Proposition 54K2331

Logo (Chamber of representatives)

Projet de loi portant dispositions diverses en matière d'Economie.

General information

Submitted by
MR Swedish coalition
Submission date
Feb. 27, 2017
Official page
Visit
Status
Adopted
Requirement
Simple
Subjects
EC Directive business management consumer protection economic policy electronic government financial legislation commercial law trade regulations

Voting

Voted to adopt
CD&V Open Vld N-VA LDD MR
Abstained from voting
Groen Vooruit Ecolo LE PS | SP PVDA | PTB PP VB

Party dissidents

Contact form

Do you have a question or request regarding this proposition? Select the most appropriate option for your request and I will get back to you shortly.








Bot check: Enter the name of any Belgian province in one of the three Belgian languages:

Discussion

March 23, 2017 | Plenary session (Chamber of representatives)

Full source


President Siegfried Bracke

De heer Johan Klaps, rapporteur, verwijst naar zijn schriftelijk verslag.


Maya Detiège Vooruit

Mijnheer de voorzitter, collega’s, het voorliggend wetsontwerp regelt een aantal interessante zaken, onder andere striktere regels voor kredietverstrekkers.

Ik heb de minister al een aantal keren ondervraagd over de ontsporingen van kredieten die mensen aangesmeerd krijgen in grootwarenhuizen. Hij heeft toen gezegd dat hij de inspectiediensten sneller zal laten optreden, maar het is natuurlijk nog altijd beter om duidelijkere regels te maken.

Dat gebeurt met een aantal artikelen in het voorliggend ontwerp. Dat gaat van het informeren van klanten en het checken van de kredietwaardigheid van de kredietverstrekkers tot het laten voorleggen van modelcontracten aan de FOD Economie.

Er zijn in het ontwerp ook eerder technische zaken, zoals de Europese omzetting van het toezicht op de uitvoering van de zogenaamde PRIIP-verordening. Dat gaat concreet over de zogenaamde verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten. Dat is duidelijk wetgevend materiaal voor de liefhebbers. In de commissie voor het Bedrijfsleven was hierover trouwens weinig discussie.

Het wetsontwerp voorziet ook in een aantal versoepelingen in de faillissementswet, zodat er ook eerherstel kan komen voor gefailleerden na tien jaar.

Tot slot komt er ook een beetje orde in de juridische en boekhoudkundige werking van de wereldtentoonstellingen. Dat is tot nu toe veel te veel ad hoc geregeld.

Het voorliggend ontwerp voorziet in de oprichting van een Belgisch Commissariaat-generaal voor de Internationale Tentoonstellingen. Laten we hopen dat het nieuwe commissariaat-generaal de vaak ontspoorde budgetten voor de wereldtentoonstellingen onder controle krijgt en dat wij als Parlementsleden via rapporten van dit commissariaat ook meer inzage krijgen in de werking en de financiën van dit soort prestigeprojecten.

Ik wil het, net als in de commissie, ook nog eens uitdrukkelijk hebben over het laatste deel van het ontwerp, dat handelt over de zogenaamde modernisering van de werking van de Nationale Delcrederedienst, de dienst die zich garant stelt voor bedrijven wanneer ze in risicolanden investeringen doen.

In de politiek hebben wij het de laatste weken en maanden vaak over meer transparantie en openheid, wat goed is. Wat zien wij hier echter gebeuren? De ministers slaan onder het mom van de wetgeving inzake het bedrijfsgeheim de deur naar transparantie voor heel wat ngo’s keihard dicht. Wij mogen niet vergeten dat het hier gaat om een overheidsdienst, die zich moet schikken naar de regels inzake inzagerecht.

In de commissie spuide de minister nogal wat mist. Hij paaide ons met de melding dat de parlementairen nog steeds alle documenten kunnen inkijken. Dat kan natuurlijk wel zijn, want wij hebben als Parlementslid inzake inzagerecht iets meer mogelijkheden. Hij gaf wel toe dat ngo’s met nieuwe, zogenaamd modernere en bedrijfsefficiëntere regels inderdaad minder zicht kunnen krijgen op Delcredere. Dat vinden wij onaanvaardbaar en daarom zullen wij nu in de plenaire vergadering opnieuw ons amendement indienen, om uit te klaren dat het nog steeds om een openbare dienst gaat, die dus aan de daarvoor geldende regels inzake openbaarheid van bestuur en inzagerecht valt, niet alleen voor Parlementsleden maar voor iedereen.

Collega’s, u weet dat de Raad van State het mogelijk democratisch deficit ook met zoveel woorden in een advies heeft gesignaleerd. Er wordt zelfs gewaarschuwd voor een vernietiging van de bepaling door het Grondwettelijk Hof. Ik dien opnieuw mijn amendement in op het door ons betwiste artikel 77, voor de experts in de commissie ondertussen 79 geworden en vandaag artikel 82 – het gaat allemaal over hetzelfde artikel – zodat de beperkende controle wordt teruggeschroefd.

Ik citeer heel graag de Raad van State, want er was daarover discussie in de commissie: “De bescherming van vertrouwelijke bedrijfsinformatie vormt een grondrecht doordat die informatie onder het zakengeheim valt. Wanneer de administratieve transparantie op dergelijke informatie betrekking heeft, dient een goed evenwicht tot stand gebracht te worden tussen dit grondrecht en het grondrecht dat gewaarborgd wordt door artikel 32 van de Grondwet. In casu wordt de bescherming van het zakengeheim al gewaarborgd door artikel 6 van de wet van 11 april 1994.

Een algemene en absolute afwijkende regeling zoals die welke in het vooruitzicht wordt gesteld in artikel 77 – 79 of 82 – van het voorontwerp kan des te minder aanvaard worden daar, gelet op de onderscheiden gegevens, hoe dan ook geval per geval moet worden nagegaan of het zakengeheim inderdaad op het spel staat.

Gelet op het evenwicht dat bewaard moet worden tussen het recht inzake de toegang tot bestuursdocumenten en de bescherming van het zakengeheim, zou een document dat vertrouwelijke informatie bevat overigens, voor zover mogelijk, aldus aangepast moeten worden dat gedeeltelijke openbaarheid mogelijk gemaakt wordt.

Een document volledig aan de openbaarheid onttrekken, mag alleen indien het echt niet anders kan.”

Bijgevolg lijkt volgens de Raad van State moeilijk te kunnen worden aanvaard dat a priori ervan wordt uitgegaan dat alle stukken die Delcredere ontvangt of produceert, vertrouwelijke bedrijfsinformatie vormen, die totaal niet toegankelijk mogen worden gemaakt.

“Indien de steller van het voorontwerp zou volharden in deze opzet, zou hij het gevaar lopen dat die bepaling vernietigd wordt door het Grondwettelijk Hof wegens ongrondwettelijk.”

Collega’s, de Raad van State is dus heel duidelijk. Enerzijds is het zogenaamde doel van het artikel, zijnde het beschermen van vertrouwelijke bedrijfsinformatie, reeds wettelijk geregeld. Ik herhaal dat, anderzijds, het huidig artikel een groot risico loopt door het Grondwettelijk Hof te worden vernietigd wegens ongrondwettelijk.

Voor mij is het duidelijk dat het artikel niet de bedoeling heeft de bedrijfsinformatie te beschermen, maar wel de transparantie af te breken en het vinden van informatie te bemoeilijken.

Collega’s, dat is een fout signaal. Een overheid moet transparant zijn en moet duidelijk zijn over wat zij met haar geld doet.

Ofwel is de Delcrederedienst dus een overheidsinstelling die met belastinggeld zijn taak vervult en dus transparant is, ofwel wordt de dienst een privébedrijf, dat niet meer met overheidsgeld werkt.

Om die reden dien ik met de heren Dirk Van der Maelen en Jean-Marc Delizée opnieuw hetzelfde amendement in dat ik reeds in de commissie heb verdedigd en dat daar door de voltallige oppositie werd gesteund. De bedoeling is artikel 82 door ons amendement te herdefiniëren.

Concreet willen wij binnen het artikel artikel 11 vervangen met de bedoeling de bestaande transparantie te behouden en de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen, die tot het internationaal aanvaarde level playing field voor privé- en publieke ondernemingen behoren, in te voeren en expliciet in de wet op de Nationale Delcrederedienst op te nemen.

Wij willen dat, omdat de Delcrederedienst voor ons niet alleen transparant moet werken, maar ook bepaalde internationale standaarden moet hoog houden, met name de OESO-richtlijnen voor internationale ondernemingen.

Delcredere moet bovendien eisen dat zijn cliënten, met name de bedrijven waarvoor de dienst zich garant stelt, aan dezelfde OESO-standaarden voldoen.

Collega’s, indien de meerderheid geen gevolg geeft aan de opmerking van de Raad van State en ons amendement verwerpt, zien wij ons genoodzaakt om dit belangrijk thema door middel van een wetsvoorstel opnieuw te agenderen. Ik ben benieuwd naar de stemming en ik dank u voor uw aandacht.


Johan Klaps N-VA

Collega’s, ik ga niet alles herhalen wat collega Detiège al gezegd heeft, ik wil kort focussen op twee punten die belangrijk zijn in het voorliggend wetsontwerp.

Wij zijn verheugd dat de minister, op onze vraag, in een oplossing heeft voorzien voor het beroepsverbod voor verzekeringstussenpersonen en kredietbemiddelaars na faillissement. Voorheen werd er een onderscheid gemaakt tussen zelfstandigen met en zonder vennootschap. Bestuurders en zaakvoerders van een failliet verklaarde vennootschap werden uitgesloten uit de beroepen van bemiddelaar en tussenpersoon voor hypothecair krediet of verzekeringen, zelfstandigen zonder vennootschap werden niet uitgesloten. In het kader van een level playing field is dat uiteraard niet te verantwoorden. Ik ben dan ook blij dat die mensen een nieuwe kans krijgen, maar uiteraard, collega’s, zal nog altijd de goedkeuring van de FSMA nodig zijn voor een nieuwe vergunning. Cowboys worden dus sowieso geweerd. Het blijft natuurlijk wel belangrijk om een onderscheid te maken tussen een bedrieglijk en een niet-bedrieglijk faillissement. Dat wou ik toch nog even meegeven.

Graag ook een reactie op het amendement van collega Detiège en consorten over Delcredere. Collega Detiège, ik wil voor alle duidelijkheid net als in de commissie nog eens benadrukken dat de Delcrederedienst op zich niets te maken heeft met de uitvoer van wapens. Ik begrijp dat ngo’s graag transparantie willen en dat Parlementsleden transparantie willen over de toekenning van wapenexportvergunningen. Dat is terecht en wij delen die bezorgdheid. Een keer die vergunning toegekend, gaat het echter louter om een privaatrechtelijke verbintenis en dus niet om de beslissing en de toekenning van de vergunning als dusdanig. Ook dat wordt bevestigd door de Raad van State.

Als er een probleem is met wapenlicenties voor het buitenland, dan moeten wij nagaan waar het probleem zich echt situeert. Daar kunnen wij de problematiek heel goed zien, collega’s, want dat probleem rijst niet in Vlaanderen. De afgifte van vergunningen is in Vlaanderen zeer goed geregeld. In Wallonië daarentegen wordt daar blijkbaar zeer laks mee omgegaan.

In 2003 is de regionalisering in een wip en een gauw geregeld, collega’s. Die staatshervorming ging plots heel snel, toen dat nodig was voor Wallonië. De wapenexportcijfers in Vlaanderen zijn sindsdien gehalveerd. Als wij dan nog exportlicenties vergunnen, dan gaat het over beeldschermen, elektronica en dergelijke. Als het gaat over de wapenexport in Wallonië, dan gaat het over vuurwapens en munitie. Ik denk dat daar eens naar gekeken moet worden, want één op drie Waalse wapens gaat recht naar het Midden-Oosten en wij weten wat er daar mee gebeurt. Ik stel dus voor dat u een oproep doet aan uw socialistische collega’s in het zuiden van het land om de vergunningspolitiek eens grondig te herbekijken.


Maya Detiège Vooruit

Mijnheer de voorzitter, een heel korte reactie op de heer Klaps.

In de commissie heeft hij ook getracht dit thema te politiseren. Ik wil de puntjes op de i zetten. Als de Raad van State zegt dat er problemen zijn en dat de regeling zelfs ongrondwettelijk is, dan is het de plicht van het Parlement om duidelijk te reageren. Er is transparantie nodig, dat weet iedereen. Keur dan ook het amendement van de heren Delizée en Van der Maelen, en mijzelf goed.