Projet de loi portant des dispositions diverses sur le banc d'épreuves des armes à feu.
General information ¶
- Submitted by
- MR Swedish coalition
- Submission date
- May 23, 2018
- Official page
- Visit
- Status
- Adopted
- Requirement
- Simple
- Subjects
- administration of the Institutions management audit military equipment firearms and munitions
Voting ¶
- Voted to adopt
- Groen CD&V Ecolo Open Vld N-VA LDD MR
- Voted to reject
- PS | SP PVDA | PTB
- Abstained from voting
- Vooruit LE ∉ PP VB
Party dissidents ¶
- Elio Di Rupo (PS | SP) abstained from voting.
Contact form ¶
Do you have a question or request regarding this proposition? Select the most appropriate option for your request and I will get back to you shortly.
Discussion ¶
June 28, 2018 | Plenary session (Chamber of representatives)
Full source
Rapporteur Frank Wilrycx ⚠
Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar het schriftelijk verslag.
Koenraad Degroote N-VA ⚠
Mijnheer de voorzitter, de collega's mogen gerust zijn: ik zal het korter houden dan de meesten; niemand hoeft te panikeren.
Wat hier vandaag wordt voorgesteld en waarover zal worden gestemd, is in zekere zin historisch. We veranderen immers de wet van 24 mei 1888. Die wet ging zelfs terug op een situatie uit de 17ᵈᵉ eeuw, toen de Luikse prins-bisschop heer en meester was over de wapenhandel en wapenfabricatie. In 1888 wenste men daar een wettelijk statuut aan te geven, en wel een statuut sui generis. De proefbank had aanvankelijk de opdracht de wapens te testen, te beproeven omwille van de veiligheid. Gaandeweg zijn daar in de loop van de jaren bevoegdheden aan toegevoegd. Hoe dan ook, de proefbank had een verouderde structuur en die was aan vervanging toe.
Ik mag signaleren dat er een aantal problemen was. Een vijftal wil ik zeer kort schetsen. Er waren bij de proefbank problemen met veiligheid en toegangscontrole. Tot voor kort was het voor mensen met slechte bedoelingen mogelijk om tot zeer dicht bij het wapenarsenaal met duizenden wapens te geraken. Daar heeft men iets aan gedaan.
Er waren problemen met het welzijn van de werknemers, bijvoorbeeld door saturnisme of loodvergiftiging. Verschillende personen contacteerden mij vanuit Luik. Jawel, men moet vanuit Luik bij een N-VA'er terechtkomen om de problemen op het werk aan te klagen, omdat men geen vertrouwen heeft in de vakbonden bij de proefbank. Daartoe heb ik verschillende keren geïntervenieerd.
Er rezen ook administratieve problemen. Door het statuut ontsnapte men aan alle mogelijke controles, zoals boekhoudkundige en financiële controles.
Er waren problemen op het gebied van integriteit, met als dieptepunt de aanhouding van de vorige directeur, die een tijdlang in de gevangenis zat en ook nu nog, tot grote ergernis van het personeel van de proefbank, alle voordelen blijft genieten onder het voorwendsel van vermoeden van onschuld.
Er waren problemen met het statuut van OGP van de directeur. Hij was OGP voor het gehele land, maar hij houdt er een eigengereide houding op na, zodat onder andere wapenbezitters in zowel Wallonië als Vlaanderen, griffies en rechtbanken al veel problemen ondervonden.
De aanpak van het dossier komt dus zeker niet te vroeg. Zowel het voorstel dat ik heb ingediend, als het ontwerp van de regering wil de problemen aanpakken. Ik noem zeer kort enkele beslissingen. Een zeer belangrijke beslissing is de aanpassing van het statuut van de proefbank. De proefbank zal voortaan een instelling van openbaar nut zijn, in tegenstelling tot vroeger, toen er zeven wapenmeesters aan het hoofd stonden. Als instelling van openbaar nut zal de proefbank ten minste een raad van bestuur hebben. Daarbij worden er ook twee regeringscommissarissen aangesteld, die verantwoording moeten afleggen aan de minister van Economische Zaken en de minister van Justitie. In bepaalde gevallen kunnen de regeringscommissarissen zich op vetorecht beroepen.
Er zal meer transparantie zijn, want de proefbank zal er voortaan toe verplicht worden om bepaalde verslagen voor te leggen, zoals boekhoudkundige en financiële verslagen en jaarverslagen.
Bovendien valt het personeel voortaan onder de wet van 16 maart 1954 over de instellingen van openbaar nut. Dat levert voor de personeelsleden een goed statuut op, terwijl vroeger eventuele betwistingen niet eens voor de gewone rechtbanken gevoerd konden worden.
Ook zeer belangrijk is dat de directeur niet meer OGP voor het hele land is en de wapenwet, maar enkel voor de wapenproefbankwet en haar uitvoeringsbesluiten.
Op die manier hopen wij dat heel wat interpretatieverschillen achterwege zullen blijven. We hopen dat de nieuwe raad van bestuur op bepaalde vlakken orde zal scheppen.
Tot slot wordt het mogelijk om antennes op te richten. Collega's van de PS waren bevreesd dat het doel de delokalisatie was van de proefbank uit Luik. Dat is echter niet de bedoeling, noch van het voorstel, noch van het ontwerp. Het is wel de bedoeling om de mogelijkheid te scheppen om antennes op te richten. De raad van bestuur kan daarover beslissen. Die antennes kunnen er in zowel in Arlon of Charleroi in Wallonië als in Gent of Brugge in Vlaanderen komen. Het is de bedoeling dat wie zich tot de proefbank moet wenden, grote verplaatsingen te besparen. Het is de raad van bestuur, die daarover zal beslissen.
Mocht een buitenlandse proefbank ooit vragen om een vestiging in België, dan kan dat op grond van Europese regelgeving, die een monopolie verbiedt, niet tegengehouden worden. Dat is evenwel nu niet aan de orde; ik vermeld dat volledigheidshalve.
In het belang van de burger en de wapenbezitter zouden wij nog een stap verder willen gaan. Wij willen een goede samenwerking met de wapenhandelaars. Er zijn veel wapenhandelaars, zowel in Wallonië als in Vlaanderen, die bereid zijn om een aantal taken op zich te nemen zoals de vernietiging of het ombouwen van wapens. De drempelvrees om hun wapens aan te bieden, is zeer laag. Daarom zouden wij de kans moeten grijpen om met wapenhandelaars samen te werken. Dat zal in het belang van de veiligheid zijn; ik zou daar zeker voor gaan.
Concluderend, het ontwerp betekent een belangrijke stap voorwaarts, die onze fractie zeker zal goedkeuren. Ik meen dat iedereen dat zou moeten doen.
Frédéric Daerden PS | SP ⚠
Monsieur le président, je dirai quelques mots sur ce projet de réforme. La position du PS est claire et a été développée par Jean-Marc Delizée en commission. D'une part, il est évident que la structure - qui remonte en effet à très longtemps -, ne correspond plus à nos standards. Il est donc parfaitement légitime de la moderniser. Nous ne nous y opposons pas.
D'autre part, il y a d'autres éléments dans cette modernisation qui n'est pas l'élément moteur de cette réforme. Il y a entre autres le souhait de la Flandre qu'une antenne satellite soit créée, notamment à Gand. Nous n'y sommes pas non plus opposés. Il est légitime que les chasseurs flamands puissent avoir un service public qui soit situé plus près de leur domicile.
Ce projet de loi va toutefois plus loin. Premièrement, il supprime l'idée que le banc d'épreuves des armes est établi à Liège. Vous comprenez que cela nous perturbe. Deuxièmement, il permet au Roi de décider, par arrêté royal, de déplacer le siège du banc d'épreuves, en plus de créer des antennes ailleurs sur le territoire. Cela figure à l'article 4 du projet de loi. C'est beaucoup plus inquiétant. C'est clairement la porte ouverte à la délocalisation des activités du banc d'épreuves de Liège. Désormais, les ministres de l'Économie et de la Justice pourront décider, par simple arrêté royal, de relocaliser cette activité ailleurs sur le territoire.
Je n'arrive pas à comprendre que le MR ne soit pas intervenu au Conseil des ministres pour corriger ce point! En commission, nous avons déposé quelques amendements pour le rectifier et Mme Cassart-Mailleux, avec un certain malaise, a eu l'air de découvrir la manœuvre et s'est abstenue sur nos amendements.
Nous n'arrivons pas à comprendre qu'on puisse aller dans cette direction. Il faut savoir que 70 % des activités du banc d'épreuves des armes concernent des armes qui proviennent de la FN de Herstal, dont l'actionnaire unique est la Région wallonne. Une délocalisation de ce banc d'épreuves se ferait dès lors au préjudice de l'économie wallonne. Il faut donc prendre cette situation au sérieux.
Face à nos craintes, que nous répond-on? Le MR répond qu'il faut faire confiance au ministre Peeters. J'entends bien. Le ministre Peeters déclare, quant à lui, qu'il n'a pas l'intention de déplacer le siège tant qu'un producteur d'armes important sera établi à proximité. Mais il ne sera pas éternellement ministre de l'Économie. Quid de ce qui se passera par la suite? Cette situation est insécurisante!
C'est la raison pour laquelle nous avons déposé quelques amendements. Si la position est clairement de ne pas délocaliser, qu'on adopte ces amendements. S'ils ne sont pas soutenus, nous ne pourrons que conclure qu'il s'agit encore une fois d'une position communautaire cautionnée par le MR.
Caroline Cassart-Mailleux MR ⚠
Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, ce texte modernise en profondeur la réglementation relative au banc d'épreuves, qui remonte au XIXᵉ siècle.
Il était nécessaire de mettre en forme sa structure, ses obligations, son fonctionnement. La base de cette révision est constituée par le remaniement de la structure de gestion du banc d'épreuves pour la rendre plus équilibrée, en intégrant les administrateurs indépendants. Je sais que cela dérange certains, mais nous soutenons qu'au banc d'épreuves, il y ait des administrateurs indépendants et, ce, en mettant l'accent sur la transparence. Là aussi, cela dérange.
Ce projet de loi offre la possibilité au conseil d'administration d'établir des antennes du banc d'épreuves des armes à feu sur le territoire national, que ce soit à Arlon ou à Ostende, que ce soit à Liège ou à Bruges, dans n'importe quelle Région du pays. Ceci permettra de réduire le nombre de déplacements aux utilisateurs d'armes à feu.
Comme souligné en commission, il n'est pas question de déplacer le siège de Liège. Historiquement, le banc d'épreuves est établi à Liège car l'industrie des armes y est installée. Notre volonté est qu'il reste à Liège.
Le groupe MR soutient ce projet et se réjouit de la modernisation de cette institution. Ce texte de loi va dans la bonne direction. Il apporte une modernisation et de la transparence. Sa délocalisation n'est absolument pas à l'ordre du jour. Je pense qu'il est beaucoup plus intéressant de rassurer les travailleurs et d'expliquer les avantages de ce texte plutôt que de semer le doute, comme certains le font.
Youro Casier Vooruit ⚠
Collega Degroote, wij zijn zeker niet tegen de modernisering van de oude wet. Laat dat duidelijk zijn. Wij zijn voor transparantie en een betere omkadering. Wij zijn ook voor het voorzien in een aantal antennes. Dat juichen wij toe.
Wat wij wel betreuren, is dat de maatschappelijke zetel niet in Luik kan worden gevestigd. In de commissie gaf de minister aan dat dit voor hem geen probleem was. Hij zou dat zelfs regelen via een koninklijk besluit.
Wij vragen ons af dat indien men toch van plan is de maatschappelijke zetel in Luik te laten, waarom men dat dan niet gewoon in de wet laat staan?
Als ik even plagiaat van Open Vld mag plegen: gewoon doen! Het is geen probleem. De intentie is er de maatschappelijke zetel via een koninklijk besluit toe te wijzen aan Luik. Waarom is dat dan niet opgenomen in de wet zelf? Waarom moet u onnodig paniek zaaien onder het personeel?
Wij vinden dit zeer ongepast. Het is not done. Daarom zullen wij ons onthouden voor dit wetsontwerp.
Muriel Gerkens Ecolo ⚠
Monsieur le président, je n'étais pas en commission car je siégeais dans d'autres. J'ai donc lu les rapports et les interventions. Avec l'ensemble de mon groupe, nous partageons la nécessité de moderniser et d'améliorer la gouvernance de ce banc d'essais. Nous partageons également l'idée de créer des antennes du banc d'essais pour éviter les déplacements sur l'ensemble du territoire des personnes qui en ont besoin.
Un élément nous perturbe cependant. Tout le monde dit dans ses interventions que le banc d'essais restera à Liège pour toutes les raisons qui ont été citées par les uns et par les autres. C'est d'ailleurs une préoccupation pour nous aussi. Dans sa réponse, le ministre dit qu'il n'a pas l'intention, pour l'instant, de déménager le banc d'essais. Pourtant, vous refusez les amendements qui ont été proposés et qui disent simplement que le banc d'essais restera à Liège et que la possibilité existera de créer des antennes. Nous soutiendrons donc les amendements déposés qui précisent cette implantation de base que tout le monde ici dit soutenir.
Michel de Lamotte LE ⚠
Monsieur le président, dans la foulée des interventions précédentes par rapport à la problématique du banc d'épreuves des armes à feu, si vous le permettez, il faudrait remettre les choses dans leur contexte. Il s'agit des armes à feu et de nombreuses armes de collectionneurs ou d'armes de chasse. En conséquence, si le banc d'épreuves des armes à feu se trouve pour l'instant là où il est, c'est-à-dire à Liège, la raison en est tout simplement historique. En effet, l'armurerie est une activité de longue date en région liégeoise.
Ce banc d'épreuves des armes à feu se fait en collaboration avec l'ensemble des armuriers et des professionnels du secteur. Ils ont l'intention de poursuivre la mise en œuvre de la dynamique qui est la leur pour permettre à ce banc de travailler dans la collaboration qui est actuellement au cœur de leurs missions. Je rappelle que du personnel y travaille et que lui aussi s'interroge sur ce texte qui modifie le lieu d'affectation du banc d'épreuves, même si le ministre dit que telle n'est pas son intention. Nous ne sommes pas opposés aux cellules régionales. Mais pourquoi ne pas inscrire dans le texte plutôt qu'ailleurs que le siège social est préservé là où il l'est, dans la région liégeoise. Étant donné les usines d'armement à proximité, la collaboration avec les armuriers et tout le travail historique déjà accompli, je soutiendrai l'amendement déposé à cet égard par mes collègues parlementaires.
Barbara Pas VB ⚠
Mijnheer de voorzitter, ik heb zonder uitzondering alle sprekers al horen verklaren dat ofwel de proefbank in Luik moet blijven ofwel dat, om de anderen gerust te stellen, er helemaal geen intentie is om de zetel te verhuizen.
Het strafste is dat een lid van een Vlaamse partij, de sp.a, het not done vindt dat het niet in de wet staat dat de zetel in Luik moet blijven. Dat uitgerekend een lid van een Vlaamse partij een dergelijke bepaling in de wet wil inschrijven, is naar mijn mening ongepast en not done. Het gezond verstand bij de sp.a is blijkbaar geplofkraakt.
Collega's, wij zijn voor modernisering en na 130 jaar was dat in deze wet ook wel nodig. Het feit evenwel dat de zetel van de proefbank in Luik is gevestigd, is voor ons wel degelijk een probleem.
Via die modernisering wordt van de proefbank nu een instelling van openbaar nut categorie C gemaakt. Het is de gewoonte de zetel van federale overheidsinstellingen en van instellingen van openbaar nut in de tweetalige hoofdstad te vestigen en niet één zetel in een Franstalig Gewest. Om geen van beide landsdelen te kort te doen, is het aangewezen de zetel van de proefbank in de tweetalige hoofdstad te vestigen.
Wij hebben daartoe een amendement ingediend. Het is immers niet alleen de meest correcte maar ook de meest economische oplossing, zowel voor de instelling zelf als voor de gebruikers ervan, wetende dat de proefbank volledig zelfbedruipend moet zijn. Dat kan zij alleen realiseren met de tarieven die zij van alle gebruikers van haar diensten int.
Het is bij wet vastgelegd dat de proefbank geen enkele financiële last ten laste van de Staatskas mag opleveren. Daarom is het ook de meest economische oplossing de zetel in de tweetalige hoofdstad te vestigen.
Als ik de uiteenzettingen van vandaag hoor, dan begrijp ik dat mijn amendement bij zowat alle partijen zeer moeilijk ligt. Om die reden, voor het geval de proefbank niet naar de tweetalige hoofdstad verplaatst wordt, heb ik in tweede orde een subamendement ingediend. Uit de commissiebesprekingen blijkt immers nergens dat er een antenne in het Nederlandstalig taalgebied zal worden voorzien. De heer Degroote heeft er echter op gewezen dat dit volgens artikel 4, tweede lid, van de wet wel kan, aangezien de raad van bestuur daartoe kan beslissen.
Gelet echter op het feit dat de proefbank zichzelf financieel volledig moet bedruipen, wordt de oprichting van een antenne ontmoedigd, aangezien een antenne veel extra kosten met zich zou meebrengen, wat aan de gebruikers doorgerekend zal worden. Dat laatste kan en mag natuurlijk niet de bedoeling zijn. Ook het Vlaams landsgedeelte heeft recht op een volledige dienstverlening aangaande de diensten die door de proefbank worden verstrekt. Wie dus niet akkoord gaat met de vestiging van de zetel in onze tweetalige hoofdstad, moet op zijn minst mijn subamendement goedkeuren, dat ervoor zorgt dat er een antenne in het Nederlandstalig gebied wordt opgericht.
In verband met de samenstelling van de raad van bestuur heb ik ook nog twee amendementen ingediend.
In de raad van bestuur zijn, zoals het in het nu voorliggend wetsontwerp staat, de representatieve belangenverenigingen van wapenverzamelaars, sportschutters, jagers en bijzondere wachters niet vertegenwoordigd. Nochtans zijn die in hoge mate betrokken partij in deze aangelegenheden. Het verdient volgens ons dan ook aanbeveling om voor hen een plaats te voorzien in de bestuursorganen van de proefbank. Dat is het opzet van het eerste deel van ons derde amendement.
Met het tweede deel van dat amendement willen we iets aanpakken wat ook in dit wetsontwerp staat, de denigrerende pariteit. De Vlamingen vormen het grootste deel van de inwoners van dit land, maar in de vertegenwoordiging maakt men daar altijd fiftyfifty van. Bij de verdeling van de mandaten in de raad van bestuur op taalparitaire basis zoals waarin voorzien is in dit wetsvoorstel, is dit alweer het geval. Wij stellen voor om de Vlamingen die de meerderheid vormen in dit land, ook de meerderheid te geven in de raad van bestuur en dus de samenstelling te wijzigen in vijf Nederlandstaligen en drie Franstaligen. Tot daar mijn toelichting bij de amendementen.