Projet de loi relatif à la mise en oeuvre de la Convention de l'UNESCO du 2 novembre 2001 sur la protection du patrimoine culturel subaquatique et la protection d'épaves de valeur.
General information ¶
- Submitted by
- Vivaldi
- Submission date
- Feb. 25, 2021
- Official page
- Visit
- Status
- Adopted
- Requirement
- Simple
- Subjects
- Unesco UN convention aquatic environment archaeology heritage protection vessel cultural heritage cultural policy ownership international agreement international waters
Voting ¶
- Voted to adopt
- Groen CD&V Vooruit Ecolo LE PS | SP DéFI Open Vld N-VA LDD MR PVDA | PTB VB
Contact form ¶
Do you have a question or request regarding this proposition? Select the most appropriate option for your request and I will get back to you shortly.
Discussion ¶
March 25, 2021 | Plenary session (Chamber of representatives)
Full source
Rapporteur Kris Verduyckt ⚠
Mevrouw de voorzitster, ik zal een beknopt verslag uitbrengen van de werkzaamheden en, indien u het mij toestaat, meteen daaraan toevoegen waarom onze fractie straks het wetsontwerp zal steunen.
In de commissie heeft minister Van Quickenborne, die bevoegd is voor de Noordzee, het ontwerp toegelicht. De basis van het ontwerp is het UNESCO-verdrag ter bescherming van het cultureel erfgoed onder water. In België kreeg het verdrag een eerste wettelijk vervolg in 2013. Met voorliggende wet wordt dat vervolg completer gemaakt. De minister heeft een toelichting gegeven bij de aanpassingen en bij de bepalingen die in de nieuwe wet staan.
Het wetsontwerp houdt rekening met het advies van de Raad van State inzake het gebied waarop de voorliggende wetgeving van toepassing is.
Tijdens de bespreking hebben drie leden een uiteenzetting gegeven om hun appreciatie voor het wetsontwerp uit te spreken, met name de heer Kurt Ravyts van het Vlaams Belang, mevrouw Kim Buyst van Ecolo-Groen en ikzelf namens toen nog sp.a. Mevrouw Verhaert heeft ook een toelichting gegeven, met name over een amendement dat tot doel heeft de wet uit te breiden tot fossielen van bijvoorbeeld mammoeten en bergolifanten, die ook in de Noordzee zouden kunnen worden gevonden.
Tot slot heeft de heer Raskin een vraag gesteld over de samenwerking met onder andere de Gewesten. De minister heeft op die vraag geantwoord, door te verwijzen naar een protocol tussen de gouverneur van de provincie West-Vlaanderen, de DG Scheepvaart, het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen, het VLIZ en Onroerend Erfgoed Vlaanderen.
Na de bespreking is het wetsontwerp inclusief het amendement van mevrouw Verhaert eenparig goedgekleurd door de commissie.
Mevrouw de voorzitster, aldus rond ik mijn verslag af. Ik zou nu, indien u het mij toestaat, namens onze fractie willen toelichten hoe wij naar het ontwerp hebben gekeken. Het wetsontwerp kent natuurlijk zijn geschiedenis in het UNESCO-verdrag, dat ondertussen toch al van enige tijd geleden dateert. In twee stappen komen wij hier vandaag met een wet die volgens ons vrij omvangrijk is en geldt voor alles wat in onze Noordzee onder water ligt.
Het gaat vandaag vooral over de artefacten die er al meer dan honderd jaar liggen. Door de uitbreiding begrijpt u natuurlijk dat een aantal scheepswrakken die gelinkt zijn aan de Eerste Wereldoorlog, die ondertussen ook al meer dan een eeuw achter ons ligt, automatisch onder die bescherming vallen. Door het specifieke karakter van de wrakken die daar liggen en ook doordat zij afhankelijk van de aard en de bouwmaterialen soms vergaan, is het belangrijk die bescherming te bieden.
Naar schatting liggen in onze Noordzee zowat 280 wrakken van vooral schepen maar ook van vliegtuigen uit zeventien verschillende landen. Twee derde van de wrakken is te linken aan de Eerste en de Tweede Wereldoorlog. Waarom zijn dat belangrijke artefacten? Dat is, omdat het, mooi omschreven, om kleine tijdscapsules gaat die zijn ingepakt door de omstandigheden, zijnde de hoeveelheid water die er rond zit en de omstandigheden onderaan de bodem, en die een interessante cultureel-historische kijk geven op de constructie van die schepen en de technologie die indertijd werd gebruikt.
Het wetsontwerp beschermt hen onder andere tegen bepaalde soorten van visserij zoals sleepvissen, baggerwerkzaamheden en andere activiteiten op zee. Daardoor verlengen we de levensduur van die capsules.
Er zijn voor ons nog een paar andere redenen waarom we dit wetsontwerp kunnen steunen. Veel van die wrakken vormen een zeemansgraf. Het past onze beschaving en samenleving dat we daar eerbied voor hebben. Dat nemen we ook mee. Daarnaast is het opvallend dat vele van die scheepswrakken vandaag kleine ecologische zones vormen die zelfs dienen als schuilkamer of kraamkamer voor dieren.
Ik ben mij er ook wel van bewust dat deze scheepswrakken de biodiversiteit in de Noordzee niet zullen redden. Deze vaststelling geeft wel een extra motivering voor die bescherming en om in te zetten op een strengere bescherming.
Ten slotte is de bodem van de Noordzee om verschillende redenen een redelijk kale bodem. Deze wrakken zijn interessante locaties voor duikers en duikertoerisme.
Omwille van al deze redenen wil de Vooruitfractie haar steun uitdrukken voor dit wetsontwerp. Ik wil ook alle wetenschappelijke instellingen die ervoor gezorgd hebben dat we deze artefacten goed in kaart kunnen brengen, bedanken voor hun werk. Daar is bijzonder veel wetenschappelijk onderzoek naar gebeurd. Hun werk zal er ook voor zorgen dat investeerders die bijvoorbeeld windmolens willen inplannen in de Noordzee straks minder kans zullen hebben om onverwacht geconfronteerd te worden met een dergelijk scheepswrak. Wij zullen straks dit wetsontwerp dus steunen.
Kurt Ravyts VB ⚠
Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, de wet van 4 april 2014 en het KB van 25 april 2014 implementeerden het UNESCO-verdrag met betrekking tot de bescherming van het cultureel erfgoed onder water. Toch werd al vlug erkend dat deze wetgeving, die voor een eerste beschermend kader zorgde, nog een aantal lacunes vertoonde. Een onderzoek en studie die de Universiteit Gent in samenwerking met andere wetenschappelijke instellingen uitvoerde, lijsten een aantal aanbevelingen op om de wetgeving aan te passen, zodat een verbetering en uitbreiding van de bescherming van het cultureel erfgoed onder water kunnen worden gegarandeerd.
De ministerraad van 21 september 2018 – dat was nog onder de regering-Michel – keurde op voorstel van uw voorganger een voorontwerp goed dat met een aantal aanbevelingen rekening hield. De andere aanbevelingen zouden dan weer deel uitmaken van een samenwerkingsakkoord dat tussen de betrokken federale en gewestelijke diensten gesloten moet worden. Door het in lopende zaken gaan van de regering, raakte het dossier echter op de achtergrond, maar nu wordt, conform uw beleidsnota, hier toch prioritair werk van gemaakt.
Dat is een goede zaak. Zo zal alles wat meer dan 100 jaar onder water ligt en voldoet aan de definitie, nu automatisch als erfgoed onder water worden erkend, maar er is ook een herdefiniëring van wat men onder wrakken verstaat, gelet op het gegeven dat in de Belgische territoriale wateren ook meer recentelijk gezonken schepen liggen, bijvoorbeeld door de gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Voortaan zullen die wrakken of wrakstukken ook als cultureel erfgoed onder water kunnen worden aangemerkt en ook dat is een goede zaak.
Met betrekking tot aspecten van het eigendomsrecht zijn er een aantal belangrijke wijzigingen. Daar waar krachtens de vorige wet de Belgische Staat automatisch eigenaar werd, bepaalt het voorliggend wetsontwerp dat de eigenaar op het ogenblik van het zinken het eigendomsrecht blijft behouden. Is de eigenaar niet bekend, dan wordt de ontdekker eigenaar, maar gelukkig blijft er via een uitvoeringsbesluit wel een recht tot aankoop voor musea en openbare instellingen, want het kan voor ons niet de bedoeling zijn dat waardevolle stukken in private archieven zouden verdwijnen.
Een aantal andere aanbevelingen zal worden geïmplementeerd via het samenwerkingsakkoord waarover ik het reeds had.
Het wetsontwerp wil dus een grotere bescherming mogelijk maken, dit echter zonder afbreuk te doen aan het principe van het meervoudig ruimtegebruik. Mijnheer de minister, gezien de beperkte omvang van de Belgische territoriale wateren is dat een onvermijdelijk principe. Het wordt bovendien stilaan een beetje druk in onze territoriale wateren. Ik ben het ermee eens dat het principe van het meervoudig ruimtegebruik tot niets ander kan leiden dan tot het spreekwoordelijke wikken en wegen bij gebeurlijke bescherming. Er is immers ook een economische en ecologische realiteit.
U haalde in de toelichting terecht het voorbeeld aan van de ontdekking van een historisch wrak in de vaargeul naar een haven. Voor de beschermingsmaatregelen die een impact hebben op andere activiteiten in zee is dan ook het advies nodig van de raadgevende commissie die actief is met betrekking tot de wet ter bescherming van het mariene milieu en het marien ruimtelijk plan.
In het afgelopen jaar werden 55 scheepswrakken ouder dan 100 jaar in het Belgische deel van de Noordzee grondig onderzocht. Dit past binnen de Europese trend van het waarderend onderzoek door maritieme archeologen. Slechts 11 van de 280 geregistreerde scheepswrakken in het Belgische deel van de Noordzee zijn op dit ogenblik erkend als cultureel erfgoed onder water.
Voor de aanleg van de Nemo Link, de onderzeese hoogspanningskabel naar het Verenigd Koninkrijk, die sinds januari 2019 in gebruik is, is er trouwens een survey corridor van ongeveer 100 meter breed onderzocht. Hierbij werden bijvoorbeeld veel vliegtuigonderdelen ontdekt.
Van de 280 wrakken in het Belgische gedeelte blijkt twee derde te dateren uit de Eerste en de Tweede Wereldoorlog. Het zijn hoofdzakelijk vissersschepen uit 17 verschillende landen. Een deel van die schepen werd ooit afgezonken of moedwillig gekelderd, een deel verging en een deel bestaat uit zeemansgraven uit de wereldoorlogen.
Een voorbeeld daarvan is HMS Wakeful, een Britse destroyer die zonk tijdens de evacuatie van Duinkerken in mei 1940, genoegzaam bekend als Operation Dynamo, nog niet zo lang geleden verfilmd. De site ligt in de Belgische territoriale zee en bij het zinken verloren maar liefst meer dan 700 personen het leven. De kwestie van de zeemansgraven ligt erg gevoelig bij de Britten, maar ook bij de Duitsers. Ze zijn manifest tegen berging. Voor hen kan alleen als een wrak een gevaar vormt voor de scheepvaart, onder heel specifieke voorwaarden, tot berging of liever verplaatsing worden overgegaan.
Ik verwijs ook naar de UB-29, een onderzeeër van de Duitse Kriegsmarine. Het duikbootwrak van de UB-29 werd tweeënhalf jaar geleden, kort na het ontdekken, door uw voorganger erkend als erfgoed. Aan boord vonden de wetenschappers nog de stoffelijke resten van 23 bemanningsleden. De Duitse regering eiste toen dat het zeemansgraf zou blijven waar het was en dat de bemanning daarin zou blijven rusten.
Mijnheer de minister, waarom zeg ik dat allemaal? Ik weet dat u van de gelegenheid wil gebruikmaken om ook het wrakduiken te promoten, waarbij de duiksector zal worden betrokken. We zijn daar niet a priori tegen gekant, maar laat ons toch behoedzaam en met respect te werk gaan wanneer het om zeemansgraven gaat. Bij de Britten bijvoorbeeld is het strikt verboden om boven oorlogsgraven – scheepswrakken en vliegtuigwrakken – te duiken. Ik wil hierbij aanstippen dat bij de erkenning als cultureel erfgoed van de nagenoeg intacte Duitse duikboot UB-29 in 2018 de exacte locatie van het wrak niet werd bekendgemaakt om avonturiers en plunderaars uit de buurt te houden.
Mijnheer de minister, het staat onmiskenbaar vast dat scheepswrakken niet alleen een goed beeld geven van de cultuur en technologie uit de voorbije eeuwen, maar ook schuiloorden zijn voor verschillende soorten fauna en flora die bijdragen tot de biodiversiteit. De automatisering van het erfgoed wordt ingrijpend voor de zaken die meer dan 100 jaar onder water liggen. Het is dan ook terecht dat u ruchtbaarheid wil geven aan de nieuwe regelgeving. Dat zal gebeuren met een campagne over de geheimen van de Noordzee, die deze zomer van start moet gaan. De onderzoeksrapporten zullen daarbij online beschikbaar zijn.
Bescherming is hoe dan ook niet onbelangrijk, want dan mogen er zonder toestemming geen werkzaamheden of baggerwerken worden uitgevoerd in de nabijheid van de site, en kunnen ook specifieke beschermingsmaatregelen worden opgelegd.
Mijnheer de minister, wie rond het aspect bescherming ongetwijfeld tevreden zal zijn over dit wetsontwerp is de inmiddels genoegzaam bekende flamboyante gouverneur van mijn provincie, West-Vlaanderen. De man is een fervent liefhebber van het mariene gegeven. Toen hij er vanaf 1 juni 2014 een nieuwe taak bij kreeg als ontvanger van cultureel erfgoed onder water, was hij apetrots met zijn meldpuntfunctie, registratiefunctie en adviserende functie voor de minister van Noordzee. De gouverneur is echter meer dan een doorgeefluik aan de administratie, want ik lees in artikel 7 van uw wetsontwerp dat de gouverneur een onderzoeksrapport moet opstellen dat het belang van de site aanduidt en de mogelijke maatregelen die kunnen worden genomen.
Wellicht wordt dan uitdrukkelijk naar het Vlaams Instituut voor de Zee gekeken. Hij is trouwens voorzitter van deze instelling. Tegelijkertijd is er de mogelijkheid voor u om niet te wachten op een onderzoeksrapport van de gouverneur om de site te beschermen als er voldoende en dringende redenen zijn. U kunt altijd individuele beschermingsmaatregelen nemen.
Hopelijk zullen de vier partners van het Maritieme Informatiekruispunt, onder andere Douane en Accijnzen, maar ook vooral de Scheepvaartpolitie en het Directoraat-generaal Scheepvaart bij de FOD Mobiliteit en Vervoer, effectief controleren. Ook vanuit de lucht zal erop worden toegezien, via hetzelfde soort vliegtuig van de BMM dat de uitstoot op schepen controleert. Daarin was u nog in januari te gast. We zullen dit wetsontwerp goedkeuren.
Minister Vincent Van Quickenborne ⚠
Mevrouw de voorzitster, dames en heren volksvertegenwoordigers, ik wil u bedanken voor de uiteenzettingen en de goede werking in de commissie. Dit wetsontwerp en de werkzaamheden ter zake zijn een mooi voorbeeld van hoe een goede samenwerking in ons land mogelijk is.
Ik wil in de eerste plaats verwijzen naar de gouverneur van West-Vlaanderen. Hij heeft niet alleen een persoonlijke belangstelling voor dit dossier, maar hij is uiteraard nog altijd ontvanger van de stukken en gaat daar diligent mee om. Dat kunt u lezen in het wetsontwerp. Er was ook samenwerking met het Vlaams Gewest. Ik verwijs naar het Vlaams Instituut voor de Zee, en meer bepaald de heer Van Haelst, die verantwoordelijk is voor de opmaak van de onderzoeksrapporten. Die rapporten zullen ook te lezen zijn op het internet en getuigen van een zeer grote kennis en kunde van dit alles. Ik dank ook DG Scheepvaart, die ingestaan heeft voor de opmaak van de wetgeving en straks ook voor de coördinatie van het samenwerkingsakkoord en de uitvoeringsbesluiten.
Ik dank ook Onroerend Erfgoed Vlaanderen voor de expertise die ze telkens opnieuw aan de dag leggen als het gaat over het inschatten naar waarde van de verschillende wrakstukken.
Ik wil ook een bijzonder woord van dank richten tot het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen, voor de expertise die zij ter beschikking hebben gesteld met betrekking tot de fossielen. U hebt gezien dat we middels een amendement van mevrouw Verhaert het voorwerp van erfgoedbescherming met de fossielen hebben uitgebreid. Er is onlangs een belangrijk fossiel ontdekt dat we binnenkort zullen prijsgeven.
Tot slot wil ik ook de duikers bedanken. Wrakken zijn belangrijke plaatsen waar kan worden gedoken, met respect voor het erfgoed maar ook voor de zeemansgraven, mijnheer Ravyts. Ik wil een bijzonder woord van dank richten aan de mensen van GUE Duikers, die hebben ingestaan voor het maken van de 3D-maquette.
Dat zijn dus veel partners die hebben samengewerkt en nog zullen samenwerken. Dit is een ongelooflijk boeiende materie waarvoor heel veel mensen interesse hebben. Wij hopen met deze reizende tentoonstelling de vele schatten die onze Belgische Noordzee herbergt aan onze mensen te kunnen tonen.
Dames en heren, dank u voor uw steun aan het wetsontwerp.