Proposition 54K3581

Logo (Chamber of representatives)

Projet de loi modifiant la loi du 29 avril 1999 relative à l'organisation du marché de l'électricité en vue d'introduire une procédure de mise en concurrence pour la construction et l'exploitation d'installations de production dans les espaces marins sous la juridiction de la Belgique et ratifiant l'arrêté royal du 11 février 2019, modifiant l'arrêté royal du 16 juillet 2002 relatif à l'établissement de mécanismes visant la promotion de l'électricité produite à partir de sources d'énergie renouvelables.

General information

Authors
CD&V Leen Dierick, Griet Smaers
MR Benoît Friart, Damien Thiéry
Open Vld Frank Wilrycx
Submission date
Feb. 20, 2019
Official page
Visit
Status
Adopted
Requirement
Simple
Subjects
service concession electrical energy energy policy soft energy

Voting

Voted to adopt
Groen CD&V Vooruit Ecolo LE PS | SP DéFI Open Vld N-VA MR VB
Abstained from voting
PVDA | PTB

Contact form

Do you have a question or request regarding this proposition? Select the most appropriate option for your request and I will get back to you shortly.








Bot check: Enter the name of any Belgian province in one of the three Belgian languages:

Discussion

April 4, 2019 | Plenary session (Chamber of representatives)

Full source


President Siegfried Bracke

De rapporteur is de heer Wollants. Wij moeten ook het verslag van de commissie hebben, waarin dit voorstel daarstraks is besproken. De rapporteur daarvan is ook de heer Wollants: u krijgt het woord.


Rapporteur Bert Wollants

Mijnheer de voorzitter, onze commissie heeft inderdaad het voorstel besproken dat onder andere door meneer Wilrycx, mevrouw Dierick en meneer Friart werd ingediend. Het gaat kortom om een voorstel dat tot doel heeft de stijging van de investering in hernieuwbare energie concreet vorm te geven, meer bepaald voor wat betreft de investeringen in windenergie op zee.

Tegen de zomer zal 1,6 gigawatt aan offshore windenergie operationeel zijn. Dit moet tegen 2020 stijgen tot 2,3 gigawatt en verder stijgen naar 4 gigawatt in 2026. Ondertussen is via het marien ruimtelijk plan een bijkomende zone afgebakend door bevoegd minister Philippe De Backer om die uitbreiding effectief te laten plaatsvinden. Tegelijkertijd is er met de aanpassing van de steunregimes van de laatste parken die zijn goedgekeurd ook geopteerd om voortaan te tenderen. Zo blijft het oude systeem op vlak van concessies en dergelijke niet meer in werking, maar wordt er een andere weg ingeslagen. Dit kan onder andere op basis van de ervaringen in het buitenland zijn verworven. Op die manier kan ervoor worden gezorgd dat de ondersteuningskostprijs zo laag mogelijk kan zijn voor dat soort parken.

In de bespreking in de commissie wezen een aantal mensen, onder andere mevrouw Lalieux van de PS, erop dat het aandeel aan hernieuwbare energie wel degelijk moet stijgen en dat daar initiatieven voor moeten worden genomen. Er is ook aangehaald, onder andere door mezelf, dat het ontwerp een aantal pistes naar voren schuift om te bekijken naar de manier waarop dat kan gebeuren. Dit is echter geen limitatieve lijst. Het exacte systeem voor de veiling van de capaciteit is vandaag nog niet vastgelegd. Meneer Wilrycx wijdde hier een deel van zijn betoog aan, namelijk om ervoor te zorgen dat een lagere dichtheid van die windmolenparken ook het rendement ten goede zou komen zodat met de juiste veilingmethode ook de kostprijs daalt.

Als gevolg daarvan heeft de commissie het wetsvoorstel eenparig goedgekeurd. Dat wil zeggen dat wij unaniem met het wetsvoorstel akkoord zijn gegaan.

Daarna heeft deze namiddag nog een commissie over het voorstel plaatsgevonden. Het ging concreet over het aanvullen van het wetsvoorstel met een bepaling over de bekrachtiging van een koninklijk besluit, genomen op 11 februari 2019 door de regering. Het had betrekking op het stopcontact op de Noordzee.

Daarbij moeten er in ieder geval afspraken zijn tussen de windmolenparken en Elia. U weet dat wij ter zake voor het Modular Offshore Grid hebben geopteerd, namelijk het idee dat zij niet de kabels moeten aanleggen tot aan de kust maar tot aan een centraal aansluitpunt. Daarvoor moeten afspraken worden gemaakt. Er zijn immers ook verantwoordelijkheden aan gekoppeld.

In de commissie is dan een amendement behandeld dat ervoor zorgt dat het koninklijk besluit in kwestie op dit moment kan worden bekrachtigd. Het geeft meer zekerheid aan de windmolenparkexploitanten zodat de zaken hopelijk sneller kunnen worden gerealiseerd.

Ook dat amendement is eenparig goedgekeurd, zodat de commissie een en ander op die manier naar de plenaire vergadering kan doorsturen.

Aldus rond ik mijn verslag af.


President Siegfried Bracke

Mijnheer Wollants, u hebt nu het woord voor de uiteenzetting namens uw fractie.


Bert Wollants N-VA

Mijnheer de voorzitter, collega's, het is absoluut een goede zaak dat wij op een andere manier met het dossier omgaan dan in het verleden telkens is gebeurd. U weet dat, wanneer het over de concessieovereenkomst uit het verleden gaat, de hoogte van ondersteuning nooit een factor van belang was.

Destijds zijn concessies toegekend specifiek op basis van de capaciteit die kon worden gerealiseerd en van de manier waarop ze zou worden gerealiseerd. De exacte hoogte was echter geen factor van belang in de keuze van wie uiteindelijk de concessie zou krijgen.

Het is absoluut een goede zaak dat wij wel de andere richting uitgaan, namelijk ervoor zorgen dat het bedrijf dat het goedkoopst en met de minste ondersteuning een en ander kan realiseren, die realisatie ook mag doen. Dat is in het belang van de consument en van onze bedrijven, aangezien daardoor de ondersteuning kan dalen.

U weet dat het voor de huidige parken, zoals ze vandaag zijn uitgetekend, over de looptijd over ongeveer iets meer dan 13 miljard euro subsidies gaat, die uiteindelijk wel door burgers en bedrijven moeten worden gedragen.

Wij zijn heel blij dat het in de loop der jaren beperkt is gebleven tot 13 miljard euro. U weet dat de regering-Michel I door onderhandelingen de subsidies met ongeveer 4,5 à 5 miljard euro heeft kunnen verminderen. Ik meen dat wij daar nog verder kunnen in gaan.

In de praktijk stellen wij immers vast dat men vandaag in een aantal landen windmolenparken bouwt zonder subsidies. Daar moet wel de kanttekening bij worden gemaakt dat dit gebeurt zonder bouwgarantie. Als de elektriciteitsprijzen niet juist zitten, worden die parken immers niet gebouwd. Wij menen dat ter zake zeker nog mogelijkheden zijn.

Ik heb begrepen dat onlangs in Nederland een aanbesteding is uitgeschreven voor een windmolenpark waarin zelfs de andere richting werd uitgegaan. In de aanbesteding werd immers opgenomen dat de exploitant huur moet betalen voor de zeebodem waarop die molens komen en dit nadat diezelfde exploitant al heeft betaald om die molens daar te mogen bouwen. Tot op heden werd een exploitant altijd betaald om die windmolens te bouwen.

Ik meen dat dit een interessante evolutie is. Dit wetsvoorstel sluit een dergelijke procedure ook niet uit. Het lijkt mij een goede zaak om op die manier door te gaan en wij zullen dit voorstel dan ook steunen.


Damien Thiéry MR

Monsieur le président, je voudrais rapidement signaler qu'avec les six parcs éoliens en mer du Nord, d'une capacité de production totale de 1 500 mégawatts, la Belgique se situe aujourd'hui dans le top européen de l'industrie de l'éolien offshore.

Le développement de l'industrie éolienne offshore dans notre pays résulte de la volonté d'entreprises belges visionnaires et d'une politique en faveur de l'éolien. Il y a déjà dix ans, le premier parc éolien en mer du Nord belge était mis en place lors d'une première phase pilote. Aujourd'hui, avec le sixième parc, nous sommes rentrés dans une phase finale de construction. En conséquence, dès l'été, 318 éoliennes seront actives en mer du Nord.

Je voulais intervenir ce soir pour signaler que le gouvernement a fait du développement de l'éolien offshore une priorité – j'ai bien dit une priorité. Il a désigné de nouvelles zones dédiées à l'énergie éolienne dans le plan d'aménagement des espaces marins pour la période 2020-2026. Au total, cela représentera, avec ces nouvelles éoliennes, une production de 4 gigawatts d'énergie verte à l'horizon 2030, soit l'équivalent de quatre centrales nucléaires.

Le texte présenté aujourd'hui est essentiel pour le futur de l'éolien offshore belge. Une procédure de mise aux enchères sera mise en place, ce qui devrait permettre de réduire les coûts pour les consommateurs. Via l'utilisation de la procédure de mise en concurrence, en combinaison avec la mise sur le marché de parcelles plus importantes, l'objectif est de réduire considérablement le coût du soutien au développement des futures productions d'électricité offshore en Belgique.

Monsieur le président, chers collègues, dans le cadre de nos obligations européennes en matière d'énergies renouvelables, il est important de continuer sur notre lancée et de prendre toutes les mesures possibles en vue de permettre le développement maximal de l'éolien offshore dans notre pays.


Ministre Marie-Christine Marghem

Monsieur le président, ce texte est très important parce qu'il positionne la Belgique – qui était déjà pionnière – comme première de classe sur le plan de l'éolien offshore, dont la rentabilité par le taux de charge est très intéressante pour le futur mix énergétique.

Vous savez, puisque nous en avons parlé à propos du texte relatif au mécanisme de rémunération de la capacité, que l'adossement en intermittence de ces moyens de production d'électricité à des capacités pilotables en gaz constitue une phase nécessaire à la sortie du nucléaire dans ce pays. Nous avions des engagements à respecter pour 2020 dans le cadre du burden sharing 2013-2020, qui conduisait le fédéral à installer au minimum une capacité de 2,2 gigawatts en mer du Nord pour 2020. C'est à présent chose pratiquement faite. Nous tenons donc nos promesses.

Pour l'objectif de 2030, nous avons encore réussi, après avoir âprement négocié avec mon collègue Philippe De Backer pour faire diminuer le soutien apporté par les consommateurs aux parcs éoliens offshore devant terminer leur closing au cours de la période 2013-2020. Cette réduction a atteint 4 milliards d'euros, de sorte que nous avons évité que la facture du consommateur n'augmente de façon complètement déréglée sans notre intervention. Nous parvenons de ce fait à atteindre simultanément deux objectifs: le développement du renouvelable, tout en offrant au citoyen un prix abordable pour une énergie propre.

C'est ainsi que, pour la période 2021-2030, par ce cadre légal, nous comptons lancer le signal que des exploitants en éoliennes offshore puissent soumettre leur projet à travers une procédure de marché public, de sorte que le prix soit le plus bas possible et que le citoyen ne doive pas apporter un soutien exorbitant au développement de ce secteur.

L'objectif est une capacité supplémentaire qui permettra à l'ensemble de nos parcs d'avoir, en puissance installée en mer du Nord pour tous les Belges, l'équivalent de quatre centrales nucléaires, ce qui ne veut pas dire qu'en production, ce soit la même chose. On fait toujours l'erreur mais il faut la corriger. La production par rapport à des centrales nucléaires est deux fois moindre puisque le vent en moyenne ne souffle que 40 % du temps sur une année. Toutefois, c'est quand même une puissance remarquable en termes de production d'électricité propre pour notre pays.