Proposition 54K2835

Logo (Chamber of representatives)

Projet de loi portant assentiment au Protocole n° 15 portant amendement à la Convention de sauvegarde des droits de l'homme et des libertés fondamentales, fait à Strasbourg le 24 juin 2013.

General information

Submitted by
MR Swedish coalition
Submission date
Dec. 7, 2017
Official page
Visit
Status
Adopted
Requirement
Simple
Subjects
European Court of Human Rights European Convention on Human Rights international agreement human rights

Voting

Voted to adopt
Groen CD&V Vooruit Ecolo LE PS | SP Open Vld N-VA MR PP VB
Voted to reject
PVDA | PTB
Abstained from voting

Contact form

Do you have a question or request regarding this proposition? Select the most appropriate option for your request and I will get back to you shortly.








Bot check: Enter the name of any Belgian province in one of the three Belgian languages:

Discussion

Feb. 8, 2018 | Plenary session (Chamber of representatives)

Full source


President Siegfried Bracke

Mme Gwenaëlle Grovonius, rapporteur, se réfère à son rapport écrit.


Hendrik Vuye

Mijnheer de voorzitter, het Protocol nr. 15 bevat heel wat nieuwigheden. Zo kunnen partijen zich voortaan niet meer verzetten tegen het verwijzen van een zaak naar de Grote Kamer. Dat is een procedureregel. De termijn voor de indiening van een verzoekschrift in Straatsburg wordt verkort, van zes maanden naar vier maanden. Dat is ook een procedureregel.

Er is echter ook sprake van enkele problematische aspecten. Ik wil er namens mijn fractie twee in het licht zetten.

Ten eerste gaat het om een gemengd verdrag, wat ook de Raad van State in zijn advies onderstreept. Het verdrag moet dus ook door de Gemeenschappen en de Gewesten worden goedgekeurd, eenvoudigweg omdat niet alleen de federale Staat maar ook de deelstaten verplicht zijn om bij de uitoefening van hun bevoegdheden het respect voor de mensenrechten te concretiseren.

Ik stel echter vast dat de werkgroep Gemengde Verdragen, die voorgezeten wordt door de minister van Buitenlandse Zaken en waarin ook vertegenwoordigers van de deelstaten zitting hebben, ondanks het zeer duidelijke advies van de Raad van State oordeelt dat het hier niet om een gemengd verdrag gaat.

Wij leven dus niet alleen in tijden van een communautaire standstill, wij leven blijkbaar in tijden waarin de deelstaten vrijwillig afstand doen van sommige van hun bevoegdheden. Het komt erop neer dat er een bevoegdheid ten onrechte geherfederaliseerd wordt, kortom geüsurpeerd wordt door de federale overheid.

Ten tweede stel ik vast dat het Protocol nr. 15 wat de rechtsbescherming betreft de weg van het Protocol nr. 14, dat dateert van 2010, aanhoudt. In 2010 maakte men het moeilijker om een procedure aan te spannen voor het Europees Hof voor de Rechten van de Mens door de invoering van een nieuwe grond van onontvankelijkheid, namelijk ingeval men geen wezenlijk nadeel geleden heeft. Dat deed overigens meteen de vraag rijzen wat dat was, wezenlijk nadeel lijden?

Hoe dan ook, zelfs wanneer men geen wezenlijk nadeel geleden had, bleef het verzoekschrift nog altijd ontvankelijk, indien de zaak niet naar behoren behandeld was door het nationale gerecht.

Ik was al een tegenstander van het Protocol nr. 14, maar tot mijn verbazing gaat het Protocol nr. 15 nog verder en schrapt het nu ook het laatste zinnetje, waarin staat dat een verzoekschrift, zelfs wanneer er geen nadeel is, toch ontvankelijk is wanneer de zaak niet naar behoren werd behandeld op nationaal niveau. Een zaak hoeft nu op nationaal niveau dus zelfs niet meer naar behoren behandeld te worden, terwijl het wel gaat over fundamentele rechten, met name mensenrechten.

Bovendien heb ik nooit begrepen en zal ik waarschijnlijk ook nooit het verband begrijpen tussen schade lijden en een miskenning van de mensenrechten. Dat zijn twee verschillende zaken. Een van de mensenrechten bepaald in het Verdrag kan miskend worden zonder dat er sprake is van enig nadeel of zonder dat er sprake is van enige schade. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft in dergelijke zaken in het arrest steeds vastgesteld dat de loutere vaststelling van de schending van het Verdrag op zich volstaat als compensatie, als vergoeding. Nu stappen we daar dus blijkbaar van af. Het wordt moeilijker om toegang te krijgen tot het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en dat betreur ik.

De lidstaten zitten natuurlijk heel verveeld met het Europees Hof. Sedert 1959 heeft het Europees Hof meer dan 19 500 arresten geveld. In maar liefst 84 % van de gevallen heeft het Hof een schending van een van de fundamentele rechten of vrijheden vastgesteld. Ik begrijp dus dat het Europees Hof voor sommige lidstaten een luis in de pels is. Die lidstaten willen de ontvankelijkheidsvoorwaarden zodanig scherp stellen dat er steeds minder procedures voor het Hof komen, wat ik alleen maar kan betreuren.

Mijn fractie zal de instemmingswet om die redenen niet goedkeuren.


Marco Van Hees PVDA | PTB

Monsieur le président, chers collègues, la question des droits de l'homme demande une grande prudence face à des adaptations telles que celles qui figurent dans ce Protocole n° 15.

Nous regrettons divers aspects dudit Protocole et nous ne sommes pas les seuls. Ainsi, diverses ONG dont notamment Amnesty International, Human Rights Watch, European Human Rights Advocacy Center, etc., ont critiqué plusieurs volets de ce Protocole n° 15 dans une déclaration commune, le 24 juin 2013.

Nous partageons notamment trois des critiques formulées par cette coalition d'ONG. La première critique a trait au fait que le protocole prévoit une diminution du délai pour introduire un appel devant la Cour européenne des droits de l'homme de six à quatre mois. Il s'agit, en effet, d'une limitation en termes d'accès à la justice dans la mesure où le délai de six mois est souvent nécessaire, en particulier, pour les groupes vulnérables. La deuxième critique concerne l'amendement relatif à la recevabilité qui vise à diminuer le champ d'application. Quand un tribunal national n'a pas suffisamment tenu compte d'une application, ce n'est plus considéré automatiquement comme un désavantage significatif. De cette manière, on limite la compétence de la Cour européenne des droits de l'homme. La troisième critique a trait à l'élargissement de la marge d'appréciation qui, auparavant, n'était pas appliquée à toutes les dispositions de la Convention. C'est problématique dans la mesure où cette marge implique une logique suivant laquelle les intérêts nationaux sont placés avant les droits de l'homme.

Voilà notamment les trois raisons pour lesquelles il ne nous est pas possible de soutenir ce Protocole.