Proposition 55K1274

Logo (Chamber of representatives)

Projet de loi octroyant un complément temporaire aux indemnités d'incapacité primaire.

General information

Authors
PS | SP Marc Goblet
Vooruit Jan Bertels
Submission date
May 20, 2020
Official page
Visit
Status
Adopted
Requirement
Simple
Subjects
work incapacity for work infectious disease health insurance

Voting

Voted to adopt
Groen CD&V Vooruit Ecolo LE PS | SP DéFI Open Vld MR PVDA | PTB VB
Abstained from voting
N-VA LDD

Party dissidents

Contact form

Do you have a question or request regarding this proposition? Select the most appropriate option for your request and I will get back to you shortly.








Bot check: Enter the name of any Belgian province in one of the three Belgian languages:

Discussion

June 18, 2020 | Plenary session (Chamber of representatives)

Full source


President Patrick Dewael

Voor de eerste lezing is de rapporteur de heer Anseeuw. Voor de tweede lezing is dat, zonder verslag, opnieuw de heer Anseeuw.


Rapporteur Björn Anseeuw

Mijnheer de voorzitter, collega's, ik zal een kort verslag geven.

Het voorstel werd in de commissie toegelicht door de heer Bertels. Het voorstel beoogt naar aanleiding van de COVID-19-crisis een tijdelijke aanvulling toe te kennen voor de uitkeringen voor primaire arbeidsongeschiktheid en het maakt deel uit van een ruimer akkoord dat door de Groep van Tien afgesloten werd. Het is ook het resultaat van een unaniem advies van het beheerscomité van de Dienst voor Uitkeringen bij het RIZIV.

De dames Lanjri, De Jonge, Willaert, Moscufo en Galant, en de heren Bertels, Goblet en Spooren steunden de doelstelling van de Groep van Tien en het principe van het wetvoorstel. Op dat vlak klonk er geen dissonante stem.

Wel maakte de heer Spooren voorbehoud bij het toepassingsgebied van het wetvoorstel. Voor de heer Spooren is het logisch dat personen die op een tijdelijke werkloosheidsuitkering terechtkomen tijdens de coronacrisis niet financieel benadeeld worden omdat zij toevallig ziek worden.

Het toepassingsgebied van dit wetvoorstel is echter ruimer dan de tijdelijke arbeidsongeschiktheid. Het omvat namelijk alle personen die vanaf 1 maart 2020 in de arbeidsongeschiktheid terechtkomen. Er zijn weinig redenen om arbeidsongeschikten die bij arbeidsgeschiktheid gewoon kunnen doorwerken en niet op de tijdelijke werkloosheid zouden terechtkomen te bevoordelen ten opzichte van andere arbeidsongeschikten, louter wegens het feit dat zij toevallig na 1 maart ziek geworden zijn, aldus de heer Spooren.

Hetzelfde voordeel niet toekennen aan personen die toevallig op 29 februari 2020 ziek geworden zijn, lijkt arbitrair, en bijgevolg in strijd met het gelijkheidbeginsel. De rechtspraak houdt er immers rekening mee dat een verschillende behandeling tussen personen berust op een objectief criterium en redelijk verantwoord is met het oog op het doel en de gevolgen van de genomen bepaling.

De heer Spooren diende een amendement in teneinde het toepassingsgebied te beperken tot de tijdelijk werklozen. Dit amendement werd verworpen met 9 stemmen tegen 3 en 5 onthoudingen.

De dames Lanjri, De Jonge en Galant, en de heer Bihet drukten bij de bespreking in eerste lezing de wens uit de regering tijd te laten om een volmachtbesluit te nemen. Na afloop van de artikelsgewijze bespreking en de stemming vroeg de heer Bihet overeenkomstig artikel 83, punt 1 van het Reglement van de Kamer over te gaan tot een tweede lezing van de aangenomen artikelen.

In een tweede lezing werd het wetvoorstel bij naamstemming aangenomen door de commissie voor Sociale Zaken met 14 stemmen, en 3 onthoudingen van de N-VA-fractie.


Jan Spooren N-VA

Mijnheer de voorzitter, de rapporteur heeft al veel toegelicht, waardoor ik het kort kan houden. Wel wil ik even het woord nemen omdat wij de enige partij zijn die zich in de commissie bij de stemming over dit wetsvoorstel onthouden heeft. Dat is een beetje jammer, niet alleen omdat ik met veel plezier eens een wetsvoorstel van goede collega Bertels had gesteund, maar ook omdat wij grotendeels wel achter de inhoud van het wetsvoorstel staan. Wij vinden het immers logisch, goed en terecht dat personen die in een tijdelijke werkloosheid zijn terechtgekomen vanwege de coronacrisis niet financieel benadeeld worden omdat zij toevallig ziek worden in die periode.

Het toepassingsgebied van dit wetsvoorstel, zoals in het verslag aangegeven, is veel ruimer dan de tijdelijke werkloosheid en omvat eigenlijk alle personen die vanaf maart 2020 in arbeidsongeschiktheid terechtkomen. Om verschillende redenen kunnen wij niet akkoord gaan met dat meer uitgebreid toepassingsgebied.

Ten eerste, volgens de interpretatie van de N-VA is dit geen correcte vertaling van de doelstelling die de Groep van Tien formuleert of de manier waarop zij die uitvoert. In de commissie heb ik al verduidelijkt dat de Groep van Tien het zo niet in haar tekst heeft gezet. De vertaling in het wetsvoorstel vind ik niet coherent met de doelstelling. Ik citeer: "De Groep van Tien streeft hierbij naar gelijke behandeling van alle werknemers in tijdelijke werkloosheid, ongeacht of zij arbeidsongeschikt zijn of niet." De tekst zegt niet dat de Groep van Tien een gelijke behandeling wil van tijdelijk werklozen en arbeidsongeschikten. Dat laatste is toch iets heel anders.

Een tweede reden is dat er ook geen link met corona bestaat, buiten het feit dat men misschien in die periode arbeidsongeschikt wordt. Mensen worden mogelijk tijdelijk werkloos door de coronacrisis. Echter, de arbeidsongeschiktheid van iemand die niet tijdelijk werkloos is, heeft geen directe link met corona, tenzij dat de betrokkene door corona arbeidsongeschikt wordt, maar het wetsvoorstel gaat veel breder dan die beperking.

Eigenlijk wordt er op die manier ook een discriminatie tussen arbeidsongeschikten gecreëerd. Waarom zou iemand die op 27 of 28 februari ongeschikt werd, minder krijgen dan iemand die op 1 of 2 maart arbeidsongeschikt werd?

Het laatste argument is budgettair van aard. Er hangt een serieus hoger kostenplaatje aan vast. Er werd berekend dat het bedrag kan oplopen tot 85 miljoen euro, veel meer dan als dat toepassingsgebied wat beperkt zou worden. Om die reden hebben wij een amendement ingediend om dat toepassingsgebied te beperken zoals wij dachten dat het hoorde te zijn. Dat amendement is niet gevolgd.

We zullen dus niet tegenstemmen, omdat wij het grootste deel van dit wetsvoorstel dus wel steunen, maar er is toch een aantal redenen waarom we ons zullen onthouden, temeer omdat dit niet de eerste keer is. We hebben in de commissie voor Sociale Zaken, Werk en Pensioenen een aantal coronagerelateerde voorstellen gezien die heel snel structureel worden of heel snel een breder toepassingsgebied krijgen. Dat maakt mij bezorgd. Ik bedoel dan niet concreet dit voorstel, maar we zetten daarmee een aantal principes en methodes van onze sociale zekerheid daarvoor op de helling. Een aantal zaken zal ook heel moeilijk kunnen worden teruggeschroefd, alhoewel dit concrete voorstel wel tijdelijk is. De N-VA-fractie zal zich dus met pijn in het hart onthouden.


Marie-Colline Leroy Ecolo

Monsieur le président, contrairement à ce qui vient d'être dit, nous pensons qu'au sein de cette commission des Affaires sociales, l'opportunité a été donnée depuis le 17 mars de voter des propositions, des projets ou des propositions de résolution. Des dossiers très importants sont arrivés sur la table suite à cette crise. Il y avait des difficultés auxquelles il fallait réagir très vite – par exemple le droit passerelle – et des propositions comme celle-ci, qui aurait très bien pu passer au travers du spectre. Il aurait été possible de se demander si on allait encore engager cet argent sur un complément temporaire aux indemnités temporaires d'incapacité primaire. C'est finalement une niche où toute une série de personnes auraient pu être discriminées par la non-application d'une telle proposition de loi, qui nous semble extrêmement solidaire et réaliste.

On aligne les montants et les modes de calcul de ces indemnités sur ceux des allocations de chômage temporaires et cela nous semble être une bonne idée. Nous avons salué dès le début cette initiative, qui avait été prise en kern et qui a abouti au Parlement. À l'initiative du groupe sp.a, on pouvait avancer de deux manières, soit par arrêté royal qui pouvait s'inscrire dans la continuité de cette proposition, soit pas. Dans ce dernier cas, nous continuions à avancer. Un travail parlementaire de qualité, en prenant le temps, a fait que nous avons pu aboutir à cette proposition, qui nous semble nécessaire en cette période de crise. Nous voterons bien entendu pour cette proposition.


Marc Goblet PS | SP

Monsieur le président, chers collègues, le 14 avril 2020, les partenaires sociaux ont conclu au sein du Groupe des Dix un accord équilibré contenant trois volets.

L'un des volets de l'accord est d'augmenter, durant la crise du coronavirus, les allocations de maladie-invalidité afin qu'elles correspondent, comme le chômage temporaire, à 70 % de la rémunération perdue, avec un minimum de 57,25 euros par jour.

Le 22 avril 2020, le comité de gestion de l'INAMI a approuvé un projet d'arrêté de pouvoirs spéciaux. Les mutuelles demandaient également de mettre en œuvre cette mesure.

Chers collègues, deux mois plus tard, je ne comprends toujours pas pourquoi ce volet de l'accord n'a pas été mis en œuvre. Il s'agit pourtant d'une mesure sociale, qui permet de mieux indemniser les travailleurs qui tombent malades et qui, je le rappelle, perdent déjà une grande partie de leur rémunération.

Il est important de respecter les travailleurs et la concertation sociale. C'est pourquoi, avec mon collègue du sp.a, M. Jan Bertels, nous avons déposé cette proposition de loi qui met en œuvre ce volet de l'accord. Je me réjouis qu'en commission, il y ait eu une large majorité pour adopter ce texte qui permettra de mieux indemniser les travailleurs malades. Je vous remercie.


President Patrick Dewael

Volgens mijn sprekerslijst is mevrouw Lanjri aan de beurt, maar ik zie haar niet. Mag ik doorgaan? Mevrouw Moscufo heeft het woord.


Nadia Moscufo PVDA | PTB

Monsieur le président, cette mesure aurait pu être prise par un arrêté royal et je pense que le choix des auteurs de s'appuyer sur la discussion parlementaire a été le bon. En effet, cela n'a pas été mis en application.

Ensuite, il était évident pour nous de soutenir cette proposition de loi, dans le cadre de notre programme global et de notre vision de la problématique des allocations d'indemnité de maladie qui sont, pour nous, de toute façon trop basses. C'était déjà le cas avant la crise du COVID-19 et ce l'est encore maintenant.

Comme le disait ma collègue, c'était une opportunité de résoudre ce problème, d'autant que certains sont en incapacité de travail à cause du COVID-19. Pour ces raisons, nous soutiendrons cette proposition de loi.


Jan Bertels Vooruit

Mijnheer de voorzitter, u zou trots op ons moeten zijn, want als rechtenstudent heb ik geleerd dat het een van de taken van het Parlement is om de controle uit te oefenen op de uitvoerende macht, de regering. Dat is wat we hier gedaan hebben. Als de regering iets vergeet of nalaat, is het goed dat het Parlement dat oppikt en doet wat het moet doen.

Dit voorstel regelt, zoals sommige collega's al hebben aangehaald, een lacune die de federale regering gelaten heeft. Het was onderdeel van een unaniem akkoord van de Groep van Tien. Ook dit onderdeel van dat unaniem akkoord verdient het, net zoals de twee andere onderdelen, om uitgevoerd te worden.

Mijnheer Spooren, u weet dat de sociale partners dit de correcte uitvoering van dat unanieme akkoord vinden. Het VBO heeft dat nog letterlijk geschreven in een advies over een eerdere tekst die te beperkend was.

De kern van het wetsvoorstel is dan ook terecht hetzelfde niveau van bescherming voor tijdelijke werklozen en werknemers die ziek worden in de coronaperiode, berekend op een gelijkaardige wijze: 70 % van het geplafonneerde brutoloon en een supplement van 5,63 euro per dag in bepaalde gevallen.

Belangrijk is ook de minimumuitkering voor de primaire ongeschiktheid. Mijnheer Spooren, ik hoop dat dit structureel wordt maar dat zal niet met dit wetsvoorstel gebeuren. We moeten daar aan werken.

Dat is een lacune in ons socialelzekerheidsstelsel. Voor de eerste zes maanden van ziekte bestaat er nu geen minimumuitkering. In de andere stelsels is dat wel zo.

Nu wordt dat tijdelijk gerealiseerd en in de toekomst hopelijk ook structureel, maar daaraan zullen we nog moeten werken.

Wat het belangrijkste is voor ons, en dat is ook de reden waarom we het hebben gedaan, wie ziek wordt in de coronaperiode moet dezelfde bescherming krijgen als wie werkloos wordt in de coronaperiode of door corona.

Ik ben blij dat wij een heel brede meerderheid hebben gevonden en dat zelfs niemand ertegen is om dit ter uitvoering te brengen.


Catherine Fonck LE

Chers collègues, je voudrais rappeler que c'est d'abord et avant tout le travail des partenaires sociaux qui a permis de tracer le contenu de cet accord. En ce qui me concerne, et pour la majorité des membres ici, mais peut-être pas pour la totalité, il me semble que cette expertise doit être reconnue. Je fais confiance à l'expertise des partenaires sociaux qui, à mon sens, ont été particulièrement attentifs à ce que cela soit juste et permette de corriger des situations inéquitables et problématiques. Ils ont pesé le pour et le contre. La meilleure preuve de cela, c'est que leur décision est intervenue à l'unanimité. Nous soutiendrons ce texte, en espérant que les partenaires sociaux, demain et après-demain, pourront conclure de nouveaux accords.