Proposition 54K2322

Logo (Chamber of representatives)

Projet de loi portant modification de la loi du 15 avril 1994 relative à la protection de la population et de l'environnement contre les dangers résultant des rayonnements ionisants et relative à l'Agence fédérale de contrôle nucléaire, concernant l'organisation du contrôle physique.

General information

Submitted by
MR Swedish coalition
Submission date
Feb. 22, 2017
Official page
Visit
Status
Adopted
Requirement
Simple
Subjects
health control nuclear power station nuclear safety

Voting

Voted to adopt
CD&V Open Vld N-VA LDD MR PP VB
Abstained from voting
Groen Vooruit Ecolo LE PS | SP PVDA | PTB

Party dissidents

Contact form

Do you have a question or request regarding this proposition? Select the most appropriate option for your request and I will get back to you shortly.








Bot check: Enter the name of any Belgian province in one of the three Belgian languages:

Discussion

April 27, 2017 | Plenary session (Chamber of representatives)

Full source


President Siegfried Bracke

De rapporteurs, de heren Thiébaut en Metsu, verwijzen naar het schriftelijk verslag.

Mevrouw Temmerman heeft het woord.


Karin Temmerman Vooruit

Mijnheer de voorzitter, collega’s, u hoeft niet ongerust te zijn. Ik zal het vrij kort houden.

Met het voorliggend wetsontwerp wil de regering de controle op en de inspectie van de nucleaire installaties hervormen. Dat belangt ons allen aan. Nucleaire veiligheid is immers een zeer belangrijk gegeven.

Gelet op het lamentabel trackrecord van onze verouderde en afgeschreven kerncentrales meen ik dat wij nog meer belang moeten hechten aan nucleaire veiligheid dan in het verleden. De voorbije maanden en jaren blonken onze kerncentrales uit in onbetrouwbaarheid. Er waren talrijke incidenten.

Ook vanuit het buitenland werd af en toe gewezen op het feit dat onze nucleaire centrales niet betrouwbaar en zelfs onveilig zouden zijn. Er was een klacht vanwege enkele Nederlandse gemeenten; negentig gemeenten uit Duitsland, Luxemburg en Nederland hebben Electrabel en het FANC voor de rechtbank gedaagd in verband met Tihange 2; de Duitse deelstaat Nordrhein-Westfalen heeft miljoenen jodiumtabletten ingeslagen uit angst voor een kernramp in België enzovoort.

Collega’s, in eerste instantie wilde de regering het ontwerp vrij snel door het Parlement jagen. Wij hebben echter om hoorzittingen gevraagd, onder andere omdat wij een bericht gekregen hadden van Greenpeace. Ik moet de minister danken, omdat die hoorzittingen, weliswaar na lichte druk, uiteindelijk toegestaan zijn.

Over het wetsontwerp valt een en ander te zeggen, maar ik zal mij beperken tot twee zaken, namelijk de transparantie en onafhankelijkheid van de fysische controles op de nucleaire installaties.

Ik meen dat iedereen het ermee eens is dat de transparantie en onafhankelijkheid gegarandeerd moeten blijven. Wij moeten echter vaststellen dat dat vandaag niet het geval is. De beste illustratie daarvan is dat de voormalige CEO van de kerncentrales van Doel zomaar DG van het FANC geworden is en zitting kan hebben in de raad van bestuur van het filiaal Bel V, dat gelieerd is aan het FANC, en dat moet instaan voor de controles op de nucleaire sites.

Het wetsontwerp biedt daar geen oplossing voor. Ik heb hiervoor dus een amendement ingediend, samen met de collega’s Thiébaut en Nollet.

Uw antwoord, mijnheer de minister, luidde dat het erop aankomt de juiste man of vrouw op de juiste plaats te rekruteren. Voor onverenigbaarheden en mogelijke belangenvermenging wordt blijkbaar een oogje dichtgeknepen. Daarom hebben wij ons amendement opnieuw ingediend.

Het wetsontwerp biedt ook geen oplossing voor de juridische schemerzone waarin Bel V zich vandaag bevindt. Bel V, dat is opgericht in 2008 als filiaal van het FANC, voert onder andere controles uit in de Belgische kerncentrales en de nucleaire installaties van de grote universitaire ziekenhuizen. Bij gebrek aan de nodige uitvoeringsbesluiten op de FANC-wet in haar huidige vorm is de actuele werking van Bel V en andere, kleine private erkende instellingen eigenlijk nog onwettig.

Het wetsontwerp wil dat verhelpen. Ondanks de resoluties ter zake, die in 2007 en 2010 in het Parlement werden goedgekeurd – dat toont overigens nogmaals het relatief belang van resoluties aan – blijft Bel V een privaatrechtelijke instelling. Dat druist duidelijk in tegen de resoluties, die destijds werden goedgekeurd.

Dat is de reden waarom wij een aantal andere amendementen hebben ingediend. Met onze amendementen willen wij de uitbestede taken van Bel V beter afbakenen en de instelling omvormen tot een stichting van openbaar nut, conform de Kamerresoluties van 2007 en 2010. Het betreft hier de amendementen nrs 5, 6 en 7. Collega’s van de meerderheid, u kunt zich alsnog bedenken en die amendementen goedkeuren.

Ook inzake de scheiding tussen de verantwoordelijkheden van de vergunninghouders en de veiligheidsautoriteiten, en de ruime interpretatie van het begrip “fysische controle”, menen wij dat het wetsontwerp niet voldoet. Hiervoor werd eveneens een amendement ingediend.

Een van de voornaamste kritische opmerkingen van Greenpeace betreft de transparantie. Wij wilden tegemoetkomen aan de opmerkingen van Greenpeace en meteen ook het Verdrag van Aarhus toepassen in België. Het wetsontwerp volgt immers niet volledig dat verdrag. Om die reden hebben wij amendement nr. 4 opnieuw ingediend.

Dat amendement strekt ertoe een beleidsverklaring het voorwerp te laten uitmaken van een publieke inspraakprocedure en een strategische milieueffectenbeoordeling, zoals het Verdrag van Aarhus voorschrijft. Op die manier bouwen wij voldoende garanties in, zodat ook het standpunt van andere overheidsinstanties bekend wordt en dat daarmee rekening wordt gehouden. Bovendien voorzien wij in een tienjaarlijkse evaluatie en een herziening van die beleidsverklaring.

Mijnheer de minister, aanvankelijk wou u daarop ingaan, maar u werd even tegengehouden door CD&V, die vond dat dit toch niet kon. Wij betreuren dat ten zeerste. U kunt dat rechtzetten door ons amendement te steunen.

Mijnheer de minister, collega’s, mijn fractie kan zich vinden in een hervorming en verbetering van de controle en de inspectie van de veiligheid van de Belgische nucleaire installaties, maar wij vinden dat het wetsontwerp tekortschiet op het vlak van transparantie en geen duidelijke scheiding maakt tussen de verantwoordelijkheden van de vergunninghouders en de veiligheidsautoriteiten. Daarom zullen wij ons bij de stemming onthouden.


Bert Wollants N-VA

Mijnheer de voorzitter, collega’s, eerst en vooral moet ik zeggen dat we op het vlak van de nucleaire veiligheid in deze legislatuur een heel andere aanpak zien. Ik heb het genoegen gehad om al in de vorige legislatuur in de subcommissie voor de Nucleaire Veiligheid te zetelen. Welnu, toen zagen wij daar vreemd genoeg bijna enkel de minister bevoegd voor Energie en bijna nooit mevrouw Milquet. Deze legislatuur hebben wij daar met de regelmaat van een klok ook de minister van Binnenlandse Zaken mogen verwelkomen, die zijn beleid en het beleid van het FANC kwam toelichten. Die positieve evolutie is het gevolg van de groeiende interesse in nucleaire veiligheid en dat is ook absoluut nodig.

Collega's, laten we wel ernstig blijven. Ik hoorde hier net de kritiek dat de directeur van het FANC, dat zich in belangrijke mate bezig moet houden met wat er gebeurt in de kerncentrales, ervaring heeft met kerncentrales. Ik ben blij dat het FANC wordt geleid door iemand die de zaken van binnenuit kent. Er zou niets erger zijn dan dat we iemand uit een heel andere sector plukken om de kerncentrales te controleren. Het feit alleen al dat ook de voorganger van de heer Bens uit dezelfde stal komt en de kennis had om zijn werk correct uit te voeren, lijkt mij belangrijk.

Met onderhavige tekst zetten wij een belangrijke stap vooruit. Wie het kon opbrengen tot het einde van de hoorzitting te blijven, zal kunnen getuigen dat er een aantal interessante punten naar voren kwamen.

Ik moet vaststellen dat een van de partijen die het hardst om de hoorzitting vroegen, jammer genoeg weinig tot geen vragen kon stellen en ook niet tot het einde kon blijven, maar het zij zo, ieder moet doen wat hij of zij wil.

Het wetsontwerp is voor een groot stuk gebaseerd op de ervaringen van de voorbije jaren. Het wettelijk kader inzake nucleaire veiligheid is in een aantal grote stappen gevormd. Eind jaren vijftig was er een eerste ontwerp, dat zowaar veertig jaar is meegegaan. In 1994 kwam er dan een nieuw ontwerp, waaraan na een aantal jaar ook wijzigingen noodzakelijk waren. Sinds 2009 waren er vragen vanuit het FANC om het wettelijk kader te versterken, om het aan te passen, te evalueren en ervoor te zorgen dat men op dat vlak grotere stappen vooruit kon zetten.

Ik begrijp ook dat die stap sinds 2009 niet kon worden gezet. Ik ben blij dat de minister het dossier heeft aangepakt om ervoor te zorgen dat die wijzigingen in het ontwerp zijn opgenomen. Er zijn inderdaad twee resoluties geweest, in 2007 en 2010, over de nucleaire veiligheid en de werking van het FANC, maar daarmee is heel lang niet veel gebeurd. Nu worden zij echter wel in belangrijke mate gebruikt om het kader bij te sturen. Dat geeft vooral blijk van een grotere verantwoordelijkheidszin bij het beheer van dit dossier: men beseft dat er stappen moeten worden gezet.

Een tweede element is dat wij in 2013 een IRRS-missie hebben besteld om te kijken hoe het stond met het beleid. Mevrouw Temmerman verwees al kort naar de vaststellingen over de waterstofinsluitsels in de centrales. De missie gaf een pluim aan het FANC voor de manier waarop het dat dossier heeft behandeld. Uiteraard kwamen uit die missie ook een aantal aanbevelingen voort waarmee wij aan de slag moesten.

Het voorliggend ontwerp zorgt voor een oplossing voor drie van die aanbevelingen en voor de vierde aanbeveling wordt een basis gelegd.

Een eerste aanbeveling betreft de verantwoordelijkheid van de vergunninghouder. Wie een vergunning voor een nucleaire centrale heeft, moet in een aantal gevallen een interne dienst voor fysische controle oprichten. Het principe blijft natuurlijk dat degene die de vergunning heeft, ook die verantwoordelijkheid blijft dragen. Dat werd in het verleden in de wet eigenlijk niet zo heel duidelijk naar voren geschoven, maar het wordt nu door de regering verankerd in het ontwerp. Dat is een goede zaak, want het is in de eerste plaats de vergunninghouder die zijn verantwoordelijkheid moet opnemen en deze niet kan afschuiven naar een interne dienst. Die interne dienst kan heel wat taken doen, maar de verantwoordelijkheid blijft uiteraard bij de vergunninghouder liggen.

Een tweede element is de positie van het FANC ten opzichte van die erkende instelling.

Voorliggend ontwerp zorgt ervoor dat een aantal taken wel door een erkende instelling kunnen worden uitgevoerd, maar enkel wanneer ze specifiek met dat doel is opgericht. Wij hebben het hier concreet over Bel V. Het verhindert dat zomaar taken naar andere erkende instellingen zouden kunnen worden gedelegeerd, zonder dat daartoe een duidelijk uitvoeringsbesluit is genomen.

Ten derde, wanneer het gaat over het uitvoeren van een aantal zaken, is het belangrijk dat het FANC ook bindende richtlijnen kan geven, zodat men zich daaraan te houden heeft. Het heeft daarvoor ook de kennis.

Het vierde element betreft datgene waarvoor wel een basis wordt gecreëerd, maar wat nog niet geheel wordt uitgevoerd. Een van de aanbevelingen van de missie was immers dat er een nationaal beleid inzake stralingsbescherming zou moeten komen.

Die aanbeveling is in het verleden nooit uitgewerkt. Met deze wet maken wij het mogelijk dat die uitvoering er komt en dat op voorstel van het FANC daarvoor een beleid wordt uitgetekend.

Er zijn inderdaad voorstellen en amendementen geweest die beoogden dat het FANC enkel een advies over dat beleidskader zou mogen geven. Zij zijn echter gelukkig niet in aanmerking genomen, waardoor het FANC als kenniscentrum de nodige voorzetten op dat vlak kan geven. Wij kijken uiteraard uit naar de manier waarop dat nader vorm zal krijgen.

Het gegeven kader is een belangrijk kader. Tegelijkertijd moeten wij ook weten dat vooral in de uitvoering van het kader, het zogenaamde ARBIS, het verschil wordt gemaakt.

Ik heb begrepen dat de minister zeker van plan is in nauw overleg met het Parlement de nodige stappen te zetten, zodat het Parlement goed betrokken blijft. U weet dat ik officieel ondervoorzitter, in de praktijk covoorzitter en heel vaak gewoon voorzitter van de subcommissie voor de Nucleaire Veiligheid ben. Ik zal het dossier heel graag met u opvolgen.

Onze fractie is blij met dit ontwerp. Het geeft aan dat er verantwoordelijkheidszin is, dat bij de evaluaties zaken gebeuren en dat met ervaring op het werkveld aan de slag wordt gegaan. Wij rekenen erop dat zulks de methodiek is waarmee de komende jaren wordt gewerkt. Wij willen geen veertig jaar of tien jaar wachten. Wij willen aanpassen wanneer het nodig is en de verantwoordelijkheid opnemen.

Onze fractie steunt met veel plezier het ontwerp.


Minister Jan Jambon

Mijnheer de voorzitter, mevrouw Temmerman, mijnheer Wollants, ik dank u voor uw uiteenzettingen.

De discussie die mevrouw Temmerman heeft ingezet, is bijna letterlijk in het verslag van de commissie terug te vinden, met name het antwoord van de regering op de gemaakte opmerkingen. Ik zal dat hier dus niet herhalen en verwijs naar het verslag van de commissie.