Proposition 54K2693

Logo (Chamber of representatives)

Projet de loi relatif à des compensations en faveur d'entreprises touchées par la crise du fipronil.

General information

Submitted by
MR Swedish coalition
Submission date
Oct. 6, 2017
Official page
Visit
Status
Adopted
Requirement
Simple
Subjects
financial aid farming sector food industry food contamination

Voting

Voted to adopt
Groen CD&V Vooruit Ecolo LE PS | SP DéFI Open Vld N-VA LDD MR PVDA | PTB PP VB

Contact form

Do you have a question or request regarding this proposition? Select the most appropriate option for your request and I will get back to you shortly.








Bot check: Enter the name of any Belgian province in one of the three Belgian languages:

Discussion

Nov. 9, 2017 | Plenary session (Chamber of representatives)

Full source


President Siegfried Bracke

Mevrouw Monica De Coninck, rapporteur, verwijst naar het schriftelijk verslag.

Nogal wat collega's hebben reeds een tussen­komst gehouden over de twee wetsontwerpen.

Nov. 9, 2017 | Plenary session (Chamber of representatives)

Full source


Rapporteur Benoît Friart

Monsieur le président, je me réfère à mon rapport écrit.


Rapporteur Monica De Coninck

Mijnheer de voorzitter, gelet op het zeer uitgebreid verslag, meer dan tweehonderd bladzijden door de lange bespreking en de hoorzittingen, verwijs ik naar het schriftelijk verslag, aangezien ik niet alle subtiliteiten voldoende zou kunnen weergeven. Ik zal straks wel een tussenkomst houden.


Griet Smaers CD&V

Mijnheer de voorzitter, geachte minister, collega's, dit wetsontwerp is een gevolg van de serieuze crisis in de pluimveesector die ons land en Nederland teistert sinds augustus. Zowel de landbouw als de voedingssector werd en wordt serieus geraakt door deze crisis. Er is zeer veel schade toegebracht. Dat is ook gebleken tijdens de besprekingen in de commissies. Tijdens het reces, in augustus, waren er extra commissievergaderingen met hoorzittingen en een gedachtewisseling over de crisis.

Tot nu toe wordt de schade in België geraamd op 21 miljoen euro. In Nederland is de schade nog groter. Onze fractie is zeer tevreden dat de federale regering onmiddellijk daadkrachtig heeft gereageerd en onmiddellijk een tiental maatregelen heeft voorgesteld om de sector te steunen, na de schade die hij heeft geleden.

Een van de maatregelen die meteen voorgesteld werden, was het toekennen van federale compensaties aan de getroffen bedrijven. Die zijn nu uitgewerkt en liggen voor in dit wetsontwerp. Wij mogen weliswaar niet vergeten en wij hebben in de commissie ook benadrukt dat de echte verantwoordelijken die deze crisis hebben veroorzaakt en de fraude hebben gepleegd, zullen moeten opdraaien voor de in de sector veroorzaakte schade. Wij ondersteunen dan ook volop de burgerlijke partijstelling vanuit de overheid ten aanzien van de eigenlijke verantwoordelijken voor de crisis. Mijnheer de minister, u hebt gezegd dat de burgerlijke partijstelling momenteel aan de gang is.

Om de wet in uitvoering te brengen, zijn er, naast een Europees fiat, ook nog uitvoeringsbesluiten nodig. Wij pleiten ervoor dat de bedrijven de compensaties via een eenvoudige procedure zouden kunnen aanvragen. Ik hoop dat deze procedure mee in de uitvoering opgenomen zal worden. De aanvraagprocedure moet zo eenvoudig mogelijk gehouden worden. Er moet ook een goede en snelle communicatie naar alle betrokkenen komen, zodat zij goed worden geïnformeerd en zodat in een gepaste begeleiding kan worden voorzien bij het indienen van de schadedossiers.

Ik dank u voor de verdere opvolging. Ik hoop dat ook op Europees niveau de compensatieregeling goed, van nabij en van harte opgevolgd zal worden.


President Siegfried Bracke

Het woord is aan mevrouw Smeyers. Wij volgen de orde van grootte van de fracties. Het is nooit anders geweest, mevrouw Temmerman.


Sarah Smeyers N-VA

Mijnheer de voorzitter, ik ging niet staan om tussen te komen maar om mij op de lijst te laten zetten, want ik was nog niet ingeschreven. Het maakt mij niet uit. De heer Pivin en ik zullen daarover geen ruzie maken. Hoe sneller ik begin, hoe sneller het aan de anderen is.

Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, collega's, het was even wachten alvorens deze wetsontwerpen in de plenaire vergadering konden worden behandeld. Ik denk dat het een zomerontwerp, misschien zelfs nog een lenteontwerp, in de commissie was.

Het advies van UNHCR is pas begin oktober gekomen en dan is er recent nog een advies op eigen initiatief van de Privacycommissie bezorgd aan de voorzitter van de commissie voor de Binnenlandse Zaken. Daarna moest bij beide adviezen uiteraard nog een extra toelichting door u worden gegeven.

Vandaag zullen wij in de plenaire vergadering vier richtlijnen en een verordening omzetten naar intern recht. Dat is de procedurerichtlijn, de opvangrichtlijn, de terugkeerrichtlijn, de kwalificatierichtlijn en de Dublin III-verordening. Een hele boterham, maar deze richtlijnen en de verordening hebben één doel, namelijk het streven naar een gemeenschappelijk asiel- en terugkeerbeleid, en dat is het doel waar onze fractie al heel lang volledig achter staat.

Mijnheer de staatssecretaris, er zijn toch een aantal maatregelen in uw ontwerp die onze bijzondere aandacht verdienen. Een heel belangrijke verplichting en een heel grote verbetering is de meldingsplicht die wordt ingevoerd voor de erkende vluchtelingen en de subsidiair beschermden.

De erkende vluchtelingen zullen voortaan worden verplicht om aan het gemeentebestuur te melden dat zij het land zullen verlaten en zullen terugkeren naar het land van herkomst. Wij herinneren ons de berichtgeving over de vluchteling-vakantiegangers. Artikel 44 van de richtlijn van 2013 bepaalt dat lidstaten een onderzoek kunnen opstarten om de internationale bescherming van een bepaalde persoon in te trekken wanneer een nieuw element of nieuwe bevindingen aan het licht komen waaruit blijkt dat er redenen zijn om te twijfelen aan de geldigheid van die internationale bescherming of om die op zijn minst opnieuw te onderzoeken.


Caroline Cassart-Mailleux MR

Monsieur le président, excusez-moi pour mon retard mais je pense que l'agenda a été modifié.

Monsieur le ministre, chers collègues, comme vous le savez, ce projet de loi est important pour le secteur avicole et nos entreprises qui ont subi d'importants dommages. L'été dernier, dès qu'elle a éclaté, la crise du fipronil a été gérée rapidement et efficacement par notre gouvernement. Dès le 10 août, une task force était mise en place, associant l'ensemble des acteurs du secteur. Différentes mesures importantes ont été prises – je ne les citerai pas sinon M. Nollet va me contrarier – et le secteur a rapidement compris qu'on se préoccupait de ce problème et qu'on le soutenait.

Une de ces mesures s'est évidemment traduite dans ce projet de loi: l'implémentation d'un mécanisme de compensations pour les entreprises touchées. Cette indemnisation a pour objectif de permettre aux entreprises de faire face aux dommages subis dans le strict respect de la réglementation européenne. Pour ce faire, un montant de 30 millions d'euros a été isolé du Fonds de réserve de l'AFSCA, montant qui devrait être suffisant. Les dernières estimations présentées par le ministre se chiffrent en effet à 21 millions d'euros.

Je rappelle qu'aux mesures adoptées par le gouvernement, s'ajoute une enveloppe de 10 millions d'euros permettant aux exploitants de ne pas devoir supporter eux-mêmes le coût lié à la destruction des œufs et des volailles pour la sécurité de la chaîne alimentaire.

Il convient d'apporter un soutien maximal à nos entreprises, dont certaines se trouvent dans une situation difficile, voire critique. D'autres pays que la Belgique ont été touchés par cette crise et tous ne réagissent pas de la même manière. Certains ne prévoient pas d'indemniser leurs entreprises. C'est pourquoi, monsieur le ministre, je me réjouis de ce projet de loi.

C'est pour venir rapidement en aide aux entreprises que mon groupe et moi-même soutiendrons ce projet.


President Siegfried Bracke

M. de Lamotte était inscrit dans la discussion mais on ne le trouve pas.


Sarah Smeyers N-VA

Laten we eerlijk zijn, op reis gaan naar het land waaruit men net is gevlucht, kan misschien toch wel zo'n reden zijn. Wij zeggen niet dat dat automatisch een reden is, maar we zijn het toch wel aan onszelf, onze administraties en onze maatschappij verplicht om terdege te onderzoeken wat exact de reden voor bescherming is als iemand, kort nadat hij de status van erkende vluchteling of subsidiair beschermde heeft gekregen, op reis gaat naar zijn land van herkomst. Indien dan blijkt dat iemand geen bescherming meer nodig heeft, zou die bescherming uiteraard ook opgeheven kunnen worden. De erkende vluchteling is ook verplicht om zijn geldig nationaal paspoort in bewaring te geven bij het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen. Die belangrijke meldingsverplichting wordt nu ook intern recht.

Mijnheer de staatssecretaris, collega's, er bestaat zeker een risico op taalshopping. Of asielzoekers soms terecht van taalrol willen wisselen, laat ik in het midden. Ik kan alleszins teren op mijn ervaring in Aalst. Het bleek dat personen die perfect Nederlands spraken en perfect ingeburgerd waren, een regularisatieaanvraag indienden – het is logisch dat ze dat op dat moment doen – in het Frans en dat is toch merkwaardig, temeer omdat ze wilden aantonen dat zij perfect ingeburgerd en geïntegreerd waren en de Nederlandse taal spraken. Op mijn vraag waarom zij die aanvraag in het Frans indienden, luidde het eerlijke antwoord dat het algemeen geweten is dat verzoeken in het Frans gemakkelijker doorgang vinden en misschien een soepelere behandeling genieten. Of dat waar is of niet, laat ik in het midden. Het kan een gerucht zijn, maar het is niet goed voor de administratie, het is niet efficiënt en het is tijdrovend, als mensen gaandeweg veranderen van taalrol.

Dat taalshoppen wordt verholpen door te stellen dat opeenvolgende verzoeken om internationale bescherming in dezelfde taal zullen worden onderzocht als het vorige onderzoek. Bij de indiening van een tweede of latere asielaanvraag heeft men dus niet meer de mogelijkheid om een andere taal te kiezen. De taal van de eerste asielaanvraag blijft behouden, tenzij de Dienst Vreemdelingenzaken om bepaalde redenen anders beslist. Daarmee wordt dus ook een halt toegeroepen aan de pogingen om een positief resultaat te verkrijgen door te wisselen van taalrol, een zeer belangrijke verwezenlijking als we het ontwerp straks goedkeuren.

Momenteel is het ook mogelijk om een nieuwe asielaanvraag in te dienen, terwijl de beroepsprocedure bij de RvV nog hangende is. Het behoeft geen verdere uitleg dat dat uiteraard tot administratieve problemen kan leiden. Dat zal ook verholpen worden.

In het wetsontwerp worden ook – dit is toch zeer belangrijk – bijkomende procedurele waarborgen vastgelegd voor minderjarige asielzoekers. Er wordt gesteld dat het algemeen belang van het kind een doorslaggevende overweging is, die het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen moet leiden tijdens het onderzoek van het verzoek om bescherming. De rechten van het kind staan centraal. Het zal bijvoorbeeld ook mogelijk worden voor het kind om apart van zijn ouders gehoord te worden. Dat zal vaak niet nodig zijn, maar als het kind dat verzoekt of als de onderzoeker voelt dat dat nodig is, kan het. Het kind kan apart van de ouders gehoord worden om het bijvoorbeeld te hebben over zijn homoseksuele geaardheid, die hij niet in het bijzijn van zijn ouders wil of kan uiten.

Collega's, ik ben ook zeer blij dat het concept "veilig derde land" wordt toegevoegd aan onze interne wetgeving met artikel 46 van het wetsontwerp. De term vindt nu ingang in ons intern recht en zal kunnen worden toegepast.

Naast de wijzigingen van de werking van de Dienst Vreemdelingenzaken en het commissariaat-generaal zijn er wijzigingen met betrekking tot Fedasil. Een nieuwigheid is dat Fedasil voortaan de mogelijkheid krijgt om de opvang te beperken op basis van informatie verkregen door andere asielinstanties. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om het gebrek aan een antwoord op een verzoek om informatie door het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen.

Als een kandidaat-vluchteling weigert om mee te werken, krijgt Fedasil dus de mogelijkheid om de opvang te beperken. Dat is ook logisch. Die opvang is ook een dienstverlening. Het is uiteraard een verplichting, waar we volledig achter staan, conform de Conventie van Genève. Maar voor wat hoort ook wat. We willen dat de kandidaat-vluchteling, de asielzoeker, meewerkt aan het onderzoek, omdat het aantal opvangplaatsen natuurlijk niet oneindig is en er plaats moet kunnen worden gemaakt voor nieuwe kandidaat-vluchtelingen.


Catherine Fonck LE

Monsieur le président, étant donné que vous avez inversé l'agenda sans prévenir, M. de Lamotte n'est pas présent pour son intervention. Il est sans doute occupé par l'une ou l'autre réunion. Puisque M. Delizée souhaite prendre la parole, je vous demande de bien vouloir le faire passer en premier, ce qui permettra de laisser le temps à M. de Lamotte d'arriver.


President Siegfried Bracke

D'accord.


Sarah Smeyers N-VA

Aan het nodeloos rekken van procedures door niet mee te werken en bijgevolg aan het nodeloos rekken van de opvang door niet mee te werken, kan Fedasil paal en perk stellen.

Ik wil toch ook nog een belangrijk punt inzake de strijd tegen meervoudige asielaanvragen aanhalen. Ook op dat vlak geldt dat aan aanvragen omwille van de aanvraag, aanvragen om tijd te rekken, een halt toegeroepen zal worden. De Dienst Vreemdelingenzaken krijgt nieuwe en bijkomende mogelijkheden om een asielzoeker te repatriëren, terwijl de asielaanvraag nog hangende is bij het commissariaat of bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen.

Mijnheer de staatssecretaris, ik wil herhalen dat het heel belangrijk is dat u een beter kader aangaande de samenwerkingsplicht hebt gecreëerd, waarbij de focus komt te liggen op het belang van de overhandiging van identiteitsdocumenten. Nu komt de mogelijkheid erbij dat de Dienst Vreemdelingenzaken, het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen en de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen de identiteits­documenten kunnen inhouden tijdens een procedure en de Dienst Vreemdelingenzaken zelfs na een procedure. Op die manier wordt de terugkeerprocedure voor uitgeprocedeerde asielzoekers gemakkelijker. Immers, wanneer de identiteitsdocumenten in bewaring gehouden worden, kan de betrokkene naderhand niet meer beweren te zijn vergeten van waar hij of zij komt, waardoor de betrokkene niet meer weet naar waar hij of zij teruggebracht moet worden.

Stuk voor stuk zijn dat punten in het wetsontwerp die onze mantra inzake asiel en migratie volledig ondersteunen, namelijk een streng maar rechtvaardig asielbeleid. Op die ingeslagen weg gaan wij verder.

Mijnheer de staatssecretaris, het spreekt voor zich dat u de steun hebt van de N-VA-fractie, wanneer wij straks over het wetsontwerp stemmen.


Emir Kir PS | SP

Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, chers collègues, je ne reviendrai pas ici sur l'historique du dossier – plusieurs d'entre vous l'ont encore en mémoire. Je rappellerai simplement que l'opposition a dû se battre pour obtenir les avis des associations spécialisées ou encore ceux du Haut Commissariat pour les Réfugiés.

Je me contenterai aujourd'hui d'exposer en quelques mots les raisons qui amènent le groupe socialiste à redéposer un amendement et à voter contre les deux textes soumis au suffrage de la plénière de ce jour.

La première est le contenu de l'avis du Haut Commissariat des Nations unies pour les Réfugiés ainsi que celui de la Commission pour la protection de la vie privée. Il s'agit là de deux organes indépendants qui étrillent durement les projets en l'état, projets dont la majorité, malheureusement, a jugé qu'ils pouvaient être balayés d'un revers de la main.

Pour nous, comme pour ces instances, la situation des demandeurs ne doit pas restreindre leur droits ou l'accès à ceux-ci. C'est la base, la substance de leurs critiques, notamment en ce qui concerne la vie privée. Nous les rejoignons évidemment sur ce point. Non, vouloir protéger sa vie privée ne revient pas à manquer de coopérer avec les autorités et donc non, ce n'est pas, monsieur Francken, un soupçon de fraude!

Avec le HCR, nous trouvons aussi déraisonnable de faire peser la charge de la preuve sur les épaules des seuls demandeurs, dont la situation matérielle et psychologique est nécessairement fragile. Avec lui, nous avons proposé de faire avancer le texte pour le mettre plus en phase avec les recommandations des agences des Nations unies dans ce domaine, plus spécialement en ce qui concerne le bénéfice du doute, que votre texte laisse de côté. Nous redéposons donc aujourd'hui un amendement dans ce sens – nous y reviendrons probablement tout à l'heure.

La deuxième raison, c'est la façon dont vous effectuez la transposition des directives européennes. Vous ne le faites que pour ce qui concerne le volet "durcissement des conditions d'accès". Vous le faites beaucoup moins quand il s'agit de la protection des demandeurs, la protection des réfugiés politiques, droits qui incluent notamment le droit à un recours effectif. Ce droit, au travers de ces textes, vous le rendez difficile, voire impossible selon les acteurs de terrain, puisque vous réduisez les délais de manière significative.

Enfin, nous sommes très inquiets en raison des possibilités d'enfermement des demandeurs que contient votre texte. Il y est question de critères objectifs comme d'autant de justifications d'un risque de fuite et donc d'un internement, couvrant quasiment toutes les situations dans lesquelles un demandeur est susceptible de se trouver. Cette politique nous semble non seulement excessive, mais surtout contre-productive, dès lors que de très nombreux cas déboucheront sur une reconnaissance.

Pour nous, une politique qui a vocation à intégrer harmonieusement à terme les personnes concernées dans notre société ne peut pas se fonder sur une logique de détention quasi systématique.


Jean-Marc Delizée PS | SP

Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, tout à l'heure, nous voterons à l'unanimité, comme en commission, l'indemnisation des agriculteurs qui ont été touchés par la crise du fipronil. Je pense qu'il n'y a pas de surprise à attendre du vote.

Tout de même, je souhaiterais ajouter quelques considérations à propos de ce qui a constitué un feuilleton l'été dernier et les mois qui ont suivi. Nous ne devons pas considérer que cette crise est derrière nous. Elle est encore bien actuelle. À ma connaissance, l'Europe n'a pas encore donné son feu vert pour l'indemnisation. Il semble que des éléments n'auraient pas été transmis par le gouvernement à l'Union européenne. M. le ministre pourra peut-être nous éclairer. Les agriculteurs recevront une indemnisation, à voir quand elle pourra intervenir. Il y a fort à craindre qu'il faille encore patienter plusieurs mois avant que ce ne soit effectif.

Deuxième élément, qui est une conséquence directe de la crise du fipronil: la hausse du prix des œufs. Certains ovoproduits ont ainsi augmenté de 200 à 250 %, ce qui met en péril tout le secteur économique des PME spécialisées dans les produits transformés. Pensons-y également.

Troisième élément, l'estimation des dommages subis. En commission, le ministre a évalué ces dommages à 14 millions d'euros, il semblerait que dorénavant cette évaluation soit passée à 21 millions d'euros. Vous me direz que 30 millions ont été libérés, mais il faudrait être certain que cette estimation sera suffisante.

Cela dit, nous voterons évidemment en faveur de ce projet, tout en soulignant que le dossier n'est pas clos.


Sarah Smeyers N-VA

Mijnheer de voorzitter, ik wil toch nog even kort repliceren, om wat leven te brengen in het debat.

Ik heb daarnet benadrukt dat de mogelijkheid die Fedasil krijgt om de opvang in te korten als de asielzoeker niet meewerkt, heel belangrijk is. Dat is in alle takken van de maatschappij zo. Als mensen niet meewerken – voor wat hoort wat – dan hoeven alle diensten die opgezet worden, alle faciliteringen die opgezet worden, toch ook niet blindelings te wachten.

Als de asielzoeker weigert mee te werken aan de zoektocht naar zijn identiteit, als hij die bewust achterhoudt, dan is het toch normaal dat daar enige represaille tegenover staat. En ik zeg wel degelijk "bewust", want het is ook vaak zo dat hij het echt niet weet, maar de diensten voelen ook wel aan wanneer de identiteit bewust wordt achtergehouden. Voor wat hoort wat, de asielzoeker moet zelf helpen, is zelf verantwoordelijk voor het bekendmaken, voor het achterhalen van zijn identiteit. Dat is niet alleen de verantwoordelijkheid van de verschillende asielinstanties.


Jean-Marc Delizée PS | SP

Bien entendu, et c'est un autre débat, nous devons continuer à suivre le fonctionnement de l'AFSCA. Il y a eu discussion en commission sur les diminutions de la dotation et le nombre de contrôles. Nous n'avons pas les mêmes chiffres. Selon nos chiffres, le nombre de contrôles a diminué de 6 % en 2015 et de 2,5 % en 2016. Bref!

Faut-il rappeler que la fraude est restée pendant des mois sous les radars et, ensuite, encore pendant un gros mois et demi, dans le secret de l'instruction? Cela fait partie du dossier que nous avons examiné sous toutes les coutures. Je pense que le dossier de l'AFSCA est loin d'être refermé.

Au-delà de la crise, il y a la question de la dépendance aux pesticides et à d'autres produits qui nécessite une réflexion plus globale sur les modes de production. Mais il s'agit là d'une réflexion à plus long terme.

Chers collègues, en conclusion, nous voterons bien entendu l'indemnisation, mais en ayant à l'esprit tous les éléments que je viens d'indiquer car la crise est encore en partie devant nous.


Emir Kir PS | SP

Je peux comprendre qu'il doit y avoir une coopération entre l'autorité, l'administration et le demandeur d'asile.

Mais mettez-vous un instant à la place d'un demandeur d'asile. Admettons que la Belgique connaisse une situation dramatique et que vous deviez quitter le pays du jour au lendemain, madame, sans avoir le temps d'emmener vos effets personnels, sans avoir la possibilité de prendre avec vous votre passeport ou votre carte d'identité. Vous êtes accueillie par un pays qui a souscrit à la Convention de La Haye. Vous faites une demande d'asile auprès de l'administration de ce pays.

Avec le texte qui est déposé par le ministre, l'administration considérera, demain, que vous fraudez parce que vous n'êtes pas en possession d'un document et que vous ne pouvez pas le prouver. C'est cela qui est dramatique.


Michel de Lamotte LE

Monsieur le président, monsieur le ministre, au mois d'août, nous avons passé deux journées complètes en "commission fipronil" et il a été évoqué la difficulté pour un certain nombre d'entreprises d'être indemnisées ou de survivre à cette crise. Nous avons également soutenu, dans cette Assemblée, l'urgence concernant ce projet de loi car les entreprises affectées méritent d'être aidées au plus vite. C'est un secteur important.

Monsieur le ministre, nous soutiendrons le projet tel que vous l'avez proposé et on peut mettre à votre actif que le projet de loi est arrivé rapidement pour venir en aide au secteur. C'est évidemment un bon signal. Si cette compensation répond aux besoins de l'agro-industrie, rappelons néanmoins que c'est l'agro-industrie qui est à la source de crises et qui reçoit le soutien de l'État. Nous aimerions insister sur l'importance de soutenir les petits producteurs qui ne sont pas à la source de crises et qui ne reçoivent pas directement un soutien de l'État.

Nous pensons que l'AFSCA devrait puiser dans ses réserves pour ce faire, notamment en augmentant la capacité de la cellule des petits producteurs. Monsieur le ministre, je vous interpelle à ce sujet et je vous demande de bien vouloir comprendre cette sollicitation des petits producteurs, d'autant plus que pour eux – mais aussi pour les plus gros producteurs –, il y a une augmentation du prix des œufs.

Monsieur le ministre, il reste des leçons à tirer de cette crise du fipronil. Nous aurons l'occasion, lors de la présentation de votre note de politique générale, de découvrir les propositions que vous nous ferez au sujet de cette aide au secteur ainsi que sur le reprofilage de l'ASCFA. Nous avons sollicité un audit de l'AFSCA, avec le soutien du ministre Kris Peeters. Un audit de l'AFSCA, assorti d'un contrôle parlementaire, est une démarche qui me paraît importante, évidente, non pas pour sanctionner mais pour augmenter son potentiel d'amélioration, pour identifier les dysfonctionnements et pour permettre à chacun de s'y retrouver avec un plus au niveau de la sécurité du consommateur et une certitude pour les producteurs de savoir ce qu'ils peuvent ou ne peuvent pas faire. Lors des auditions, nous avons découvert un certain nombre de difficultés.

Monsieur le ministre, nous soutiendrons votre projet tel qu'il a été déposé car nous pensons que l'indemnisation des producteurs d'œufs est un élément important pour le secteur.


Secrétaire d'état Theo Francken

(…)


Minister Denis Ducarme

Mijnheer de voorzitter, mag ik allen danken voor de verschillende tussenkomsten bij dit belangrijke wetsontwerp? Ik ben trouwens tevreden dat het unaniem werd goedgekeurd door de commissie voor het Bedrijfsleven en ik hoop en verwacht dat dit straks ook zo zal gebeuren.


Emir Kir PS | SP

Laissez-moi terminer, et puis, vous pourrez répondre, monsieur Francken. Nous avons déjà eu ce débat en commission.

Vous partez de l'idée qu'une personne qui n'est pas en possession d'un document d'identité doit en apporter la preuve. Jusqu'à ce jour, la loi prévoyait que l'administration devait tout mettre en œuvre pour elle-même en apporter la preuve. Cet équilibre est maintenant rompu. C'est, en tout cas, ce que considère le Haut Commissariat pour les réfugiés.

C'est la raison pour laquelle je dépose, aujourd'hui, un amendement visant à rencontrer la demande du Haut Commissariat qui a élaboré un guide, des normes, des manières de travailler en matière d'accueil des demandeurs d'asile, ce pour tous les pays du monde.

M. Francken, comme il l'avait fait au mois de juin en refusant d'écouter les remarques des associations, s'arc-boute et refuse les remarques du Haut Commissariat pour les réfugiés.


Minister Denis Ducarme

Il me semble que nous avons pu nous donner les moyens de travailler très rapidement.

Wij moeten absoluut snel handelen. Dat is uw wil, mevrouw Smaers, maar dat is ook mijn wil.

Daarom heeft de regering aan deze vergadering de toepassing gevraagd en verkregen van de procedure van hoogdringendheid. Daardoor kon het parlementaire debat plaatsvinden binnen de best mogelijke termijn.


Wouter De Vriendt Groen

Mevrouw Smeyers, dit wetsontwerp morrelt effectief aan de faire kansen op bescherming in België die elke asielzoeker zou moeten krijgen. Iedereen verdient een faire kans. Het antwoord kan ja of neen zijn, maar iedereen moet wel een faire kans krijgen.

De staatssecretaris gaat vrij ver als hij zelfs het recht op opvang van een asielzoeker in vraag begint te stellen wanneer er niet wordt meegewerkt. U zegt dat zelf ook: als er niet wordt meegewerkt, kan iemand zijn plaats in een opvangcentrum verliezen.

Wat betekent dat, niet meewerken? Van wie hangt dat af? Wie zal dat definiëren? Wie zal dat invullen?

Wij raken hier aan het recht op woonst, zo eenvoudig is het. Het recht op een dak boven het hoofd mogen wij niet afhankelijk maken van zo'n heel vaag gedefinieerde invulling en toepassing van "niet meewerken".

Als een asielzoeker weigert mee te werken, kan dit een negatieve impact hebben op de eindbeoordeling. Uiteraard kan dit een element zijn in de afweging, in de procedure, maar het mag toch geen impact hebben op het recht op opvang?

De gedeelde bewijslast is een heel mooi principe. Wij zouden dat moeten bewaken. Wij zouden dat moeten bestendigen. Dit wetsontwerp doet dat niet. Dit wetsontwerp legt de bewijslast meer en meer bij de asielzoeker. De heer Kir heeft gelijk: het is niet eenvoudig om als asielzoeker zijn identiteit te bewijzen. Maar wat zegt dit wetsontwerp? Het zegt dat het ontbreken van een bewijs een negatieve indicatie is voor de asielzoeker in kwestie. Dat staat er letterlijk in: het ontbreken van bewijs is een negatieve indicatie.

Alleen voor wie een bevredigende verklaring kan geven waarom hij geen bewijs heeft, kan dit gecompenseerd worden, kan dit vergeten worden. Zo legt u de bewijslast onevenredig bij de asielzoeker. Die asielzoeker moet zich in bochten wringen als hij niet onmiddellijk zijn identiteit kan aantonen.

Dit zijn onmiddellijk twee voorbeelden van vrij fundamentele schendingen van de faire kans die elke asielzoeker eigenlijk zou moeten krijgen in België.


Philippe Pivin MR

Monsieur le président, monsieur le ministre, je voudrais profiter de l'occasion qui m'est donnée de prendre la parole concernant ces deux projets pour rappeler l'importance et la qualité du travail, souvent difficile – surtout ces dernières années – des agents des instances telles que le CGRA, le CCE ou Fedasil. L'expertise de ces gens est reconnue en Belgique mais aussi par des instances internationales comme le Haut Commissariat. Cette expertise est précieuse lorsqu'on sait que les dossiers qui sont soumis à ces agents doivent être traités et analysés au cas par cas parce que chaque cas est différent. Ces gens doivent donc traiter des dossiers au cas par cas en prenant en compte des faits qui sont souvent humainement très délicats.

S'ajoute à cette difficulté le fait qu'on est dans un défi transversal parce que la gestion de l'accueil migratoire ne peut être efficace qu'au travers d'une coordination et d'une harmonisation internationales.

Des initiatives en cette matière ont été prises au niveau européen depuis un certain nombre d'années, comme le gouvernement belge en a pris depuis trois ans pour compléter notre législation d'accueil. Cette législation est fondée – nous aimons à le rappeler – sur une philosophie claire: une politique humaine mais ferme, qui respecte les règles internationales et celles de notre État de droit. Ces règles sont claires et fermes parce qu'il faut aussi pouvoir lutter contre les abus.


Minister Denis Ducarme

Naturellement, le secteur avicole a besoin d'une action rapide de notre part. Comme je l'ai indiqué en commission, après le vote de ce projet de loi, nous pourrons transmettre pour avis l'arrêté royal d'exécution au Conseil d'État. Je pense que nous serons alors en mesure d'enclencher les procédures de compensation au début de l'année prochaine, pour autant que les dispositions légales nous le permettent.


Benoît Hellings Ecolo

Monsieur Pivin, vous parlez du respect des règles internationales. J'attire votre attention sur un aspect de l'avis de la Commission de la protection de la vie privée. Cet avis dit très clairement qu'il y a une obligation négative dans le chef de l'État de respecter le règlement général sur la protection des données qui sera d'application en mai 2018. La Commission de la protection de la vie privée dit qu'avec ce projet de loi, le gouvernement met la Belgique en défaut de respect d'un règlement sur la protection des données qui sera d'application en mai.

Contrairement à ce que vous dites, je considère que la Belgique ne respecte pas ses engagements internationaux.


Minister Denis Ducarme

Mevrouw Smaers, wij moesten dit wetsontwerp ook voor voorafgaande kennisgeving melden aan de Europese Commissie. Dat gebeurde in oktober na een procedure van prenotificatie.

Cela m'amène à compléter la réponse pour M. Delizée. Monsieur Delizée, je pense que vous n'êtes pas bien informé. Nous sommes allés jusqu'à prénotifier à la Commission européenne les dispositions que nous prenons pour des compensations dans la crise du fipronil. Les contacts sont très étroits.

Vous aurez remarqué que lors des débats en commission, nous avons déjà pu voter à l'unanimité un amendement, porté par la majorité, intégrant au projet une des remarques de la Commission. De manière étroite, nous veillons naturellement à avoir avec la Commission tous les échanges voulus, afin de pouvoir travailler avec une marge de sécurité la plus large possible. Je dois vraiment vous l'indiquer. Nous en avions déjà parlé à l'occasion des débats en commission.

Monsieur Delizée, la crise est dépassée. C'est aussi une évidence. Nous sommes sortis de la crise du fipronil. Nous gérons maintenant les compensations pour aider le secteur à se relancer. Là dessus, je vous rejoins, ainsi que Mme Cassart. Mais je tenais tout de même à rappeler que nous n'avons pas attendu ce projet de loi pour venir financièrement en aide au secteur avicole. Sur base de la première réserve de 10 millions d'euros, nous avons pu déjà estimer des aides à hauteur de 7 millions d'euros pour le secteur. Il s'agit d'aider le secteur à assumer des coûts opérationnels liés à la crise. Si les 7 millions d'euros en question, estimés au départ de l'enveloppe de 10 millions d'euros, n'ont pas encore été liquidés, nous sommes déjà à hauteur de près de 5 millions d'euros.


Philippe Pivin MR

Monsieur Hellings, nous pourrions être en désaccord si le secrétaire d'État n'avait pas lui-même spontanément indiqué qu'il allait compléter le dispositif par voie d'arrêté royal. Par conséquent, monsieur Hellings, revenons-y et reparlons-en à la lumière de l'initiative qui sera prise.

Les projets qui sont débattus répondent, nous semble-t-il, aux défis que j'évoquais en guise d'introduction. Ils consistent en la transposition de directives, apportant ainsi des réponses essentielles, tout en tenant compte –  à chaque étape – de la diversité ainsi que de la complexité des cas et des dossiers. De même, cette transposition offre un cadre plus clair aux instances chargées de notre politique d'asile.

La rationalisation de certaines procédures est conforme à l'accord de gouvernement. Elle répond précisément aussi à une priorité du Mouvement réformateur: la garantie de l'équilibre entre droits et devoirs. Il fallait éclaircir la procédure et le rôle du CGRA. De même, il importait de garantir la pleine reconnaissance de la protection des personnes vulnérables. Leur prise en compte me paraît réelle. Je pense plus précisément aux mineurs non accompagnés, auxquels cette transposition offre la possibilité d'introduire une demande en leur nom propre ainsi que celle d'être entendus personnellement.

Je songe aussi au texte qui édicte dorénavant des procédures plus rapides, donc forcément plus efficaces et de meilleure qualité, que ce soit devant l'Office des Étrangers, le CGRA, le Conseil du contentieux ou au cours des nouvelles phases de la procédure de demande d'asile ou, enfin, dans l'application des procédures Dublin. En ce domaine, je relève l'accélération du traitement de certains dossiers, la simplification des démarches et l'harmonisation des délais. Tout cela est établi, j'y suis très attentif, en maintenant le droit aux conseils d'un avocat à chaque étape de la procédure et en garantissant la possibilité de compléter au cours de la procédure les dossiers de demande d'éléments neufs.

Le Haut Commissariat aux réfugiés reconnaît certaines avancées. Cependant, soyons de bon compte, il émet aussi quelques critiques. Il formule des critiques et il est vrai que des questions nouvelles, des questions importantes ont dû être tranchées ou le seront encore via l'arrêté royal dont j'évoquais la venue dans les prochains mois.

Ainsi, la charge de la preuve – sujet qui a fait débat entre nous – qui est mise en question par l'avis sollicité et pour laquelle les positions sont évidemment tranchées, n'est pas sans nuance. En effet, à lire le texte, on voit que, si la charge paraît être mise dans le chef du demandeur, on ne peut pas faire l'impasse des parties du texte qui mentionnent à plusieurs reprises l'obligation pour le CGRA d'enquêter et de collecter des informations dites pertinentes concernant la crédibilité de la situation du demandeur de protection.

Si, en théorie, on peut dire que la charge de la preuve est mise sur les épaules du demandeur de protection, concrètement, elle est partagée avec les instances administratives. La question consiste à savoir quel est le degré de bonne foi de la personne qui se présente en Belgique. Il ne s'agit pas de faire un procès d'intention à la personne mais de vérifier son identité et les circonstances qui l'ont amenée à introduire une déclaration.

Chers collègues, il nous paraît quand même normal que le demandeur fasse tout pour prouver, avec les services du CGRA et avec l'Office des Étrangers – pas contre mais avec eux –, les éléments qui portent sa demande. C'est cela aussi, nous semble-t-il, la collaboration.

Cela ne peut-il pas passer par la délivrance aux instances de documents personnels numériques? Cela ne peut-il pas passer par la recherche d'informations présentes dans un ordinateur, dans un téléphone? Il faut pouvoir les demander au requérant pour compléter son dossier et Myria, dans son dernier rapport annuel, plaide d'ailleurs pour une plus grande implication des services dans les médias sociaux pour lutter contre la traite des êtres humains. Myria a raison! Il faut le faire en cette matière et j'ai envie de dire qu'il faut pouvoir le faire dans toutes les matières. Mais il ne faut pas que ce soit systématique.


Benoît Hellings Ecolo

Monsieur Pivin, je vous entends. La perquisition électronique, dont vous parlez, est utile pour lutter contre le trafic des êtres humains. Je dirais même qu'elle est utile dans la lutte contre la grande fraude fiscale, par exemple. Et elle l'est également dans la lutte contre le terrorisme et dans la lutte contre la grande criminalité.

Mais de quoi parlons-nous ici? Nous parlons de perquisition électronique pour des demandeurs d'asile. Que je sache, les demandeurs d'asile ne sont évidemment pas des citoyens belges, ni des citoyens européens. Et ils ne sont probablement pas des gens que vous aimeriez avoir sur le territoire. Mais ils restent néanmoins des êtres humains.

La perquisition électronique consiste à s'introduire dans un appareil électronique où se trouvent des données ultra-personnelles. Cela doit être réservé aux actes criminels les plus graves, pas à une demande d'asile. C'est ce que vous dit le Haut Commissariat aux réfugiés, c'est ce que vous dit la Commission de la protection de la vie privée: c'est contraire au droit fondamental à la vie privée, c'est disproportionné.


Minister Denis Ducarme

Je rappelle que des aides concrètes ont déjà été apportées au secteur avant que nous puissions apporter, dans un second temps, les aides prévues dans le cadre du projet de loi et, techniquement, dans le cadre de la clé de soutien inspirée du Fonds sanitaire. Je n'y reviendrai pas dans les détails mais, néanmoins, j'apporterai une précision: il n'y a pas eu de modification par rapport aux estimations. J'ai lu dans la presse et entendu des commentaires selon lesquels nous serions passés de 14 à 21 millions… Non!

Au départ de la première enveloppe (réserve de 10 millions d'euros), nous avons 7 millions auxquels s'ajoutent 14 millions qui sont estimés dans le cadre du projet, pour un total de 21 millions. Cette précision permettra d'apporter un peu de clarté quant à ces éléments. Si des modifications avaient été faites, j'en aurais informé le parlement.

Je tiens à préciser à nouveau que le travail opéré, en collaboration avec la Commission européenne, l'a été également sur base de la concertation avec le secteur avicole et l'Agrofront. Grâce à cette concertation, nous avons pu élaborer ce projet et ces arrêtés royaux en fonction de l'impact de la crise du fripronil telle que ressentie financièrement.

Monsieur Delizée, vous avez tout à fait raison. Il est clair qu'au regard des tableaux européens en matière d'augmentation du prix des œufs, des hausses, parfois très importantes, du prix des œufs sont constatées dans toute l'Europe.


Benoît Hellings Ecolo

Vous ne pouvez pas faire un rapport entre la traite des êtres humains, la prostitution, le terrorisme, d'une part, et, d'autre part, une demande d'asile. Cela n'a rien à voir. C'est disproportionné.


Minister Denis Ducarme

Malgré la crise du fipronil, l'augmentation pour ce qui concerne la Belgique nous amène à un coût encore inférieur à la moyenne européenne. Je vous remercie d'avoir souligné cet aspect parce que cela me permet de l'indiquer. En termes de coût des œufs en Belgique, malgré la crise du fipronil, nous sommes en dessous de la moyenne européenne en ce qui concerne le coût par euro pour 100 kilos d'œufs.

Il y a aussi quelques remarques par rapport à l'AFSCA. Il est évident qu'après la crise que nous avons rencontrée, une évaluation est en cours. Ce n'est pas une évaluation au sens négatif. C'est une évaluation que nous réalisons après chaque crise. On évalue la manière dont la crise a été gérée. De mon point de vue, elle a été bien gérée. Il n'empêche que nous pouvons sans doute, sur un certain nombre d'axes avec l'AFSCA, améliorer encore le traitement de certaines opérations. C'est bien la volonté de l'AFSCA et la mienne. Nous pourrons bientôt nous pencher sur l'évaluation relative au travail qui a été, comme je l'ai indiqué, bien fait.

Je pense que nous devons rappeler collectivement que nous sommes un des seuls pays européens à avoir opéré le contrôle sur l'ensemble de la filière œufs. C'est évidemment un gage de confiance pour le consommateur. C'est un élément sur lequel peut s'appuyer le secteur avicole pour mieux repartir et, en effet, monsieur Delizée, espérer à l'avenir, en fonction de ces politiques constructives portées par le gouvernement mais aussi par toute cette assemblée dans le cadre de ce projet, une baisse du coût des œufs.

En tout cas, je vous remercie pour les échanges à ce propos comme je vous remercie de voter unanimement, comme vous avez pu le faire en commission, ce projet important pour le secteur avicole.


Staatssecretaris Theo Francken

Mijnheer Hellings, u zegt dat de adviezen die onder andere door de Privacycommissie zijn gegeven, zouden zeggen dat het disproportioneel is. Dat is niet wat zij hebben gezegd. Zij hebben gezegd dat er een kader moet komen. Het advies van de Privacycommissie zegt niet dat het uitlezen van een gsm of het bekijken van sociale media in het kader van de check van de authenticiteit van een asielverhaal of de identiteit van een asielzoeker disproportioneel is. Toon het in de tekst. Toon dat in de tekst van UNHCR, toon dat er in de tekst van de Privacycommissie zou staan dat het disproportioneel is.

Ce n'est pas vrai! Ils n'ont pas dit cela. Ils disent qu'il est nécessaire d'avoir un cadre pour retenir des informations.

Dat hebben ze gezegd. Wat hebben wij beslist met de meerderheid, in overleg met de collega's?

Nous venons avec un arrêté royal.

Precies om dat kader te geven.

Ik begrijp het niet. Eigenlijk hebt u ook een politieke overwinning behaald. Eigenlijk hebt u met de heer Hellings – ik geef dat eerlijk toe, ik heb daar geen probleem mee, ik heb respect voor het Parlement, ik was ook bijzonder actief in het Parlement – een politieke overwinning behaald, maar u verkoopt die als een nederlaag. U zegt dat het nog altijd niet goed genoeg is.

Als ik u was als Parlementslid zou ik zeggen: dankzij mij is er een advies van de Privacycommissie gekomen en dankzij mij heeft staatssecretaris Theo Francken – de man die uw jongerenafdeling afbeeldt als een nazi – zijn koers helemaal gewijzigd. Hij komt met een koninklijk besluit dat eigenlijk tegemoetkomt aan de grootste kritiek die ik in de commissie heb gegeven.

U zei: u kunt dat niet zomaar doen, of u kunt het wel doen maar u moet het kaderen. Nu verkoopt u dat als een nederlaag. Ik vind dat ongelooflijk. Ieder zijn strategie. U doet maar.

Monsieur Pivin, je ne peux que vous confirmer que nous avons dit très clairement au sein de la majorité qu'avec l'avis du HCR et celui de la Commission de la protection de la vie privée, il est nécessaire d'avoir un cadre. On ne va pas changer la loi mais je viendrai avec un arrêté royal dans quelques semaines ou quelques mois pour instaurer un cadre. C'est cela le résultat de l'avis de la Commission de la protection de la vie privée que vous avez demandé individuellement. C'est clair.

Je ne comprends vraiment pas quel est le problème ici. Vous dites que cela ne va pas assez loin, qu'ils ont dit que ce n'était pas correct, qu'on ne pouvait pas faire cela et que c'est disproportionné. Ils n'ont pas dit cela. Ils disent qu'on a besoin d'un cadre légistique. Moi, je me suis engagé au nom du gouvernement à venir avec un cadre légistique dans les prochaines semaines, et je vais le faire.

Proficiat, zou ik zeggen.


Monica De Coninck Vooruit

Mijnheer de staatssecretaris, u hebt gezegd dat u met een koninklijk besluit zou komen om dat kader te creëren, maar het is er nog niet. Ik kan mij voorstellen dat u daar inderdaad mee zult komen, gezien uw ongebreidelde daadkracht, maar wij moeten daarop wachten. Wij weten nog niet wat dat kader zal zijn.

Daarom hebben wij een amendement ingediend om, indien betrokkene geen toegang wil geven tot zijn gsm of andere producten om informatie te verstrekken, dit te laten noteren in het dossier als constatering, maar niet als waardeoordeel. Als men daar geen toestemming voor geeft, wordt dat altijd als negatief genoteerd. Dat is het probleem. Volgens mij is dat in bepaalde gevallen niet terecht.


Nahima Lanjri CD&V

Mijnheer de voorzitter, collega's, ik heb zelf ook een tijdje in de oppositie gezeten, net zoals de mensen van de N-VA. Dat overkomt ons allemaal wel eens en dus weten wij: it is the duty of the opposition to oppose. Wel vraag ik een beetje intellectuele eerlijkheid.

Mevrouw De Coninck, in de vorige legislatuur, onder een regering waarin u minister was, gebeurde reeds wat nu in de wet wordt beschreven, met name dat het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen kan vragen om bijvoorbeeld beweringen dat men via een bepaalde plek is gepasseerd te staven via de controle van de gsm. Dit gebeurt al jaren en is niet nieuw; het gebeurde al tijdens de vorige legislatuur waarin u minister was.

Het enige wat er vandaag verandert, is dat het in de wet wordt opgenomen. Dat werd plots opgemerkt door de Privacycommissie, maar eigenlijk is er niets nieuws onder de zon. Dit gebeurde al, weliswaar door het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen. Vanuit CD&V werd gevraagd om dat bij hen te laten omdat wij het volste vertrouwen hebben in het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen als onafhankelijke instantie. Het blijft bij hen, maar zij passen het niet altijd toe; zij zien wanneer het nodig is. Soms wordt het trouwens niet gevraagd en legt de asielzoeker in kwestie het zelf voor, omdat hij het als bewijs ziet. In dat geval wordt het zelfs niet gevraagd en is het de persoon zelf die het doet.

Nu wordt dat geregeld bij wet, maar het is gewoon het neerschrijven van wat vroeger ook al gebeurde. Het is dus hypocriet dat men nu een amendement verlangt. Het gebeurde vroeger al, mevrouw De Coninck, en u maakte toen deel uit van de regering. Het is gebeurd onder die regering en onder de voorgaande. Wees dus alstublieft niet te hypocriet.


Monica De Coninck Vooruit

Mevrouw Lanjri, ik ben niet hypocriet.

Ik ga zelfs in op de intellectuele eerlijkheid die u vraagt. Ik heb ook niet voorgesteld dat het niet moet. Het klopt dat mensen medewerking kunnen gebruiken. Ik vraag alleen dat, indien mensen dat niet willen doen, hun weigering in het dossier wordt genoteerd. Met de praktijk op zich die nu in de wet wordt ingeschreven, heb ik geen probleem. Ik vraag alleen om een weigering niet altijd automatisch als negatief te zien. Het hangt af van de context, van de inhoud van het dossier.

Ik zal u een voorbeeld geven.

Iemand komt uit een land waar homoseksualiteit een zeer groot probleem is en riskeert ginds om die reden ook zijn leven. Misschien staan er daarvan wel bewijzen op zijn gsm. Hij komt naar hier vanuit een bepaalde cultuur en achtergrond. Voor hem is het niet evident om daarover te getuigen omdat hij misschien niet weet welke houding hier tegenover homoseksualiteit wordt aangenomen. Het zou best kunnen dat hij dan liever niet heeft dat in zijn gsm wordt gekeken. Dat is menselijk. Terwijl, mocht hij toestaan dat in zijn gsm wordt gekeken, waardoor hij bewijzen kan leveren, zijn dossier misschien veel sneller in orde zou zijn. In dat geval kan die persoon dus niet van kwade trouw worden beschuldigd. Daarom vraag ik om voorzichtig om te gaan met de waardering van niet-medewerking in zo'n geval.


Nahima Lanjri CD&V

Mevrouw De Coninck, wij hebben dat debat al in de commissie gevoerd. Toen hebben wij ook al heel duidelijk gezegd dat het feit dat iemand niet meewerkt en niet wil dat in zijn gsm wordt gekeken, niet automatisch tot een weigering leidt. Er is altijd gezegd dat het een van de elementen is. Bijvoorbeeld, mocht het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen daarnaast al over heel wat andere elementen beschikken die toelaten om te concluderen dat er wordt gelogen of dat er wordt gefraudeerd, dan kan dit een bijkomend element zijn. Het voordeel van de twijfel zal evenwel altijd worden gegeven; dat is in het verleden gebeurd en dat zal ook nu gebeuren.


Staatssecretaris Theo Francken

Mevrouw De Coninck, homoseksualiteit is een van de meest delicate issues als het gaat over asielaanvragen en is bijzonder moeilijk te bewijzen. Volgens onze protection officers op het CGVS, in de asieldienst, in de cel Homoseksualiteit, zijn dat de moeilijkste profielen. Dat is zo in elk Europees land. Bepaalde Europese landen zijn zelfs veroordeeld in Straatsburg wegens het oneervol en onrespectvol omgaan met de bewijslast. België werd nog nooit veroordeeld. Dat blijft ook zo. De erkenningsgraad voor homoseksuelen, vooral uit zwart Afrika en de Arabische wereld, is in België bijzonder hoog. Wij hebben ook veel aanvragen. Wij gaan daar op een bijzonder consciëntieuze manier mee om.

Ik kan u begrijpen en het voorbeeld dat u aanhaalde, vind ik een bijzonder treffend en correct voorbeeld. Ik begrijp dat het niet gemakkelijk is voor iemand die homoseksueel is en die gevlucht is uit een zwart-Afrikaans land — ik noem geen landen, want dan komt er weer een diplomatiek incident van — dat het niet zo nauw neemt met de homorechten. Als betrokkene nog maar een paar uren of dagen hier is, dan is het niet eenvoudig om in zijn eerste interview bepaalde persoonlijke foto's te tonen. Iedereen beseft wellicht dat zoiets niet goed aanvoelt. Betrokkene vraagt zich af waarom hij dat moet doen, voor een persoon die hij niet kent. Hij wordt misschien wel bijgestaan door een advocaat, maar die advocaat kent hij ook niet en niemand verstaat zijn taal. Hij vraagt zich af waar hij is en waarom hij zijn persoonlijke relationele foto's, met eventueel een andere man in een zwart-Afrikaans land, moet tonen. Ik begrijp dat dat inderdaad heel moeilijk is.

Ik begrijp ook wel dat op dat moment — zo laat de wet het toe, mevrouw De Coninck — het CGVS of de protection officer niet onmiddellijk moet zeggen dat betrokkene geweigerd heeft om tijdens zijn eerste interview zijn foto's te tonen en toegang te geven tot zijn persoonlijke zaken. Om te beginnen moet de protection officer al twijfels uiten over de geaardheid. Als iemand dan op de vraag om de foto's te zien, antwoordt dat hij zich daarbij echt niet gemakkelijk voelt, dat zoiets privé is, dat hij dat niet doet en dat men daar geen zaken mee heeft, dan is het evident dat het CGVS dat beschouwt als een element, maar niet per se als een negatief element, zoals mevrouw Lanjri daarnet zei.

Ik herhaal, zoals mevrouw Lanjri al zei, dat deze praktijk de facto al jaren wordt toegepast door onze onafhankelijke asieldienst CGVS, ook voor homo's. Dat ligt zeer gevoelig. In België proberen wij op het vlak van homorechten altijd bijzonder progressief te zijn en op de barricaden te staan. Dat gebeurt dus op een zeer consciëntieuze manier door onze mensen op het terrein. Daar zijn geen misbruiken. Ik zal niet de staatssecretaris zijn die zegt dat iemand die zijn persoonlijke foto's niet heeft willen tonen, geen asielopvang krijgt. Zo zal ik dus niet zijn.

Er komt een koninklijk besluit, mijnheer Hellings. Proficiat! Ik zal dus een koninklijk besluit voorleggen en wij zullen in dit Parlement verder kunnen debatteren over de inhoud ervan.


Monica De Coninck Vooruit

Als ik het goed begrijp, dan zijn wij het eigenlijk eens. Voor alle duidelijkheid, ik ben niet intellectueel oneerlijk, mevrouw Lanjri.

Ik vind echter dat men dat dan evengoed in de teksten zou kunnen opnemen, want het is precies de bedoeling dat men wetten maakt die praktijken die vandaag bestaan, verwerken in de regelgeving. Men zou dus perfect kunnen zeggen dat het gewoon genoteerd wordt, dat het een element is in de overweging, maar dat het niet per definitie negatief is als het geweigerd wordt. Punt.


Emir Kir PS | SP

Monsieur le président, je pense qu'il faut tenir compte de l'ouverture faite en commission sur le rapport de la Commission pour la protection de la vie privée, à l'initiative de notre collègue Benoît Hellings. Mais c'est quand même Theo Francken qui tient la plume. Il faut être très prudent, car il est en retard sur la transposition des directives européennes, il vient avec un texte de 4 à 500 pages, il nous laisse à peine quelques jours pour en prendre connaissance… Les textes ont été reçus en fin de semaine pour être débattus le mardi suivant. En commission, l'opposition a demandé un délai pour pouvoir travailler.

Dans un premier temps, monsieur le ministre, vous avez refusé d'entendre la société civile. Elle n'a même pas été consultée au préalable. Vous avez soumis un texte fondateur sur la politique d'asile, avec des éléments qui bousculent tout, sans concertation avec la société civile. Vous le contestez? C'est parce que l'opposition a demandé des auditions ou des avis. Et après vote – parce que la majorité a voulu voter – nous avons obtenu l'avis du Haut Commissariat pour les Réfugiés (HCR).

Que dit cet avis? Il dit que "le texte contient quatre éléments principiels: la protection, la simplification des procédures, la lutte contre les abus et la politique de retour." Pour le HCR, "les deux derniers volets prennent largement le pas sur les deux autres considérants." Ils disent très clairement que "votre texte n'est pas équilibré en matière de protection des demandeurs d'asile et qu'il donne le pas pour ce qui concerne la politique de retour et la lutte contre les abus." La représentante du HCR, Vanessa Saenen, dit bien que "vous mettez en avant des critères objectifs, mais qui sont vagues."

Je suis content quand - j'espère que cela figurera au compte rendu - vous dites que "si l'intéressé ne veut pas qu'on ait accès à son gsm, on n'ira pas." Mais dans la loi, ce n'est pas inscrit.

Le HCR dit que "les critères sont si vagues que quasi tous les demandeurs peuvent s'y retrouver et être considérés comme ne coopérant pas."

En cas de défaut de coopération, que prévoit votre texte? L'enfermement dans des centres fermés et donc, une aggravation  de la situation des demandeurs d'asile! Je veux bien percevoir une ouverture, mais fondamentalement, le texte n'est pas du tout  équilibré.


Benoît Hellings Ecolo

Monsieur le secrétaire d'État, tout à l'heure, vous avez essayé de me faire dire que le texte de la Commission pour la protection de la vie privée ne mentionnait pas le mot "disproportionné". Si c'est tout à fait vrai, il montre clairement qu'il y a une disproportion. Je vais reprendre l'extrait en question au sujet du consentement.

Lorsqu'on veut avoir accès à un outil qui montre le contenu de la vie privée, c'est tout à fait respectueux du principe défendu par la loi de protection de la vie privée en cas de consentement. Et que dit la commission? "La personne concernée", le demandeur d'asile, "se trouve donc dans une situation de soumission, où la demande du collaborateur du CGRA d'accéder au smartphone ou aux informations privées de sa page Facebook, sera rapidement considérée par ce dernier comme une injonction et une obligation". Cette perception du demandeur d'asile sera renforcée du fait qu'il est communiqué au demandeur d'asile qu'"à défaut d'explications satisfaisantes de son refus de donner accès à ses systèmes d'informations numériques, on considérera qu'il s'agit d'un manquement à l'obligation de coopération". Et la commission conclut: "Ce défaut de coopération peut être considéré comme un élément négatif dans l'examen de la demande de protection internationale". (Pages 34 à 36 de l'exposé des motifs). Il en résulte que ce consentement n'est pas dissocié de l'obligation de coopération dans le chef du demandeur d'asile. Cela, monsieur Pivin, cela, monsieur le secrétaire d'État, c'est en effet disproportionné.


Wouter De Vriendt Groen

Mijnheer de staatssecretaris, u zegt eigenlijk dat het huidige wetsontwerp zijn gebreken heeft, maar dat u dat zal herstellen met een koninklijk besluit. Dat het zijn gebreken heeft, is duidelijk, want anders was er geen negatief advies gekomen van de Privacycommissie.

U probeert ons gerust te stellen en zegt dat u dat voorzichtig zal doen, dat u er geen al te zware consequenties aan gaat verbinden als in welbepaalde gevallen een asielzoeker weigert toegang te geven tot bijvoorbeeld zijn smartphone, dat u daarmee redelijk gaat omspringen.

Alleen vraagt u nu wel heel veel aan ons. De Privacycommissie zegt immers het volgende in punt 18:

"Des garanties doivent être prévues contre des mesures et décisions arbitraires. Ce n'est pas le cas en l'occurrence."

Met andere woorden, een goede wet moet garanties bieden tegen willekeur en misbruik. Ik denk dat wij het daarover allen eens zijn, ook de heer Pivin.

Mijnheer Pivin, de Privacycommissie zegt dat die garanties met het wetsontwerp van uw staatssecretaris niet geboden worden. Zult u dat wetsontwerp als Parlementslid werkelijk goedkeuren?

De staatssecretaris zegt dat een en ander in een koninklijk besluit geregeld zal worden.

Mijnheer de staatssecretaris, als u garanties tegen misbruik en willekeur wilt bieden, regelt u dat dan toch gewoon in het wetsontwerp zelf. Waarom hebt u uw wetsontwerp niet geamendeerd? Daartoe was er voldoende inspiratie, want wij hebben u in de commissie genoeg argumenten voorgelegd. De wettekst werd echter niet geamendeerd. U vraagt aan ons dus eigenlijk een blanco cheque. U vraagt dat wij een slecht wetsontwerp goedkeuren met de belofte dat u de wettekst zult repareren met een koninklijk besluit dat in de komende weken en maanden door uzelf goedgekeurd zal worden. Mogelijk kunnen wij dan via een mondelinge vraag over dat koninklijk besluit nog wat met u discussiëren in de commissie. U vraagt dus bijzonder veel. Wij zullen dat niet goedkeuren.

Mijnheer Pivin, u staat op het spreekgestoelte als Parlementslid. Ik vraag u om evenmin zomaar een blanco cheque te geven aan de uitvoerende macht. Ik vraag u om geen slecht wetsontwerp goed te keuren dat naderhand misschien gerepareerd moet worden. Komaan, waarmee zijn we bezig? Ik dacht dat wij ons moesten richten op goed wetgevend werk. We zullen hier, zo mag ik hopen, toch geen slechte wetsontwerpen goedkeuren?


Staatssecretaris Theo Francken

Mijnheer De Vriendt, ik vraag helemaal geen blanco cheque. U stemt toch sowieso tegen, wat wij ondertussen wel weten. Er is dus geen blanco cheque gegeven aan de partijen van de meerderheid.

De partijen van de meerderheid, met onder andere mevrouw Lanjri en de heer Pivin, hebben gesteld dat wij op een gewetensvolle manier rekening moeten houden met het advies van de UNHCR en het advies van de Privacycommissie. Er zal een in de regering overlegd koninklijk besluit uitgebracht worden. Zoals met alles wat ik hier in de afgelopen drie jaar heb ingediend, en ook voorheen in mijn hoedanigheid als Parlementslid, zal dat koninklijk besluit in lijn zijn met het Europees recht, met internationale rechtsregels en met de basisprincipes van onze Belgische Grondwet.

We zullen over enkele maanden dus weten welke de rechtspraktijk zal zijn in de omzetting van de Europese asielrichtlijn – want daar gaat het uiteindelijk over. Ik kan alleen zeggen dat de Raad van State geen enkele opmerking formuleerde. Net zoals alle andere wetsontwerpen die ik indien, zal ook mijn koninklijk besluit getoetst zijn aan de meerderheid.

Overigens, ik denk ook niet dat ik zomaar een blanco cheque zal krijgen, nietwaar, mevrouw Lanjri? Dat zal moeilijk liggen. Ik maak mij daarover ook geen illusies. Alles is bijzonder goed doorgepraat en langs alle kanten bekeken. Het is internationaalrechtelijk correct.

Ik wil alleen maar zeggen dat alle zaken die ik tot nu toe in de Kamer heb ingediend, ook daarvoor als Parlementslid samen met mevrouw Lanjri en anderen, allemaal op grondwetrechtelijke en internationaalrechtelijke fundamenten is gebaseerd en met gemak de juridische toets hebben doorstaan. Met gemak.

We zullen zien, mijnheer De Vriendt. De ngo's zullen misschien opnieuw een klacht indienen. Ik wens ze veel succes, maar wij zullen dat zoals altijd goed proberen te verdedigen. Wij zullen afwachten wat het Europees recht daarover zegt.


Wouter De Vriendt Groen

Collega's van de meerderheid, de staatssecretaris bevestigt wat ik net heb gezegd, namelijk dat een slecht wetsontwerp wordt goedgekeurd en dat we zullen zien "wat het KB ons brengt". Ik wil dat niet zien, ik wil goede wetsontwerpen goedkeuren.

Overtuig mij, geef mij de inhoud van uw KB. Wat zal er staan in dat KB? Dan willen wij erover nadenken om uw KB goed te keuren. Wat zal er staan in uw KB? U kunt het niet zeggen aan mij. U kunt het ook niet zeggen aan de heer Pivin. Het verschil is dat wij dit niet zullen goedkeuren en de heer Pivin wel.


Philippe Pivin MR

Monsieur le président, j'ai vraiment l'impression de revivre les débats que nous avons vécus en commission à la différence qu'ils sont ici plus sereins. Sans vouloir rompre cette sérénité, je dois dire que je ne serai jamais d'accord avec ceux qui considèrent qu'il est disproportionné qu'un demandeur d'asile doive collaborer à son identification ou à la constitution de son dossier.

Je ne pourrai jamais être d'accord avec ceux qui considèrent que c'est disproportionné. La raison en est que je considère, monsieur Hellings, que cette coopération est la moindre des choses et que si la Belgique est une terre d'asile, elle est avant tout un État de droit.

Pour reprendre selon la manière avec laquelle vous m'avez interpellé en me disant que "ce sont des gens que vous ne voulez sans doute pas voir", pour ma part, monsieur Hellings, je m'honore d'en accueillir sur mon territoire – je ne pense pas que vous me visiez personnellement – et tout autant d'être citoyen d'un pays dont les règles me permettent de vérifier que la personne a bien le droit d'être sur mon territoire et ne présente pas un risque pour l'ordre public. C'est le sens de mes propos.

Je terminerai mon intervention par la précision suivante qui n'étonnera personne. Au sein du groupe MR, nous considérons que ces projets permettent une meilleure harmonisation européenne au travers de procédures claires et plus efficaces, ce qui est bien à la fois pour l'État, pour ses services administratifs mais également pour les demandeurs d'asile.

Pour cette raison, notre groupe soutiendra ces deux projets.

Je vous remercie pour votre attention.


Nahima Lanjri CD&V

Mijnheer de voorzitter, collega's, het werd reeds gezegd, vandaag liggen twee wetsontwerpen ter bespreking, die zeer omvangrijk zijn en die door Europa gevraagd werden, namelijk de wetsontwerpen ter omzetting van de asielprocedurerichtlijn en van de opvangrichtlijn.

Wij bespraken de teksten reeds voor de zomer in de commissie en keurden die toen goed. Maar omdat recent nog zowel UNHCR als de Privacycommissie advies heeft uitgebracht, werd terecht een paar weken geleden beslist om de adviezen in de commissie grondig te bekijken en extra tijd voor de teksten uit te trekken.

Mijnheer Kir, het is juist dat de richtlijn reeds voor juni 2016 had moeten zijn omgezet, zoals ook in het regeerakkoord overeengekomen was. Wij zijn blij dat de tekst ter zake, weliswaar met vertraging, eindelijk nu in het Parlement kan goedgekeurd worden.

De voorliggende ontwerpen zijn echt wel belangrijk. Ze zijn belangrijk, omdat de richtlijnen bijdragen tot de uitbouw van een gemeenschappelijk Europees asielbeleid. Wij zijn steeds voorstander geweest van een harmonisering op Europees niveau. Zo niet krijgt men een opbod tussen de verschillende landen. Het ene land doet het ene; het andere doet er nog een schepje bovenop, met een aanzuigeffect en verschuivingen van asielzoekers van het ene naar het andere land tot gevolg.

De Europese richtlijnen zorgen ervoor dat een aantal minimumstandaarden overal moet gehaald worden, ook in de opvang. De opvang moet menswaardig zijn, waar men ook opgevangen wordt, of dat nu bij ons is of in een andere lidstaat. Er moet overal een minimum zijn. Dat is wel belangrijk. Wij leven immers niet alleen op de wereld, wij leven sowieso in een Europese context en dus is die harmonisering van belang.

Hetgeen wij nu concreet doen in de twee ontwerpen, is het volgende. Ten eerste zetten wij om waartoe wij verplicht zijn. Ten tweede maken wij gebruik van de mogelijkheden die de richtlijn biedt – hetgeen niet verplicht is, maar wel mag. Ten derde komen we tegemoet aan enkele kritische opmerkingen van de Europese Commissie.

Wij zijn niet holderdebolder te werk gegaan, zoals beweerd werd. In de regering is daarover lang gedebatteerd, zeer lang. Het is ook een belangrijke kwestie. Daarna is de tekst naar het Parlement gekomen. Het is juist dat er ook in de regering lange discussies zijn geweest, onder andere over het uitlezen van gsm's en wiens taak dat is. Mevrouw De Coninck, zoals ik zopas opmerkte, dat gebeurt nu ook reeds door het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen en die bevoegdheid zal ook in de toekomst bij het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen blijven. Wij gingen alleszins niet akkoord met een eventuele uitbreiding naar DVZ. Wij vonden dat een en ander op dezelfde manier moest blijven werken en eventueel in de wet moest worden opgenomen.

Na een lange discussie in de regering is de tekst bij het Parlement ingediend. In het Parlement zijn wij, misschien wel terecht, ingegaan op de vraag van de oppositie naar hoorzittingen met de sector. Heel wat organisaties van op het terrein hebben ervoor gekozen hun advies schriftelijk te bezorgen, in plaats van naar de hoorzittingen te komen en in dialoog te gaan.

UNHCR heeft laten weten dat het met een personeelstekort kampte, waardoor het zijn advies pas na de zomer kon geven. Ook daarop werd gewacht. Dat was terecht, want het agentschap heeft een belangrijk advies gegeven. Na het reces werden wij geconfronteerd met het nieuwe advies van UNHCR. Naar aanleiding van een vraag van de heer Hellings kwam er ook een advies van de Privacycommissie. Dat heeft mij trouwens enigszins verwonderd, omdat de Privacycommissie voorgaande jaren nooit een probleem had met die bestaande praktijken en plots wel.

Wij vinden het alleszins niet slecht dat een en ander nu transparant gebeurt en dat het in de wetgeving wordt omschreven. Als de Privacycommissie meent dat dit eigenlijk al vroeger moest zijn meegedeeld, dan moeten wij het euvel nu rechtzetten en moeten we een KB opstellen om een en ander te verduidelijken. Ik neem aan dat het KB vooral zal omschrijven hoe het vandaag gebeurt.

Waarom zetten wij dat in een KB en niet in een wet? Mijnheer De Vriendt, sociale media zijn enorm vluchtig. Alles verandert enorm snel. Instagram is geen vijf jaar oud. Snapchat was een tijdje in en nu niet meer. Als men gebruikmaakt van een KB, kan men gemakkelijker de ontwikkelingen op de voet volgen en desgevallend teksten aanpassen, als men vaststelt dat iets niet of niet naar behoren werkt. CD&V zal erover waken dat dergelijke zaken correct gebeuren.


President Siegfried Bracke

Mevrouw Lanjri, de heer De Vriendt vraagt het woord.


Wouter De Vriendt Groen

Mevrouw Lanjri, u maakt er een karikatuur van. Het gaat hier niet over het feit dat de sociale media heel snel evolueren en over de vraag of wij Snapchat en wat er daarna nog komt allemaal in de wet moeten zetten.

Neen, de Privacycommissie vraagt een wettelijk kader over veel fundamentelere kwesties. Ik wil het u voorleggen. Het gaat over wie het onderzoek dan zal uitvoeren, met welke vorming, over het feit dat de medewerker van het commissariaat-generaal erg veel vrijheid heeft, dat er veel te weinig garanties zijn hoever de toegang tot de privégegevens kan gaan, hoe zij toegang krijgen, hoe de gegevens uiteindelijk worden bewaard, wie de gegevens vertaalt en interpreteert en hoe men de authenticiteit garandeert.

De conclusie van de Privacycommissie is dat het wettelijk kader zwaar onvoldoende is. Het gebeurt regelmatig dat een koninklijk besluit volgt op een wetsontwerp en een wet, maar het wettelijk kader moet voldoende sterk zijn.

De Privacycommissie oordeelt dat dat hier duidelijk niet het geval is. Ik wilde dat even verbeteren. Het gaat niet over WhatsApp, Snapchat.


Nahima Lanjri CD&V

Mijnheer De Vriendt, het is terecht dat de Privacycommissie die vragen stelt, want blijkbaar was ze niet op de hoogte van het feit dat dat vroeger al gebeurde.

Er is in de commissie uitdrukkelijk gezegd dat het koninklijk besluit zal worden opgesteld en dat het bovendien zal worden bezorgd aan de Privacycommissie. Mocht er nog iets ontbreken, dan kan die daarover zelfs nog opmerkingen formuleren.

Dat geeft ons toch meer rechtszekerheid dan wanneer we holderdebolder iets in een wet gieten en dan vaststellen dat wij nog iets moeten aanpassen. Een koninklijk besluit is evengoed een wetgevend kader. Het is van belang dat het goed wordt uitgewerkt.

Nu staat er al een en ander in de wet, wat vroeger niet het geval was. Vroeger stond er niets in de wet en toch werd het gedaan. Nu bevat de wet een kader en zal dat kader nader worden gespecificeerd in een koninklijk besluit. Het voordeel van een koninklijk besluit is dat, als het nodig is, wij het na evaluatie in alle richtingen kunnen aanpassen.

Naast het koninklijk besluit, dat er komt voor de Privacycommissie, komt er nog een koninklijk besluit om tegemoet te komen aan een vraag van UNHCR. Ik vind het positief dat er wel degelijk rekening is gehouden met dat advies.

UNHCR had opgemerkt dat wanneer een meerderjarige die een asielaanvraag heeft ingediend, overlijdt, de asielaanvraag voor de minderjarige zou kunnen komen te vervallen. Dat probleem wordt nu opgevangen. Er zal met een koninklijk besluit worden verduidelijkt dat het niet de bedoeling is dat het dossier van de minderjarige niet voort wordt behandeld. Ook dat is een goede zaak, omdat wij moeten uitgaan van de bescherming van de zwaksten, wat minderjarigen zeker zijn.

Inhoudelijk zullen de ontwerpen duidelijke, snelle, efficiënte en kwaliteitsvolle asielprocedures invoeren. Dat geldt ook voor de opvang.

Wat voor ons belangrijk is, is dat er ook specifieke maatregelen worden genomen ter bescherming van kwetsbare personen. Dat is voor ons altijd al een strijdpunt geweest. Wie nood heeft aan bescherming, moet die ook krijgen. Voor wie niet in aanmerking komt voor bescherming, moet er werk worden gemaakt van een terugkeerbeleid. Ook dat moet echter altijd gebeuren met de nodige waarborgen en met respect voor de fundamentele rechten. Het zou trouwens niet anders kunnen. De Europese richtlijn zou het niet toelaten.


President Siegfried Bracke

Mevrouw Lanjri, de heer De Vriendt vraagt al een tijdje een interruptie.


Wouter De Vriendt Groen

Mevrouw Lanjri, ik kom nog even terug op het KB.

Als ik het goed begrijp, zal CD&V hier een wetsontwerp goedkeuren dat een veel te vaag algemeen wettelijk kader in zich draagt en dat een negatief advies heeft gekregen van de Privacycommissie. Dan zegt u dat dit geen enkel probleem is en dat het KB dat allemaal zal oplossen. Alleen is het verschil natuurlijk dat een wet een meerderheid in het Parlement vereist. De controle op de totstandkoming van een wet is dus veel strakker. Ze is veel breder gedragen dan een KB, dat al dan niet kan gewijzigd worden. U zult hier dus een wetsontwerp goedkeuren dat de staatssecretaris heel veel vrijheid geeft, ook een staatssecretaris van een volgende regering. Men kan dan bij KB, zonder inmenging van het Parlement, doen wat men wil met dat veel te breed wettelijk kader. Dat is een bijzonder zware verantwoordelijkheid, die u als regeringspartij draagt. U geeft een vrijgeleide die u overdraagt aan de uitvoerende macht.


Nahima Lanjri CD&V

Mijnheer De Vriendt, ik heb al twee keer op uw vraag geantwoord, ik zal dat geen derde keer doen. Ik ga verder.

De asielprocedure wordt, zoals gezegd, op verschillende punten aangepast. Voor ons is het vooral belangrijk dat er voldoende aandacht gaat naar kwetsbare personen. In het ontwerp vinden we daar verschillende voorbeelden van terug. Zo zal er op een systematische wijze geïdentificeerd worden of iemand nood heeft aan een aangepaste procedure. Er kan dan bijvoorbeeld een vrouwelijke tolk gevraagd worden voor iemand die genitaal verminkt is of het slachtoffer werd van verkrachting. Er kan ook een verhoor ter plaatse komen van de asielzoeker ten gevolge van ziekte of er kunnen aangepaste methodieken worden ingezet.

Ten tweede, het belang van het kind zal altijd als uitgangspunt genomen worden. Nieuw is ook dat begeleide minderjarigen zelf gehoord kunnen worden in de procedure.

De mogelijkheden om asielzoekers in detentie te plaatsen, louter en alleen omdat zij asiel hebben aangevraagd, wordt beperkt. De definitie van kwetsbaarheid in het kader van de opvang wordt uitgebreid. Er wordt ook verduidelijkt dat bij het intrekken van de opvang er altijd medische begeleiding moet zijn en dat een waardige levensstandaard moet worden gegarandeerd.

Mijnheer de staatssecretaris, ik heb u hier in het verleden al over ondervraagd. Ik ben blij dat dit nu verder verduidelijkt wordt in de wet. Ik reken er ook op dat u er vooral in de concrete toepassing mee over waakt dat wanneer mensen om een of andere reden uit de opvang worden gezet, er altijd gekeken wordt wat hun kwetsbaarheid is, en dat zij altijd recht hebben op medische begeleiding en op een menswaardige levensstandaard.

Voortaan zullen de asielaanvragen in twee fases gebeuren. Eerst is er de registratie, daarna wordt binnen een periode van maximum 30 dagen de aanvraag ingediend. Er was even de kritiek te horen dat die periode te lang is. Voor alle duidelijkheid, het gaat hier om een maximumperiode. Men kan de aanvraag als men wil al veel vroeger indienen. Positief is dat er duidelijk in de wet staat dat er binnen de zes maanden een beslissing moet zijn. Het hele traject moet dan afgerond zijn. Wij pleiten, opnieuw, voor snelle procedures van maximaal zes maanden.

Het is belangrijk dat het principe "binnen de zes maanden" erin staat. Daarnaast is voor specifieke dossiers, zoals voor mensen met een meervoudige aanvraag of voor mensen die uit veilige landen komen, een versnelde procedure mogelijk.

Belangrijk is ook dat voortaan voor alle asielzoekers een persoonlijk onderhoud gewaarborgd wordt. Zij moeten minstens één keer gehoord worden door het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen. Vroeger gebeurde dat niet altijd bij begeleide minderjarigen.

Nu wordt ook de medewerkingsplicht verduidelijkt. Er wordt uitgegaan van het principe dat de asielzoeker de noodzakelijke elementen zelf aanbrengt. Wij hebben de discussie gevoerd. Het kan dat de asielzoeker zelf zijn gsm of Facebookaccount toont. Dit kan op eigen initiatief, dit kan op verzoek. Hij kan ook weigeren. Dat is in de commissie gezegd en dat is ook vandaag nog eens gezegd. Voor alle duidelijkheid: dit is niet het enige element. Men heeft altijd het voordeel van de twijfel. Het is belangrijk dat dit zeker niet automatisch tot een weigering zal leiden.

Soms worden mensen in detentie geplaatst omdat zij een risico op onderduiken vormen. Dat wordt nu in de wet duidelijk gedefinieerd. Er zijn twaalf criteria afgesproken, maar het is niet zo dat, als men aan een van die criteria voldoet, men dan automatisch in detentie wordt geplaatst. Het risico van onderduiken moet altijd actueel en reëel zijn. Dat betekent dus dat DVZ ook altijd individueel moet motiveren waarom iemand in detentie wordt geplaatst. Het kan niet dat nadat het lijstje werd afgevinkt en de betrokkene aan een van de criteria voldeed, hij in detentie wordt geplaatst. Zo kan het dus niet.

Wat ook belangrijk is en trouwens heel vaak door de sector werd gevraagd, is dat men voortaan bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen terecht­kan voor alle beroepen tegen een beslissing van het Commissariaat-generaal voor de Vluchte­lingen en de Staatlozen. Zij zullen voortaan in volle rechtsmacht worden behandeld. Dat betekent dat de Raad voor Vreemdelingen­betwistingen ze kan bevestigen, annuleren of hervormen. Die volle rechtsmacht werd vroeger – ik zetel al dertien jaar in het Parlement – al heel vaak gevraagd door de sector. Ik ben blij dat die nu overal wordt doorgevoerd, want er waren vroeger heel veel uitzonderingen.

In het voorliggend wetsontwerp wordt ook een aantal nieuwe concepten ingevoerd, zoals het veilig derde land, wat niet hetzelfde is als veilig land van herkomst. Voor veilige landen van herkomst hebben wij bijvoorbeeld een lijst die er komt op advies van het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen. Hier zal er niet worden gewerkt met een lijst. Er zal door het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen altijd worden gecheckt of iemand nog het recht heeft om asiel aan te vragen en of hij in het veilig derde land eventueel ook bescherming had kunnen verkrijgen. Het feit dat men door een veilig derde land passeert, leidt niet automatisch tot het afwijzen van een asielaanvraag. Die waarborgen zijn voor ons heel belangrijk.

Ten slotte wordt er ook gewerkt aan een effectief terugkeerbeleid. Dat is misschien het lastigste gedeelte. Een tijdje geleden hebben wij daarover in het Parlement nog discussies gevoerd. Elk asiel- en migratiebeleid heeft echter een sluitstuk nodig en dat sluitstuk is het terugkeerbeleid. Dat moet echter altijd correct en humaan zijn. De vorige en de huidige regering hebben altijd gezegd dat het terugkeerbeleid gebaseerd moet zijn op het principe "vrijwillig als het kan, gedwongen als het moet". Dat is ook waarvoor wij gaan. Binnen dat kader zijn wij akkoord gegaan met de voorgestelde wijzigingen.

In het wetsontwerp zit een aantal nieuwe bepalingen om misbruiken van meervoudige aanvragen tegen te gaan. Daar zit ook een carrouselbepaling in die vermijdt dat mensen telkens weer nieuwe aanvragen indienen, alleen om een verwijdering tegen te gaan. Voor alle duidelijkheid, iedereen blijft het recht hebben om een tweede, derde of zelfs vierde aanvraag in te dienen als er nieuwe elementen zijn, als dat geoorloofd is. Tegen misbruik, als men alleen wil verhinderen dat men het land wordt uitgezet, moet men uiteraard optreden.

Tijdens de laatste commissievergadering enkele weken geleden heb ik naar aanleiding van het advies van UNHCR mijn bezorgdheid geuit over het feit dat een aantal zaken wel in de memorie van toelichting is beschreven maar misschien beter in de wettekst zou staan. Ik heb vragen gesteld over de bewijslast en de samenwerkingsplicht die geldt voor het CGVS. De staatssecretaris heeft ons verzekerd dat de uitleg in de memorie van toelichting volstaat, dat het niet noodzakelijk is om dit in de wettekst zelf op te nemen. Daarmee kunnen wij leven.

De twee voorliggende wetsontwerpen vormen voor ons een evenwichtig geheel. Wij zijn vooral tevreden met de extra beschermingsmaatregelen voor kwetsbare personen en de garanties voor een correcte behandeling van asielaanvragen, zoals ook in de Europese procedure- en opvangrichtlijnen wordt bepaald. Wij kunnen niet anders dan dit zo toe te passen.

Wij zullen deze twee wetsontwerpen goedkeuren, zoals wij ook in de commissie hebben gedaan.


President Siegfried Bracke

Ik sluit de vergadering voor een kleine technische pauze.