Proposition 54K2567

Logo (Chamber of representatives)

Projet de loi relatif à la prévention du blanchiment de capitaux et du financement du terrorisme et à la limitation de l'utilisation des espèces en ce qui concerne certaines procédures de recours accélérées auprès du Conseil d'État.

General information

Submitted by
MR Swedish coalition
Submission date
July 6, 2017
Official page
Visit
Status
Adopted
Requirement
Simple
Subjects
EC Directive central bank paper money appeal terrorism money laundering

Voting

Voted to adopt
Groen CD&V Vooruit Ecolo LE PS | SP DéFI Open Vld N-VA LDD MR PVDA | PTB PP VB

Contact form

Do you have a question or request regarding this proposition? Select the most appropriate option for your request and I will get back to you shortly.








Bot check: Enter the name of any Belgian province in one of the three Belgian languages:

Discussion

July 19, 2017 | Plenary session (Chamber of representatives)

Full source


President Siegfried Bracke

Ik stel u voor een enkele bespreking aan deze twee wetsontwerpen te wijden. (Instemming)

Je vous propose de consacrer une seule discussion à ces deux projets de loi. (Assentiment)


Rapporteur Ahmed Laaouej

Monsieur le président, je renvoie au rapport écrit.


President Siegfried Bracke

L'autre rapporteur, M. Vanvelthoven, renvoie également au rapport écrit.


Ahmed Laaouej PS | SP

Monsieur le président, chers collègues, il va de soi que la transposition de ces directives est une nécessité impérieuse pour lutter contre le blanchiment, en général, et le financement du terrorisme, en particulier. Mais il y a quelque chose que nous n'avons pas compris lors de nos échanges en commission, c'est que, dans la définition des matières précieuses, définition dont va dépendre le champ d'application de l'interdiction en totalité du paiement en espèces lorsqu'il s'agit d'un commerçant qui achète les dites matières précieuses, on retrouve l'or, le palladium, le platine et l'argent, mais pas le diamant.

Il y a eu des explications d'ordre physique, chimique, etc., mais il n'en demeure pas moins qu'on retrouvait pourtant dans l'exposé des motifs, à titre exemplatif, le cas d'un gsm serti de diamants ou d'or dont il était dit qu'il tombait sous le coup du champ d'application de l'exclusion de l'interdiction du paiement en espèces. Fort de cet exemple, on a demandé pourquoi le diamant n'était pas repris dans la définition des matières précieuses. On nous a alors expliqué toute une série d'éléments ressortant d'une série de rapports divers et variés indiquant qu'il y avait une sensibilité particulière au blanchiment en matière de transactions sur les diamants. Cela ne tient pas la route. On nous a d'ailleurs lu un extrait du rapport du GAFI de 2015 recommandant d'augmenter les contrôles de l'Inspection économique dans le secteur du diamant.

À nouveau, on semble réserver aux transactions qui touchent au diamant et à ce secteur un régime particulier. Après la fiscalité, maintenant la loi sur la prévention du blanchiment. Il y a là quelque chose que nous ne comprenons pas et que nous n'admettons pas. Tout cela crée une espèce de nébuleuse qui ne sert finalement ni les intérêts du secteur, qui apparaît comme étant protégé, ni la clarté de la politique gouvernementale. Je répète qu'en matière de fiscalité et de lutte contre le blanchiment et la criminalité organisée, si on veut avoir une adhésion la plus large possible, il faut que le traitement soit égal.


Peter Vanvelthoven Vooruit

Mijnheer de voorzitter, ik wil kort drie punten aanhalen.

Wij hebben een interessante discussie gehad over dit wetsontwerp in de commissie. Ik meen dat ik gerust mag zeggen dat ik niet de enige ben die de manier van werken betreur. Slechts een paar dagen vóór de commissiebespreking ontvingen wij heel de omzetting van meer dan 700 bladzijden, wat de werkzaamheden moeilijk maakte. Dat wij lang hebben moeten wachten op de omzetting van de vierde antiwitwasrichtlijn, heeft ons ertoe gebracht ons niet te veel te beroepen op formalismen en toch mee te gaan in de positieve flow, die ook uit de discussie is gebleken. Dit zijn echter zaken die zowel de Parlementsleden als de regeringsleden absoluut moeten proberen te vermijden, want dat is geen goede manier van werken.

Wij hebben een inhoudelijke discussie gevoerd over wat onder het cashverbod moet vallen. De drempel bedraagt momenteel 3 000 euro en hiermee zijn wij als het ware een voorloper in Europa met onze strengere regel. Deze drempel blijft behouden en dat is absoluut een goede zaak.

Ik wil even ingaan op de discussie die in de commissie werd gevoerd over een strenger verbod inzake cashbetaling voor edele stoffen, omdat wij daaraan ook graag diamanten hadden toegevoegd. De regering heeft ervoor gekozen om diamanten uit te sluiten van het verbod van cashbetaling voor edele stoffen, en om er een uitzondering voor te maken, maar dat is in strijd met wat in de toelichting staat.

We kregen dan de uitleg als zou de toelichting een oudere versie zijn, terwijl men er na een grondige discussie toch voor gekozen heeft om een uitzondering te maken voor diamant. Met andere woorden, de toelichting was eigenlijk niet meer coherent met de tekst die wij ter stemming voorgelegd krijgen.

Los van dat tekstuele probleem betreuren we echt dat diamant niet is toegevoegd. Daarvoor hebben we een amendement ingediend in de commissie dat door de meerderheid weggestemd werd. We betreuren dat omdat nu net in onze commissie voor de Financiën via de verschillende leaks gebleken is dat de diamantsector voortdurend door internationale organisaties, maar ook door onze eigen BBI, beschouwd wordt als een zeer fraudegevoelige sector.

De uitzondering voor precies die sector toestaan is volgens mij de verkeerde boodschap die we als Parlement geven. Ik betreur dus dat dit amendement van onze fractie weggestemd werd.

Ik wil nog een laatste punt aanhalen. Wij hadden vragen bij het UBO-register, het register van de uiteindelijke belanghebbenden. Wij hadden immers uit de teksten begrepen dat dit register niet toegankelijk zou zijn voor onderzoeken van onze eigen belastingadministratie in het kader van fiscale fraude. Tijdens die discussie heeft de minister ons gezegd dat er een onderscheid moet gemaakt worden tussen de toegang tot het register en toegang tot de informatie die in het register zit. Er zouden ook nog KB’s op komst zijn om dat te definiëren en te preciseren. Als dat er inderdaad toe leidt dat de informatie uit het register op een eenvoudige manier ter beschikking is van onze fiscale fraudejagers, dan is dat een goede en noodzakelijke zaak.

Ik wil dit aankaarten, omdat we hebben afgesproken dat we, als de teksten klaar zijn, erover van gedachten kunnen wisselen in de commissie.


Minister Johan Van Overtveldt

Eerst en vooral mijn excuses voor het feit dat die bespreking inderdaad verre van optimaal verlopen is. Dat kwam door omstandigheden, zoals het laat beschikbaar stellen van teksten. Het ging daarbij niet om enkele teksten, als ik het mij goed herinner ging het om zes- à zevenhonderd pagina's. Maar goed, we trachten ervoor te zorgen dat dergelijke situaties niet meer voorkomen.

Wat de diamant betreft, ga ik niet heel de argumentatie herhalen die ik in de commissie gegeven heb. Wat de heren Laaouej en Vanvelthoven zeggen klopt: bij het cashverbod en de edele stoffen die we daarbij betrekken, hebben we diamant uitgesloten. Daarbij zijn we niet over één nacht ijs gegaan, dat gebeurde na een weloverwogen reflectie over wat er zich in de diamantsector afspeelt. Dat heeft onder meer te maken met het feit dat uiteraard door compliance issues – dat is evident – de diamantsector vandaag een enorm probleem heeft op het vlak van het kunnen verwerven van bankrekeningen om transacties te doen. Door de cashlimiet verder naar beneden te brengen, zouden we – ik zal het heel neutraal uitdrukken – de zaken nog meer bemoeilijkt hebben.

Een tweede element is dat de Belgische banken bovendien zeer terughoudend zijn wat cashbetalingen betreft. Die worden binnen bepaalde grenzen gemeld, wat uiteraard ook geldt voor diamantairs.

Verder is het belangrijk dat een specifiek kenmerk van de Belgische diamanthandel inhoudt dat het voornamelijk handel in ruwe diamant betreft, in het bezit van handelaren waarmee zich tot vandaag geen noemenswaardige problemen inzake diefstal, heling, rondtrekkende dievengroeperingen en dergelijke meer voordoen.

Tot slot, zoals ik in de commissie heb toegezegd, zal er daar een bespreking komen over de KB’s inzake het UBO-register, die er zitten aan te komen.


President Siegfried Bracke

Dank u, mijnheer de minister.