Proposition 55K0025

Logo (Chamber of representatives)

Projet de loi ouvrant des crédits provisoires pour les mois d'août, septembre et octobre 2019.

General information

Submitted by
MR Michel Ⅱ
Submission date
July 3, 2019
Official page
Visit
Status
Adopted
Requirement
Simple
Subjects
national budget provisional twelfth

Voting

Voted to adopt
Groen Vooruit Ecolo LE PS | SP DéFI Open Vld MR
Voted to reject
N-VA LDD VB
Abstained from voting
PVDA | PTB

Contact form

Do you have a question or request regarding this proposition? Select the most appropriate option for your request and I will get back to you shortly.








Bot check: Enter the name of any Belgian province in one of the three Belgian languages:

Discussion

July 18, 2019 | Plenary session (Chamber of representatives)

Full source


Rapporteur Benoît Piedboeuf

Monsieur le président, je renvoie au rapport écrit.


Rapporteur Wouter Vermeersch

Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar het schriftelijk verslag.


Christian Leysen Open Vld

Mijnheer de voorzitter, collega's, normaal hoefden wij hier niet te staan. Er was vorig jaar immers een begroting ingediend maar een deel van de bemanning heeft het schip verlaten terwijl de kade in zicht was. De budgettaire situatie van ons land vraagt om ernst, niet om een politiek steekspel.

Wat vandaag voorligt, is een ontwerp voor de derde reeks van voorlopige kredieten. Het is geen ontwerp van een begroting waarin grote maatregelen en nieuw beleid worden geïnitieerd. Het is wel een ontwerp dat het mogelijk maakt dat de rekeningen en de leveranciers kunnen worden betaald. Als Belgische overheid kunnen wij niet in gebreke blijven tegenover de burgers en de ondernemingen. Open Vld stemt daarom in met dit wetsontwerp.

Laten we echter ernstig zijn. Het begrotingstekort dat in 2014 nog 3,1 % van het bbp bedroeg is gezakt tot 0,7 % in 2018. Wij verwachten echter eerstdaags de schattingen van het Monitoring­comité voor het lopende jaar. De vorige regering heeft de rit niet kunnen afmaken door de val van de regering, waardoor wij op het begrotingsvlak een kostbaar jaar hebben verloren en niet de structurele maatregelen hebben kunnen treffen die op lange termijn noodzakelijk zijn om het evenwicht in de begroting te garanderen. De uitleg waarom de begroting in december niet goedgekeurd kon worden, blijft voor mij en voor velen onbegrijpelijk, en kost de gemeenschap veel geld.

Vandaag moet de discussie daarom gaan over de vraag hoe wij vermijden opnieuw een jaar te verliezen. Het gezegde dat lopende zaken de beste manier is om een begroting op koers te houden, geldt niet meer. Oplopende vergrijzings­kosten en een afvlakking van de economische groei zorgen ervoor dat het deficit in tijden van lopende zaken aangroeit in plaats van terug te lopen.

Laat mij ook duidelijk zijn, zoals in de commissie­vergadering van vorige week: postelectorale spelletjes omtrent de indexering van de dotatie voor de koninklijke familie of discussies over de kabinetten, zijn niet alleen gebaseerd op foutieve informatie, ze helpen ons evenmin vooruit.

Daarover wil ik toch eventjes de puntjes op de i zetten. Indexering is een principe – behalve indien bepaalde partijen dat fundamenteel in vraag stellen – dat geldt voor iedereen, voor alle personeelsgebonden kosten, en de dotatie bestaat essentieel uit personeelsgebonden kosten. Wat betreft de werkingsbudgetten van de kabinetten, begrijp ik niet meer wat er in de commissie wordt gezegd. Veel zotter moet het niet worden. Hebben sommige kabinetten meer budget gekregen? Ja. Als sommige ministers extra bevoegdheden moesten overnemen, is daar meer budget voor nodig, maar dat ging telkens gepaard met een serieuze besparing. Bovendien hadden de medewerkers van de kabinetten recht op een ontslagvergoeding. Ik denk dat dit ook niet in twijfel wordt getrokken. The proof of the pudding is in the eating. Een klein voorbeeld, het budget van het kabinet-De Croo steeg met 200 000 euro, terwijl het kabinet-Van Overtveldt, van de voor­malige minister van Financiën, een budget van 700 000 euro had. Dat is een kortom een besparing van 500 000 euro. De budgetten van de kabinetten zijn door de val van de regering met 5 miljoen euro gedaald.

In de plaats van ons te verliezen in zulke schijn­debatten, ik wil niet in herhaling vallen, moet onze aandacht gaan naar de budgettaire uitdaging die voor ons ligt. Hoe lossen we een structureel tekort tegen 2024 op? Als we niets doen, zal dat oplopen tot 2,6 % van het bbp. Voor de goede verstaander, vermits de helft van het bbp overheidsuitgaven zijn, betekent dit dat, als we niets doen, de overheid in haar geheel 5 % meer uitgaven heeft dan het inkomsten krijgt. De rekening voor het federaal beleid is hierin nog niet inbegrepen. Het antwoord zal ongetwijfeld bestaan uit veel aspecten. Het is tijd dat wij hiervan werk maken.

Daarvoor hebben wij een sterke regering nodig. Ik hoor veel partijen hier de laatste dagen met verbetenheid aan het woord over wat kan, wie met wie moet praten en met wie men niet moet praten. Het zou goed zijn dat de partijen die het grootse mandaat in elk landsgedeelte hebben gekregen aan tafel gaan zitten. Zij hebben een mandaat gekregen om er mee voor te zorgen dat dit land ook federaal wordt bestuurd. Enkel zo kan daadkrachtig worden opgetreden om de budgettaire uitdagingen aan te gaan. Het gaat hier immers niet alleen over de begroting van dit jaar, over de plannen voor de volgende jaren, maar het gaat er ook over om de toekomst van de volgende generatie, de sociale zekerheid, de harmonie, de samenwerking, de ondernemingsgeest en het succes van dit land veilig te stellen.

Daarom is Open Vld altijd een constructieve partner. Wij zullen deze voorlopige kredieten met overtuiging goedkeuren.


President Patrick Dewael

Collega's, ik wil uw aandacht erop vestigen dat de heer Leysen als oudste lid de dienstdoende voorzitter van de commissie voor Financiën was, waarvoor ik hem dank, en ik wil hem ook van harte gelukwensen met zijn maidenspeech. (Applaus)


Wouter Vermeersch VB

Mijnheer de voorzitter, collega's, het is een grote eer hier namens de tweede grootste politieke partij van dit land te kunnen spreken.

In het pas verkozen Parlement zijn wij met maar liefst 96 nieuwkomers. Wij moeten het doen met wat onze voorgangers ons hebben nagelaten.

Ons startpunt is de nalatenschap van de vorige legislatuur. Johan Van Overtveldt, gewezen minister van Financiën, had het over de Zweedse erfenis. Wie deelt in een erfenis, hoopt goed nieuws te krijgen. Wie deelt in de Belgische erfenis, de erfenis van de Zweedse coalitie, ziet vooral lijken uit de kast vallen. Immers, het gat in de begroting dat de voltallige regering-Michel heeft nagelaten, is wraakroepend diep.

De schulden­berg die de voltallige regering-Michel heeft nagelaten, is schandalig hoog, ondanks twee belangrijke meevallers, namelijk de fors dalende rentelasten en de gunstige conjunctuur. Herinner u de uitspraak "Show me the money!" Het communautaire moest in de diepvries, het op orde brengen van de staatsfinanciën was de inzet van de vorige regering. Vandaag blijkt dat net die sanering het zwakke punt is van de afgelopen bestuursperiode.

De onheilsberichten over het begrotingstekort volgen elkaar op: 7, 8, 10, ondertussen 11 miljard euro deficit. In elk krantenartikel dat de afgelopen weken verscheen, kwam er schijnbaar een miljard bij. Elf miljard euro is een gigantisch bedrag. Maar die 11 miljard is eigenlijk nog maar het begin. De vergrijzing zal in deze legislatuur een paar versnellingen hoger schakelen, de uitgaven voor de pensioenen en de gezondheidszorg blijven stijgen en het tempo van die stijging zal in de komende jaren nog toenemen. Tegen het einde van deze legislatuur komt er nog 5 miljard euro per jaar bij. Ook de overheidsinvesteringen in dit versleten land lopen al jaren achter op de rest van Europa. Als wij inzake overheidsinvesteringen het Europees gemiddelde willen halen, hebben we bijkomend nog eens 4 miljard euro extra nodig per jaar. Die 11 miljard euro is dus nog maar het begin; daar zullen de komende jaren nog vele tientallen miljarden euro bijkomen.

Menig waarnemer ergert zich dan ook mateloos aan de lichtheid waarmee de verantwoordelijken in het Parlement daarmee omgaan. Sinds 26 mei zien wij rondreizende politici, die vooral bezig zijn met politieke spelletjes, gericht op het maximaal verzilveren van de eigen partijpolitieke belangen, of politici die vooral bezig zijn met de eigen politieke carrière en hoe ze in de Europese Unie, het Europese casino, aan de bak kunnen komen, de grote pak-de-poenshow. Verhofstadt, Leterme en nu ook Michel, het zijn stuk voor stuk politieke kopstukken die, terwijl ze er niet in slaagden om de begroting van het land in orde te krijgen, er blijkbaar niet de minste moeite mee hebben om dat wel te doen met hun persoonlijke begroting en financiële planning.

Hoe moeten wij als nieuwkomers in het Parlement die instelling ooit ernstig nemen, als degenen die hier de lakens uitdeelden, vooral bezig zijn met zichzelf en de manier waarop ze het zinkende schip kunnen verlaten? De Verhofstadts, de Michels, de Peetersen hebben intussen politiek asiel aangevraagd en gekregen in Europa. Après nous le déluge, na ons de zondvloed. Zonder nieuwe begroting, het hart van een regeerakkoord en het fundament van elk beleid, heeft de rest­regering eigenlijk niets meer te vertellen aan het Parlement. Het Parlement, wij allen, moeten onze volle rol spelen. Wij hebben de professionele verantwoordelijkheid om onze job te doen.

De restregering vroeg vorige week het Monitoring­comité een rapport op te stellen over de begrotings­situatie. Zodra dat rapport beschikbaar is, einde juli, wil het Vlaams Belang dat de commissie voor Financiën onmiddellijk bijeenkomt om de dramatische toestand van de begroting te evalueren. Het Parlement moet de komende weken en maanden zijn wetgevende rol ten volle invullen. De vorige regering heeft schaamteloos de factuur doorgestuurd naar onze kinderen en kleinkinderen. Collega's, dat mogen wij niet opnieuw laten gebeuren!

Ik heb de heer Leysen vorige week goed beluisterd. In de mate van het mogelijke moeten wij hier in het Parlement over de partijgrenzen heen hervormingen op de rails zetten, pistes onderzoeken en voorstellen uitwerken. Dat is niet alleen het recht van het halfrond; het is ook onze verdomde plicht.

In de commissie voor Financiën en de Begroting heb ik al een aantal voorstellen gedaan.

Ten eerste, waar blijft de door Van Overtveldt bestelde studie over de kostprijs van migratie? Verschillende landen, waaronder Noorwegen, hebben die aanzienlijke kostprijs voor de samen­leving laten berekenen. Ook het Neder­landse Planbureau maakte de berekening. De conclusie was keihard maar tegelijk glashelder – ik citeer: "Bij alle leeftijden van binnenkomst blijken immigranten een belastende factor te zijn voor de overheidsfinanciën". Een recent rapport van de Noorse overheid kwam tot een gelijkaardige conclusie. Daarom is de rekening voor het Vlaams Belang vlug gemaakt. Wij willen dat ons belastinggeld niet langer aan asielzoekers wordt besteed maar aan onze eigen mensen, onze eigen pensioenen, onze eigen gezondheidszorg, onze eigen werken­den en ondernemers, onze eigen ouderen en onze eigen veiligheid.

Een tweede voorstel is het volgende. Alle politieke partijen lieten vóór de verkiezingen door het Federaal Planbureau programmapunten berekenen. Welnu, mijn partij liet berekenen wat een wachttijd inzake sociale zekerheid en sociale bijstand voor nieuwkomers kan betekenen. Volgens het Planbureau levert de maatregel maar liefst 1,5 miljard euro per jaar op in de begroting. Meer nog, naarmate de voorwaarden worden verstrengd, kan ze tot 5 miljard euro per jaar opleveren. Wij steken alvast over de partijgrenzen heen de hand uit, om dat voorstel concreet uit te werken. Het is trouwens een punt uit het regeerbeleid in Oostenrijk en Denemarken.

Ten derde, ik stel samen met de minister vast dat de begroting verder ontspoort door de alsmaar hogere bijdrage aan de Europese Unie. Mijn partij becijferde het al. Niemand betaalt meer aan de Europese Unie dan de Vlaming. Vlamingen betalen jaarlijks 2,4 miljard euro aan Europa. Dat is bijna 600 euro per werkende Vlaming. Erger nog, na de brexit zullen die bedragen alleen nog maar toenemen. Een korting van enkele procenten op de bijdrage aan de Europese Unie kan al gauw enkele honderden miljoenen euro per jaar besparen op onze begroting. Landen zoals Denemarken, Zweden en Nederland hebben forse kortingen onderhandeld voor hun burgers, maar in ons land is dat niet gebeurd. De Vlaamse partijen hebben nooit enige korting bedongen. Wij werden en worden in Europa nog altijd vertegenwoordigd door bonzen met Toscaanse buitenverblijven, die graag op kosten van de Vlaamse belasting­betalers sponsor spelen van de spilzieke Europese instellingen. Onze Belgische politici staan altijd op de eerste rij voor Europese topbenoemingen, maar blijkbaar op de laatste rij om de belangen van onze burgers te dienen.

Tot daar drie heel concrete voorstellen voor onze begroting.

Over onze ingediende amendementen op de noodbegroting kan ik kort en duidelijk zijn. De burgers in dit land moeten steeds meer betalen: de facturen, de energierekeningen, de accijnzen, de rusthuisfacturen, allemaal gingen ze omhoog. Terwijl de hardwerkende burger in dit land alsmaar meer moet betalen, blijft het geld rijkelijk naar het Koningshuis vloeien. In plaats van de belastingbetaler steeds verder uit te melken, vragen wij het Parlement de geldstroom naar het koninklijk paleis eindelijk volledig droog te leggen.

Collega's, een meerderheid in het Parlement wil de Senaat afschaffen. De Senaat is een oude praatbarak, die handenvol geld kost, een relikwie uit vorige eeuwen. Laten we daar nu eens eindelijk komaf mee maken.

Tot slot, sta mij toe het nog even te hebben de vele miljoenen euro's die naar de opvang van asielzoekers vloeien.

Ik heb collega Lachaert goed beluisterd in de commissie, toen hij het vorige week had over een collectieve verantwoor­delijkheid. Het betreft inderdaad een collectieve verantwoordelijkheid van de toen nog voltallige regering-Michel. Op de Ministerraad van 28 september 2018 werden op voorstel van minister Jambon en staatssecretaris Francken maar liefst 2.224 plaatsen geopend, terwijl er eigenlijk plaatsen hadden moeten worden gesloten. Op 15 november 2018 maakte het kabinet-Francken bekend dat nog eens 1.500 bijkomende plaatsen werden gecreëerd. De asielcijfers bewijzen dat de naam van de minister de afgelopen maanden is veranderd, maar dat het beleid uiteindelijk hetzelfde is gebleven. Dit land was, is en blijft een magneet voor gelukzoekers uit alle windstreken. Het politieke steekspel tussen Open Vld en de N-VA voor en na de verkiezingen zal nooit vijf jaar dadeloosheid kunnen compen­seren. De pot verwijt de ketel dat hij zwart ziet. Al in de tweede helft van 2018, onder toenmalig staatssecretaris Francken, daalde het aantal asielaanvragen in Europa, maar steeg het aantal aanvragen in België. Dat hoeft niet te verbazen, aangezien de noodzakelijke verstrak­king van het Belgische asiel- en migratiebeleid, in tegenstelling tot verschillende andere Europese landen, altijd dode letter is gebleven. Geen stoere tweets, socialemediacampagnes of dure reclamebureaus kunnen dat verbergen. Maatregelen die wel een impact zouden kunnen hebben, zoals een kordaat uitwijzingsbeleid, een verstrenging van de gezinshereniging en een getrapte toegang tot de sociale zekerheid, blijven tot op vandaag uit.

Mijnheer de voorzitter, ik hoop dat wij hierover het debat in het Parlement kunnen voeren.

U zult begrijpen dat mijn fractie tegen het wets­ontwerp zal stemmen.


President Patrick Dewael

Ook voor collega Vermeersch was het zijn maidenspeech, waarvoor mijn felicitaties. (Applaus)


Barbara Pas VB

Mijnheer de voorzitter, bij uw aanstelling als Kamervoorzitter hebt u gezegd dat u de voorzitter zou zijn van alle Kamerleden en niet alleen van degenen bij wie u gelobbyd hebt voor dat voorzitterschap, dus ook van degenen wier ideologie u niet deelt.

Ik vond het zeer storend dat er niet geluisterd werd naar de collega's. Hier was meer lawaai en minder discipline dan in de klassen van mijn dochtertjes.

Ik wil u vragen dat u, als voorzitter, de collega's aanmaant tot elementaire beleefdheid, opdat zij luisteren naar hun collega's. Wie een koffieklets wil houden, kan dat doen in de oorden die daarvoor bestemd zijn.


President Patrick Dewael

Collega Pas, ik vond het bijwijlen ook een beetje storend. Ik heb wel al erger meegemaakt, maar dat is geen verontschuldiging.

Ik wil inderdaad vragen dat wij in deze vergadering en in de volgende vergaderingen respect betonen voor elkaar en dat wie aanwezig is, het debat volgt. Er zijn andere mogelijkheden voor degenen die het debat niet willen volgen, buiten onze assemblee.


Georges Gilkinet Ecolo

Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, il n'y a pas lieu de faire de longs discours sur cet exercice technique qu'est l'adoption de douzièmes provisoires. Dans l'attente d'une clarification de la situation politique, cette opération est nécessaire pour assurer la continuité du fonctionnement de l'État fédéral, pour payer les créanciers de l'État fédéral et les salaires des agents de l'État. Le gouvernement MR-N-VA n'a en effet pas pu aller au bout de son aventure et faire adopter un budget 2019.

On peut juste noter quelques ajustements, quelques dérogations au principe des douzièmes provisoires dans ce texte. Certains sont positifs, comme les crédits nécessaires à l'intervention au bénéfice des victimes du Softenon. D'autres ajustements posent question, notamment par rapport au projet MYRRHA, que nous critiquons et questionnons très régulièrement, comme vous le savez. Mais globalement, la base technique de ces douzièmes provisoires a été validée par la Cour des comptes.

Vu les circonstances politiques, parce que nous ne sommes pas de ces partis dont la vocation est de semer la zizanie, de rajouter du chaos au chaos, de créer des problèmes et de les entretenir, parce que nous serons, en tant qu'écologistes, toujours du côté de la recherche de solutions plutôt que de la création de problèmes, parce que notre pays a besoin de partis raisonnables et positifs, nous allons tout à l'heure voter ces douzièmes provisoires, comme nous l'avons fait en commission.

Nous avions également voté les précédents douzièmes provisoires qui avaient notamment, et de manière positive, permis l'application de l'accord interprofessionnel et le relèvement des allocations sociales dans le cadre de l'affectation de l'enveloppe bien-être.

Je veux cependant préciser un élément au nom de notre groupe, madame la ministre. Nous le faisons tout en contestant encore et toujours la base budgétaire de ces douzièmes provisoires, soit le budget initial 2018. Avant lui, la même logique avait été appliquée pour les budgets 2015, 2016 et 2017. Cette base est dupliquée dans le cadre des douzièmes provisoires. Je veux rappeler les trois critiques fondamentales que nous avions formulées et qu'il est important de réitérer concernant ces exercices budgétaires.

La première de nos critiques porte sur le budget et sur la politique budgétaire du gouvernement MR-N-VA. Nous pointons le même manque de sérieux et de solidité que lors des différents exercices budgétaires. La Cour des comptes et d'autres organes nationaux ou internationaux ont régulièrement relevé le caractère aléatoire des nouvelles recettes et des économies annoncées dans le cadre du budget. Aujourd'hui, le Bureau fédéral du Plan annonce, à politique inchangée, un déficit budgétaire s'étendant au-delà des dix milliards d'euros.

Vous avez répété en commission, comme c'est évidemment votre droit, des propos relevant d'une logique de façadisme budgétaire, masquant des déficits qui pèseront lourdement sur les générations futures, et anticipant des recettes, notamment à l'impôt des sociétés via l'opération d'augmentation des pénalités aux entreprises qui payeraient tardivement.

Mais c'est typiquement une opération one shot. Des dépenses sont sous-estimées, notamment celles du tax shift, et des recettes sont surestimées, celles liées à la lutte contre la fraude fiscale qui n'a jamais été menée sérieusement au cours de la législature. Ceci nous conduit aujourd'hui à une situation budgétaire difficile, instable qui nécessitera, de la part de la future majorité, un suivi absolument rigoureux.

La deuxième critique fondamentale que nous avions pointée – monsieur Jambon, écoutez bien car c'est important! –, c'est le caractère sociale­ment injuste des différents exercices budgétaires qui ont été menés par le gouvernement MR/N-VA: les économies linéaires en matière de sécurité sociale, une réforme des pensions menée à la hussarde au détriment des travailleurs les plus fragiles, des soins de santé toujours moins accessibles qui ont pour conséquence un creusement des inégalités, une augmentation des situations d'urgence sociale. Ma collègue, Evita Willaert, et moi-même avons régulièrement pointé l'augmentation de la pauvreté, notamment de la pauvreté infantile, dans notre pays. Il y a aussi des phénomènes de transfert du régime des pensions vers le régime maladie-invalidité, du chômage vers le CPAS. Ce sont des opérations qui ne résolvent aucunement les problèmes qui se posent aujourd'hui et qui ne contribuent en rien à la justice sociale et à l'égalité entre tous nos concitoyens.

J'en viens à notre troisième critique fondamentale envers vos exercices budgétaires. Elle concerne l'absence de vision et d'engagement pour l'avenir, notamment en termes d'objectifs climatiques et environnementaux – par exemple, sur le plan de la protection de la biodiversité –, autant de thèmes qui nous sont chers. Je pense au financement de la SNCB, au développement de véritables solutions de rechange à l'usage de la voiture – par exemple, à celui de la voiture de société –, à une politique énergétique claire et ambitieuse qui viserait à réduire les émissions de carbone, ainsi qu'à faciliter les économies d'énergie dans les bâtiments publics et privés, développer les énergies renouvelables, sortir du nucléaire et respecter les engagements pris par notre pays à Paris dans le cadre de la COP21 pour répondre à ces enjeux. Or nous n'en trouvons nulle trace dans le budget 2018, pas plus que dans les précédents.

Notre espoir et notre souhait, madame la ministre, chers collègues, est qu'à très court terme – lors de l'exercice budgétaire qui devra être mené à l'automne, en dialogue avec les instances européennes – et à moyen terme – c'est-à-dire, pendant la législature qui vient de s'ouvrir –, ces défauts budgétaires rédhibitoires puissent être corrigés et que nous adoptions des budgets plus solides, plus justes et plus volontairement tournés vers l'avenir.

En conclusion, je rappelle l'engagement que les écologistes ont pris en vue d'y contribuer par des propositions concrètes, solides, justes et résolument tournées vers l'avenir et les générations futures.


Raoul Hedebouw PVDA | PTB

Monsieur le président, chers collègues, nous examinons donc aujourd'hui le projet de loi relatif aux douzièmes provisoires. Il devrait s'agir d'une petite discussion technique. Mais vous n'êtes pas sans savoir que, dans une Belgique qui est en recherche d'un gouvernement, un douzième provisoire peut devenir très longuement provisoire. Il me semble donc important de donner, dès aujourd'hui, quelques balises à ces douzièmes provisoires qui vont se succéder dans les semaines et mois à venir.

Sur le fond, vous le savez, madame la ministre, nous n'étions pas favorables au budget 2018 qui est un budget d'austérité. Nous vous avions d'ailleurs déjà fait savoir, à l'époque, qu'un des grands problèmes de la pensée libérale est de croire qu'en coupant dans les dépenses publi­ques, vous résoudrez les problèmes budgétaires de notre État.

Madame la ministre, Charles Michel ne vous répondra pas! Je suis en train de vous dire que votre théorie était fausse.

Dat heb ik al vaak gehoord. Het is het liberale verhaaltje dat u al 25 jaar vertelt: men snijdt in de sociale uitgaven en dat zal dan een positieve impact hebben op het budget.

Maar wat blijkt, mevrouw de minister? Wat u vertelt, is totaal fout, want men voorspelt – het Federaal Planbureau is daarover duidelijk – een tekort van 10 miljard euro in 2020.

Et 14,5 milliards en 2024. Votre théorie libérale qui vise à couper dans les dépenses est totalement fausse. De cette manière, vous étouffez l'économie, vous ne permettez pas aux gens de souffler, de vivre, de consommer, de travailler. Quelle erreur!

Monsieur le président, nous allons nous retrouver ici chaque mois pour constater que les finances se dégradent de plus en plus.

Madame la ministre, c'est la raison pour laquelle, dans le cadre de "l'éternellement provisoire", nous pouvons prendre des mesures immédiatement. Car il y a urgence sociale.

Chers collègues, nous pouvons faire une exception aux douzièmes provisoires quand il y a une véritable urgence. Par exemple, nous vous proposons un amendement relatif à la situation dans les hôpitaux.

Zo kan het niet verder…

Beste rechtse partijen, zijn jullie al eens gaan kijken wat het betekent om vandaag in een zieken­huis te werken? Kennen jullie dat bij de N-VA? Aan Vlaams Belang stel ik die vraag zelfs niet. Dat is duidelijk.

Het ontwerp over langdurig zieken heeft het Vlaams Belang wel gesteund, gewoon om de mensen kopje onder te duwen. Daar zijn jullie voor, als oppositiepartij, maar wij, een linkse warme partij, zeggen neen. Wij doen daar niet aan mee met Vlaams Belang.

Voor degenen die de budgetten hebben goed­gekeurd op het vlak van de ziekenhuizen, la situation est intenable. Het kan zo niet meer doorgaan. Verpleegsters moeten tot 70 uur per week werken.


President Patrick Dewael

De heer Creyelman vraagt het woord voor een onderbreking.


Steven Creyelman VB

Mijnheer Hedebouw, met alle respect, maar mijn vader is overleden aan de gevolgen van de ziekte van Parkinson, dus het even persoonlijk maken en gratuit stellen dat ik niet weet wat het betekent om om te gaan met langdurig zieken en dat ik niet weet wat een ziekenhuisfactuur inhoudt, dat is voor uw rekening, maar niet voor de mijne.


Raoul Hedebouw PVDA | PTB

Vindt u het normaal, beste collega, dat uw partij ervoor gestemd heeft om de controle op langdurig zieken op te drijven? Vindt u dat normaal? Die vraag stel ik!

Het gaat niet om concrete gevallen. Die pseudo-oppositie…

Ik sprak net over de budgetten, die ervoor zorgen dat het verplegend personeel vandaag harder en harder moet werken. Gemiddeld in Europa heeft één verpleegster acht patiënten onder haar hoede, in België, een van de rijkste landen van Europa, is dat elf patiënten. Beste collega's, voor ons, linkse partij, is het onaanvaardbaar dat de mensen in de ziekenhuizen zo hard moeten werken, met zoveel flexibiliteit, en vooral dat zij geen tijd meer hebben om de mensen een goede verzorging te kunnen geven. Dat zeggen wij, beste collega's, en dus dienen wij een amendement in.

L'amendement est très clair. Le combat des blouses blanches se déroule aujourd'hui à Bruxelles, en Flandre et en Wallonie. Nous proposons dès lors un budget supplémentaire de 100 millions d'euros, susceptible de répondre à l'urgence présente dans les milieux hospitaliers. Ce n'est pas encore le débat que nous aurons autour du refinancement général et nécessaire de notre sécurité sociale, mais il s'agit d'une mesure d'urgence qui vise à répondre à ce combat juste, que mène le personnel hospitalier – lequel veut donner le meilleur de lui-même pour soigner correctement les gens.

Chers collègues, vous avez reçu aujourd'hui cet amendement, qui sera soumis au vote. Vu que le Parlement est roi, alors que nous ne disposons pas encore d'un gouvernement de plein exercice, c'est le moment ou jamais de voter en faveur de cet amendement concret pour répondre à cette urgence sociale. J'espère que nous pourrons l'approuver dans une petite heure.


President Patrick Dewael

Dank u, collega Hedebouw. Ik beschouw uw uiteenzetting tegelijkertijd als de verdediging van uw amendement.


Ahmed Laaouej PS | SP

Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, j'aurais souhaité la présence de M. le ministre des Finances, chose que j'avais déjà demandée lors de nos travaux en commission des Finances. Je m'aperçois qu'il n'est pas là. C'est bien dommage, parce que j'avais des choses à lui dire.

Madame la ministre, il ne faudrait pas que les affaires courantes se transforment en affaires coulantes. Or, il faut bien l'admettre, la situation budgétaire et financière de notre pays n'est pas avantageuse. Si elle n'est pas avantageuse, c'est surtout parce qu'elle est le résultat d'une politique menée depuis maintenant plusieurs années. C'est une politique d'austérité, cela a été dit, mais c'est aussi une politique dispendieuse, avec des réductions de cotisations sociales non financées. Cela a mis une pression sur la sécurité sociale et également sur d'autres postes budgétaires, et en particulier les services publics. Bref, ces dernières années, vous avez fait de la sécurité sociale et des services publics votre tiroir-caisse, pour essayer vaille que vaille de combler les trous que vous aviez creusés vous-même.

De quoi parle-t-on? De 14 milliards d'euros à l'horizon 2024. Vous nous aviez dit qu'en 2018, vous parviendriez à l'équilibre, du fait d'une politique qui se voulait magique. Vous disiez qu'en aidant les entreprises, en réduisant leurs cotisations sociales, en sabrant aussi – il faut bien le dire – dans toute une série de dépenses publiques pourtant fondamentales, vous alliez relancer l'économie. C'était évidemment mâtiné de cadeaux fiscaux pour certains, de réductions d'impôts pour d'autres, et en particulier les bas et moyens revenus.

Tout cela, disiez-vous, allait réoxygéner l'écono­mie et ramener naturellement, mécaniquement, des recettes fiscales. Le résultat est là: les effets positifs ne sont pas de retour, que du contraire! On a vu le déficit s'aggraver; une ardoise, je le répète, de 14 milliards d'euros. La question qui se pose, c'est de savoir comment vous allez mettre à profit le temps qu'il vous reste pour essayer malgré tout de ramener une meilleure gestion dans nos finances publiques.

Pourquoi est-ce que j'évoque le ministre des Finances? Parce que j'avais à lui demander s'il allait pouvoir pallier l'inertie de son prédécesseur sur le terrain de la lutte contre la fraude fiscale. S'il y a bien aujourd'hui un constat d'échec à établir, c'est celui d'une lenteur dans l'efficacité du recouvrement, en particulier s'agissant de la fraude fiscale.

Nous aimerions pouvoir entendre le ministre des Finances, Je m'adresse d'ailleurs à notre collègue Mme Jadin, qui est présidente de la commission des Finances, pour lui demander l'organisation d'un débat-vérité sur la situation financière du pays, et en particulier sur les intentions du ministre des Finances pour que chacun, dans notre pays, s'acquitte de ses impôts et en particulier celles et ceux qui se croient autorisés à frauder.

Madame la ministre, nous allons bien sûr voter vos douzièmes provisoires. Il faut bien que l'État fonctionne. Il faut bien payer nos fonctionnaires et faire en sorte que la Justice, l'Intérieur, la police puissent assurer les services que l'on en attend. En même temps, vous comprendrez, madame la ministre, que nous ne pouvons, d'une manière ou d'une autre, cautionner ce qui a été votre échec. Je le répète à cette tribune.

J'ai cependant une question précise à vous poser.

La Police Fédérale nous exprime ses inquiétudes. On nous explique que certaines factures de 2018 risquent de rester impayées. Disposez-vous, dans ces douzièmes provisoires, de moyens pour honorer les factures présentées par la Police Fédérale? Plus exactement encore, quel dispositif budgétaire avez-vous mis en place pour répondre à cette inquiétude?


Jan Bertels Vooruit

Mijnheer de voorzitter, collega's, voor ons ligt ondertussen al de derde schijf van de voorlopige kredieten. Laat het heel duidelijk zijn: voor de sp.a-fractie spreekt die term voor zichzelf – het gaat om een tijdelijke, technische maatregel. Die is tijdelijk én technisch, maar wel nodig. De maatregel is nodig om de goede werking van de openbare diensten, het goed functioneren van de overheid en de dienstverlening van de overheid aan haar burgers te kunnen garanderen. En dat is – laat daarover geen misverstand bestaan, collega's – de enige reden waarom sp.a de voorlopige kredieten zal goedkeuren.

Wij willen de werking van de instellingen immers niet blokkeren. Wij willen dat onze burgers kunnen rekenen op de dienstverlening van de overheid. Dat is immers wat onze burgers vragen. Zij vragen geen blokkering van het land. Onze burgers vragen dat zij die tegenstemmen, dat goed in de oren knopen. Onze burgers vragen dat de pensioenen kunnen worden uitbetaald. Zij vragen dat personen met een handicap, die recht hebben op een tegemoetkoming, ook in de maanden augustus, september en oktober die tegemoet­koming blijven ontvangen. Om al die redenen hebben wij de voorlopige kredieten nodig. Het Parlement moet ook consequent blijven met zichzelf. Softenonslachtoffers bijvoorbeeld moeten hun tegemoetkoming kunnen krijgen. Ook die technische maatregel zit hierin vervat. Wij hebben dus de voorlopige kredieten nodig om de dienstverlening te kunnen verzekeren.

Mevrouw de minister, ik verheel u niet dat ik, zoals ik reeds zei in de commissie voor Financiën bij de bespreking van onderhavig ontwerp en formeel herhaalde aan de voorzitster van de commissie, ten zeerste bezorgd ben over de begroting van 2019. Overigens laat ik aan de heer Leysen – hij stopte bij de begroting 2018 – opmerken, dat dit geen schijndebat is of een postelectoraal debat is. Het is een debat op harde, reële cijfers, dat wij sereen, zonder sloganeske taal moeten kunnen voeren.

Collega's, de begroting 2019 moet ons allemaal zorgen baren. Wij zijn nu bijna twee maanden na de verkiezingen van 26 mei en elk cijfer dat momenteel wordt gelanceerd over de financiën door onder meer het federale Planbureau geeft aan dat de begrotingssituatie veel slechter is dan wat de huidige en voormalige regeringspartijen hebben proberen voor te houden. De begrotings­situatie verslechtert als het ware elke dag. Het tekort op het vorderingssaldo loopt vandaag op tot meer dan 10 miljard euro en morgen zal dat bedrag nog hoger liggen. Er wordt gewag gemaakt van een tekort van 14 miljard euro! U hebt allemaal kennis kunnen nemen van het tekort in de sociale zekerheid. Dat tekort is te wijten aan niet-bestaande, maar wel ingeschreven inkomsten in die sociale zekerheid. Met andere woorden, boekhoudkundige ontvangsten worden ingeschreven, maar worden niet gerealiseerd. Op die manier wordt in elk huishouden en dus ook in de sociale zekerheid een tekort gecreëerd.

Dan is er het onduidelijk effect van de gunstmaat­regelen inzake de voorafbetaling van de vennoot­schaps­belastingen. Iedereen weet echter dat het een negatief effect is; dat staat vast.

Mevrouw de minister, ik begrijp werkelijk niet dat de regering in lopende zaken, en dus ook wij, nog steeds geen verslag hebben gekregen van het Monitoringcomité. Volgens een jarenlange traditie verzamelen de administraties begin juli cijfers over de begrotingstoestand. Het gaat slechts om het verzamelen van cijfers; er wordt dus geen waardeoordeel geveld. Wel, dat verslag is er nog altijd niet of het mag er niet zijn. Wat hebt u ter zake te verbergen? Waarom is het verslag er nog niet? Waarom mogen de administraties hun normaal werk niet doen? Zij kunnen op hun eigen manier met een eigen methodologie de nodige gegevens verzamelen.

Mijnheer de voorzitter, ik kijk ook naar u. Het Parlement – wij allen dus, oud- en nieuw verkozenen – heeft het recht de begrotings­toestand te kennen, zowel met betrekking tot de uitgaven als tot de inkomsten. Nu krijgen wij immers een verdeeld beeld van de situatie want aan de kant van de uitgaven is er de regeling van de voorlopige twaalfden, terwijl het aan de kant van de inkomsten een groot mysterie blijft. Waarom kunnen wij geen totaalbeeld van de toestand krijgen? De FOD Financiën kan deze gegevens gemakkelijk verstrekken op grond van de daarvoor maandelijks bijgehouden statistieken, maar wij kunnen of mogen die info niet krijgen.

Mijnheer de voorzitter, mijnheer de voorzitter van de commissie, zoals ik in de commissie voor Financiën tien dagen geleden heb gedaan en vorige week via een formele mondelinge vraag, roep ik andermaal op om het verslag van het Monitoringcomité ter beschikking te stellen, zodat wij het kunnen bespreken, minstens erover kunnen debatteren. De huidige ontslagnemende regering en de voormalige meerderheidspartijen mogen er dan hun oordeel over vellen. Laten wij er alstublieft over spreken. De ontslagnemende regering en meerderheids­partijen mogen de kop niet in het zand steken. Maak de gevraagde informatie publiek en zorg er aldus voor dat wij over de begrotingsoefening een sereen debat kunnen voeren.


President Patrick Dewael

Ik feliciteer de heer Bertels voor zijn maidenspeech. (Applaus)


Sander Loones N-VA

Mijnheer de voorzitter, ceci n'est pas un pays — dat wisten wij eigenlijk al — et ceci n'est pas un gouvernement. Toch lijkt het erop dat veel collega's hier dat nog altijd niet doorhebben.

De regering is gevallen in december. Wat hebben wij niet gekregen? Vervroegde verkiezingen. Wat hebben wij wel gekregen? Een regering in lopende zaken die gewoon is blijven besturen, die beleid is blijven voeren, vaak zelfs zonder steun in dit Parlement. Dat is de realiteit, mijnheer Leysen en mijnheer Vermeersch.

Mijnheer Leysen, u vergeet nogal gemakkelijk dat de vorige regering een aantal afspraken had gemaakt. Welnu, met de steun van Open Vld zijn deze afspraken, zoals de zomderdeal, de versterkte degressiviteit, de jobdeal, allemaal in de vuilnisbak beland.

Mijnheer Vermeersch, uw speech was zo mogelijk nog frappanter. U vergeet niet alleen de gemaakte afspraken maar u vergeet ook nog uw eigen partijprogramma. Sociaaleconomisch links: recept voor extra schulden, schulden, schulden. Wat meer soberheid zou u sieren.

Veel belangrijker nog, ondertussen zien wij een regering in lopende zaken die gewoon voort bestuurt, alsof er niets veranderd is en alsof er geen verkiezingen zijn geweest, alsof de kiezer niet een aantal zeer duidelijke bood­schappen heeft gegeven. Ten eerste, zorg voor een strakker migratiebeleid. Ten tweede, toon wat meer soberheid als politici. Ten derde, respecteer de Vlaamse democratie. Ten vierde, zorg voor nog meer veiligheid, veiligheid, veiligheid.

Ten eerste, migratie.

Wij hebben de interviews gezien van onze minister van Binnenlandse Zaken, de heer De Crem. Kort samengevat komt zijn oproep erop neer dat wij terug moeten naar het beleid van de heer Francken. Dat vond ik een goede oproep.

Aan de andere kant merken wij, helaas, dat mevrouw De Block meent dat zij het recht heeft, als minister in lopende zaken, om van alles te wijzigen en om zomaar beleid te voeren. Zij vindt dat zij het recht heeft om het beleid van de vorige regering zonder meer om te gooien. Het gevolg is dat de asielfactuur oploopt. In februari vroeg mevrouw De Block hier al 62 miljoen euro. Een paar maanden later hebben wij haar opnieuw 32 miljoen euro gegeven en nu nog eens 40 miljoen euro. Dat is een extra factuur van 132 miljoen euro voor een regering in lopende zaken om een nieuw beleid te voeren. Dat zou per definitie niet mogen. Die middelen komen dan nog bij de 260 miljoen euro die Fedasil al krijgt. Vijftig procent erbij, dat is de factuur van een nieuw beleid. Niet van een beleid in lopende zaken, maar van een nieuw beleid dat door mevrouw De Block wordt gevoerd. Dat is gewoon niet juist.

Ik ben voorstander van wat collega Lachaert aankondigde in de televisiestudio's: als wij een shutdown willen vermijden, dan moeten wij onze ministers vragen om soberheid te tonen. Alleen is het dan wel wat jammer dat het net Open Vld-minister Maggie De Block is die de begroting doet ontsporen. Geef mij dan maar Pieter De Crem, geef mij dan maar onze amendementen. Dan gaan we terug naar het beleid van Theo Francken, strakker op migratie.


Egbert Lachaert Open Vld

Mijnheer de voorzitter, ik ga niet herhalen wat ik in de commissie al gezegd heb.

Mijnheer Loones, wij maken geen abstractie van de verkiezingsuitslag, dat doet u. Samen met de Parti Socialiste hebt u een mandaat gekregen van de kiezer. U hebt weliswaar de verkiezingen verloren, redelijk zwaar zelfs, maar u bent de grootste partij in de Nederlandstalige taalgroep. De Parti Socialiste is de grootste partij in de Franstalige taalgroep. Het is aan u om na die verkiezingen aan beleid te doen.

U neemt hier eigenlijk de rol van oppositiepartij op. Dat hoor ik hier vandaag van heel veel partijen. Wij gaan vandaag voorlopige twaalfden goed­keuren en wij horen hier allerlei fracties zeggen hoe het niet moet. Wij horen hier echter heel weinig partijen die hun verantwoordelijkheid willen nemen. U hebt verantwoordelijkheid en de PS draagt ook verantwoordelijkheid. U moet met elkaar gaan praten en oplossingen zoeken voor dit land.

Ik wil nog even twee punten aanhalen.

Er is hier kritiek op die voorlopige kredieten als zou het nieuw beleid betreffen. Dat is echter geen nieuw beleid en u weet dat heel goed. Als het gaat over asiel en migratie, dan gaat het over collectieve beslissingen die genomen zijn in de regering en in het kernkabinet, waar ook Theo Francken en Jan Jambon aanwezig waren in 2018. Zestig procent van de uitgaven die hier gevraagd worden betreffen collectieve beslissingen genomen met de N-VA erbij. Wat Maggie De Block nadien heeft moeten doen was de plaatsen openen die nodig waren. Als men eerst kunstmatig het aantal plaatsen verlaagt, dan kan men daarna niet anders dan het aantal plaatsen weer verhogen. De heer Francken heeft dat moeten doen en hij zou net hetzelfde hebben moeten doen als u in december in de regering was gebleven.

Collega's, tot slot wil ik het even over die soberheid hebben. Het moet mij echt van het hart dat het niet kan blijven duren dat u dit blijft vertellen. U pleit voor soberheid in de begroting voor de politiek. Wat was eigenlijk de meeruitgave voor het eerste en tweede kwartaal van de voorlopige kredieten? Er was de uitstap uit de regering van de N-VA waardoor al die kabinets­medewerkers ontslag­vergoedingen moesten krijgen. Die mensen gaan we toch betalen? We gaan die betaling toch niet opschorten?

Mijnheer Loones, u bent zelf ex-minister. Verscheidene leden van uw fractie en zelfs een Europees parlementslid van N-VA beroepen zich op het feit dat zij als ex-minister medewerkers moeten krijgen op kosten van de Kamer. Ze vragen dat, ook al zijn ze slechts heel kort in functie geweest. Dan durft u hier pleiten voor soberheid terwijl bijvoorbeeld Johan Van Overtveldt een medewerker op kosten van de Kamer heeft. Dat kan niet.


President Patrick Dewael

Mijnheer Loones, met uw akkoord geeft ik eerst de heer De Vriendt het woord, dan kunt u globaal repliceren en uw uiteenzetting afronden.


Wouter De Vriendt Groen

Mijnheer Loones, ik had die kritiek op de uitgaven voor de asielopvang­plaatsen die in dit wetsontwerp zijn opgenomen van u verwacht, maar ik vind ze goedkoop.

Ik ben het gewoon dat N-VA steeds populistisch probeert te scoren door de mensen naar de mond te proberen praten en hen angst aan te jagen wanneer het gaat over migratie, maar de feiten zijn wel het vermelden waard. Het is perfect logisch dat hier een budget wordt gevraagd voor opvangplaatsen en asiel, want de stijging van het aantal aanvragen en de achterstand in de behandeling van de dossiers zijn er gekomen sinds juli vorig jaar. Toen zag men in de grafiek, die ik hier bijheb, een duidelijke stijging. Weet u wie er in juli 2018 verantwoordelijk was voor asiel en migratie? Dat was niet mevrouw Maggie De Block, maar wel de heer Theo Francken. Hij moest instaan voor de kosten die samenhangen met een gestegen instroom. Dat is perfect logisch.

Dan mijn tweede punt. Wat wilt u nu eigenlijk? Als u zegt ertegen te zijn dat de uitgaven voor asiel stijgen omdat er meer asielzoekers zijn, dan zegt u eigenlijk dat wij ze niet moeten opvangen. Wij zullen die mensen dus tijdens hun asielprocedure zonder deftige opvang laten rondzwerven in het Maximiliaanpark en in Brussel-Noord. Dat is wat u zegt en dat is consequent. Dat ligt in het verlengde van het beleid van uw voormalig staatssecretaris Francken, die quota heeft ingesteld in de asiel­procedure, waardoor oorlogsvluchtelingen, mensen die recht hebben op bescherming omdat ze vluchten voor oorlog en geweld, niet meer de kans kregen om bij ons asiel aan te vragen. U vindt blijkbaar dat ze allemaal in Libië en in de overvolle kampen in Griekenland moeten blijven en u vindt dat België geen enkele solidariteit meer moet tonen voor mensen die op de vlucht zijn voor oorlog en geweld. Als u zegt dat wij die asielopvang niet zullen betalen, dan zegt u dat wij die mensen in Brussel zullen laten rondzwerven.

Dat is niet onze keuze. Met onze fractie willen wij solidariteit tonen. Wij zeggen dat die mensen een eerlijke, faire en correcte asielprocedure verdienen. Dat is het verschil tussen onze partij en de uwe.


President Patrick Dewael

Ik wilde er nu geen opmerking over maken, maar onderbrekingen moeten normaal iets korter en meer ter zake zijn.

Mijnheer Loones, u mag repliceren en uw betoog voortzetten.


Sander Loones N-VA

Ik kom uit het Europees Parlement en dit is ook mijn maidenspeech als Kamerlid. Ik ga in stijgende lijn: van Europa naar het nationale Parlement en dan het Vlaams Parlement.


President Patrick Dewael

Ik wil niet vervelend worden, maar nog niet zo lang geleden was u hier minister.


Sander Loones N-VA

Toen heb ik hier nooit gestaan.


President Patrick Dewael

Nee, u bent op uw bank blijven zitten.


Sander Loones N-VA

Ik was Europees parlementslid. Als ik kijk naar de Europese politiek zie ik op dit moment nergens in Europa een asielcrisis. Nergens, behalve hier bij ons, hier stijgen de cijfers. Hoe zou dat komen? U hebt gelijk, mijnheer De Vriendt, vorige zomer gingen de statistieken in stijgende lijn. Dat is ook de reden waarom Theo Francken toen, als bevoegd minister, een strakker beleid is beginnen te voeren, strakkere maatregelen is beginnen te nemen, quota is beginnen in te voeren, de vijzen heeft aangedraaid. Dit net om te vermijden dat we in de problemen zouden komen, net om te vermijden dat er niet voldoende opvangplaatsen zouden zijn.

Wat hebben we gezien bij de val van de regering? Mevrouw De Block, minister in lopende zaken, is onmiddellijk beleid beginnen te voeren. Zij heeft het beleid van Theo Francken teruggedraaid, ze is ervan afgestapt. Het eerste wat zij heeft gedaan was de quota voor kwetsbare vluchtelingen afvoeren. De ontradingscampagnes via Facebook heeft zij vanaf de eerste dag stopgezet. Zij heeft beleid gevoerd en voert vandaag nog altijd beleid, en net dat is de kern van onze kritiek, want een regering in lopende zaken zou dat niet moeten doen. Wat mevrouw De Block zou moeten doen, is het beleid van Theo Francken verder zetten. Ons amendement zorgt ervoor dat dit opnieuw mogelijk wordt.

Mijn tweede punt betreft soberheid.

De heer Lachaert had het daar al over. De regering is gevallen in december. Het eerste feit toen is dat alle staatssecretarissen een upgrade hebben gekregen. Ze zijn allemaal minister geworden met een hoger loon, een groter kabinet en meer prestige. Dat was toen nodig omwille van de taalpariteit. Recent hebben we hetzelfde argument gezien bij de vervanging van de heer Peeters door collega Wouter Beke. Proficiat trouwens met uw ministerschap. Ook dat argument werd toen gebruikt. De miniregering had echter ook iets anders kunnen doen. Er had bijvoorbeeld een Franstalige minister kunnen opstaan en zeggen dat hij het niet erg vond om staatssecretaris te worden. Dan hadden wij ook een regering gezien waarin de pariteit werd gerespecteerd, maar dan hadden wij ook meer soberheid gezien. Precies die soberheid, dat voorbeeld van de politiek, was één van de vragen, eisen of boodschappen die wij op 26 mei hebben gekregen.

Inderdaad, collega Lachaert, ik vind het opmerkelijk vandaag vast te stellen dat er dermate wordt geïnvesteerd in de kabinetten. U hebt gelijk dat de val van de regering een aantal kosten met zich brengt. Van mijn kabinet, een N-VA-kabinet, moesten mensen worden ontslaan, waarbij uittredingsvergoedingen moesten worden betaald. Daar komen kosten bij en die moeten correct worden betaald, dat is juist. U hebt ook gelijk wanneer u zegt dat zelfs een regering in lopende zaken voldoende experts moet hebben om het beleid te kunnen evalueren. Alexander De Croo, minister van Ontwikkelingssamenwerking, werd ook minister van Financiën. Ik verwacht niet dat de experts in ontwikkelingssamenwerking onmiddellijk experts in Belgische fiscaliteit zijn. Het is dus logisch dat daar extra wordt geïnvesteerd, maar het zijn de bedragen die storen. U stelt voor 4 miljoen te knippen doordat de N-VA-kabinetten wegvallen. Maar u pompt er onmiddellijk 3 miljoen weer in. Dat bedrag is gewoon te hoog. Waarom? Omdat het doet uitschijnen dat u niet alleen op de winkel probeert te passen maar dat u beleid wil voeren. Daarom wil u meer investeringen in extra kabinets­medewerkers die extra kabinetswerk doen. U wil extra beleid voeren, en dat is uw job niet. U bent een regering in lopende zaken.


Egbert Lachaert Open Vld

Mijnheer de voorzitter, wat collega Loones vertelt, klopt niet.

Het kabinet Financiën was een kostenpost van 717.000 euro. Het kabinet van Alexander De Croo neemt Financiën er nu bij voor 300.000 euro. Dat is dus een forse besparing. Wanneer men dat bekijkt op een jaar tijd, exclusief de ontslag­vergoedingen, dan stelt men vast dat de kostprijs van de kabinetten met 5 miljoen euro is gezakt. Dat is de realiteit.

Mijnheer Loones, ik heb een vraag voor u: vindt u het opportuun dat voormalig minister Van Overtveldt, die nu in het Europees Parlement een budget van 300.000 euro ter beschikking heeft voor personeel, op kosten van deze voor­lopige kredieten een medewerker van 54.000 euro neemt? Vindt u dat verantwoord?


Sander Loones N-VA

Ten eerste, u neemt het voorbeeld van Financiën. Maar ik kijk naar de globale cijfers. Er wordt 4 miljoen geschrapt en 3 miljoen weer ingepompt. Niemand moet mij dus vertellen dat het een enorme besparing is. Er wordt extra geïnvesteerd in de kabinetten omdat er een achterliggende boodschap is. U wil met die kabinetten werken, u wil aan politiek doen, u wil beleid voeren. En dat is niet de job van een regering in lopende zaken.

Ten tweede, als er een voorstel komt om de extra parlementaire medewerkers voor ex-ministers af te schaffen, zullen wij de eersten zijn om het te steunen. Trouwens, wij hebben dat debat in het verleden ook al in het Vlaams Parlement gevoerd.

Ten derde, de boodschap van de verkiezingen was Vlaams-nationaal. Op 26 mei is er ook gestemd voor meer respect voor de Vlaamse democratie en voor respect voor de Vlamingen in Brussel. Plots zien wij in deze voorlopige kredieten een wel bijzonder dossier opduiken, een symbolisch dossier over de taalpremies. Wij hebben dat dossier jarenlang behandeld in een regering van volwaardige zaken. Toen heeft onze minister, Jan Jambon, daarin altijd een zeer duidelijke lijn getrokken. Kunnen ambtenaren in Brussel een tweetaligheidspremie krijgen? Ja, op voorwaarde dat zij tweetalig zijn en het taalattest hebben behaald. Precies dat kon niet worden aangetoond. Daarom heeft minister Jambon altijd gezegd dat er geen premies uitgekeerd zouden worden aan mensen die niet kunnen bewijzen dat zij dat attest hebben behaald. Vandaag zien wij dat er opeens 32 miljoen euro verschijnt in de voorlopige twaalfden, precies om die taalpremies uit te keren.

Onze fractie vraagt om een bewijs te zien. Wij willen het bewijs zien dat alleen maar premies zullen worden uitbetaald aan ambtenaren die kunnen bewijzen dat zij tweetalig zijn en dat zij dat attest hebben behaald. Wij vragen ook om het Rekenhof daarop controle te laten uitoefenen.

Ik kom tot mijn vierde en laatste punt: veiligheid.

Op dat vlak hebben wij een nieuw amendement ingediend. Als er iets is waarover wij het eens zouden moeten zijn, dan is het dat wij nog meer moeten investeren in onze veiligheid en onze politie. Dat kan. Wij kunnen dat doen zonder de begroting verder te bezwaren. Hoe? Door wat meer flexibiliteit te geven aan de Federale Politie. Vandaag hebben zij een budget dat bestaat uit 85 % personeelskosten, 13 % werking en 2 % investeringen. De politie vraagt wat meer flexibiliteit. Zij wil dit jaar extra kunnen investeren, zonder dat haar totale enveloppe stijgt. De politie krijgt dus niet meer geld, maar wil het wel op een andere manier kunnen uitgeven, zodat bijvoor­beeld materieel kan worden gekocht. Die investeringen zullen renderen voor onze veiligheid.

Ik heb gehoord dat zelfs collega Laaouej verwees naar die noodzaak voor de Federale Politie. Wij weten dat ook andere partijen niet negatief staan tegenover dat voorstel. Wij hebben daarvoor een amendement klaar, het zal straks ter stemming worden voorgelegd. Daarmee zal de begroting niet bezwaard worden, maar zullen wij wel extra mogelijkheden aan de politie geven om ervoor te zorgen dat zij kan investeren. Wij zorgen dus voor een sterkere politie, nog meer veiligheid en meer investeringen door onze politie extra te vertrouwen.

Ik besluit.

Zeven maanden, zolang is deze regering al in lopende zaken: vijf maanden omdat wij geen verkiezingen mochten hebben en nu nog twee maanden omdat de grootste partij uit Wallonië weigert te praten met de grootste partij in Vlaanderen. Intussen hebben wij een regering die zich gedraagt alsof zij een volwaardige regering is. Dat is niet normaal, dat is niet juist.

Lopende zaken geeft de huidige regering niet het recht beleid te voeren. Lopende zaken geeft haar niet het recht een asielcrisis uit te lokken, niet het recht Franstalige cadeautjes uit te reiken in Brussel, niet het recht op Europees niveau allerlei zaken te verkondigen, zonder een en ander eerst hier in het Parlement te laten bespreken en niet het recht Europese postjes te bedisselen en uit te delen …om het niet over het Europees commissariaat te hebben. Lopende zaken geeft haar integendeel wel een verantwoordelijkheid, namelijk een verantwoor­delijkheid om het beleid, het hele beleid, van de vorige regering correct voort te zetten. Dat is de verantwoordelijkheid voor de regering.

Misschien nog veel belangrijker is iets wat ik tot op het huidige moment in het debat heb gemist. Het geeft aan het Parlement de verantwoordelijkheid de leidende rol op te nemen en voorstellen tez doen tot besparing en hervorming. Ik hoorde daarstraks de heer Laaouej speechen. Hij richt zich constant tot de minister alsof zij minister is in een volwaardige regering die beleid kan voeren. Dat is niet juist. Laat ons zelf onze verantwoor­delijkheid opnemen in de periode van lopende zaken.

Laat ons zelf onze job doen en met voorstellen komen. Dat doen wij vandaag precies met onze amendementen. Wij gaan terug naar die verant­woor­delijkheid, niets meer maar ook niets minder, zodat het Parlement zijn leidende rol opneemt en de regering zich gedraagt zoals het hoort. De huidige regering is geen volwaardige regering. Ceci n'est pas un gouvernement. Zij is een regering in lopende zaken.


President Patrick Dewael

Mijnheer Loones, ik wens u proficiat voor uw maidenspeech. In uw hoedanig­heid van Kamerlid hebt u immers nog nooit het woord gevoerd. (Applaus)


François De Smet DéFI

Monsieur le président, chers collègues, pardonnez-moi. Comme ma collègue Sophie et beaucoup d'autres collègues, je suis un petit nouveau. Je suis toutefois surpris par la teneur des débats. En effet, tout ce que j'entends depuis le début de l'après-midi ressemble beaucoup à des propos de campagne électorale. Or, peut-être ai-je mal lu l'ordre du jour mails il me semblait que la question était non pas de savoir qui était le plus malin ou qui avait le plus raison dans ses positionnements politiques mais s'il fallait oui ou non faire continuer à fonctionner l'État fédéral!

Il nous semble que oui; il nous semble que c'est la seule position responsable. Cela ne signifie pas que ce budget est parfait mais cela signifie qu'en soutenant ce projet de douzièmes provisoires, on reste non pas dans une situation parfaite mais à tout le moins dans les clous. À travers vous, madame la ministre, je tiens d'ailleurs à souligner le travail de qualité réalisé par l'administration.

La seule question qui compte est de savoir si les dérogations demandées tiennent la route et sont justifiables. Pour nous, elles le sont.

Je voudrais revenir un instant sur une d'entre elles dont il vient déjà d'être question, ces fameux 40 millions d'euros supplémentaires sollicités pour accueillir les demandeurs d'asile.

Accueillir dignement les demandeurs d'asile n'est pas une nouvelle politique. C'est revenir à la politique telle qu'elle aurait toujours dû être! C'est faire en sorte que la Belgique continue et revienne à ses engagements internationaux. C'est le minimum! Je ne dis pas que le gouvernement en affaires courantes est parfait mais lui au moins a arrêté d'établir des quotas pour les demandeurs d'asile et il sait mobiliser des moyens pour les accueillir dans la dignité. Pour nous, il s'agit d'une plume importante à son chapeau.

Vu l'énergie circulant ici en raison des idées foisonnantes de chacun, si on mettait le quart de l'énergie entendue ici à ce qu'un certain nombre de partis responsables fassent en sorte de ne plus avoir des douzièmes provisoires mais un budget véritable avec un véritable gouvernement, ce serait peut-être la meilleure solution.

Monsieur le président, chers collègues, nous voterons ces douzièmes provisoires, tout simple­ment parce que c'est la seule chose responsable à faire aujourd'hui!


President Patrick Dewael

Er zijn veel nieuwe collega's, dus ook veel maidenspeechen. Proficiat, collega De Smet. Félicitations! (Applaudissements)

Dan geef ik nu het woord aan collega Verherstraeten voor zijn 'maidenspeech'.


Servais Verherstraeten CD&V

Mijnheer de voorzitter, ik dank u voor de eer die u mij toedicht.

Het is misschien niet mijn maidenspeech, maar als ik sommige collega's hoor, had ik toch de indruk dat het meer een maidendebat was over begroting dan over voorlopige twaalfden. Collega's, vandaag gaat het hier over voorlopige twaalfden. Bij sommige tussenkomsten had ik bijna begrepen dat het over een begroting ging, of over een minibegroting.

Omtrent voorlopige twaalfden herhaal ik wat ik in de commissie heb gezegd: voorlopige twaalfden zijn noodzakelijk, maar uiteraard ook onvoldoende. Zij zijn noodzakelijk omdat wij geen shutdown willen. Wij willen dat ambtenaren die van 's morgens tot 's avonds het beste van zichzelf geven, worden betaald. Wij willen dat sociale uitkeringen worden betaald aan mensen die dat absoluut nodig hebben en dus ook dat vanuit de begroting middelen aan de sociale zekerheid via de evenwichtsdotatie worden toegekend. Wij willen dat ondernemers die contracten met de overheid aangaan, worden betaald voor de bestellingen die wij hebben geplaatst. Daarom is dat noodzakelijk.

Het is ook onvoldoende. Wij zijn er niet fier op, collega's, dat wij hier vandaag voor de derde keer in deze Kamer staan dit jaar, zonder dat we bijgevolg een begroting hebben. Collega Leysen, ik moet u wel tegenspreken als u zegt dat, wanneer wij geen begroting hebben en louter werken met voorlopige twaalfden, het totaal ontspoort. Dat is niet zo. Dat verontrust de mensen ook niet totaal. Ik ben het met u eens dat we beter een begroting zouden hebben gehad, maar er is budgettaire behoedzaamheid, waardoor de knip op de beurs staat en uitgaven duidelijk gelimiteerd worden door deze regering zonder volheid van bevoegdheid. We pretenderen dat ook niet.

Collega's, ik heb na 26 mei de interpretaties van de kiesresultaten door diverse collega's gehoord. Ieder heeft zijn waarheid en interpretatie, maar die lopen nogal ver uit elkaar.

Het enige waarover we het eens zijn is, denk ik, dat er in onze samen­leving zeer veel maat­schappelijke onrust heerst die een antwoord verdient. Dat antwoord kunnen we niet geven met voorlopige twaalfden. Zeker niet in het licht van de risico's die ons boven het hoofd hangen zoals de brexit, een handelsoorlog en internationale spanningen. Er zijn ook de pessimistische berichten, waarnaar de heer Bertels al verwees. Er is de vergrijzingscommissie, de 17 miljard tegen 2040, de jobgroei die vertraagt, de economische groei die vertraagt, terwijl wij ook meer mensen, iedereen, aan de slag willen helpen.

Wij hebben nood aan een regering met volheid van bevoegdheid die een volledige begroting kan maken. Dat vergt spreken. Dat vergt onder­handelen. Ook de grootste politieke formaties in beide regio's hebben verloren, maar ze blijven wel de grootste. Dat geeft hen rechten, dat zullen wij respecteren, maar dat geeft hen ook plichten. Dat geeft hen ook verantwoordelijkheid. Dat geeft hen de plicht en de verantwoordelijkheid om rond te tafel te gaan zitten. Ik zou willen alluderen op wat Jean-Luc Dehaene ooit zei: een meerderheid heeft niet het recht haar mening aan een minderheid op te leggen en een minderheid heeft niet het recht om te weigeren aan de tafel te zitten. Dat vereist compromis­bereidheid. Dat betekent ook dat men niet vooraf zegt: daar spreken we over en daarover spreken we niet, want dan zal er nooit een gesprek beginnen.

De realiteit leert dat we wellicht ook nog een vierde keer rond de tafel zullen moeten zitten om over een volgende voorlopige twaalfden te spreken. Dat zien we aankomen. We kunnen dat betreuren, maar dat is op dit ogenblik de politieke realiteit.

Daarom herhaal ik mijn pleidooi. Een vierde voorlopige twaalfden is niet onze A-piste, begrijp mij goed, ik zou liever een volwaardige begroting hebben, maar als B-piste stel ik voor om de voorlopige twaalfden te upgraden naar een kleine minibegroting, naar een vorm van begrotings­controle of noem het voorlopige twaalfden plus, waarbij we extra maatregelen treffen dan louter de voorlopige twaalfden, zodat we toch middelen vinden. De besparingen die we dit jaar realiseren, moeten we volgend jaar niet zoeken.

Collega's, de verkiezingen zijn voorbij. De campagne zou dat ook moeten zijn. Dit is inderdaad niet mijn maidenspeech, mijnheer de voorzitter. Daarom behoor ik misschien tot een oude school. Ik heb altijd geleerd dat er na de verkiezingen een stillere periode aanbreekt, waarbij wij, zoals hier, geen mondelinge vragen stellen aan een regering in lopende zaken, a fortiori niet aan een regering in lopende zaken die 38 van de 150 zetels vertegenwoordigt en dat ook niet wegsteekt, collega Loones. Die stillere periode dient om te kunnen onderhandelen.

Daarom begrijp ik sommige uiteenzettingen hier vandaag niet en begrijp ik sommige amendementen ter zake niet. Ja, wij willen debatteren over versterkte grenzen in Europa en over efficiëntere procedures om procedure­misbruiken inzake asiel te voorkomen. Ja, wij willen procedures om mensen die asiel hebben gekregen sneller te laten inburgeren en aan een job helpen, wat hun plicht is. Ja, wij willen wie geen asiel krijgt effectief uitwijzen, met respect voor de mensenrechten. Wij willen hogere cijfers halen dan de cijfers die wij de laatste jaren hebben gerealiseerd. Wij willen cijfers die vergelijkbaar zijn met onze buurlanden. Dat doet men echter niet door amendementen in te dienen die voor een belangrijk deel uitvoering geven aan beslissingen die men heeft meegenomen. Dat realiseert men door aan de onderhandelingstafel te gaan zitten en te discussiëren.

Wat de taalpremies betreft, is de vraag om het Rekenhof een onderzoek te laten voeren, een terechte vraag. Ik steun die en zal, zoals beloofd, een schrijven in die zin aan u richten, mijnheer de voorzitter.

Voor het overige dank ik die fracties die weliswaar geen lid van de meerderheid zijn, maar die wel hun politieke verantwoordelijkheid nemen om een shutdown te voorkomen en de voorlopige twaalfden te steunen.


Catherine Fonck LE

Monsieur le président, madame et messieurs les ministres, chers collègues, dans un premier temps, je ne comptais pas intervenir dans le débat de ce jour sur les crédits provisoires. Ils ne nous permettent évidemment en rien de faire l'essentiel, à savoir de combler le gouffre budgétaire qui a sans cesse été reporté sur les générations futures. Toutefois, nous voterons bien entendu ces crédits provisoires puisqu'en pratique, il s'agit de garantir d'abord et avant tout la survie des différents départements concernés mais aussi de garantir aux citoyens le maintien et la poursuite de toute une série de compétences.

Vous me permettrez d'aborder trois points particuliers. Pour ce faire, je me tourne notamment vers vous, madame la ministre, ainsi que vers les membres du gouvernement. Ces trois points ont été abordés dans les débats de cet après-midi mais aussi en commission.

Sur le plan de la santé, je souligne positivement la mise en place du fonds d'aide aux victimes du Softenon. C'est un combat que j'ai mené très personnellement avec l'ASBL et les associations de patients qui souffrent des conséquences de la prise de Softenon. Il était temps. Cela faisait très longtemps que les patients l'attendaient.

Toujours en matière de santé, j'entends que certains reprennent les arguments que je développe depuis des années concernant le personnel soignant (infirmiers et autres). Ce personnel soignant est sous pression. Nous l'avons souvent répété ces dernières années. Sur le terrain, la situation est extrêmement compliquée. Cela implique bien sûr que les patients sont aussi touchés. Je ne pourrais dès lors que soutenir quelque initiative que ce soit en faveur des infirmiers, à condition que ce soit bien rédigé et justifié. Mais vous n'en ferez évidemment rien. Je tiens toutefois à vous dire que ce dossier doit absolument être remis sur la table.

Le deuxième point que je voudrais évoquer concerne la police. Certains ont décidé de déposer des amendements pour, in fine, soutenir des investissements complémentaires notamment en termes de matériel au détriment du personnel de la police.

Oui, il y a des manquements importants au niveau du matériel et de différents types d'équipement. Mais il y a encore plus de manquements au niveau du personnel. Nous n'allons donc pas pouvoir suivre ceux qui veulent "piquer" des engagements potentiels pris en termes de personnel de police pour compenser les manquements au niveau du matériel.

Il est assez fou que le parti qui a eu la responsabilité du département de l'Intérieur et de la Sécurité se réveille aujourd'hui en voulant allouer des montants supplémentaires en matière d'équipement – vous auriez pu le faire, il y a déjà bien longtemps – et ose "piquer" ou tenter de "piquer" des sommes budgétaires normalement consacrées à l'engagement de policiers supplémentaires pour pouvoir justifier son attitude. Cette façon de faire est extrêmement interpellante. Vous avez décidément la mémoire courte!

J'en arrive au troisième point que je voudrais aborder et qui a trait aux crédits du personnel des cabinets. J'ai entendu les explications données par les uns et les autres. Madame la ministre, nous ne sommes évidemment pas en mesure d'aller voir et de faire du fine tuning dans tous les mouvements internes du gouvernement et des différents ministres pour savoir exactement quels sont les préavis à octroyer ou non et quels sont les délais de préavis pour le personnel. Nous ne sommes évidemment pas en mesure de vérifier si ce que vous dites, à savoir qu'il s'agit de ventilations entre les différents cabinets pour assumer ces préavis, est exact ou non. Cela ne nous empêchera pas de voter ces crédits provisoires, à condition, bien évidemment, que vous vous engagiez en disant qu'il ne s'agit pas de budgets supplémentaires affectés aux cabinets ministériels et que lors de l'étape suivante – j'espère d'ailleurs que cela ne se fera pas sous la forme de crédits provisoires – nous pourrons constater, en septembre ou en octobre, que ces budgets ont effectivement été diminués.

Enfin, monsieur le président, chers collègues, permettez-moi de faire une petite conclusion d'ordre politique. Depuis les élections, nous avons eu la confirmation, dans les expressions médiatiques, dans cette Chambre, sur Twitter et j'en passe, du rapprochement entre la N-VA et le Vlaams Belang.

On l'entend encore ici, à travers les débats, les expressions et les votes sur ces crédits provisoires. On l'entend dans vos expressions sur la Belgique, sur l'accueil des réfugiés et sur la mise à mal du minimum de dignité humaine.

Vous avez dit tout à l'heure "ceci n'est pas un pays" mais, n'en déplaise aux nationalistes et aux extrémistes qui fantasment et qui œuvrent pour détruire la Belgique, je vous dis: "ceci est toujours notre pays!"


President Patrick Dewael

Je donne la parole à Mme la ministre du Budget pour la réponse du gouvernement.


Minister Sophie Wilmès

Mijnheer de voorzitter, dit moest normaal gezien inderdaad een vrij technische oefening zijn die de Staat moet toelaten om te functioneren. Er zijn twee uitzonderingen waarover we in de commissie gesproken hebben. Het ging specifiek om twee detentiehuizen en om de slachtoffers van thalidomide. Tijdens de commissievergadering was er de gelegenheid om opmerkingen te maken en vragen te stellen. We hebben toen geprobeerd op de vragen te antwoorden. Een aantal vragen kwam nu opnieuw naar voren en ik zal ze opnieuw beantwoorden.

Ik wil van de gelegenheid ook gebruikmaken om de administratie te bedanken voor het geleverde werk.

Il faut savoir que les douzièmes provisoires ne constituent pas un exercice aussi simple que cela. La base de départ est le budget 2018, qui a déjà été voté. Comme vous l'avez remarqué, l'administration a livré un document important, comportant plusieurs dérogations budgétaires. Comme lors du dépôt des budgets initiaux ou des contrôles budgétaires, je souhaite encore une fois la remercier pour son travail.

Les douzièmes provisoires ne forment pas un budget. L'année dernière, nous avions non seulement déposé le budget 2019, mais de plus nous en avions débattu en commission assez longuement. Pourquoi suis-je en train de vous en parler? Comme il a été question de la trajectoire budgétaire, je voudrais inviter ceux qui étaient présents à l'époque et ceux qui n'étaient pas là, à rechercher ce document dans les archives de la Chambre. Ce texte a été déposé, mais n'a pas été voté. Je rappelle qu'à ce moment, on indiquait qu'à politique inchangée, la trajectoire budgétaire se détériorerait. Cela signifie que, si vous ne prenez pas de nouvelles mesures, la trajectoire se dégrade. C'est un fait absolu.

Certes, aucune nouvelle mesure n'est proposée. Non seulement le budget n'a pas été voté, mais en outre et de ce fait, nous n'avons pu nous livrer à un contrôle budgétaire en mars. Dès lors, nous n'avons pas pu saisir l'occasion de redresser la barre. Par ailleurs, je vous rappelle l'importante dégradation des facteurs macroéconomiques. Le budget annonçait une croissance de 1,6 % pour 2019-2020. Nous en sommes maintenant à 1,3 %. Des incertitudes planent et vont affecter durablement cette trajectoire.

Mon collègue du sp.a m'a interrogée à propos du comité de monitoring. Nous n'avons rien à cacher; bien sûr que non. Enfin, monsieur! En réalité, mon administration a travaillé sur ces douzièmes provisoires – et cela prend beaucoup de temps. Si vous lisez la presse, vous aurez remarqué que nous avions demandé à l'administration de se réunir en comité de monitoring pour nous rendre un rapport – qui sera livré la semaine prochaine – relatif à l'état des finances publiques.

Je vais répondre plus précisément à certaines questions. La question relative à des montants supplémentaires qui auraient été demandés par la police n'avait effectivement pas du tout été abordée en commission. Elle est relayée ici par certains partis politiques. Cette demande n'est pas nouvelle. Elle a fait l'objet d'une question à M. De Crem en commission. Nous nous réunirons cette semaine encore avec le cabinet de M. De Crem, le cabinet Budget, les adminis­trations qui y sont relatives et l'Inspection des finances, pour voir à quoi correspondent vraiment ces demandes.

Je peux a priori dire qu'elles se divisent en quatre types. Premièrement, ce sont des demandes de nouveau matériel. Ce sont des demandes en engagements supplémentaires, avec des liquidations à effectuer en 2020. Aujourd'hui, ce ne sont que des engagements, mais la trajectoire vers 2020 en subira l'impact. Deuxièmement, il y a des demandes d'engagements et de liquidations portant uniquement sur 2019. Troisièmement, il y a des factures, des dettes portant sur des factures de 2018 qui doivent être payées. Quatrièmement, une demande particulière porte sur l'école de police.

Mon avis est le suivant. Lorsque nous aborderons cette question, un point fondamental doit devenir notre ligne directrice. Quand des montants relatifs à des factures doivent être payés, que ce soit par la Police Fédérale ou par n'importe quelle autre administration, il faut faire en sorte qu'ils le soient. Ceci devra mener la discussion. Nous aurons aussi une attention particulière pour l'école de police. Comme l'a dit Mme Fonck, de nombreuses discussions ont eu lieu dans ce Parlement sur le personnel de police. Les actes doivent suivre, puisqu'il s'agissait d'un impératif partagé par de nombreuses personnes.

L'idée est de travailler sur l'école de police et sur les factures, en essayant de ne pas avoir d'impact sur la trajectoire budgétaire future, avec des ré-allocations 2019. Elles peuvent se faire de deux manières, soit via la provision, soit via le quatrième trimestre. Nous repasserons devant le Parlement au sujet du quatrième trimestre, mais il faudra attendre davantage. En tout état de cause, cela aura lieu dans la plus grande transparence vis-à-vis du Parlement. Je ne doute pas que vous aurez des questions supplémen­taires à ce sujet.

En ce qui concerne les dépenses des cabinets, question déjà évoquée en commission et à nouveau posée ici, quand un parti démissionne, les compétences doivent être reprises par les autres cabinets. Soyez d'ailleurs rassurés, les compétences ont été reprises par d'autres collèges avec des cabinets beaucoup moins pléthoriques qu'auparavant. Cela créera, à terme, des économies.

Pourquoi ne voit-on pas tout de suite ces économies en examinant le budget? Je rappelle ici qu'un budget, c'est une autorisation maximale de dépenses. On n'est pas encore ici dans les comptes. Pourquoi n'avez-vous pas encore pu les voir dans les crédits provisoires? Tout simplement parce que, à la suite des départs, une série de charges doivent toujours être payées comme les préavis, les sorties de charge, les fameuses factures – cela n'arrive pas qu'à la police – qui arrivent après les départs et qui doivent être honorées. On a donc préféré garder suffisamment de marge pour faire face à ces différentes obligations tout en sachant que – je l'ai dit en commission, raison pour laquelle je m'étonne qu'on reparle de cette question comme si c'était une nouveauté –, lors des prochains crédits provisoires, on diminuera les montants de ces différentes lignes budgétaires puisqu'on aura, à ce moment-là, une vision très précise de la situation.

En ce qui concerne les primes linguistiques, point également débattu en commission, les montants supplémentaires qui sont indiqués dans les crédits provisoires ne servent qu'à couvrir l'incontestable­ment dû – je dois le préciser – sur des primes linguistiques de 2015, 2016 et 2017. On ne peut donc pas dire que nous sommes dans la précipitation pour régler les choses. Mais quand on doit de l'argent à une personne tierce, il y a quand même un moment où on fait en sorte d'honorer sa dette. Et on ne le fait pas n'importe comment car on vit dans un État de droit, avec l'argent du contribuable. On le fait sur la base de la validation, par le Selor, de ses certificats. Sur cette base, on procède à un contrôle Dimona. Ensuite, l'Inspection des finances valide les montants à régler. Personne ne peut dès lors contester les montants incontestablement dus, mais aussi il est tout à fait normal qu'ils se retrouvent dans les crédits provisoires. J'ajoute que la Cour des comptes a eu le temps de se pencher sur ces derniers et qu'elle n'a nullement estimé que ces dépenses posaient problème.