Proposition 54K2868

Logo (Chamber of representatives)

Projet de loi relatif à l'amélioration de la sécurité routière.

General information

Submitted by
MR Swedish coalition
Submission date
Dec. 22, 2017
Official page
Visit
Status
Adopted
Requirement
Simple
Subjects
criminal law highway code road safety road traffic

Voting

Voted to adopt
Groen CD&V Vooruit Ecolo LE PS | SP Open Vld N-VA MR PVDA | PTB PP VB

Contact form

Do you have a question or request regarding this proposition? Select the most appropriate option for your request and I will get back to you shortly.








Bot check: Enter the name of any Belgian province in one of the three Belgian languages:

Discussion

Feb. 8, 2018 | Plenary session (Chamber of representatives)

Full source


President Siegfried Bracke

De heer Veli Yüksel, rapporteur, verwijst naar het schriftelijk verslag.


Jef Van den Bergh CD&V

Mijnheer de voorzitter, collega's, voorliggend wetsontwerp en de daaraan gekoppelde voorstellen beogen in essentie een vermindering van het aantal vluchtmisdrijven op onze wegen. Daar is vandaag zeker nog veel werk aan.

Wanneer ik alleen nog maar de kranten van de voorbije maand bekijk, kom ik daarin tussen 6 januari 2018 en 7 februari 2018 al een hele reeks vluchtmisdrijven tegen, namelijk een vijftiental. Het vluchtmisdrijf blijft in de krantenkoppen veel aandacht krijgen. Het confronteert mensen met vele slachtoffers in het verkeer. De reeks die wij de voorbije weken in de kranten konden zien verschijnen, is helaas verre van uitzonderlijk. De voorbije jaren waren er elke dag ongeveer twaalf letselongevallen waarbij de dader op de vlucht sloeg. Bijna elke maand zijn er twee doden bij een ongeval met vluchtmisdrijf. Tellen wij daarbij nog de ongevallen met louter blikschade, dan gaat het zelfs over meer dan tweehonderd daders, die dagelijks het hazenpad kiezen. Dat zijn hallucinante cijfers, waarvoor wij voldoende aandacht moeten hebben.

Het gaat dikwijls om probleemchauffeurs, om bestuurders die hadden gedronken of onder de invloed van drugs waren, die zonder rijbewijs of tijdens een rijverbod reden. Het zijn die probleembestuurders die via het voorliggende wetsontwerp in het vizier worden genomen. Het zijn die hardleerse chauffeurs die herhaaldelijk voor de politierechters verschijnen, zonder ook maar iets aan zijn of haar gedrag te veranderen.

Het gaat dikwijls om chauffeurs die goed weten waarmee zij bezig zijn. Om straffen te ontlopen, schrijven zij hun voertuig al eens in op naam van hun echtgenote, van hun grootmoeder en in sommige gevallen zelfs op naam van kinderen en minderjarigen. Op die manier hopen zij straffen te ontlopen. Worden zij toch gepakt, dan proberen zij procedures voor de rechtbanken te rekken, tot het misdrijf is verjaard.

Het is vandaag voor politierechters dan ook niet evident die bestuurders te vatten. Zij blijven onverschillig voor de rechtbanken in kwestie verschijnen, waardoor de wetgever wordt genoopt bepaalde initiatieven te nemen, zoals de initiatieven die vandaag voorliggen.

De bestraffing efficiënter maken is een belangrijke doelstelling. De straffen zwaarder maken in bepaalde extreme gevallen is zeker ook gepast. Hardleerse bestuurders moeten strenger aangepakt kunnen worden. De juiste houding in het verkeer begint bij de verkeersles op school. Ze gaat verder in de rijopleiding. Ook sensibilisering is van belang: een kleine straf bij kleine overtredingen, een grote straf bij grotere overtredingen.

Maar als dat allemaal geen effect blijkt te hebben, kan dat het moment zijn om cursussen of zelfs gevangenisstraffen op te leggen voor bepaalde bestuurders. De maximale gevangenisstraffen zullen stijgen dankzij voorliggend ontwerp en de maximale straf voor hardleerse chauffeurs wordt verdubbeld. Politierechters zullen hierdoor strenger kunnen optreden en hopelijk dringt deze boodschap ook effectief door.

Voor overtreders die doelbewust straffen willen ontlopen door rond te rijden in een wagen die niet op hun naam staat, wordt de kentekenaansprakelijkheid ingevoerd via het wetsontwerp. Naast rechtspersonen zullen nu ook natuurlijke personen verplicht worden om de bestuurder van hun voertuig, waarmee het misdrijf is begaan, bekend te maken. Dat is een heel belangrijk element tegen straffeloosheid.

Specialisten zijn het erover eens dat een vluchtmisdrijf vaak gebeurt naar aanleiding van andere verkeersmisdrijven. Ik heb er reeds een aantal genoemd: het onverzekerd rijden, het rijden zonder rijbewijs, het rijden onder invloed van alcohol of drugs. Als wij het vluchtmisdrijf efficiënt willen aanpakken, moeten wij die onderliggende aanleidingen streng aanpakken om te voorkomen dat de daders het hazenpad kiezen. Rijden onder invloed van alcohol of drugs, vaak ook beide, moet beter aangepakt worden. Daarvoor worden er ook maatregelen in het ontwerp opgenomen met betrekking tot het alcoholslot. Dat doet mij plezier. Ik herinner het mij nog goed: toen ik in 2005 voor het eerst het alcoholslot naar voren bracht als een mogelijk instrument in de verkeersveiligheid, werd ik haast weggelachen. Vandaag is het in heel Europa een nuttig instrument gebleken dat kan bijdragen aan de verhoging van de verkeersveiligheid. Ik ben dan ook blij dat de ministers dit vandaag meenemen in het wetsontwerp.

Ook een rijverbod vanwege lichamelijke en geestelijke ongeschiktheid, denk aan alcohol- en drugsverslaafden, kan op verschillende manieren uitgesproken worden. Alcoholrecidivisten riskeren op die manier een verplicht rijverbod of een alcoholslot.

Een ander element is dat chauffeurs die herhaaldelijk een rijverbod aan hun laars lappen nu ook een gevangenisstraf zullen kunnen krijgen. Ik denk dat dit een heel belangrijk signaal is.

Wij worden helaas regelmatig geconfronteerd met nieuwsberichten over dramatische ongevallen die werden veroorzaakt door bestuurders die al vele malen waren betrapt op het rijden zonder geldig rijbewijs. Op een bepaald moment moet dat stoppen en is er geen andere keuze meer dan de persoon in kwestie vast te zetten, zodat hij zich zeker niet meer in het verkeer kan begeven. Een gevangenisstraf zal voortaan tot de mogelijkheden van de politierechter behoren.

Ook chauffeurs die herhaaldelijk rondrijden zonder verzekering zullen na de goedkeuring van dit ontwerp strenger worden aangepakt. Zij zullen voortaan immers ook vallen onder de recidiveregeling. Een chauffeur die twee zware overtredingen binnen de drie jaar begaat, krijgt dan automatisch een rijverbod van minimaal drie maanden opgelegd en moet het rijexamen opnieuw afleggen, met medische en psychologische testen. Bovendien wordt het ook mogelijk om een cursus op te leggen als straf voor deze hardleerse chauffeurs.

Verder denk ik dat de verjaringstermijn nog een belangrijk element is. Het doel moet uiteraard zijn dat straffen kort op de overtredingen volgen om voldoende effect te hebben op die bestuurders, maar erger nog dan een laattijdige bestraffing is geen bestraffing. Wij zien helaas nog regelmatig dat deze bestuurders procedures nodeloos blijven rekken om de verjaringstermijn te laten verstrijken. Dat zal niet langer mogelijk zijn en moet een einde stellen aan die straffeloosheid. Het kan immers niet de bedoeling zijn dat zo'n chauffeur terug op onze wegen mag rijden, zonder dat hij werd gestraft. De truc om tijd te rekken door een uitspraak in een andere taal te laten uitspreken, is een ander element dat met dit wetsontwerp wordt aangepakt.

Dat zijn allemaal goede elementen die de politierechters meer instrumenten in handen geven om de hardleerse chauffeurs die zij regelmatig voor zich zien verschijnen, op een efficiënte manier te kunnen aanpakken.

Wij zijn dan ook blij dat de verschillende ministers die het wetsontwerp samen hebben ingediend – de ministers van Mobiliteit, Justitie en Binnenlandse Zaken – werk maken van een gepaste bestraffing van deze chauffeurs die een groot risico vormen in ons verkeer.

Wij geloven dat deze aanpassingen nodig zijn om tot een veiliger verkeer te komen, niet om bestuurders te pesten, maar om de ernst van ongevallen die helaas een zware impact hebben op de verkeersveiligheid, beter te kunnen aanpakken. Als wij ongevallen waarbij roekeloos gedrag aan de basis ligt, kunnen vermijden, dan kunnen heel wat mensen, gezinnen en vriendengroepen van heel wat miserie gespaard blijven.

Tijdens de commissievergaderingen werden deze voorstellen ruim gedragen, over de partijgrenzen heen. In de commissie voor de Infrastructuur werd dit wetsontwerp unaniem goedgekeurd en wij hopen dat dit hier straks ook het geval zal zijn.

Op deze manier tonen we dat we samen, partijoverschrijdend, kunnen timmeren aan een veiliger verkeer en dat is een heel belangrijk signaal.

Uiteraard, daarvoor rekenen we op de verdere uitvoering en toepassing van het ontwerp, is bestraffing één zaak maar moeten we ook blijvend inzetten op voldoende handhaving en controles. Daarvoor rekenen we ook op de minister van Binnenlandse Zaken.

We hopen dat we daarmee alweer een stap vooruitzetten richting veiliger verkeer.


Jean-Jacques Flahaux MR

Monsieur le président, chers collègues, nous devons travailler sur cette question parce que les gens ne sont pas naturellement civiques, hélas. L'ange piéton a trop tendance à se transformer en diable égoïste au volant. La Chambre des représentants s'apprête donc à voter un texte à ce sujet, qui nous tient particulièrement à cœur.

La Belgique s'est fixé des objectifs chiffrés pour réduire le nombre de tués sur ses routes pour la première fois au début des années 2000. Entre 2001 et 2005, la Belgique était dans le top 3 des pays européens ayant réduit le plus le nombre de morts, derrière la France et le Luxembourg. Depuis 2001, nous tenons régulièrement les États généraux de la sécurité routière, qui rassemblent les représentants des pouvoirs publics, du secteur privé, des usagers de la route afin de faire le point sur les actions, entreprises et encore à prendre pour progresser. En 2004, nous avons créé un baromètre de la sécurité routière pour affiner nos données et obtenir des chiffres plus précis, par type d'usager de la route, en fonction de l'âge ou de la région des victimes. En 2010, un but clair a été fixé: réduire de 50 % le nombre de tués sur nos routes d'ici 2020.

Lors des États généraux de la sécurité routière 2015, auxquels notre ministre est très attaché, à juste titre, l'objectif de réduire de moitié le nombre de tués sur les routes de 2010, pour les ramener à 420 – 420 de trop évidemment –d'ici 2020 a été confirmée. Dans cette optique, quinze mesures ont été proposées.

Pour y parvenir, le premier levier d'action est de lutter contre la conduite sous influence. Cette dernière a fortement évolué: avant c'était celle de l'alcool, aujourd'hui, celle de la drogue. En l'espace de trois ans, le nombre de personnes au volant sous cocaïne a augmenté de 62 %, ce qui est énorme. Et malheureusement, ces chiffres n'ont fait que s'accroître depuis lors.

Le deuxième levier vise à lutter contre les vitesses excessives. Malgré les campagnes répétées de la sécurité routière qui portent néanmoins leurs effets même s'ils demeurent insuffisants, il reste encore beaucoup à faire.

Le troisième levier consiste à lutter contre la distraction. Celle-ci peut provenir de divers éléments: l'utilisation du gsm; l'inattention; la fatigue au volant.

Avec le quatrième, il s'agit de lutter contre le non-port de la ceinture de sécurité. Globalement, aujourd'hui, chacun conçoit que le port de la ceinture est important voire essentiel. Pourtant, il subsiste un nombre de personnes qui ne la portent pas et, en particulier, pour des trajets dits "courts".

Je me félicite dès lors que la commission de l'Infrastructure, des Communications et des Entreprises publiques ait récemment adopté ce projet de loi qui apporte des modifications importantes à la législation routière. Ce projet de loi porté par le ministre François Bellot permet de se montrer plus sévère à l'égard du taux d'alcoolémie élevé et de la récidive. Tandis que la conduite sans permis de conduire (de plus en plus courante) et le délit de fuite après un accident avec blessés ou morts seront, enfin, punis plus lourdement. En outre, ce projet de loi permettra de prendre des mesures visant à sanctionner plus sévèrement les conducteurs ne respectant pas le code de la route.

Enfin, ce projet de loi lutte plus clairement contre le phénomène de récidive. Aussi, la peine pourra être doublée pour les auteurs d'infractions graves et répétées comme la conduite en état d'ébriété et celle sous déchéance du droit de conduire.

Comme vous le savez, la presse fait régulièrement état de cas de délits de fuite après un accident mortel, ce qui me choque profondément. Le délit de fuite après un accident est souvent un problème propre au conducteur incorrigible. C'est la raison pour laquelle les peines maximales prévues pour l'instant seront encore doublées.

Quant à l'alcool au volant, c'est une des principales causes de décès sur nos routes depuis de trop nombreuses années.

Je félicite le ministre d'avoir pour objectif que ces nouvelles sanctions provoquent une réelle prise de conscience parmi les conducteurs. Comme le ministre François Bellot, le groupe MR se réjouit de ce projet de loi qui, au-delà de la question sécuritaire, touche également notre société tout entière et la conception que nous avons de cette société.


Sabien Lahaye-Battheu Open Vld

Mijnheer de minister, ik draai al een tijdje mee in de commissie voor de Infrastructuur en, jammer genoeg, moeten wij vaststellen dat de onveiligheid in het verkeer nog altijd te groot is. Wij zijn nog ver af van het tegen 2020 beoogde maximumaantal van 420 dodelijke slachtoffers.

Nochtans hebben wij de voorbije jaren de straffen systematisch verstrengd voor bestuurders met alcohol in het bloed, voor jonge bestuurders en recidivisten. Op 31 januari 2014 werd in de plenaire vergadering het ontwerp-Wathelet over een verstrenging van de verkeersveiligheid besproken. Wat ik vier jaar geleden zei, is vandaag eigenlijk nog altijd actueel: voor mijn fractie zijn alle schakels in het verkeersveiligheidsbeleid belangrijk.

Wat bedoel ik daarmee? U hebt niet alle schakels in handen, mijnheer de minister. Als het gaat over de verkeersveiligheid, dan gaat het in de eerste plaats over het opsporen van overtreders. Dat opsporen moet gebeuren via gerichte controles, met een grotere pakkans, maar dat valt onder de bevoegdheid van minister Jambon. Als er dan overtredingen worden vastgesteld, moet daarvoor ook een vervolging worden ingesteld door de parketten. Dat moet op korte termijn gebeuren. Het is belangrijk dat iemand die een fout begaat in het verkeer, op korte termijn ter verantwoording wordt geroepen.

Aangezien het voorliggend ontwerp de verjaringstermijn verlengt, zou dat in principe kunnen betekenen dat de parketten langer wachten om overtreders voor de rechtbank te brengen. Ik zou dat onder uw aandacht willen brengen, want ik denk dat het niet de bedoeling is dat overtreders veel later ter verantwoording worden geroepen. Ik ben het eens met wat de heer Van den Bergh zei, namelijk dat de verlenging van de verjaringstermijn vooral bedoeld is om straffeloosheid tegen te gaan en om de overtreder sowieso voor de rechtbank verantwoording te laten afleggen. Ik roep de parketten dus op om de verlenging niet te misbruiken en er niet van uit te gaan dat zij meer tijd hebben om overtreders voor de politierechtbank te brengen. Volgens ons blijft het heel belangrijk om kort op de bal te spelen.

Een derde schakel is het bestraffen. Als een overtreder wordt gepakt, vervolgd en voor de rechter komt, is het belangrijk dat er efficiënte straffen op maat kunnen worden gegeven. Mijnheer de minister, u zult de kritiek van de magistraten hebben gelezen. Zij klagen aan dat het ontwerp een aantal verplichtingen bevat. Zo wordt de rechter verplicht om in bepaalde gevallen een alcoholslot op te leggen. Magistraten zien liever niet dat ze een stuk van hun beoordelingsvrijheid kwijtspelen, doordat hun wordt opgelegd bepaalde maatregelen te nemen. Wij hebben u echter gesteund in de commissie en wij blijven u steunen. Ik zal later nog dieper ingaan op het alcoholslot.

De laatste schakel valt niet onder uw bevoegdheid, namelijk de uitvoering van de straffen. Wat baat het als alle voorgaande stappen zijn gezet, om dan op het einde van de rit te moeten vaststellen dat de straf wel is opgelegd door de rechter, maar dat het er niet toe doet of de overtreder de straf ondergaat of de boete betaalt. Dat veroorzaakt wel enige frustratie op het terrein. Onze rechters hebben er vandaag amper zicht op of iemand met een strafregister en een aantal verkeersboetes zijn boetes wel betaald heeft. Een aantal magistraten en parketmagistraten zal eerst nagaan of de overtreder voordien reeds veroordeeld werd en of de boete werd betaald, vooraleer te oordelen of men een alternatieve straf of een voorwaardelijke straf zal opleggen. De uitvoering van de straffen, de laatste schakel van de keten, valt onder de verantwoordelijkheid van minister Geens. Voor ons is dat heel belangrijk, want als de straffen niet succesvol worden uitgevoerd, doet dat elk beleid teniet.

Het is uw verdienste, mijnheer de minister, dat u met onderhavig ontwerp een versnelling hoger schakelt met het oog op meer verkeersveiligheid door de strijd aan te gaan tegen het rijden onder invloed en de strijd tegen de wegpiraten, waarover collega Van den Bergh ook heeft gesproken.

Ik licht er graag een maatregel uit, namelijk het alcoholslot.

Dat het alcoholslot in een aantal gevallen verplicht moet worden opgelegd, is wel de meest in het oog springende maatregel. Als men in ons land spreekt over een alcoholslot, dan hoort men wel vaker de kritiek dat zo'n slot gemakkelijk te omzeilen is en dat het veel te duur is. Hoewel een alcoholslot theoretisch al sinds 2010 kan worden opgelegd, wordt het maar beperkt toegepast: de afgelopen zeven jaar werden amper 67 alcoholsloten geïnstalleerd.

Frappant is bovendien dat een dergelijk vonnis ook sterk territoriaal gebonden is: het zijn voortdurend dezelfde politierechters, die alcoholsloten opleggen. Anderzijds wordt het alcoholslot in sommige gebieden nooit opgelegd. Daar is dus een mentaliteitswijziging nodig. Ik roep u dan ook op om hierover een infocampagne op te zetten. Uw diensten zullen moeten uitleggen dat het alcoholslot kan werken en dat de technologie op punt staat.

Het gaat niet alleen om het alcoholslot zelf, maar ook om het omkaderingsprogramma. Daar geloof ik heel sterk in. Men plaatst niet zomaar een apparaatje in het voertuig, er is ook voortdurend controle en de betrokkene moet een tijdlang gesprekken voeren met een psycholoog. Men kan dus ingrijpen als een en ander niet goed loopt en de overtreder een paar keer in de fout gaat.

Veel rechters zeggen dat zij koele minnaars zijn van het alcoholslot. De cijfers van de voorbije zeven jaar bewijzen dat ook. Dat zal echter moeten veranderen vanaf 1 juli.

Het alcoholslot is een dure straf. Men komt immers al gauw boven de 4 000 euro uit voor het alcoholslot zelf en het omkaderingsprogramma. Mijnheer de minister, voor iemand met een beperkt inkomen is dat heel duur of onbetaalbaar. Vandaar dan sommige chauffeurs die een alcoholslot opgelegd krijgen, het alcoholslot niet laten installeren, niet in het programma stappen en niet meer met de wagen rijden. Zij leggen het vonnis gewoon naast zich neer.

Belangrijk is – dit kan ook in de infocampagne aan bod komen –, dat de kostprijs van het alcoholslot in mindering van de boete kan worden gebracht. Een alcoholslot kan volgens mij slechts met een beperkt verval gecombineerd gaan, want het moet allemaal nog haalbaar en betaalbaar zijn.

Ik ben het ermee eens dat de verkeersveiligheid moet verhoogd worden, maar het moet voor de betrokkenen ook haalbaar zijn.

Het probleem vandaag is dat men slechts in een tiental vestigingen in ons land een omkaderingsprogramma kan volgen en dat men maar in een viertal centra terechtkan voor de installatie. Wie een alcoholslot opgelegd kreeg, moet wel ter plaatse geraken. De overtreder moet op een kortere afstand van de woonplaats dan nu het omkaderingsprogramma kunnen volgen en het alcoholslot kunnen laten installeren.

Ik besluit met een oproep, mijnheer de minister. We doen vaak aanpassingen aan onze verkeerswetgeving. Vandaag gaat het om een belangrijke aanpassing. In het regeerakkoord staat dat wij onze verkeerswetgeving moeten vereenvoudigen. Na de aanpassing van de wetteksten en de terechte verstrenging van sommige maatregelen kan dat een volgende prioriteit voor u zijn. De regels moeten ook leesbaar blijven. Ik denk dat de vereenvoudiging van onder meer de Wegcode, een engagement in het regeerakkoord, een volgende prioriteit zou moeten zijn, zodat de verkeersregels niet alleen voor magistraten maar voor iedereen begrijpbaar zijn.

Open Vld zal het wetsontwerp, zoals wij dat ook in de commissie hebben gedaan, unaniem goedkeuren.


Annick Lambrecht Vooruit

Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, België behoort helaas tot de slechtste leerling van de klas, als het gaat over verkeersveiligheid. In 2016 telde België ongeveer 58 verkeersdoden per miljoen inwoners. In Nederland waren dat er 33.

Ook het Verenigd Koninkrijk en Duitsland scoorden beter met respectievelijk 28 en 39 doden per miljoen inwoners. Het Europese gemiddelde bedroeg 50 verkeersdoden per miljoen inwoners.

Sinds de eeuwwisseling is een gestage afname te merken van het aantal verkeersdoden in ons land. Er is echter nog een zeer lange weg af te leggen, want elke verkeersdode is er uiteraard zeker een te veel. In 2001 vielen nog 1 486 verkeersdoden te betreuren. In 2013 was dat cijfer gedaald. In 2016 daalde dat verder naar 637.

Ons land onderschreef de doelstellingen opgelegd door de Staten-Generaal van de Verkeersveiligheid, dat het aantal verkeersdoden wil beperken tot 420 in 2020. Waarom zouden wij niet nog ambitieuzer willen zijn, mijnheer de minister?

Uit studies van het Vias institute blijkt dat het overgrote deel van de ongevallen te wijten is aan het rijgedrag van de chauffeurs. Infrastructurele gebreken zouden maar een beperkte rol spelen in het totale aantal ongevallen. Alcohol, overdreven snelheid, het niet dragen van een gordel blijven daarentegen de drie grootste doders in het verkeer. Bij 25 % van de dodelijke ongevallen zit de chauffeur dronken achter het stuur.

Ook de mentaliteitswijziging heeft een positieve impact gehad op de verkeersveiligheid. De BOB-campagnes hebben sinds 1995 hun meerwaarde bewezen. De sociale afkeuring ten opzichte van het rijden onder invloed van alcohol is sindsdien goed toegenomen. Toch moeten wij vaststellen, mijnheer de minister, dat het percentage bestuurders dat onder invloed van alcohol rijdt, veel te hoog blijft.

Een analyse van de resultaten van de BOB-campagnes toont dan misschien wel aan dat het aantal bestuurders onder invloed van alcohol jaarlijks daalt, maar het probleem is dat men vooral stevig drinkt aan het stuur.

Liefst twee derde van de betrapte chauffeurs heeft een alcoholgehalte van meer dan 0,8 gram per liter bloed. Uit een Europees onderzoek bleek dat 30 % van de Belgen er geen probleem in ziet dat men rijdt met een glaasje op. Ons land scoort ruim slechter dan het Europese gemiddelde van 22 %.

Ondanks de mentaliteitswijziging blijven Belgen blijkbaar veel meer dan andere Europeanen tolerant wanneer het op drinken en rijden samen aankomt.

Mijnheer de minister, wij van de sp.a-fractie zijn dan ook enorm blij dat u zich voor uw wetsontwerp onder andere hebt laten inspireren door onze wetsvoorstellen over het alcoholslot en over vluchtmisdrijven, die wij respectievelijk in 2010 en 2016 hebben ingediend. Wij hopen dan ook dat uw wetsontwerp vandaag unaniem wordt goedgekeurd.

Verkeersveiligheid, collega's, overstijgt immers de politieke fracties. Drinken en rijden is een globaal probleem, dat wij samen moeten aanpakken.

In de commissie hebben alle fracties bijna unisono voor het ontwerp gestemd. Sp.a zal uw wetsontwerp vandaag heel graag steunen, mijnheer de minister. Sta mij echter toe nog een paar kleine opmerkingen te maken.

Wij zijn tevreden dat de rechters voortaan verplicht zijn een alcoholslot op te leggen aan overtreders met een te hoge alcoholconcentratie vanaf 1,8 promille. Wij durven hierin nog verder te gaan. Volgens het wetsontwerp kan de rechter het verplichte rijverbod beperken tot één of verscheidene categorieën van rijbewijzen, met dien verstande dat er sowieso een rijverbod moet worden uitgesproken voor de categorie van het voertuig waarmee de inbreuk werd gedaan.

Collega's, willen wij dat iemand van wie wij van oordeel zijn dat een alcoholslot voor hem nodig is, zomaar met een bus van De Lijn kan rijden? Wij zijn van oordeel dat net als in Zweden alle professionele voertuigen standaard met een alcoholslot moeten worden uitgerust.

Mijnheer de minister, in uw antwoord op een schriftelijke vraag toonde u zich voorstander van dat principe. In dat geval hoeft de uitzondering die nu is uitgewerkt, niet te worden gemaakt. Immers, als een tot een alcoholslot veroordeelde buschauffeur zijn werk wil doen, is er geen probleem meer wanneer de bus met een alcoholslot is uitgerust. Ik heb het daarbij niet alleen over de voertuigen van De Lijn maar over alle professionele voertuigen.

Misschien klinkt het raar dat wij voor een algemene vraag op alcoholsloten in professionele voertuigen pleiten. Het is ook heel lang heel raar geweest dat bijvoorbeeld roken overal werd toegelaten. De tijd is nu misschien nog niet rijp om iedereen mee te krijgen met het idee, maar wij hopen wel dat de tijd daarvoor ooit nog rijpt.

Ten tweede, ik wil nog even benadrukken dat het optrekken van de verjaringstermijn van één naar twee jaar goed is, maar geen vrijgeleide mag zijn voor het parket om zijn zaken langer te laten liggen. Nog beter dan die verjaringstermijn op te trekken, zou het beter zijn er alles aan te doen om dergelijke feiten binnen het jaar te laten berechten.

Mijnheer de minister, collega's, door het wetsontwerp goed te keuren, hopen wij een heel krachtig antwoord te geven op het vraagstuk van de verkeersveiligheid, inzonderheid het vraagstuk om op te treden tegen heel ernstige feiten, zoals het rijden zonder geldig rijbewijs, het onverzekerd rijden, vluchtmisdrijf, recidive en het rijden onder invloed van te veel alcohol.


Daphné Dumery N-VA

Mijnheer de voorzitter, collega's, bij het lezen van het wetsontwerp ter verbetering van de verkeersveiligheid meent men op het eerste gezicht geen spectaculaire wijzigingen te zien. Enerzijds gaat het over de verlenging van de verjaringstermijn bij wijziging van taalrol, met een doorverwijzing tot gevolg, wat heel logisch lijkt. Anderzijds gaat het over het opleggen aan de kentekenhouder van een wagen om bij een overtreding de identiteit van de bestuurder door te geven. Ook dat lijkt logisch en evident.

Wat echter minder evident is, zijn de wijzigingen die wij aan de reglementering omtrent het alcoholslot doorvoeren.

Het is goed dat in voorliggend wetsontwerp een evenwicht wordt bewaard tussen de beoordelingsvrijheid van de politierechter en het duidelijke signaal dat de wetgever daarmee wil geven.

De politierechter kan straffen opleggen op maat, nog steeds, en behoudt zijn beoordelingsvrijheid. De maximumstraf wordt verhoogd. De minimumstraf blijft behouden. Hij kan in verschillende scenario's een alcoholslot gaan opleggen, terwijl rijden onder invloed, en vooral bij een hoge alcoholintoxicatie en bij herhaling, zwaarder wordt bestraft. Opmerkelijk maar na al die jaren met BOB-campagnes zien wij dat er in ons land nog steeds mensen onder invloed met de wagen rijden.

Voortaan zal verplicht een alcoholslot opgelegd worden bij + 1,8 promille of bij herhaling bij 1,2 promille. Duidelijker kan men niet zijn. Rijden onder invloed verhoogt de kans op ongevallen, vaak met bijzonder trieste gevolgen en dodelijke slachtoffers. Dit is een maatregel die inderdaad de verkeersveiligheid zal verhogen.

Overtreders met een alcoholprobleem worden niet geviseerd. Men wil hen niet de duvel aandoen. Men wil dat zij geholpen worden met herstelmaatregelen, met gepaste begeleiding. Het alcoholslot wordt dan ook gezien als een straf voor mensen die denken alcoholcontroles te zullen ontlopen.

Nieuw in dit wetsontwerp is dat de overtreder zelf inspraak krijgt in zijn straf. Hij zal de keuze krijgen tussen een alcoholslot of het indienen van zijn rijbewijs voor de duurtijd van het alcoholslot. De wetgever stelt hier opnieuw voor iedereen duidelijk dat rijden kan maar alleen met een alcoholslot. Personen die geen alcoholslot willen of kunnen installeren, omdat het principieel of financieel niet kan, krijgen nog steeds de keuze om gewoon het rijbewijs in te dienen voor die periode.

Het wetsontwerp dat vandaag op tafel ligt, verfijnt dus eigenlijk de bestaande regelgeving en is geen loutere verzwaring van de straf. Verzwaring van straf houdt immers een gevaar in, met name het gevaar dat het aantal vluchtmisdrijven nog toeneemt. Vandaag versterken wij net het arsenaal van de politierechter om straffen op maat te kunnen opleggen, met het signaal dat rijden onder invloed niet kan in plaats van het louter gaan verzwaren van de straffen.

Vluchtmisdrijven vermijdt men ook door een goede opleiding. Wij moeten jongeren al op de schoolbanken leren dat vluchten na een verkeersongeval echt niet door de beugel kan. Ook in de rijopleiding en het rijexamen moet daaraan de nodige aandacht worden gegeven.

Mijnheer de minister, volgens ons moet ook het rijbewijs met punten er dringend komen. Binnenkort komt u met de resultaten van een nieuwe studie naar het Parlement. Wij hopen dat de studie alle geesten in dezelfde richting zal brengen en dat men ook over de taalgrens ervan overtuigd zal zijn dat een rijbewijs met punten er dringend moet komen.

De pakkans verhogen is een werk van lange adem. Deze regering zet stappen om ook daarop meer in te zetten en ervoor te zorgen dat via controles de pakkans wordt verhoogd.

De zwaardere verkeerscriminelen moeten we treffen waar het pijn doet. Ik kijk dan naar het voorstel van Jef Van den Bergh waarmee de verbeurdverklaring van voertuigen op tafel komt. Wij werken in de Kamer nog aan de verfijning ervan, maar ook dat is een zeer goed voorstel, dat er dringend moet komen.

Al die zaken samen zullen de verkeersveiligheid verhogen. Mijnheer de minister, collega's, wat hier ter stemming voorligt, is wel degelijk een goed signaal. De verkeersveiligheid zal erdoor verhogen. De N-VA-fractie zal het wetsontwerp dan ook volmondig steunen.


Marcel Cheron Ecolo

Monsieur le président, dans le but d'écourter le débat, j'interviendrai de mon banc.

J'ai compris qu'aujourd'hui, M. Bellot fêtait son anniversaire mais en plus, c'était sa fête, car il sera vraisemblablement soutenu à l'unanimité par cette Chambre. Le débat est très important. C'est pourquoi, après s'être penché sur cette question en commission, nous en redébattons en séance plénière. Mais ce qui importe surtout, c'est la quinzaine de points que les états généraux de la sécurité routière avaient émis, monsieur le ministre. On en traduit ici quelques-uns qui sont parmi les plus importants en termes de sécurité routière avec, pour objectif, de réduire de moitié le nombre de tués sur les routes. C'est un objectif ambitieux.

J'ajouterai simplement que, parmi les dossiers importants qui participent à ce projet de loi, figure celui de la problématique de l'alcool et donc, de la conduite sous influence. Je ne vous parle pas de ce parlement et de sa buvette! Je vous parle de la conduite automobile et, surtout, des conséquences dommageables. Pour ce qui est de la problématique de l'alcool, il existe des moyens techniques et technologiques: les alcolocks.

Toutefois, nous avons évoqué en commission la conduite sous influence d'autres substances. Je ne les nomme pas ici pour ne pas en faire la publicité. Toutefois, un certain nombre de médicaments et de drogues et le mélange de ces substances avec l'alcool constituent aussi une cause méconnue.

Monsieur le ministre, je ne crois pas que, depuis les débats en commission, nous disposons de chiffres plus explicites qui pourraient nous donner des éléments de cause à effet. J'insiste, dès lors, pour que nous creusions cette question, car la conduite sous influence ne se limite pas à l'alcool. Ne croyons pas que nous avons résolu aujourd'hui l'ensemble des problèmes qui se posent! On sait, en effet, que la plupart des accidents graves et qui entraînent la mortalité sont provoqués par des abus de ce type.

Monsieur le ministre, nous avons souvent des débats intéressants sur les voitures autonomes et les technologies qui, grâce à l'utilisation positive des gps, nous donneront d'autres moyens de limiter tant la vitesse que les situations dangereuses dans la conduite automobile. Du travail reste cependant à faire.

Mais ce n'est pas une raison pour gâcher la fête de M. Bellot. Je m'en voudrais beaucoup, parce que je sais combien il y tient, monsieur le président, au même titre que M. Gilkinet qui, je pense, appliquera la "méthode Bellot".

Monsieur le ministre, nous ne pouvons aujourd'hui que nous réjouir du fait que ce projet de décret soit voté à l'unanimité et, je l'espère, suivi d'autres textes, avec d'autres ambitions. En effet, la question de la mortalité sur nos routes reste toujours, pour les familles concernées, un drame terrible, qui doit hélas les accompagner toute leur vie.


Ministre François Bellot

Chers collègues, je pense que l'ensemble des sensibilités et des points qui ont été évoqués en commission par les collègues consiste dans la traduction de cinq des quinze recommandations des états généraux de la sécurité routière. Je pense que c'est un pas important pour lutter contre les chauffards et les comportements inadéquats.

Un certain nombre de questions ont été posées en commission. Pour certaines d'ailleurs, on verra à l'expérience ce que cela donnera, par exemple, les délais entre le moment où les automobilistes seront contrôlés positifs dans des marges très élevées et le moment où les personnes pourront équiper leurs véhicules d'un éthylotest anti-démarrage. Il faudrait que ce délai soit le plus court possible.

Le deuxième élément, c'est que le coût annoncé aujourd'hui est de l'ordre de 3 à 4 000 euros pour une période de deux ans de l'éthylomètre. On peut supposer qu'il y aura un effet volume puisque, selon les estimations, environ 10 000 personnes sont contrôlées chaque année soit au-dessus de 1,8 soit en récidive de 1,2. On verra, à partir du 1ᵉʳ juillet, date d'entrée en application de cette disposition, ce qu'il en sera.

Il restera bien entendu le choix entre les kilomètres anti-démarrage et le retrait de permis, sachant que les amendes qui sont perçues lorsque les taux de concentration sont très élevés s'élèvent déjà à plusieurs milliers d'euros. Donc, c'est comparable. Des solutions peuvent, certes, être envisagées, notamment celle non pas d'un paiement immédiat mais d'un paiement mensuel, d'une location plutôt que d'un achat total et immédiat.

Le dernier élément, c'est la prévention, la communication, les explications, pour lesquels la presse et les médias spécialisés joueront un rôle important. Une dernière question subsiste à laquelle je suis très sensible: quand un conducteur utilise plusieurs véhicules, quel véhicule doit être équipé?

Il faut en laisser l'appréciation au juge. C'est le choix qui a été fait, sachant qu'après un ou deux ans de mise en œuvre de ces dispositifs, il faudra procéder à une évaluation. Je l'ai déjà signalé à Vias. S'il apparaissait indispensable d'équiper plusieurs véhicules, cela pourrait s'envisager.

Pour avoir rencontré des personnes dont les véhicules étaient équipés d'éthylotests avec système anti-démarrage, je retiens que c'est bien entendu, plus qu'un équipement; c'est un accompagnement psychologique qui s'avère nécessaire pour tenter de réduire l'assuétude à l'alcool et aux drogues. On verra quels seront les résultats, mais j'imagine que des personnes, dont le métier consiste à conduire des transports en commun, des transports collectifs et qui se verraient verbalisées en conduisant un bus ou un car, devraient voir leur véhicule équipé.

En ce qui concerne les drogues, monsieur Cheron, depuis notre rencontre en commission, j'ai obtenu l'information selon laquelle il était possible, à l'instar de ce qui se passe avec les éthylomètres dont dispose la police pour mesurer le taux de concentration d'éthyle dans l'haleine des conducteurs, en cas d'effet masse, que des équipements soient mis au point pour mesurer en direct la concentration de certaines drogues dans les salives. Nous allons un peu creuser la question avec des sociétés spécialisées dans les analyses médicales, à condition qu'il soit possible de mettre de tels équipements en place, d'abord au service de la police, puis, éventuellement, dans les véhicules.

En tout cas, monsieur le président, vous avez inscrit un projet à l'ordre du jour sans regarder la date d'anniversaire. Mais je serais heureux de pouvoir compter sur l'unanimité. C'est un projet recommandé par les états généraux de la sécurité routière, qui regroupe l'ensemble des acteurs, qu'il s'agisse des spécialistes de la sécurité routière ou des familles des victimes de la route. Par rapport à ces dernières, c'est un signal à donner. Mais, bien entendu, chacun est libre de poser le choix qui lui reviendra, dans quelques dizaines de minutes.