Proposition 55K3495

Logo (Chamber of representatives)

Projet de loi portant des dispositions diverses en matière sociale.

General information

Submitted by
Vivaldi
Submission date
July 26, 2023
Official page
Visit
Status
Adopted
Requirement
Simple
Subjects
incapacity for work data processing reintegration into working life social policy social security health insurance

Voting

Voted to adopt
Groen CD&V Vooruit Ecolo PS | SP DéFI Open Vld MR VB
Voted to reject
N-VA LDD
Abstained from voting
PVDA | PTB

Contact form

Do you have a question or request regarding this proposition? Select the most appropriate option for your request and I will get back to you shortly.








Bot check: Enter the name of any Belgian province in one of the three Belgian languages:

Discussion

Oct. 5, 2023 | Plenary session (Chamber of representatives)

Full source


Rapporteur Wim Van der Donckt

Mevrouw de voorzitster, ik verwijs naar het schriftelijk verslag, met dank aan de diensten voor de opmaak ervan.


President Eliane Tillieux

We bedanken inderdaad de diensten en u krijgt opnieuw het woord in de algemene bespreking.


Wim Van der Donckt N-VA

Mijnheer de minister, we zullen – u zult het in commissie ook al hebben gemerkt – tegen onderhavig wetsontwerp houdende diverse bepalingen stemmen, niet omdat we tegen alle bepalingen zijn, maar omdat een aantal ervan onze goedkeuring niet wegdraagt. Ik overloop kort de redenen voor ons stemgedrag.

Ten eerste, we hebben in de commissie voor de artikelen 2 en 3 over de toekenning van een werkhervattingspremie gestemd. Het is inderdaad een goed idee de bepalingen inzake de werkhervattingspremie in lijn te brengen met de regelgeving over de gegevensbescherming; dat had wel al vroeger gekund, maar goed.

Ik heb nog twee andere randbemerkingen bij die twee artikelen. Natuurlijk juichen we toe dat de regering inzet op de tewerkstelling van invaliden, maar zij is met de toekenning van een premie te weinig creatief. Bovendien moet u oppassen voor overlapping met de bevoegdheden van de gewesten. Daarnaast vinden we het jammer te moeten vaststellen dat u en uw regering weinig of niets doen om de arbeidsrechtelijke drempels weg te nemen die het voor invaliden vaak moeilijker maken de stap naar werk te zetten. Hoe dan ook keuren we de artikelen 2 en 3 goed.

Wij zullen dat ook doen met de artikelen 4, 5, 6 en 7, die betrekking hebben op het terug-naar-werkfonds in het kader van de beëindiging van een arbeidsovereenkomst wegens medische overmacht. We hebben inderdaad geen specifieke opmerkingen over de technische wijzigingen.

Toch past ook hier een randbemerking. Het is niet omdat we de betreffende artikelen goedkeuren, dat we het eens zijn met het hele beleid van de regering rond de beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens medische overmacht, rond de ondersteuning en rond de responsabilisering daaromtrent van de werkgevers. U kent ons standpunt wat dat betreft.

Het wetsontwerp bevat goede voorstellen, bijvoorbeeld verplichte outplacement bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens medische overmacht. De invoering van een sanctie maakt de regeling minder vrijblijvend en de mogelijkheid van begeleiding op maat van de noden van de betrokkenen wordt ook beter gegarandeerd als de werknemer de keuze heeft uit een breder aanbod.

Wij hebben ons destijds onthouden bij de stemming over de invoering van het terug-naar-werkfonds omdat wij vraagtekens plaatsen bij het voornemen van de regering om het beroep daarop in geval van beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens medische overmacht pas na negen maanden mogelijk te maken. We blijven daarover bekommerd. U geeft toe dat dat misschien wel wat lang is, maar dat we toch ergens een baken moeten zetten. In de ons omringende landen wordt daar vroeger ingegrepen. Bij ons bestaat de mogelijkheid weliswaar, maar is de verplichting er niet. U hebt dat zelfs losgekoppeld van een re-integratietraject en dat betreuren wij. De toekomst zal uitwijzen wie gelijk heeft, maar ik denk dat onze argumentatie wat dat betreft wel steun zal vinden.

Wat hoofdstuk 3 betreft, wij zijn altijd voorstander van doelgroepvermindering voor de eerste aanwervingen geweest. Initieel waren we wat kritisch, omdat er bij de eerste aanwerving een RSZ-korting werd toegekend zonder plafond. Mede onder onze impuls werd er een plafond ingevoerd van 4.000 euro per kwartaal voor de eerste werknemer. U brengt dat plafond nu verder naar beneden. Dat is een goede zaak.

Men kan aanklagen dat we de werkgevers minder geld geven, maar er waren nu eenmaal misbruiken. Door de verlaging van het plafond van de RSZ-korting denk ik dat misbruiken mogelijk weggewerkt worden. Wij steunen de plusplannen; misbruik moet worden vermeden.

We begrijpen evenwel niet waarom u tegelijkertijd met artikelen 9 en 10 de RSZ-korting voor de vierde, de vijfde en de zesde werknemer afschaft, hoewel het plafond niet zo hoog lag. De regering is blijkbaar bij uitstek gespecialiseerd in de beloning van inactiviteit. Als er dan al een maatregel inactiviteit tegengaat, dan wordt die weer afgeschaft. Dat begrijpen wij niet goed. Het gaat namelijk om een loonkostenverlaging voor de werkgevers die de activiteitsgraad zou kunnen helpen verhogen. Ondertussen blijft België kampioen inzake loonkosten, dat kan niet ontkend worden. In geen enkel OESO-land is de loonwig, het verschil tussen wat de werkgever betaalt en wat de werknemer op het einde van de maand uiteindelijk in zijn portefeuille krijgt, zo groot als in België. Dat moet toch eens grondig aangepakt worden.

Hoofdstuk 4 gaat over de alternatieve financiering. Wij zijn tegen de artikelen 12, 13, 14 en 15. Uiteraard zijn wij niet tegen de alternatieve financiering op zichzelf, maar wel tegen de manier waarop de regering daarmee omgaat. Voor de zoveelste keer worden extra structurele koterijen toegevoegd bij de alternatieve financiering van de sociale zekerheid. Eerder werd de bijzondere bijdrage aan de sociale zekerheid afgebouwd en werd ook de primostarterkorting aangegrepen. Op die manier neemt de fiscale stroom naar de sociale zekerheid structureel toe. Dat schept problemen.

Immers, het tekort van de sociale zekerheid wordt niet op de juiste manier aangepakt. U zult zich wel herinneren dat de regering-Michel de doelstelling had om met de wet van 2017 de alternatieve financiering net te vereenvoudigen. U creëert altijd maar nieuwe koterijen, waardoor de vereenvoudiging van en de transparantie in de financiering van onze sociale zekerheid weeral onderuit wordt gehaald. De N-VA-fractie begrijpt trouwens ook niet dat sommige regeringspartijen die deel uitmaakten van de regering-Michel daar vandaag geen probleem mee hebben.

Uit het initiatief blijkt andermaal dat de regering niet de politieke moed heeft om haar extra sociale uitgaven, die enigszins nog wel te begrijpen en te verdedigen zijn, te compenseren via besparingen. Er zijn immers besparingsmogelijkheden in de sociale zekerheid of via een activeringsbeleid. Men vergroot daarentegen de fiscale stroom naar de sociale zekerheid en de jeugd zal dat allemaal mogen betalen. En wat zullen we doen als er geen geld meer is? Dat is jammer. Het beleid van de regering is, wanneer men de slotsom maakt, veeleer gericht op het ontmoedigen van werken en het aanmoedigen van uitkeringsafhankelijkheid. Dat is misschien niet de bedoeling, maar de facto is dat wel het resultaat. Daarom zal de N-VA-fractie tegen het integrale wetsontwerp stemmen.


Cécile Cornet Ecolo

Madame la présidente, je souhaite revenir très brièvement sur ce projet de loi qui comporte énormément de mesures. Je ne vais pas toutes les passer en revue. On trouve, dans ce projet de loi, différentes mesures destinées à soutenir les travailleurs lors de leur retour à l’emploi. On trouve aussi des dispositions autour du financement plus équilibré de la sécurité sociale. Je mettrai l'accent sur les dispenses de cotisations.

Ces dispenses de cotisations, selon la Cour des comptes qui a étudié et audité leur efficacité, devaient, à la base, aider un maximum d’indépendants à franchir le pas de l’engagement. C’est un objectif vraiment intéressant, louable et qui aurait dû porter ses fruits. Mais est-ce le cas? La réponse est non, parce que la mesure s’est avérée peu efficiente. Le coût qui avait été estimé à 500 millions d'euros est passé à plus d’un milliard entre 2015 et 2018. Il s’agit d’une augmentation de 68 % avec, en même, un effet sur l’emploi qui n’était absolument pas dans la même mesure que ce coût pour la collectivité, pour la sécurité sociale.

Toujours selon la Cour des comptes, la hausse du coût est surtout due au fait que la mesure a été appliquée à des salaires très élevés. On est ici très loin de l’ambition de départ qui était d’aider un maximum d’indépendants à franchir le pas d’un premier engagement. On est loin de cet objectif.

Les mesures que vous proposez dans ce projet de loi, monsieur le ministre, vont tout à fait dans le bons sens. Pour nous, elles constituent un premier pas intéressant. En effet, nous avons pu observer que cette disposition avait été utilisée à d’autres fins que ce à quoi elle était destinée; elle a été appliquée par de très grandes entreprises à de très hauts salaires.

Ce n'était pourtant vraiment pas l'objectif. C'est signe de bonne gestion que de limiter le coût lorsqu'on voit que l'efficacité d'une mesure n'est pas tout à fait à la hauteur de ce qui était prévu. En conséquence, nous soutenons cette mesure avec enthousiasme, comme nous soutiendrons toujours une meilleure utilisation de l'argent public pour développer l'emploi.


Hans Verreyt VB

Collega's, ten gevolge van het hangmatbeleid van socialistische oorsprong dat in Brussel en Wallonië gevoerd wordt, zijn er veel te weinig mensen aan het werk. De werkzaamheidsgraad van 65 % in Brussel en 64 % in Wallonië ligt respectievelijk 12 % en 11 % lager dan de Vlaamse werkzaamheidsgraad van 76 %. Op Italië na doet geen enkel EU-land het slechter dan Brussel en Wallonië.

Hierdoor, maar ook door het openstellen van onze sociale zekerheid voor de halve wereld, worden alsmaar meer middelen uit andere belastingvormen, bijvoorbeeld btw en accijnzen, genomen om de financiële putten van de sociale zekerheid op te vullen. Het gevolg hiervan is dat er minder middelen over zijn voor de andere kerntaken van de overheid, zoals politie en Justitie, en dat het steeds groter wordende gat in de begroting gevuld zal moeten worden door een nieuwe generatie.

Het niet uitvoeren van zijn primaire opdrachten bevestigt het statuut van België als een failed state, een land dat steeds vierkanter draait met een overheid die er niet in slaagt haar kerntaken verder uit te voeren. Het tweede aspect legt de factuur bij de toekomstige generaties: zij zullen de putten moeten vullen. Of dat allemaal heel sociaal is, betwijfel ik ten zeerste.

Er zijn dus heel wat vragen te stellen bij deze alternatieve financiering van de sociale zekerheid, die met dit wetsontwerp opnieuw wordt doorgeschoven naar andere belastingvormen. Er is sprake van 54 miljoen euro, onder andere voor de verhoogde bijdragevermindering van de maatwerkbedrijven. Ook de kas der zelfstandigen wordt verder verhoogd met 15 miljoen euro, onder andere ter compensatie van de maatregelen ter bevordering van het ondernemerschap als zelfstandige.

Het Vlaams Belang wil echter de sociale rechten van deze mensen niet in het gedrang brengen. We zullen deze artikelen dus mee steunen. Dit is echter niet het beleid dat we verdedigen. Het moge duidelijk zijn: het huidige Belgische systeem en het globalisme in het algemeen zijn onhoudbaar en onbetaalbaar. Niet enkel op het federale niveau, maar ook op het lokale vlak hangt ons een financiële ramp boven het hoofd. De vijf grootste OCMW's van dit land slaakten immers recent nog een noodkreet.

Het Vlaams Belang staat achter een sterke sociale zekerheid, maar ook een sterke sociale zekerheid voor onze mensen. Voor ons noch het linkse model van open grenzen met een open sociale zekerheid, noch het liberale model van open grenzen met een zwakke sociale zekerheid. Het Vlaams Belang verdedigt een sterke sociale zekerheid, die we echter ook willen afschermen, onder andere met scherpe regels voor gezinshereniging, een strenge nationaliteitswetgeving en meer middelen voor gedwongen terugkeer. Zo, samen met meer mensen aan het werk, redden we onze sociale zekerheid.


Gaby Colebunders PVDA | PTB

Collega’s, mijnheer de minister, het zal u niet verbazen dat ik weer kritiek uit op dit wetsontwerp, aangezien ik in de commissie geen antwoord op mijn vragen heb gekregen. In mei 2021 formuleerden de sociale partners en het RSZ-beheerscomité een unaniem advies over de beperking van de doelgroepvermindering voor de eerste werknemer tot 26 kwartalen. De onbepaalde duur van deze regeling leidt namelijk tot budgettaire ontsporing en heeft een bescheiden impact op het aannemen van werknemers.

Ook het Rekenhof uitte zich kritisch. Ik citeer uit de evaluatie van 2021: “De invoering van de onbeperkte vrijstelling lijkt weinig kostenefficiënt in vergelijking met de forfaitaire verminderingen.” Ik citeer tevens uit de impactevaluatie van het Planbureau in 2021: “Uit analyse blijkt dat de maatregel een positief, maar bescheiden effect heeft op de overlevingskansen van jonge ondernemingen. De versterking in 2016 lijkt geen extra winst op te leveren.”

In de commissie verklaarde u dat de doelgroepvermindering voor onbepaalde duur blijft gelden omdat dit zo opgenomen is in het regeerakkoord. Blijkbaar staat echter op pagina 42 van het regeerakkoord: “De vrijstelling van werkgeversbijdrage voor het aanwerven van de eerste werknemer zal worden verlengd na 2020 en in de loop van het jaar 2021 zal, in samenspraak met de sociale partners, een evaluatie van het stelsel plaatsvinden, die kan uitmonden in een aanpassing.”

De sociale partners geven u een unaniem advies. Wat gebeurt er? U negeert dat volledig. De druk op de sociale zekerheid door de systematische verlaging van de werkgeversbijdrage wordt groter en groter. De doelgroepvermindering voor de aanwerving van een eerste werknemer blijkt enorm duur te zijn en niet eens doeltreffend. Ik vraag mij dan ook oprecht af hoe jullie tot deze beslissing gekomen zijn. Dit gaat niet over ideologische meningsverschillen. Misschien hebben de verkiezingspeilingen van de liberalen er toch iets mee te maken en wil men laten zien hoe donkerblauw men is. Dit is gewoon slecht beleid.

Misschien zijn de collega’s tot inzicht gekomen in de afgelopen twee weken. Ik hoop van wel. Ik leg daarom opnieuw mijn amendement ter stemming voor. Laat mij nog even het belang benadrukken van datgene waarover we het hier eigenlijk hebben. Deze maatregel is enorm duur, weinig efficiënt en wordt niet gedragen door de sociale partners. De maatregel blijft bestaan zodat de liberalen een show kunnen opvoeren. Die show kost de sociale zekerheid echter heel veel geld. Dat is geld dat naar de pensioenen kan gaan, naar personen met een handicap, naar zieken enzovoort. Met deze krappe arbeidsmarkt snap ik niet waarom we werkgevers een korting moeten geven om mensen aan te nemen. De meeste werkgevers smeken om volk. Ze nemen dus ook zonder korting mensen aan. Wanneer u volgende week beslist om 1,2 miljard te besparen, denk dan even na over dit cadeau dat u hun geeft.

Daarnaast heeft de PVDA ook al haar bezwaren geuit tegen het ontslag wegens medische overmacht. In de wetteksten lijkt dat allemaal natuurlijk, heel onpersoonlijk, maar achter elk medisch ontslag zit ook een ziekgewerkte mens. Stel u dat maar voor. Vanmorgen was er een betoging in Brussel. We hebben daar met verschillende secretarissen gesproken, met verschillende vakbondsmensen van op het terrein. Men hoort nog altijd hetzelfde. Ik kijk even naar de collega's, voor ze zeggen dat ik er hier weer een karikatuur van maak.

Je begint op je achttiende te werken in een fabriek. Na 35 jaar hard werken, ben je volledig kapotgewerkt. Alles begint pijn te doen. Je kunt niet anders dan thuisblijven om te herstellen. Je vraagt aan de werkgever om aangepast werk.

Mijnheer de minister, ik heb u dat al dikwijls gezegd, ik wil met u eens in de bedrijven gaan kijken om te zien waar men gaat uitkomen. Als men de werkgevers daarover hoort, blijkt daar nergens ruimte voor te zijn. Na negen maanden arbeidsongeschiktheid zegt die werkgever dat er geen plaats meer is voor de zieke werknemer. Dan betaalt hij gewoon 1.800 euro boete aan het terug-naar-werkfonds en men is van de zieke werknemer af. Dat is een pak minder dan de opzeg. Dat is de realiteit. Zeg niet dat dit een karikatuur is. Ga mee naar de betogingen en praat met vakbondsmensen op het terrein. U hoort dat overal. Die arbeider kan dan op zijn 53ste opnieuw werk zoeken.

Het grappigste van het verhaal is dat de werkgever gewoon opnieuw kan beginnen met een nieuwe werknemer, met fris bloed, die hij als een citroen kan uitpersen. Hij levert geen inspanningen voor werkbaar werk. Waarom zou hij dat doen als hij zo goedkoop een werknemer kan afdanken?

Als u minder langdurig zieken wilt, moet u het ontslag wegens medische overmacht heel dringend heroverwegen. We zullen deze problematiek heel nauw opvolgen.


Tania De Jonge Open Vld

Mijnheer Colebunders, ik ga helemaal niet zeggen dat u er een karikatuur van maakt, maar ik vind het evenmin juist dat u beweert dat de liberalen er een show van maken. Dat is niet zo.

Ik was niet van plan om in debat te gaan over de andere thema’s, maar ik wil vandaag toch nog eens een pleidooi voor de flexi-jobs houden. Het zal niemand verwonderen dat ik graag nog eens terugkom op die bepaling.

Iedereen kent onze houding ter zake. Ik besef dat er – dat wordt ook vaak opgemerkt in de commissie – heel wat koele minnaars zijn van het ingediende voorstel. Dat werd ook vorige keer in de commissie tijdens de debatten nogmaals duidelijk. Ik heb respect voor ieders mening. Laat dat duidelijk zijn.

De voorgestelde kleine uitbreiding die wij met een meerderheidsamendement doorvoeren, is niet meer dan logisch en komt er uiteraard op vraag van de betrokken instellingen, hoewel sommigen beweren dat de zorgsector geen vragende partij zou zijn voor de invoering van de flexi-jobs. Ik raad u aan eens de adviezen te lezen die worden ontvangen van de sector op basis van ons ingediende voorstel.

Het voorstel vraagt niet alleen dat de sectoren ouderenzorg en kinderopvang in hun geheel worden toegevoegd aan het toepassingsgebied van de flexi-jobs. Het vraagt ook dat de uitsluiting van de erkende zorgberoepen wordt opgeheven.

Heel wat verpleegkundigen bijvoorbeeld werken niet als verpleegkundige, maar kunnen wel bereid worden gevonden een aantal uur per week piekmomenten in de zorg te helpen opvangen. Er is een argument, dat ook in de commissie is aangehaald, namelijk dat de zorgequipe in dat geval steeds wijzigt. Dat hoeft echter niet het geval te zijn. Met flexi-jobbers kan zonder probleem worden afgesproken dat zij op vaste en misschien steeds dezelfde momenten

inspringen. Ik zal daarvoor blijven ijveren. Eergisteren is de noodzaak nog maar eens duidelijk geworden. Ik weet niet of u het artikel in De Specialist hebt gelezen. In De Specialist staat een artikel met een heel eenvoudige titel: “2.500 ziekenhuisbedden gesloten wegens personeelsgebrek.” Er is weliswaar een combinatie van factoren die in het artikel ook worden meegegeven. Het gaat niet alleen om een personeelstekort, er zijn nog andere factoren, maar het personeelstekort is en blijft een fundamenteel probleem.

Zoals ik al vaak heb gezegd, is dit geen wonderoplossing voor de personeelskrapte in de zorg, maar die maatregel kan wel helpen om de ergste nood te lenigen. Voor ons blijft dit een en-enverhaal. Mevrouw Fonck had ter zake een opmerking. Zoals in de commissie door een aantal collega’s werd gezegd, kunnen gepensioneerden vandaag worden ingeschakeld, maar men moet ook het verschil in fiscaliteit zien tussen beide. Dan is de keuze heel snel gemaakt.

Mijnheer de minister, wij zullen dit wetsontwerp zeker goedkeuren.


Catherine Fonck LE

Monsieur le ministre, il est vrai qu'une partie de ce texte est assez technique, puisqu'il modifie les dispositions de la loi précédemment votée, que nous avions d'ailleurs soutenue dans le cadre de la politique de retour au travail.

Je voudrais tout de même aborder ici deux points, qui ne sont pas techniques et qui nous semblent problématiques. Je vais résumer les échanges que nous avons eus en commission à ce sujet.

Tout d'abord, la politique de retour au travail pour les malades de longue durée est une politique importante. Les projections démontrent que, d'ici à 2035, 600 000 personnes seraient concernées, avec une facture annuelle qui pèse lourd au niveau de la sécurité sociale. Autant de budget qu'il n'est pas possible d'octroyer à une autre compétence en la matière.

L'initiative de la prime pour les employeurs a le mérite d'exister, même si je pense qu'il faudra bien autre chose comme facilités pour les employeurs. Par contre, nous avons mis en évidence en commission que cette prime, qui n'est déjà pas très grosse, est en plus fiscalisée. Cela n'avait jamais été dit par le gouvernement qui, au contraire, a communiqué depuis plusieurs mois – la loi a été votée en juillet – qu'elle s'élevait à 1 000 euros. Il s'agit donc d'une prime encore moins lourde, puisque fiscalisée.

Nous avons une demande. Vous allez commencer un conclave budgétaire, où des mesures devront être transposées dans le budget. Probablement que certaines de ces mesures seront d'ordre fiscal. Vous avez annoncé avec force aux entreprises que cette prime serait de 1 000 euros, et je pense que vous devez respecter votre parole.

Du côté des entreprises, j'ai pris contact, non seulement avec des entrepreneurs, mais aussi avec l'Union des Classes Moyennes, pour ne citer qu'elle, et avec d'autres également. Leurs représentants ignoraient totalement que cette prime allait être fiscalisée. Nous demandons, monsieur le ministre – et à l'ensemble du gouvernement, il ne s'agit pas que de vous car vous n'avez pas encore les compétences des Finances – que cette prime soit défiscalisée, ne fût-ce que par honnêteté intellectuelle, compte tenu des annonces répétées du gouvernement. Autrement, si vous aviez été totalement honnête et aviez tenu un discours vérité, vous n'auriez pas manqué de dire qu'il ne s'agissait pas d'une prime de 1 000 euros, mais de 750.

Ensuite, toujours sur ce volet du retour au travail, après que la loi ait été votée, un arrêté royal a été pris. Dans cet arrêté qui fixe les conditions d'octroi de la prime de reprise du travail, la commission paritaire 327 pose problème. Qui se trouve derrière cette commission? Les entreprises de travail adapté. Celles-ci ont été purement et simplement exclues dans cet arrêté royal. Elles ont été exclues de la possibilité de bénéficier de la prime lorsqu'elles réintégraient un travailleur. J'ai mis cela en évidence en commission. Dans notre échange, vous avez justifié votre position en disant que vous vous ne vouliez pas qu'une subvention ou une allocation soit accordée pour l'emploi ou la reprise d'un travail qui étaient déjà subventionnés ou subventionnés par un autre canal dans le même but. Mais si cette argumentation est retenue, alors toute une série d'autres secteurs et d'autres employeurs seraient également concernés. Ils devraient alors logiquement être exclus du bénéfice de cette prime de reprise de travail.

Pour nous, cet argument ne tient pas la route. En effet, cette prime étant accordée à une série d'employeurs, il n'y a aucune raison que vous utilisiez un argument erroné pour pouvoir exclure les entreprises de travail adapté. Par ailleurs, de manière principielle, cela ne nous semble pas acceptable. De fait, l'exclusion des entreprises de travail adapté va justement à l'encontre de l'esprit de toute la dynamique de remise au travail car il s'agit aussi de malades de longue durée, de personnes qui dans la grande majorité des cas sont éloignées du travail et souvent plus difficiles à réinsérer sur le marché du travail. Or, le secteur des entreprises de travail adapté a pour mission objective d'insérer un public éloigné de l'emploi, avec une réussite qu'il faut saluer et soutenir.

Ce n'est pas la première fois que votre gouvernement met volontairement de côté le secteur des entreprises de travail adapté qui emploie pourtant 20 000 travailleurs du côté flamand, 10 000 travailleurs du côté wallon et 1 500 travailleurs au niveau bruxellois avec des résultats extrêmement positifs.

Là encore, j'ai pris contact avec les fédérations représentant les entreprises de travail adapté. Elles ignoraient qu'elles avaient été mises de côté et exclues de cette disposition. Depuis lors, elles ont adressé au gouvernement un courrier, dont j'ai reçu copie, pour demander la raison de leur exclusion, montrer leur incompréhension et demander leur réintégration.

J'ose espérer qu'au-delà de la logique majorité/opposition, nous pourrons soutenir la réintégration des entreprises de travail adapté pour la prise en compte de cette prime accordée aux autres employeurs. C'est pourquoi j'ai déposé en ce sens un amendement ici en séance plénière. J'entends régulièrement des partis de la majorité s'exprimer sur tout le travail réalisé par les entreprises de travail adapté. J'espère que ce ne sont pas que des mots et que, lorsqu'il s'agit de passer à l'acte et de les soutenir réellement, nous pourrons ensemble, chers collègues, corriger l'erreur qui a été, me semble-t-il, de les exclure volontairement. Ensemble, réintégrons les entreprises de travail adapté pour qu'elles soient prises en considération comme les autres entreprises. J'espère, chers collègues, avoir une réponse positive de votre part.


Minister Frank Vandenbroucke

Mevrouw de voorzitster, collega’s, ik zal niet terugkomen op alle aspecten van de discussie die wij hierover gevoerd hebben in de commissie. Natuurlijk krijgen wij hier een herhaling van de discussie over de punten waarover wij van mening verschillen.

Ik wil om te beginnen aanstippen dat de hervorming van de plusplannen die wij tot stand brengen volgens mij volkomen gewettigd is. Die hervorming zorgt voor een evenwicht voor een regering die naar evenwicht zoekt tussen het goed gebruik van het geld van de sociale zekerheid en het ondersteunen van aanwervingen bij ondernemingen. Maar dat debat hebben wij gevoerd.

Wat ik wel wil beklemtonen, mevrouw de voorzitster, collega’s, is dat dit een ontwerp is dat ervoor zorgt dat de sociale zekerheid goed gefinancierd is.

Mijnheer Van der Donckt, u hebt voor de N-VA al heel vaak gezegd dat wat wij doen met de alternatieve financiering verkeerd is. Eigenlijk gaat het louter over de toepassing van wetgeving die al een hele tijd bestaat. Wij passen de bestaande wetgeving toe. Maar in tegenstelling tot u doen wij dat met grote overtuiging. Wij moeten ervoor zorgen dat de sociale zekerheid gefinancierd wordt zoals zij gefinancierd moet worden om stevige en goede sociale bescherming te creëren voor alle mensen die deze nodig hebben.

Daarover gaat het eigenlijk. Het gaat over het financieren van de stevige en passende sociale bescherming van alle mensen die deze nodig hebben. In dat verband wil ik toch zeggen dat ik bijzonder verbaasd ben over de interventie van het Vlaams Belang. Dat is het enige waar ik nog even op wil ingaan, voorzitster. Maar voor ik dat doe, wil ik mij tot mevrouw Fonck richten.

Madame Fonck, nous avons eu un échange en détail sur la problématique que vous avez mentionnée. Du côté francophone, du côté wallon, des initiatives méritaient peut-être aussi le soutien que nous avons accordé aux maatwerkbedrijven du côté flamand. Je crois que notre position était absolument non discriminatoire, fédérale, mais qu’il y avait un problème de double financement.

Nous avons eu des échanges à ce sujet. J’ai l’impression que nous ne vous avons pas convaincue. Évidemment, le gouvernement fédéral veut traiter tous les Belges de la même façon, et toutes les initiatives belges de la même façon, mais il se fait qu’en pratique, ceci est très important particulièrement pour les initiatives flamandes.

Collega’s van het Vlaams Belang, dat brengt mij bij uw algemene tussenkomst. Ik zou eigenlijk moeten zeggen “het zogezegde Vlaams Belang”, want het is in het belang van de mensen dat dit ontwerp wordt gesteund. Dit ontwerp zorgt immers voor voldoende geld voor de sociale zekerheid, voor pensioenen en voor ziekte-uitkeringen, ook van Vlamingen. Daarover gaat het hier. Dit ontwerp geeft voldoende geld aan de sociale zekerheid.

Waarom moeten we de alternatieve financiering verhogen? Daar zijn twee redenen voor.

Ten eerste moeten we dit doen omdat we geld hebben uitgetrokken om de koopkracht van de allerlaagste lonen te verbeteren door het versterken van de werkbonus. Dat gaat dus over werken, collega’s van het zogezegde Vlaams Belang.

Ten tweede moeten we dit doen omdat we geld hebben uitgetrokken om Vlaamse maatwerkbedrijven te steunen, waar mensen werken die anders niet veel kansen krijgen. Daartegen bent u een groot betoog aan het afsteken, want dat vindt u allemaal erg verkeerd.

Het is van twee dingen één. Ofwel zegt u dat we die laagste lonen niet hadden moeten verbeteren en dat we die Vlaamse maatwerkbedrijven niet hadden moeten steunen. Dat gaat twee keer over mensen en over Vlamingen die werken. Ofwel zegt u dat het goed is dat ik dat heb gedaan en dat als er daardoor een probleem is in de sociale zekerheid, u daar dan maar vrede mee hebt.

Dat doen wij echter niet. Wij zorgen voor een passende compensatie in de sociale zekerheid en daarom staat dit artikel 11 hier. Ik veronderstel dat u dus voor zult stemmen, als u als Vlaams Belang werkelijk het belang van de werkende Vlamingen voorstaat. Daar gaat artikel 11 immers over. Wees daar nu eens duidelijk over in plaats van een niet ter zake doend groot discours te verkondigen.


Hans Verreyt VB

Mijnheer de minister, ik dank u, de zogenaamd sociale minister van de zogenaamd sociale partij, voor uw reactie. Die reactie toont aan dat u niet hebt geluisterd. Ik citeer uit mijn uiteenzetting: “Het Vlaams Belang wil echter de sociale rechten van deze mensen niet in het gedrang brengen. Daarom zullen we deze artikelen dus mee steunen, maar dit is niet het beleid dat we verdedigen.”

Waarom verdedigen wij het beleid van de zogenaamd sociale minister niet? Omdat wij een beleid willen dat zijn sociale zekerheid op een correcte manier kan financieren, waar werkende mensen mee bijdragen aan de sociale zekerheid en die voldoende is, en geen beleid waar we bepaalde zaken niet doen. Ik moet daarvoor maar over de taalgrens kijken, waar allemaal socialistische ministers en socialistische besturen aan de macht zijn en waar we een zogenaamd socialistisch beleid hebben dat niet activeert noch ervoor zorgt dat mensen aan het werk zijn.

U verwijst naar Vlaamse bedrijven. In Vlaanderen doen we dat inderdaad beter. Van de mensen in Vlaanderen is 76 % aan het werk. In Wallonië en Brussel bedraagt de werkzaamheidsgraad 64 en 65 %. Dat is inderdaad het verschil tussen een Vlaams beleid en een socialistisch beleid!


Catherine Fonck LE

Monsieur le ministre, vous n'avez rien dit sur la défiscalisation, j'en conclus que vous allez maintenir une fiscalisation de cette prime. C'est assez interpellant après la communication du gouvernement. La prochaine fois, je vous invite à communiquer la réalité et pas un enrobage. De cette prime, il reste, tout compris, 750 euros.

Par ailleurs, s'agissant des entreprises de travail adapté, vous faites référence à un débat sur un tout autre dossier, bien plus ancien, qui concernait les aidants proches. Ici, l'arrêté royal qui a été pris ne fait aucune différence quant à l'exclusion des entreprises de travail adapté qui font partie de la commission paritaire 327. Il n'y a pas ici d'aspect communautaire ou régional.

Au sein de cette commission paritaire 327, on retrouve les entreprises de travail adapté, les ateliers sociaux et les maatwerkbedrijven. Ces entreprises, dans toutes les Régions du pays, ont une dimension sociale particulière et ont une approche importante pour des publics éloignés du travail, notamment des malades de longue durée. Il y a d'autres subventions pour plein d'autres employeurs qui ne sont pas exclus de cette prime et qui peuvent en bénéficier dans le cadre de la politique de retour au travail.

Ne transformons pas inutilement en débat communautaire ce qui n'a absolument rien de communautaire, la discussion que nous avions eue concernait les aidants proches, nous ne sommes pas du tout dans ce cadre-ci. L'amendement que je dépose concerne l'exclusion de la commission paritaire 327, le retrait de l'arrêté royal qui les exclut de la possibilité de pouvoir bénéficier de cette prime.

Si je peux me permettre, en termes d'argumentation, je ne vous suis pas car ce n'était pas ce dossier-là. Je me permets d'insister et j'ose espérer que les collègues y seront attentifs.


Gaby Colebunders PVDA | PTB

Mijnheer de minister, als u antwoordt, moet ik altijd goed opletten, want uw antwoorden gaan altijd alle richtingen uit en behandelen alle dossiers dooreen. U kunt beter een rode draad aanhouden, met de nadruk op rood.

In uw antwoord had u het zonet alleen maar over de alternatieve vormen van financiering voor de sociale zekerheid. U moet mij eens het volgende uitleggen. Als u de doelgroepvermindering beperkt tot 26 kwartalen in plaats van de onbepaalde duur te behouden, welke impact heeft dat dan op de sociale zekerheid? U zult het toch met mij eens zijn dat zulks een impact heeft?

Wat de re-integratie van de zieken betreft, ik stel voor dat u het ontslag om medische redenen gewoon afschaft. Neem als voorbeeld iemand van 53 jaar met meer dan 30 dienstjaren. Als de werkgever geen cadeautje kreeg voor de werknemer wiens contract om medische redenen wordt opgezegd, dan zou hij of zij zo’n werknemer niet zomaar afdanken. Beseft u wel hoeveel maanden opzeg die werkgever normalerwijs moet betalen? Die werkgever zocht wel een oplossing.

Ik ben een grote voorstander van preventie. Ik vervulde op dat vlak ook een taak bij Ford. Dankzij preventie, waarbij men ervoor zorgt dat werknemers niet ziek worden, worden werknemers ook veel minder ziek Daar moet u op inzetten. Dat zou pas een besparing betekenen voor de sociale zekerheid.

U denkt toch werkelijk niet dat een werknemer met 30 of 35 dienstjaren ervoor kiest om in de laatste jaren van zijn loopbaan door de werkgever bedankt te worden en bij het grof huisvuil op straat te worden gezet? U zorgt er dan nog voor dat de werkgever dat gratis kan doen, want 1.800 euro stelt echt niets voor, komaan. Weet u wat er in het hoofd van zo’n werknemer omgaat?

Dat brengt ons bij een volgend discussiepunt. U argumenteert dat de betrokken werknemer een opleiding kan krijgen. Als van een auto de moeren versleten zijn en de ophanging kapot is, dan mag u mij een premie geven of mijn verzekeringsbijdrage verlagen, ik zal die auto toch niet kopen, want ik weet dat die uit elkaar zal vallen. Dat is de realiteit; dat is wat hier aan het gebeuren is. U moet de werkgever gewoon zijn verantwoordelijkheid laten opnemen. U moet het ontslag wegens medische redenen afschaffen en terugkomen op uw beslissing in verband met de 26 kwartalen. Iedereen is het erover eens dat de doelgroepkorting een enorm dure operatie is, terwijl ze ons niets opbrengt. In preventie, daarin moeten we investeren.


Ministre Frank Vandenbroucke

Madame la présidente, peut-être ma réponse a-t-elle induit un malentendu. Sur le fond, madame Fonck, votre amendement aurait pu engendrer un problème de double subvention. Le comité de gestion avait très explicitement demandé d'exclure cette possibilité au moyen de la formulation que nous avons utilisée dans cet arrêté royal. Par conséquent, je préfère en rester là.