zijn voor het vrijwilligerswerk dat, zoals wij allemaal wel weten, in veel zones danig onder druk komt te staan. Vandaag nog berichtten de media over het nijpend tekort aan vrijwillige brandweerlui. Net zoals in andere sectoren zien wij dat ook in deze groep de vergrijzing gevolgen heeft voor de uitstroom van de huidige werkkrachten. Zij moeten natuurlijk vervangen kunnen worden en die plaatsen invullen is, rekening houdend met de hogere eisen die het nieuwe statuut aan die mensen stelt, ons inziens geen eenvoudige zoektocht.

Ook de combinatie van arbeid, gezin en vrijwilligerswerk is geen gemakkelijke opdracht, maar vele mensen doen het met heel veel overgave, passie en plichtsbewustzijn. De creatie van het bureau voor vrijwilligers moet de mogelijkheid bieden aan betrokkenen om mee te werken aan de organisatie van hun hulpverleningszone. Wij hopen dat dit de betrokkenheid van de vrijwilligers ten goede komt, maar ook het besef bij de korpsleiding dat deze mensen een onontbeerlijke schakel zijn in hun korps, zodat zij voortaan nog meer rekening zullen houden met de specifieke noden die bij hen leven.

Wij moeten ook werken aan een goede dialoog tussen werkgevers, werknemers en de overheid om de combinatie met dit specifieke vrijwilligerswerk meer ademruimte te geven. Wij roepen de sociale partners en de regering dan ook op om de dialoog met betrekking tot de combinatie van werk en vrijwilligerswerk nog meer kracht bij te zetten.


Koen Metsu N-VA

Mijnheer de voorzitter, ook ik wil een punt uit het voorliggend wetsontwerp houdende diverse bepalingen graag accentueren. Het brandweerkorps bestaat uit meer dan 12 000 vrijwilligers. Het is geen geheim dat de vrijwilligers bij de initiële brandweerhervorming van jaren geleden een onderschatte rol kregen toebedeeld, terwijl niemand hun onvoorwaardelijk engagement, de ervaring die zij vaak uit hun ander beroep meebrengen, hun lokale binding en het feit dat zij voor dit werk vaak een passie hebben, mag onderschatten.

Vandaag worden zij erkend. Vanaf vandaag krijgen zij een luid klinkende stem. Iedere hulpverleningszone zal een vast bureau voor haar vrijwilligers oprichten. Door dat bureau zullen zij extra worden ondersteund, iets waarvoor de VVB al erg lang ijvert en pleit. Mijnheer de voorzitter, dat zal niet alleen nieuwe vrijwilligers aantrekken, ook nieuwe kandidaten zullen worden begeleid bij het behalen van hun federaal geschiktheidsattest. Dit bureau zal zelfs bemiddelen tussen de vrijwilliger en zijn werkgever.

De voorzitter van de Vereniging Vlaamse Brandweervrijwilligers en enkele collega's zijn hier aanwezig om dit moment mee te maken. Ik wil ook hen bedanken voor hun volharding, hun constructieve participatie en hun onverdroten inzet. Zij zijn steeds op zoek naar nieuwe gemotiveerde mensen. Trouwens, op de website www.ikwordbrandweer.be vindt men alle informatie terug. Het geeft mij enorm veel vertrouwen om, naast onze beroepsbrandweerlieden, ook immer op deze onbetaalbare vrijwilligers te kunnen rekenen.