Proposition 54K2811

Logo (Chamber of representatives)

Projet de loi modifiant la loi du 6 août 1931 établissant des incompatibilités et interdictions concernant les ministres, anciens ministres et ministres d'État, ainsi que les membres et anciens membres des Chambres législatives, en ce qui concerne le cumul d'indemnités publiques.

General information

Authors
CD&V Franky Demon, Vincent Van Peteghem
Ecolo Jean-Marc Nollet
Groen Kristof Calvo
LE Catherine Fonck
MR Gautier Calomne
N-VA Brecht Vermeulen
Open Vld Katja Gabriëls
PS | SP André Frédéric
Submission date
Nov. 29, 2017
Official page
Visit
Status
Adopted
Requirement
Simple
Subjects
Member of Parliament multiple office holding overlapping of income elective office Statute for Members of the Parliament Speaker of Parliament

Voting

Voted to adopt
Groen CD&V Vooruit Ecolo LE PS | SP DéFI Open Vld N-VA LDD MR VB
Abstained from voting
PVDA | PTB PP

Contact form

Do you have a question or request regarding this proposition? Select the most appropriate option for your request and I will get back to you shortly.








Bot check: Enter the name of any Belgian province in one of the three Belgian languages:

Discussion

June 7, 2018 | Plenary session (Chamber of representatives)

Full source


President Siegfried Bracke

De rapporteur, de heer Van Biesen, verwijst naar zijn schriftelijk verslag.


Brecht Vermeulen N-VA

Mijnheer de voorzitter, goede collega's, in opvolging van de werkzaamheden van de werkgroep Politieke Vernieuwing zijn verschillende wetsvoorstellen uitgewerkt en verwezen naar de commissie voor de Herziening van de Grondwet en de Hervorming van de Instellingen. Deze commissie is de laatste weken zeer actief bezig, al slaagt men er niet altijd in om tot conclusies te komen.

Het eerste luik dat werd goedgekeurd in deze Kamer betreft de vermogens- en mandaten­aangifte. Er wordt daarbij specifiek aandacht geschonken aan transparantie en controle door het Rekenhof. Na dit luik ligt vandaag het eerste deel van een tweeluik voor omtrent de financiële decumul, beter gekend als de 150 %-regel.

Het eerste deel van dit tweeluik verduidelijkt wat onder openbare mandaten begrepen moet worden. Het tweede deel zal later specificeren dat bijzondere parlementaire functies eveneens onder deze regel vallen.

Nu reeds bepaalt de wet van 1931 de hoogte van de vergoedingen, wedden en presentiegelden die men maximaal mag ontvangen uit hoofde van de nevenuitoefening van een openbaar mandaat, functie of ambt van politieke aard. Dit plafond moet volgens de wet van 1931 beperkt blijven tot de helft van het bedrag van de parlementaire vergoeding, die niet mag worden overschreden. Om dat sluitend te maken, wordt in de wet eveneens de uitbreiding van het toepassingsgebied van de wetgeving op de vermogens- en mandatenaangifte opgenomen.

Zo zullen nu een aantal nieuwe zaken onder de 150 %-regel vallen, namelijk de vergoeding ingevolge de uitoefening van functies in raden van bestuur, adviesraden en directiecomités. Deze regel geldt voor drie categorieën die ik hier niet zal opsommen. De inwerkingtreding valt samen met de volledige vernieuwing van de Kamer.

Dezelfde oefening werd gemaakt met de bijzondere wet voor de federale Kamers en de deelstaten, zodat dit uniform is voor alle andere parlementen.

Collega's, concreet betekent dit dat men moet melden aan de parlementsvoorzitter wanneer men naast zijn parlementair mandaat vergoedingen ontvangt ingevolge de uitoefening van een openbaar mandaat. Stijgt het geheel van vergoedingen uit boven de 150 % van de parlementaire wedde, dan wordt deze ingekort. Vandaag wordt enkel verduidelijkt welke openbare mandaten onder het toepassingsgebied van de wet vallen.

Nu het eerste deel van het tweeluik van de financiële decumul voorligt, hoop ik u zeer binnenkort het tweede deel te mogen toelichten. Ik had gehoopt het reeds te kunnen goedkeuren in de commissie voor de Herziening van de Grondwet en de Hervorming van de Instellingen, maar dit is jammer genoeg nog niet gebeurd. Wij blijven echter optimistisch en vooruitgaan, ook al lijkt het soms op de processie van Echternach.

Deze maatregelen moeten ervoor zorgen dat wij het vertrouwen in het politiek bestel opnieuw versterken. Daarvoor hebben de mensen ons verkozen.

Ik wil een kleine toelichting geven. Sommige collega's vreesden dat ik hier lang zou spreken. Wel, ik heb het bewijs geleverd: ik kan van op dit spreekgestoelte ook minder dan dertig minuten spreken. Mijnheer Frédéric, u bent daar waarschijnlijk heel tevreden over.


André Frédéric PS | SP

Monsieur le président, je voudrais remercier M. Vermeulen pour la qualité de son propos, mais surtout pour sa concision. Ce n'est pas fréquent de ma part, mais je me plais à le faire en séance plénière. Monsieur Vermeulen, vous progressez à cet égard. Il n'est pas nécessaire de  modifier le Règlement de la Chambre. Vous vous adaptez, et c'est important.

Mon groupe soutiendra évidemment ce texte puisqu'il l'a cosigné. Je rappelle quand même qu'il est le fruit d'un travail qui a duré un an et demi, et pour lequel les conclusions du groupe de renouveau politique ont été déposées voici déjà presqu'un an. Quelques-uns d'entre nous se sont donc exprimés à plusieurs reprises pour tenter de faire avancer les choses. Nous trouvions que nous nous hâtions, certes, mais fort lentement.

Comme vous venez de le préciser, la déclaration de patrimoine et des revenus tant publics que privés sur le site de la Cour des comptes est une décision que nous avons déjà prise à la quasi-unanimité à la Chambre. Aujourd'hui, nous soutenons un certain nombre de textes. L'ensemble des revenus est plafonné à 150 %, all inclusive comme on l'a dit. Nous approuverons le texte avec plaisir.

L'opinion publique s'y retrouve peut-être difficilement dans la manière dont nous concrétisons l'ensemble des accords pris, même si chacun ne retrouve pas toutes ses aspirations dans le résultat. La proposition contenait 70 à 80 recommandations. Nous prenons des décisions en commission de Révision de la Constitution. Certaines doivent arriver en commission de l'Intérieur. Certaines relèvent du comité de gouvernance. En effet, une des premières décisions était de mettre en oeuvre la réduction de l'indemnité du président de la Chambre, ce qui n'était pas banal. Il serait intéressant de demander aux services de mettre à notre disposition, ainsi qu'à celle du public, un cadastre relevant tout ce qui a été et sera réalisé, assorti des échéances, afin qu'au terme de cette législature, nous ne devions pas constater que nous avons oublié ou n'avons pas eu le temps de voter l'un ou l'autre de nos textes.

En conclusion, nous approuvons donc l'ensemble des textes qui sont soumis à notre approbation.


Brecht Vermeulen N-VA

Mijnheer de voorzitter, ik wil gewoon even aanvullen. Ik heb inderdaad vandaag van de griffier een overzichtstabel gekregen met de opsomming van hangende voorstellen in de commissie voor het Reglement en in de commissie voor de Herziening van de Grondwet. Het is echter waar dat de tabel niet het volledig aantal aanbevelingen dekt.

Daarom heb ik mijn eigen medewerkers gevraagd het overzicht nog een klein beetje aan te vullen en opnieuw te vragen – ik zal hiervoor nog officieel een vraag stellen – ervoor te zorgen dat het ook op basis van de aanbevelingen wordt geregeld en dat wij van dat alles een tweede tabel kunnen krijgen.

Ik wil dat gewoon even mededelen. Ondertussen is de eerste tabel gepubliceerd en aan de leden van de commissie voor de Binnenlandse Zaken doorgegeven.


President Siegfried Bracke

J'ajoute que les services de la Chambre travaillent sur ce que M. Frédéric appelle le "cadastre". Dès que ce cadastre est rebus sic stantibus prêt, il sera transmis à tous les membres de la Chambre et surtout aux membres du groupe de travail.


Gautier Calomne MR

Monsieur le président, chers collègues, les nombreux scandales liés à la gouvernance et notamment au sein de l'intercommunale Publifin ont mis en lumière certaines pratiques abusives. Ces excès souvent liés – c'est important de le rappeler – à des rémunérations ont choqué la population, à juste titre. Je pense, chers collègues, qu'ici aussi, nous avons tous été heurtés et cela a clairement terni l'image de l'action politique dans son ensemble.

Très logiquement, nous avons constitué, comme cela a été dit par les deux orateurs précédents, un groupe de travail pour impulser ce renouveau politique. Des réformes concrètes s'avéraient indispensables pour empêcher de telles dérives de se reproduire et nous avons l'occasion aujourd'hui d'en approuver concrètement certaines.

Nous avons travaillé, majorité et opposition, dans le cadre d'une collaboration constructive. Parfois, les discussions ont été vives mais elles ont également été denses durant ces quelques mois et ont porté leurs fruits. Voici quelques semaines, nous avons adopté ici en séance, un premier volet de textes précisément liés à la transparence et plus particulièrement aux déclarations de mandats et de patrimoine.

Aujourd'hui, c'est un nouvel ensemble de trois propositions que nous sommes heureux de pouvoir voter. Je ne reviens pas sur le détail de ces propositions, étant donné que cela a déjà été largement fait par mon collègue, Brecht Vermeulen. Au nom de mon groupe, je souhaiterais simplement dire que nous sommes convaincus de l'effet positif de ces réformes. Elles sont de nature à renforcer un aspect important pour notre groupe, à savoir la transparence, mais elles offriront aussi davantage de clarté et de lisibilité à l'ensemble des citoyens.

Je veux également indiquer que ces nouvelles règles consacrent, d'une certaine manière, un principe de modération qui nous paraît essentiel. La vie politique et l'action publique, ce n'est pas la chasse aux mandats rémunérateurs et aux jetons de présence lucratifs. Il nous semble dès lors que la règle des 150 % est une balise clairement identifiable par et pour toutes et tous. C'est un bon signal que nous envoyons aujourd'hui. Les choses évoluent et les lignes bougent. Ce signal se traduira dans la réalité dès l'année prochaine, plus précisément dès la prochaine législature.

Chers collègues, étape par étape, nous jetons les bases d'une autre gouvernance, d'une gestion plus saine de la chose publique. Toutefois, notre travail ne s'arrêtera pas avec l'adoption de ces textes. Les semaines et les mois à venir, nous devrons aller à la rencontre des citoyens. Il faudra pouvoir leur expliquer nos réformes et faire œuvre de pédagogie. C'est, à notre estime, la seule manière de restaurer la confiance de la population en notre système démocratique auquel nous sommes ici, toutes et tous, profondément attachés.

Je vous remercie de votre attention.


Franky Demon CD&V

Mijnheer de voorzitter, de werkgroep Politieke Vernieuwing kwam tot 66 conclusies die unaniem werden aangenomen, wat natuurlijk positief is. Naast transparantie over mandaten en vergoedingen komen er regels voor nevenfuncties en maatregelen om de Kamer transparanter en weerbaarder te maken. Ons werk is echter absoluut niet af. We dringen er dan ook op aan om de aanbevelingen de komende maanden verder om te zetten in wetsvoorstellen, reglementswijzigingen en besluiten van het Bureau. Dan kunnen we dat verhaal in het voorjaar, een jaar na de start, in dezelfde constructieve sfeer afronden. Voor verschillende conclusies moeten we effectief nog een tandje bijsteken.

Er bestaat sinds geruime tijd een wettelijk plafond op de cumulatie van publieke vergoedingen. Dat bepaalt hoeveel men maximaal mag ontvangen uit nevenfuncties van een openbaar mandaat van politieke aard. Met de voorliggende voorstellen vallen nevenfuncties in raden van bestuur, adviesraden en directiecomités ook onder die zogenaamde 150 %-regel. Het gaat dan om functies in intercommunales en rechtspersonen waarin de overheid het voor het zeggen heeft.

Wij hopen verder te kunnen gaan in dezelfde constructieve sfeer. We zullen ons constructief opstellen om snel een eindpunt te bereiken in het verhaal van de politieke vernieuwing, met heel wat aanpassingen van de reglementen.


Kristof Calvo Groen

Mijnheer de voorzitter, collega's, in de lijn van de meeste tussenkomsten van mijn voorgangers betuigt ook onze fractie haar steun voor dit wetsvoorstel, een van de vruchten van de werkgroep Politieke Vernieuwing. Deze werkgroep heeft een aantal successen geboekt en vooruitgang gerealiseerd, maar er staat nog heel wat op het menu voor de toekomstige werkzaamheden.

Het voorliggend voorstel is goed en belangrijk, maar was eigenlijk ook enigszins de evidentie zelve. Er was al een loonplafond van 150 % en dat zal voortaan beter en algemener worden toegepast. Ik wil dus nogmaals onze steun daarvoor uitdrukken, maar tegelijkertijd onderstreep ik dat dit eigenlijk de evidentie zelve was.

Verder wil ik nog zeggen dat wat ons betreft de maatregel meteen had kunnen ingaan. Gelet op de evidentie kon deze maatregel meteen geïmplementeerd worden. Sta mij toe te zeggen dat ik de weerstand daartegen moeilijk kan begrijpen. Blijkbaar was dat voor een aantal collega's heel moeilijk te verteren, terwijl het eigenlijk de logica zelve is.

Ik breng dit even in herinnering, mijnheer de voorzitter, omdat de collega's over andere beroepsgroepen soms duidelijke en verregaande voorstellen formuleren die meteen geïmplementeerd moeten worden, terwijl zij voor zichzelf toch iets meer terughoudendheid aan de dag lijken te leggen.

Dit is een goede maatregel. Het is ook een evidente maatregel.

Tot slot sluit ik mij aan bij de bezorgdheid van collega Frédéric over de uitrol van onze conclusies. Ik kijk ook naar u, mijnheer de voorzitter. Het ter beschikking stellen van de overzichtstabel is geen overbodige luxe. Wij hebben nogal wat aanbevelingen geformuleerd. Ik meen dat het een goede ambitie zou zijn die volledig, of bijna volledig, te implementeren voor het reces.

Ik denk dan onder andere aan de hervorming van het petitierecht en aan andere dingen die nog goedgekeurd moeten worden.

Ik wil die overzichtstabel hier graag snel hebben, zodat wij met de verschillende fracties kunnen bekijken hoe wij een en ander kunnen versnellen, of eerder, niet langer vertragen. Onze fractie zal nu alvast dit goedkeuren, daar wij de politieke stiel graag zien en zulke hervormingen dan ook belangrijk vinden.


Veerle Wouters

Mijnheer de voorzitter, collega's, rond deze tijd vorig jaar hebben wij de werkzaamheden van onze werkgroep Politieke Vernieuwing afgesloten met een aantal aanbevelingen.

Mijnheer Vermeulen, ik hoor u nu zeggen dat u, met de diensten, een overzicht hebt opgesteld dat door de medewerkers nagekeken is. Ik hoor ook dat dit al rondgedeeld is aan de leden van de commissie voor de Binnenlandse Zaken. Maar misschien heb ik dat verkeerd begrepen?

Het zou fijn zijn dat alle leden van de werkgroep Politiek Vernieuwing, ook de kleine fracties die daar aanwezig waren, dit overzicht kunnen krijgen.

Ik meen dat het voorliggend voorstel voor politieke vernieuwing een goed voorstel is. Wij moeten komen tot een eerlijkere politiek. Wij moeten zorgen voor meer transparantie, zeker wanneer het over vergoedingen gaat.

Ik moet zeggen dat ik collega Calvo kan bijtreden dat het beter ware geweest als wij deze maatregelen onmiddellijk in werking deden treden. Er is, meen ik, een consensus gekomen dat dit zal gebeuren na de volgende vernieuwing van deze Kamer.

Daarmee kan ik instemmen voor het eerste voorstel, het voorstel voor de inwerkingtreding van de nieuwe regelgeving voor de Kamer, maar ik begrijp de tijdsbepaling van de inwerkingtreding voor de deelstaten dan niet. Als de regelgeving onmiddellijk in werking treedt, dan valt iedereen daar gelijk vanaf vandaag onder, wat de beste optie is. Voor de Kamer is de redenering wel logisch om de regelgeving toe te passen vanaf het moment dat de samenstelling van de Kamer vernieuwt. De auteurs van de voorstellen gaan er echter van uit dat dit in de Duitstalige Gemeenschap en de andere deelstaten op hetzelfde tijdstip geldt. Die opmerking hebben wij ook gemaakt bij een voorstel dat nu ter bespreking voorligt in de commissie voor de Herziening van de Grondwet. Ik kan begrijpen dat de meerderheid niet akkoord gaat met een onmiddellijke inwerkingtreding, maar de twee andere eraan gekoppelde voorstellen, met name de bijzondere wet en het voorstel dat over de Duitstalige Gemeenschap handelt, moeten in werking treden op het moment van de vernieuwing van de samenstelling van de respectievelijke deelstaatparlementen. De leden in de Kamer krijgen de kans om onder het bestaande systeem te werken tot de vernieuwde samenstelling van het gremium. Waarom geldt dat niet in vergelijkbare mate voor de deelstaten? Afgaande op de debatten van deze middag, ben ik er namelijk niet heel zeker van of de Kamer het liedje in zijn huidige samenstelling wel tot in 2019 uitzingt. Vorige week rezen er hier ook al vragen over het aanblijven van ministers. Het is dus perfect mogelijk dat de samenstelling van de Kamer veel eerder vernieuwt. Daarom pleit ik voor de deelstaatparlementen voor een inwerkingtreding op een ander tijdstip.

Daarbij wil ik nog opmerken dat wij ons via de nu voorliggende voorstellen eigenlijk met de deelstaten bemoeien. De twee laatste voorstellen zouden hier in principe helemaal niet hoeven voor te liggen. Beslissingsbevoegdheden over een dergelijke materie zouden wij in het kader van de constitutieve autonomie eigenlijk moeten overdragen aan de deelstaten. Blijkbaar zijn we daar nog niet aan toe.

Wij hebben in ieder geval amendementen ingediend om de inwerkingtreding te regelen. Ik heb gezien dat een collega een amendement ingediend heeft om het zelfbeslissingsrecht aan de deelstaten over te dragen en dat mag naar mijn mening voor alle deelstaten gelden. Ik hoop dat wij steun kunnen vinden voor die aanpassingen.


Barbara Pas VB

Mijnheer de voorzitter, de vorige spreekster heeft er al even naar verwezen en ook ik kan verwijzen naar de constructieve samenwerking in de werkgroep Politieke Vernieuwing.

Ik heb de voorzitter daarvan al in de commissie voor het Reglement horen zeggen dat men een evenredige verdeling hanteerde over alle fracties voor de in te dienen voorstellen waarover men dan tot een consensus is gekomen. Welnu, de vorige spreekster merkte terecht op dat de kleine fracties daarbij altijd over het hoofd worden gezien.

Wat onderhavige voorstellen betreft, uiteraard zijn wij het daarmee inhoudelijk eens. Dat weet u ook van tijdens de debatten, die wij daarover hebben gevoerd. Wij zullen de beperking van de cumulatie van de publieke vergoedingen zeker steunen.

Ik heb echter dezelfde opmerking als de voorgaande spreekster. Onze assemblee hoeft niet de stiefmoeder van de deelparlementen te spelen. Het is aan hen om een gelijkaardige, even goede regeling uit te werken en het is niet aan ons om hun dat op te leggen. Vandaar dat ik een amendement in die zin heb ingediend om te breken met de Belgische gewoonte om als een schoonmoeder een regeling aan de deelstaten op te leggen. Dat kan ook anders worden geregeld. Laat de deelstaten zelf bepalen wat hun verkozenen in dat verband al dan niet opgelegd wensen te zien.

Wij willen de deelstaten alleszins een zo ruim mogelijke autonomie geven met betrekking tot de eigen werking en het statuut van hun leden, met inbegrip van de cumulatie van de publieke vergoedingen, zoals dat in onderhavige voorstellen wordt geregeld.

Ik heb een amendement ingediend dat ertoe strekt om Vlaanderen daarover autonoom te laten beslissen en ik reken daarvoor straks op uw aller steun.


Marco Van Hees PVDA | PTB

Chers collègues, je ne peux dire que ces propositions vont dans le mauvais sens, mais elles ne vont pas assez loin. Comme je l'ai expliqué au groupe de travail Renouveau politique, le PTB défend un modèle de revenus politiques que j'appellerai modèle 1, 2, 3 lié au salaire médian belge. Un salaire égal à une fois le salaire médian est la règle que les élus du PTB s'appliquent à eux-mêmes. Les élus PTB du peuple doivent vivre comme le peuple et nous pensons que, lorsqu'on ne vit pas comme on pense, on finit par penser comme on vit.

Deux fois le salaire médian est l'indemnité parlementaire que nous proposons aux membres de la Chambre des représentants. C'est environ la moitié de la rémunération actuelle. Nous proposons également la suppression des défraiements non imposables. C'est néanmoins plus élevé que si nous respections la Constitution! Comme vous le savez sans doute, l'article 66 de la Constitution alloue aux membres de la Chambre des représentants une indemnité annuelle de 12 000 francs. Avec celle-ci et même en tenant compte de l'inflation, nous sommes encore nettement en dessous.

Trois fois le salaire médian est le plafond maximal que nous revendiquons pour l'ensemble des hommes et femmes politiques de ce pays, toutes fonctions confondues (ministre, fonctions spéciales, etc.)

Par rapport aux 150 % de la proposition, nous en sommes à la moitié. Une autre différence, dans notre proposition, est le plafond qui tient également compte d'éventuelles rémunérations privées du bénéficiaire.

Nous avons déposé un amendement introduisant le plafond de "trois fois le salaire médian". Je crains que l'amendement ne remporte pas un grand succès au sein de l'assemblée, ce qui devrait justifier une abstention de notre part. Je le crains notamment par référence aux propos de Louis Michel l'année dernière, propos assez remarqués. Je rafraîchirai votre mémoire en vous le citant: "Limiter le parlementaire à un mandat rémunéré de 4 800 euros net par mois? Vous obtiendrez un Parlement coupé de la réalité, peuplé de fonctionnaires et d'enseignants et déserté par le monde de l'entreprise et les avocats".

Je pense que ce mépris du peuple est assez significatif du fossé qui existe entre la classe politique et la population. Mais évidemment, quand on mène une politique d'austérité, il est plus facile de faire payer les travailleurs tout en ayant soi-même un salaire bien plus élevé que la moyenne des employés.