Proposition 55K1309

Logo (Chamber of representatives)

Projet de loi portant des dispositions fiscales afin de promouvoir la liquidité et la solvabilité des entreprises dans le contexte de la lutte contre les conséquences économiques de la pandémie de COVID-19.

General information

Submitted by
Chamber of representatives (2020-03-17 - 2020-10-01)
Submission date
June 5, 2020
Official page
Visit
Status
Adopted
Requirement
Simple
Subjects
fiscal policy economic policy reflation infectious disease aid to undertakings

Voting

Voted to adopt
Groen CD&V Vooruit Ecolo LE PS | SP DéFI Open Vld N-VA LDD MR PVDA | PTB VB

Party dissidents

Contact form

Do you have a question or request regarding this proposition? Select the most appropriate option for your request and I will get back to you shortly.








Bot check: Enter the name of any Belgian province in one of the three Belgian languages:

Discussion

June 18, 2020 | Plenary session (Chamber of representatives)

Full source


President Patrick Dewael

Le rapporteur est M. Steven Matheï.


Rapporteur Steven Matheï

Ik breng u een synthese van de synthese.

Het wetsontwerp bevatte drie onderdelen. Het eerste onderdeel betreft de vrijstelling voor de toekomstige verliezen in de personenbelasting en werd aangenomen, nadat een amendement van Joris Vandenbroucke en consorten tot instelling van een alternatief, maar ook een belastingkrediet, met negen tegen acht stemmen verworpen werd.

Het tweede onderdeel betreft de vrijstelling ter versterking van het eigen vermogen van de vennootschappen, dat geamendeerd aangenomen werd.

Voor het derde onderdeel, de wederopbouw­reserve voor vennootschappen, werd eerst een amendement voor de schrapping van het onderdeel verworpen, met negen tegen acht stemmen. Vervolgens werden de onderliggende artikelen ook verworpen, met acht stemmen tegen zeven en twee onthoudingen.

Het vandaag voorliggende wetsontwerp bevat aldus alleen de eerste twee onderdelen. Voor het overige verwijs ik naar het schriftelijke verslag.


Sander Loones N-VA

Collega's, wanneer een crisis toeslaat, is het eerste wat men doet ervoor zorgen dat de oorlogskas gevuld is en dat men voldoende geld in kas heeft om een sluiting te kunnen overbruggen. Op dat vlak zijn er heel wat maatregelen op het vlak van liquiditeit genomen, dankzij het Parlement, de Vlaamse regering en de gemeenten.

Vandaag bevinden we ons in een nieuwe fase. De meeste handelszaken zijn opnieuw open, maar ze worden wel geconfronteerd met strenge veiligheids­maatregelen, waardoor hun winstmarges onder druk staan. Ze hebben bijvoorbeeld minder klanten, waardoor ze minder activiteiten en winsten binnenhalen. Daarom zijn er nieuwe maatregelen nodig.

Wij zijn bijzonder tevreden met het voorliggende wetsontwerp. Wij zullen het dan ook zeker steunen. Ondernemers zullen de verliezen die zij dit jaar maken, kunnen aftrekken van de winsten die zij in 2019 gemaakt hebben, wat hen opnieuw wat ademruimte geeft. Dat is bijzonder belangrijk.

Ik wil er wel op duiden dat het werk nog niet af is. De minister zal met nieuwe voorstellen komen om nog meer te doen op het vlak van de fiscaliteit en wij zien die ook echt tegemoet. Maar wij moeten nog meer doen, ook in andere domeinen. Ik denk dan vooral aan de tewerkstelling, want wij moeten er echt voor zorgen dat onze ondernemingen mensen op een flexibele manier aan de slag kunnen krijgen.

Ondernemingen die nog niet iedereen aan het werk kunnen zetten, moeten, waar nodig en waar mogelijk, toch nog een beroep kunnen blijven doen op het systeem van de tijdelijke werkloosheid. Daarvoor liggen plannen op tafel. Wie wel mensen kan tewerkstellen, moet dat veel soepeler kunnen doen. Op dat vlak ligt er veel werk op de plank in het Parlement. Dat is nodig om bijvoorbeeld een achterstand in de bestellingen veel sneller te kunnen wegwerken. Daarom moeten we bekijken hoe wij nachtwerk soepeler kunnen maken, vrijwillige overuren kunnen uitbreiden en telewerk, waar dat nuttig en mogelijk is, blijven aanmoedigen.

Ook de lasten op arbeid blijven een fundamenteel probleem. Laten we eens kijken naar de korting op het vlak van sociale zekerheid en bedrijfsvoorheffing en laten we die drie pakketten met maatregelen binnen een duidelijk, tijdelijk en beperkt kader gebruiken om de crisis aan te pakken.

De voorstellen, die belangrijk zijn voor onze ondernemingen en voor de werkenden enerzijds en voor de sociale zekerheid anderzijds, omdat ze ervoor zorgen dat er minder uitkeringen moeten worden betaald en er meer inkomsten naar de sociale zekerheid gaan, hebben wij vorig weekend ook op tafel gelegd. Helaas kregen ze nog niet onmiddellijk de steun van iedereen. Alleszins roepen we iedereen op om ook met wat wij hier vandaag beslissen en goedkeuren voor samenwerking te zorgen, zodat de maatregelen voor onze ondernemingen en werknemers de nodige steun krijgen.


Dieter Vanbesien Groen

Mijnheer de voorzitter, met onderhavig wetsontwerp zorgen we voor bijkomende steun voor bedrijven in moeilijkheden. Het laat toe dat de verliezen die dit jaar worden geleden, worden afgetrokken van de winsten van vorig jaar, zodat niet eerst de belasting op de winst van vorig jaar moet worden betaald. Dat zal ongetwijfeld tegemoetkomen aan de liquiditeitsbehoeften van onze bedrijven en hun solvabiliteit vrijwaren.

Net als bij de regeling waarbij bedrijven uitstel krijgen van betaling van voorschotten op de vennootschapsbelasting, wordt er een aantal voorwaarden opgelegd aan de bedrijven om van de maatregel gebruik te kunnen maken. Dat is ook normaal. We moeten ervoor zorgen dat zoveel mogelijk de juiste bedrijven worden bereikt en dat we de overheidsfinanciën niet bezwaren door steun aan bedrijven die het niet nodig hebben. Zo zullen bedrijven, om een beroep te kunnen doen op de steunmaatregel, geen banden mogen hebben met belastingparadijzen, dit jaar geen dividenden uitbetalen, geen kapitaalvermindering doen en geen eigen aandelen inkopen.

In de wet in verband met de voorschotten was er nog de extra voorwaarde dat geen bonussen aan het topmanagement mogen worden uitbetaald. De minister was vergeten om die voorwaarde op te nemen in het voorliggende wetsontwerp en daarom hadden wij die via een amendement aan de commissie voorgelegd. In tegenstelling tot vorige keer werd de voorwaarde deze keer niet gesteund door een meerderheid. De liberale partijen waren van idee veranderd. Dat is op zich verwonderlijk. De vertegenwoordigers van die partijen in de commissie voor Financiën, de heren Piedboeuf en Leysen, ergerden zich de voorbije weken hoe langer hoe meer aan het feit dat fracties wetsvoorstellen op tafel leggen die geld kosten, dat over uitgaven vlot wordt beslist in tegenstelling tot inkomsten en dat er onnodige cadeautjes zouden worden uitgedeeld.

Welnu, ons amendement vandaag zorgt ervoor dat het aantal bedrijven dat van de maatregel gebruik kan maken, alleen maar kleiner wordt en dat het aantal bedrijven dat het cadeautje niet nodig heeft, wordt uitgesloten. Nu is het voor sommigen alweer niet goed.

Mijnheer Leysen, ik vraag mij dus echt af wat wij kunnen doen opdat u samenwerking zou goedkeuren; u zult dat ongetwijfeld zo dadelijk uitleggen.

Laten we duidelijk zijn: onze voorwaarde sluit effectief bedrijven uit die de steun niet nodig hebben. Een financiële tussenkomst van de overheid moet met een inspanning van de vennootschap gepaard gaan. Een bedrijf dat voldoende middelen vindt om het topmanagement extra bonussen boven op het basissalaris te geven, heeft duidelijk geen nood aan overheidssteun ter versterking van de solvabiliteit en het eigen vermogen.

Wij moeten ervoor zorgen dat de maatregelen gericht zijn op de bedrijven die er nood aan hebben. In het specifieke geval gaat het over bedrijven die verlies maken. Verlies maken en tegelijk extra bonussen toekennen, gaan niet samen. Daarom willen wij die bedrijven ook uit de maatregel weren. Daarom ook hoop ik straks alsnog voldoende steun voor het amendement te krijgen.


Ahmed Laaouej PS | SP

Monsieur le président, chers collègues, de fait, nous traversons une crise économique consécutive à la lourde crise sanitaire que nous subissons. De ce point de vue, il est évidemment indispensable de faire en sorte que notre tissu économique puisse surmonter les épreuves qui lui sont imposées.

On le sait, les entreprises connaissent ou ont connu, pour certaines d'entre elles, des fermetures complètes. Nous parlions l'autre jour du secteur horeca. C'est un exemple parmi beaucoup d'autres. Nous parlions encore cet après-midi de l'événementiel. C'est une démonstration supplémentaire.

Et puis, toute une série d'autres entreprises n'ont pas fermé mais ont vu leur chiffre d'affaires baisser parce qu'elles ont vu leur carnet de commandes s'affaiblir, s'affaisser.

Dès lors, les entreprises sont aujourd'hui confrontées à de très graves problèmes de trésorerie. Les charges fixes demeurent, mais le chiffre d'affaires n'est plus là et, dès lors, il n'y a plus de rentrées.

Toute une série de mesures ont été prises pour précisément répondre à ce problème de trésorerie: report de paiement de cotisations sociales, de TVA, pour ne prendre que quelques exemples.

Cela ne suffit pas. On le voit tous les jours. Encore hier, je rencontrais une fédération bruxelloise de gestionnaires de salles et d'événements, groupe d'entreprises parmi beaucoup d'autres, m'expliquant qu'ils en étaient aujourd'hui à devoir soit déposer le bilan, soit essayer d'obtenir des crédits supplémentaires auprès de leur banque, mais avec les difficultés que l'on connaît. Et puis évidemment aussi, leur clientèle demande des remboursements d'acompte. C'est un exemple parmi beaucoup d'autres.

J'ai évoqué avec eux le projet de loi que nous allons voter, dont ils ignoraient l'existence, mais qui les intéressait évidemment. Alors, cela ne suffit pas à rencontrer leurs problèmes. Ils demandent que l'on puisse aller vers une normalisation de la situation. Ils demandent à pouvoir continuer à exploiter leurs salles avec un nombre de clients suffisant et une assistance suffisante; mais néanmoins, dans le lot de leurs demandes, la réponse que j'ai apportée en faisant référence à ce que nous allons voter semblait rencontrer partiellement une de leurs difficultés.

Dès lors, cette possibilité d'exonérer d'une manière ou d'une autre, ou en tout cas de pouvoir avoir un usage fiscal anticipé des pertes de cette année sur les bénéfices de l'année qui précède, c'est évidemment un élément de créativité – mais le Code des impôts en regorge – qui, me semble-t-il, va dans le bon sens.

Bien sûr, on continuera à s'interroger sur certaines modalités pratiques, par exemple le fait de ne pas en avoir fait une loi séparée mais d'avoir plutôt fait le choix de modifier le Code des impôts sur les revenus. Cela donne à penser que la mesure aura un caractère permanent. Il aurait peut-être mieux valu en faire une loi spécifique évitant toute forme d'ambiguïté par rapport à cela.

De la même manière, nous regrettons le choix de la technique utilisée. Ce n'est pas la plus simple. On passe par la technique des réserves. Il aurait mieux valu, selon nous, passer simplement par la technique de la déduction ou de l'imputation. C'est pourquoi nous demandons que, d'une manière ou d'une autre, M. le ministre reste vigilant sur les modalités d'application. L'objectif n'est tout de même pas de rajouter des éléments de nature bureaucratique et de charge administrative mais d'appliquer un mécanisme simple. C'est la raison pour laquelle il faudra peut-être, là aussi, apporter des réponses par le biais de circulaires adaptées et qui puissent être rédigées rapidement. Il y a donc ici, dans mon chef, un appel à M. le ministre pour l'adoption d'une circulaire administrative par ses services le plus vite possible.

De la même manière, les débats n'auront peut-être pas permis d'avoir des réponses claires et définitives sur un élément particulier. Concrètement, comment les entreprises obtiendront-elles, en espèces sonnantes et trébuchantes, par transfert sur leur compte en banque, la récupération, l'imputation de leurs pertes sur des bénéfices antérieurs? Cela se fera-t-il par le biais d'une réclamation, par le biais d'un formulaire ad hoc? Ce sont là des questions que les entreprises se posent.

Je saluerai naturellement le fait que M. le ministre - il faut franchement le remercier - s'est montré cohérent dans les dispositifs qu'il a proposés au Parlement, s'agissant de l'exclusion de ces mesures favorables qui coûtent de l'argent à la collectivité, à chaque fois qu'il est démontré qu'il y a, d'une manière ou d'une autre, des ramifications dans des paradis fiscaux. Il est bien, je trouve, de conserver ce réflexe de se dire que, finalement, l'argent public est à ce point précieux en général et singulièrement en période de crise que pour éviter que certains, qui font des montages vers des paradis fiscaux, n'en bénéficient. De ce point de vue, il faut bien sûr nous en réjouir.

Je ne reviendrai évidemment pas sur l'épisode qui a vu le dossier de la reconstitution de réserves, qui nous paraissait ne pas devoir être adopté en même temps. Je salue là aussi le souhait qu'a exprimé le ministre de pouvoir avancer et de reporter le débat à plus tard.

C'est la raison pour laquelle, avec toutes ces précautions et ces adaptations, nous voterons ce texte qui nous semble aller dans le bon sens. Nous demandons simplement à M. le ministre de bien vouloir nous en faire une évaluation, comme il l'a fait pour la garantie bancaire et d'autres textes, dans le cadre d'échanges constructifs en commission des Finances.


Kurt Ravyts VB

Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, de laatste tijd verlopen de vergaderingen van de commissie voor Financiën en Begroting onder een speciaal gesternte. Dat zal voorzitter Dewael, die dinsdag even een kijkje kwam nemen in de Damiaanzaal, ook wel gezien hebben. Het schouwspel dat zich daar ontvouwde bezorgt mij al een tijdje slapeloze nachten.

Mijnheer de minister, ik heb niet het geluk dat u te beurt is gevallen toen u – althans volgens de vuistdikke autobiografie van uw vader – als kleine jongen telkens gewekt werd als uw vader na een lange werkdag thuiskwam om u en uw zus wat verhaaltjes te vertellen waarna u een nog zaliger slaap genoot. Neen, ik moet het doen met de verhaaltjes van mijn collega's Leysen en Van Quickenborne, die mij eigenlijk in een diepe identiteitscrisis hebben gestort. Het Vlaams Belang wordt er immers van beschuldigd "uitverkoop in de linkse winkel" systematisch te steunen en op die manier een oplopende rekening in de bus van mensen die werken of ondernemen te doen belanden. Dat is mooi gezegd, nietwaar? Het komt letterlijk uit hun persbericht.

Tegelijkertijd werden wij in de commissie echter door de collega's Calvo en Vandenbroucke luidkeels verweten een amendement van de N-VA te hebben gesteund dat verwees naar een advies van de Raad van State. Dat advies stelde dat ingevolge rechtspraak van het Hof van Justitie vennootschappen die actief zijn in de spreekwoordelijke fiscale paradijzen de mogelijkheid zou moeten worden geboden het bewijs te leveren van hun rechtmatige financiële en economische behoefte om daar actief te zijn.

Mijnheer de voorzitter, voor de Open Vld zijn we dus links, net geen cryptocommunisten, terwijl we voor sp.a, Groen en PVDA dan weer onversneden verdedigers van het grootkapitaal, de multinationals en de bazen zijn. Vandaar dus die verwarring, die identiteitscrisis en die slapeloze nachten. Gelukkig beschik ik over raadgevers zoals mijn fractievoorzitter die mij de remedie voor mijn verwarring en angsten heeft bezorgd.

Zou het niet kunnen, collega Calvo, dat wij heel gewoon elk wetsvoorstel, wetsontwerp, resolutie, motie en amendement dat op tafel ligt op zijn merites beoordelen? Ik weet dat wij hiermee in de Wetstraat en ook in dit gremium een vrij particuliere positie bekleden. Of het nu gaat over een initiatief van mijn altijd zeer charmante collega Wim Van der Donckt, dan wel een voorstel van collega Marco Van Hees, die al een jaar doet alsof ik voor hem niet besta en dus geen deel uitmaak van de werkelijkheid, of beter zijn werkelijkheid, steeds bekijken wij de inhoud en nooit oordelen wij a priori. Let daarom op met voorspellingen over relatieve meerderheden. Daarover is de jongste dagen veel gepubliceerd in de kranten.

Wij hebben dus ook het nu voorliggende wetsontwerp met volle aandacht en onbevangenheid bekeken. Wij kunnen instemmen met de keuze van de minister voor de carry-backregeling of vervroegde verliesaftrek, waarbij ondernemingen hun verwachte verliezen van dit jaar kunnen afzetten ten opzichte van hun belastbare inkomsten van het boekjaar 2019. Op die manier kunnen zij hun voorafbetalingen al dan niet gedeeltelijk terugvragen. Aldus wordt de belastingfactuur voor het inkomstenjaar 2019 aanzienlijk getemperd. Zelfstandigen en bedrijven zullen een belastingvrije coronareserve kunnen aanleggen om zo het eigen vermogen te versterken.

Het carry-backmechanisme versterkt inderdaad op korte termijn en op een directe manier het eigen vermogen van ondernemingen door zowel hun kaspositie als hun solvabiliteit te verbeteren. De aftrek van de verwachte fiscale verliezen van 2020 vervroegen naar 2019 en dat nu in de aanhef verwerken, is één zaak, want er gelden wel degelijk strenge voorwaarden. Er is in sancties voorzien voor diegenen die hun verwachte verlies van 2020 fel overschatten. Die sanctie neemt de vorm aan van een belastingvermeerdering in de personenbelasting en een bijzondere aanslag in de vennootschapsbelasting. Van een dubbel belastingvoordeel genieten is dus effectief niet de bedoeling.

De berekeningswijze van de bijzondere aanslag dreigt in ieder geval wel erg complex te worden. Collega Laaouej heeft daarop terecht de aandacht gevestigd.

Mijnheer de minister, wij konden echter geen goedkeuring verlenen – het is niet allemaal rozengeur en maneschijn – aan de derde maatregel, de maatregel over de wederopbouw van kapitaal. Het gaat hem over de belastingvrije wederopbouwreserves voor de aanslagjaren 2022, 2023 of 2024, om de solvabiliteitspositie geleidelijk te kunnen herstellen, mits een handhaving van het eigen vermogen en – inderdaad bijzonder belangrijk – de handhaving van het werkgelegenheidspeil.

Mijnheer de minister, u mag het ons niet kwalijk nemen, maar wij achtten het nodig dat er een degelijk advies van de Raad van State was. De hoogdringendheid werd nu eenmaal niet gemotiveerd door uw regering.

Mijnheer de minister, de wederopbouwreserve leek voor ons inderdaad verdacht veel op een veeleer structurele maatregel en hoort dan ook meer thuis in een globaal pakket aan relancemaatregelen.

Mijnheer Vandenbroucke, u zal dit straks wellicht wel doen, maar ik zal mij niet inlaten met uw debat met de minister over de vraag of uw alternatief mechanisme van belastingkrediet al dan niet een verkapt subsidiesysteem is.

Collega's en mijnheer Vandenbroucke, maak u echter geen zorgen als wij er mee voor zorgen dat de keuze van de minister het haalt. Immers, op basis van de berichten van eergisteren – de situatie verandert elke dag – en indien ik uw voorzitter en de heer Magnette mag geloven, zou u binnenkort voldoende gelegenheid kunnen hebben om over de kwestie met de heer De Croo van gedachten te wisselen in een net geen meerderheidsregering of relatieve-meerderheidsregering. Echter, mijnheer Verherstraeten, na gisteren weten wij inmiddels dat de heren Lachaert en Coens een dergelijke regering niet aandurven. Ik zou dat in hun plaats ook niet aandurven. Er moet toch nog minstens één Vlaamse verliezer van 26 mei 2019 bijkomen.

Mijnheer de minister, de superkern bereikte met uitzondering van de N-VA ondertussen een akkoord over een aantal zaken op het vlak van fiscaliteit en financiering voor en van ondernemingen en zelfstandigen. Ook wij kunnen ze als zijnde liquiditeitsmaatregelen op zich onderschrijven. Ik vermeld de kosten van catering en evenementen, die tot eind 2020 in de personen- en vennootschapsbelasting voor 100 % aftrekbaar zullen zijn. Ook werd het door bedrijven te betalen btw-voorschot van december 2020 met een maand opgeschort. Uiteraard was er ook de uitbreiding van de taxshelter voor geïmpacteerde kmo's, waardoor burgers die middelen in een vennootschap willen investeren, via een belastingvermindering financieel worden gestimuleerd.

Ik kijk ook uit naar uw wetsontwerp, dat op basis van de nieuwe omstandigheden het bankgarantieschema zal bijsturen. Het moratorium is ondertussen blijkbaar fel gebruikt. Voor meer dan 250.000 leningen is uitstel van betaling gevraagd. U hebt blijkbaar een akkoord met de sector om dat moratorium tot eind 2020 uit te breiden.

Ik dank u voor uw aandacht en aanvaard op mijn beurt met veel genoegen uw dank voor onze steun.


Steven Matheï CD&V

Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, we zitten in een zware economische crisis en dit wetsontwerp reikt een aantal maatregelen aan, in navolging van deze die al werden genomen.

Een aantal weken geleden hebben we al heel wat maatregelen goedgekeurd, gaande van de onbelastbaarheid van de steunmaatregelen van de deelstaten tot maatregelen rond de voorafbetalingen. Dat zijn stuk voor stuk maatregelen die effect hebben op het terrein en die daar ook worden geapprecieerd.

Vandaag liggen de voorstellen voor die tot doel hebben de liquiditeit en solvabiliteit van onze zelfstandige ondernemingen en kmo's te bevorderen. Het eerste deel van de voorstellen gaat over het in rekening kunnen brengen van de verliezen die dit jaar in een onderneming zullen worden opgetekend tengevolge van de COVID-19-crisis en om die te kunnen verrekenen met de winsten van vorig jaar.

Dat gebeurt dan in de belastingaangifte van dit jaar. Het gevolg is dat men daarvan snel effect zal hebben, doordat men meer zal terugkrijgen of doordat men minder belastingen zal moeten betalen. Dat zorgt voor heel wat zuurstof voor de zelfstandige ondernemingen en kmo's.

Het is geen algemene maatregel. Er zitten daarop ook een aantal restricties, wat een goede zaak is. Zo kunnen enkel gezonde bedrijven daarvan gebruikmaken en is er ook het verbod op een link met belastingparadijzen. Verder is het natuurlijk ook een tijdelijke maatregel.

Op het schatten van het verlies, dat moet gebeuren en dat het ingewikkeld kan maken, zit een correctie, waardoor men niet zomaar in het wilde weg verliezen kan inschatten. Datzelfde systeem is ook voorzien in de vennootschapsbelasting.

Het laatste deel, en ik heb dat daarnet al gezegd, heeft het voorlopig niet gehaald. Het betreft de wederopbouwreserve, nochtans een maatregel met enig effect, die vooral ook verbonden is aan belangrijke voorwaarden, zoals het behoud van de tewerkstelling, iets wat de komende maanden alsmaar belangrijker zal worden. Zoals de minister heeft aangekondigd, zal dat deel terugkomen bij een van de volgende wetsontwerpen, met nog bijkomende maatregelen.

Als besluit kunnen wij zeggen dat onze fractie dit wetsontwerp ten volle zal steunen omdat wij ervan overtuigd zijn dat dit een extra stimulans zal bieden om de liquiditeit en solvabiliteit van onze zelfstandige ondernemingen en kmo's te bevorderen.


Marco Van Hees PVDA | PTB

Monsieur le président, chers collègues, ce projet de loi, tel qu'il nous a été soumis en commission, comportait deux volets. Un volet, toujours présent, contient une mesure urgente dans le cadre de la crise du coronavirus et concerne les problèmes de liquidités des indépendants et des sociétés. Il s'agit en quelque sorte de récupération rétroactive des pertes. Normalement, on déduit les pertes d'une année sur les bénéfices de l'année ou des années suivantes. Ici, c'est l'inverse: une perte de l'année 2020 peut être déduite des impôts des bénéfices de 2019, une mesure concernant l'impôt des personnes physiques et l'autre l'impôt des sociétés.

Un autre volet introduisait une réserve de reconstitution, soit une mesure à long terme courant jusque 2024. Le Conseil d'État a d'ailleurs fait observer que ce volet n'avait pas de caractère urgent. Finalement, le ministre a tenté de faire passer un mélange des genres, un peu insidieux, mêlant des textes ayant des portées assez différentes. Ce mélange n'était à mon avis pas du tout approprié, ce second volet impliquant une forme de plan de relance. Même le gouverneur de la Banque nationale dit qu'un plan de relance consistant à donner des cadeaux aux sociétés pour les faire investir n'est pas une bonne idée dans la situation actuelle. Et on ne peut pas dire qu'il soit de la gauche radicale.

Ce second volet n'a pas été accepté en commission. Il reste donc cette mesure urgente servant à assurer de la liquidité. Nous pouvons soutenir cette mesure. Toutefois, nous pensons qu'elle ne doit pas être inconditionnelle.

Des conditions sont posées par le projet de loi; je veux revenir sur deux d'entre elles qui font l'objet d'un amendement que nous avons déposé.

La première condition concerne l'emploi. L'amendement vise à refuser le bénéfice de la mesure à des entreprises qui procéderaient à des coupes sombres dans leur personnel. Nous trouvons qu'il ne serait pas correct d'accorder une aide à une entreprise qui licencierait la moitié de ses employés. Pour cette raison, nous avons ajouté une conditionnalité en termes d'emploi qui n'existait pas dans ce projet.

La deuxième condition que nous posons concerne les paradis fiscaux. Certains collègues ont affirmé qu'elle existait déjà. Au demeurant, M. le ministre ne s'est pas privé de vanter cette conditionnalité excluant des sociétés actives dans des paradis fiscaux. Cependant, la mesure me semble un peu hypocrite.

Tout d'abord, prenons la liste qui sert de référence – autrement dit, l'article 179 de l'arrêté royal d'exécution du Code des impôts sur les revenus. Nous constatons que n'y figurent pas les paradis fiscaux parmi les plus redoutables de la planète – repris sur une liste établie par Oxfam –, qui offrent les plus grands avantages aux multinationales et qui sont donc les plus dommageables pour les populations. M. le ministre pourrait donc mettre à jour et étendre sa liste. Il me semble, du reste, que cette compétence relève de ses attributions. De plus, le Code des impôts en prévoit la mise à jour régulière. Or ce n'est pas le cas. Voilà donc en quoi consiste le premier problème.

Ensuite, le texte même exclut du bénéfice les sociétés qui détiennent une participation directe dans une autre présente dans un des paradis fiscaux repris à l'article 179. Une "participation directe", cela signifie que la mesure s'applique, par exemple, à une société belge dont une filiale se trouve aux Bahamas. En revanche, une société belge qui serait détenue par une société aux Bahamas ne serait pas exclue. Bref, on exclut la "fille" – la filiale –, mais pas la maison-mère ni la "petite-fille" – c'est-à-dire la filiale de la filiale. De même, on n'exclut pas la "cousine", autrement dit une autre filiale de la maison-mère. Vous comprenez donc bien que la limitation de l'exclusion à la participation directe dans une filiale est dépourvue de sens. Ce qu'il convient de faire, c'est d'identifier l'ensemble du groupe auquel appartient la société bénéficiant de la mesure et repérer si, dans l'organigramme dudit groupe, il y a usage de filiales dans les paradis fiscaux. Voilà le sens d'une véritable exclusion des paradis fiscaux.

C'est ce problème qui a sans doute échappé au ministre. Maintenant que ce problème a été signalé, les partis libéraux pourront voter pour notre amendement qui vise à le résoudre et véritablement exclure les sociétés actives dans les paradis fiscaux.


Christian Leysen Open Vld

Mijnheer de voorzitter, collega's, ondernemingen willen ondernemen en worden niet opgericht om gered te worden. Ondernemingen worden in alle tijden opgericht, zelfs in deze coronacrisis worden bedrijven opgericht en bloeien bedrijven, zoals de zeepfabrikanten en de producenten van mondmaskers die jammer genoeg in het straatbeeld opduiken. Er zijn ook bedrijven die verdwijnen. Sommige verdwijnen door een crisis wat sneller dan andere.

Het is de opdracht van een overheid om door slimme maatregelen ervoor te zorgen dat op kritische momenten bedrijven die gezond waren en die gezond zijn een duwtje in de rug te geven en te helpen om een moeilijke periode te doorstaan. Een boekje van West-Vlaamse ondernemers ontwikkeld door mevrouw Kathleen Verhelst, De klare kijk op corona, stelt "Terug aan de slag, alstublieft", "Er komt meer werk dan ooit op ons terecht" en "Omzet is beter dan overheidssteun".

Wij hebben het nu eigenlijk over een liquiditeitsmaatregel waarin een bepaalde logica is dat de juiste belastingberekening wordt uitgevoerd, niet over één jaar, maar over twee jaar. In de commissie heb ik al gezegd dat de maatregelen die voorliggen, waarvan er effectief maar één ter stemming is, deel uitmaken van een zeer complexe fiscale wetgeving. Ik ben voorstander van minder regels, duidelijke regels en betere regels in de toekomst. Ik merkte ook op dat in de wetsontwerpen die voorliggen de techniciteit toch soms te hoog is.

Ik richt me even tot de vorige spreker. Het is leuk dat iedereen bij elk wetsontwerp iets leuks wil toevoegen, een extraatje dat populair is bij de eigen achterban, zoals het verbieden van bonussen. Ik heb er alle begrip voor dat excessen bestreden moeten worden. Heeft de overheid er evenwel geen belang bij dat bedrijven zo snel mogelijk weer winstgevend worden en belastingen kunnen betalen? Dat zou bijna aangemoedigd moeten worden, zeker op een ogenblik dat wij tegen een begrotingsdeficit van 50 miljard aankijken.

Het gaat over liquiditeit, maar de discussie gaat ook over hoe we de solvabiliteit, de ruggengraat van de ondernemingen, kunnen versterken. Ik denk niet dat het de bedoeling is dat de Staat daarvoor geld geeft. In het kader van de relance, is het belangrijk dat wij de bedrijven steunen die hun solvabiliteit willen verhogen en op die manier ook hun liquiditeitbasis willen versterken omdat ze dan meer kredietwaardig worden.

Ik denk dan in het bijzonder aan de bedrijven die hier verankerd zijn, aan de familiale ondernemingen. Dat gaat van UCB en Solvay tot de kleine kmo's en zelfstandigen.

Ik heb het wat moeilijk met de heer Vanbesien, maar hoe kan ik hem gelukkig maken? Ik zal u gelukkig maken door u dat boekje te geven, niet alleen voor u maar vooral voor uw collega's van Ecolo die op het vlak van bedrijfseconomie nog iets kunnen leren.

Mijneer Ravyts, die identiteitscrisis gebeurt in alle partijen op dit ogenblik, maar ik heb gezien dat er heel vaak combinaties zijn die zeer uitzonderlijk zijn. Maakt u zich geen zorgen. Mijn collega en ik zitten op dezelfde lijn, maar iedereen heeft zijn eigen woordgebruik.


Joris Vandenbroucke Vooruit

Mijnheer de voorzitter, collega's, tijdens het debat is gebleken dat het coronavirus ook een aantal onbekende, onverwachte bijwerkingen heeft. Het heeft sommige collega's blijkbaar in een diepe identiteitscrisis gestort. Ik denk niet dat een wetsontwerp, welk dan ook, hieraan iets kan verhelpen. Ik weet ook niet of we daarbij te hulp moeten schieten. Ik weet wel dat dit wetsvoorstel heel belangrijk, nuttig en noodzakelijk is, mijnheer de minister.

Onze economie heeft natuurlijk een zeer zware klap gekregen en meer in het bijzonder heel wat bedrijven die de ruggengraat van ons economisch weefsel zijn.

Als de regering voor die bedrijven dan een reddingsboei uitgooit, bekijkt de sp.a dit als fundamenteel constructief. Ook nu hebben we dat gedaan. U zult gemerkt hebben dat dit wetsontwerp gekoppeld is aan een wetsvoorstel van ons, samen met de collega's van de PS. We hebben dat wetsvoorstel verpakt in een aantal amendementen om het wetsontwerp van minister De Croo te verbeteren, doelgerichter te maken en een aantal zaken, ballast, overboord te gooien.

Wat dat laatste betreft, dat is gelukt. Toegegeven, niet door ons amendement, maar dankzij het advies van de Raad van State, waarbij het hoofdstuk over de wederopbouwreserve eruit is gevallen. Zeer terecht, denken wij. Dat is een structurele maatregel op lange termijn die potentieel ook toxisch is voor de inkomsten van onze Staat. Dat verdient een apart debat in het kader van een volwaardig relanceplan, mocht dat er op korte termijn komen.

Wat nog overschiet van het wetsontwerp, is de heel belangrijke mogelijkheid van de vervroegde verliesaftrek. Op zich kunnen wij ons daar helemaal achter scharen. Wij denken dat het een wijze keuze is om aan bedrijven en zelfstandigen de mogelijkheid te geven om de verwachte verliezen van 2020 te verrekenen met de te betalen belastingen op de winsten van 2019. Dat geeft die bedrijven en zelfstandigen de nodige ademruimte die nu nodig is om een doorstart te kunnen maken naar het post-coronatijdperk.

Wij vinden het wel bijzonder jammer, minister De Croo, dat u en de collega's van de andere fracties de kans hebben gemist om een ander amendement van ons op te nemen in het wetsontwerp. Dat amendement strekte ertoe in een belastingkrediet te voorzien. Ik begrijp immers niet, zeker niet van een liberale minister en van de liberale fractie of fracties – ik weet niet hoeveel het er nu zijn; daar is ook al veel over gediscussieerd in de commissie voor Financiën – dat vennoot­schappen en zelfstandigen die in 2019 geen belastbare winst hebben gemaakt, volledig uit de boot vallen. Het kan toch perfect zijn dat een bedrijf gezond is en boekhoudkundig break-even heeft gedraaid in 2019. Het kan perfect zijn dat een bedrijf wel degelijk boekhoud­kundig winst heeft gemaakt die uiteindelijk fiscaal tot nul kan worden herleid, bijvoorbeeld door fiscale verliezen uit het verleden. Ik begrijp niet dat die bedrijven, die ook een zware klap hebben gekregen, volledig uit de boot worden geduwd.

Ik wil graag nog eens ons voorstel herhalen. Het kan natuurlijk niet de bedoeling zijn om bedrijven die het al moeilijk hadden, op de rand van het omvallen stonden en structureel verlieslatend waren, nu met belastinggeld te overladen zodat zij toch maar door de crisis kunnen strompelen. Dat is niet het voorstel van de socialistische fracties. Ons voorstel is om bedrijven die in 2019 geen belastbare winst hebben gemaakt, maar die ook geen RSZ-schulden of fiscale schulden hebben en die een positief eigen vermogen hebben – met andere woorden die de verliezen niet hebben opgestapeld de afgelopen jaren – eenmalig een terug te betalen belastingkrediet te geven beperkt tot hun vaste kosten of 50 % van hun eigen vermogen, absoluut geplafonneerd op 50.000 euro voor natuurlijke personen en 250.000 euro voor vennootschappen.

Ik begrijp echt niet – ik heb het verslag van onze discussie nog eens nagelezen – waarom deze regering de keuze maakt om die bedrijven geen reddingsboei toe te werpen en waarom zij vindt dat deze bedrijven, wanneer ze zwaar geraakt zijn door de crisis, geen steun verdienen. Ook zij maken deel uit van het economisch weefsel dat wij nodig zullen hebben om onze economie een doorstart te kunnen geven.

Mijnheer de minister, ik hoop dat u van dit debat gebruikmaakt om ofwel tot inzicht te komen en in te zien dat er toch wel een nieuw initiatief zal moeten worden genomen om ook die bedrijven steun te geven of om een aanneembaar antwoord te geven op de vraag waarom gezonde bedrijven, die geen belastbare winst hebben gemaakt in 2019, geen steun verdienen.


Catherine Fonck LE

Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, mon groupe soutiendra les mesures qui sont proposées dans ce projet de loi. En effet, avec la crise du COVID-19, notre économie est véritablement traversée par un tremblement de terre.

Ces mesures qui offrent un soutien en termes de liquidité et de solvabilité aux entreprises à court terme sont évidemment importantes et positives. Ces mesures de crise leur permettent d'apporter une compensation à la situation particulière que nous connaissons aujourd'hui.

Comme vous le savez, avec mon collègue, Josy Arens, j'ai attiré l'attention, en commission, sur un problème lié au texte. En effet, pour certaines entreprises, ce dernier manquait sa cible au niveau du volet de carry back. Ces entreprises ne pouvaient pas utiliser ce mécanisme puisque la période imposée pour l'application du régime ne correspondait pas à celle durant laquelle elles ont réellement subi l'impact le plus important lié au COVID-19, singulièrement en raison de l'aléa de la date de clôture du bilan.

Nous avons donc déposé des amendements, et je tiens à remercier les collègues qui les ont soutenus car cela a permis de corriger le dispositif et de ne pas priver injustement certaines entreprises des avantages de ce mécanisme. Cela permettra aux entreprises de choisir librement l'année qu'elles estiment la plus représentative de la perte liée au COVID-19, quelle que soit la date de clôture du bilan entre le 31 mars 2019 et le 31 décembre 2020.

Sans ces amendements, certaines entreprises n'auraient donc pas pu bénéficier de ce dispositif. Je pense, par exemple, à une entreprise de ma région que vous connaissez tous, que vous irez d'ailleurs peut-être visiter cet été, avec vos enfants ou petits-enfants, pour ne pas la nommer Pairi Daiza.

Quoi qu'il en soit, il était important d'apporter cette correction, raison pour laquelle je tiens à remercier M. le ministre, mais également les collègues qui ont permis que cela puisse avoir lieu.

Avant de conclure, je voudrais m'étendre, un instant, monsieur le président, sur le volet relatif à la réserve de reconstitution qui a été recalé en commission. Il est vrai que ce n'est sans doute pas une mesure qui doit être prise rapidement. Par contre, c'est une mesure qui doit être envisagée à plus long terme, en particulier dans le cadre du volet de la relance. J'espère donc que nous reviendrons sur la question dans les semaines à venir.


Minister Alexander De Croo

Mijnheer de voorzitter, eerst en vooral wil ik alle leden van de commissie danken voor de zeer brede discussie; breed wat het onderwerp en wat de politieke kleur betrof. Velen hebben het voorstel op zijn merites geëvalueerd en echt gekeken naar hetgeen wij willen bereiken met ons antwoord.

Ook al verliep de stemming soms wat chaotisch en dachten sommigen ongetwijfeld dat een en ander foutliep, de tekst die uiteindelijk werd goedgekeurd, is coherent gebleken.

Certains disent qu'il y a une certaine complexité dans ce qu'il y a sur la table. Mais cette complexité vient du fait qu'on veut éviter les abus. Comme vous le savez, on doit estimer la perte de 2020 pour pouvoir la compenser sur 2019. S'il n'y avait pas de mesures de sanctions – qui rend la mesure plus complexe –, il y aurait clairement un risque d'abus. Je préfère avoir quelque chose de complexe qui permet d'éviter les abus à quelque chose de simple qui ouvre la porte aux abus.

Velen hebben de maatregel een solvabiliteits­maatregel genoemd. Dat is correct. Er zit echter ook een zeer fors element van liquiditeit in. Bedrijven die voorafbetalingen hebben gedaan, kunnen op basis van de aangifte, die binnenkort gepubliceerd wordt – waarmee ik antwoord op de vraag van de heer Laaouej naar de manier waarop –, op zeer korte termijn gedane voorafbetalingen terugvragen, wat een zeer belangrijk liquiditeitselement kan zijn vandaag.

Op welke logica hebben wij ons gebaseerd? Ik hoop daarmee ook een antwoord te geven op de elementen van kritiek die de heer Vandenbroucke naar voren schuift. De redenering is dat wij winstgevende ondernemingen helpen door de crisis te geraken door toe te laten dat zij daarvoor hun winstgevendheid aanspreken. In principe kijkt men altijd naar de toekomst, maar hier geven we de gelegenheid om gebruik te maken van de winstgevendheid van het verleden. Dat maakt ook dat de maatregel over de jaren heen budgettair neutraal is. De verliezen van dit jaar zou een onderneming naar de toekomst mogen meenemen, maar ze neemt die nu mee naar het verleden. Ten opzichte van toekomstige winsten geldt dat natuurlijk niet. Daarmee is duidelijk dat de maatregel geen subsidie is. In mijn ogen is dat essentieel. De fiscaliteit dient niet om een subsidiesysteem op te zetten. Als men zou werken met een systeem als belastingkrediet, zou in een aantal gevallen het belastingkrediet de facto een subsidie worden. Ik denk dat we dat moeten vermijden.

Je sais que certains disent qu'il y a de nombreuses conditionnalités par rapport aux paradis fiscaux, mais pas par rapport au taux d'emploi, pour l'instant. Mais dans les mesures à venir, c'est différent. Dans le précompte, une condition d'emploi est présente, et dans la mesure de réserve de reconstitution. À ce sujet, clairement, en effet, l'avis du Conseil d'État n'était pas donné en urgence parce qu'on ne l'avait pas suffisamment motivé. Il y a là un élément de maintien de l'emploi. Je pense que c'est tout à fait défendable.

Het is niet de eerste keer dat wij de voorwaarde in verband met de fiscale paradijzen opleggen; we hebben dat al gedaan voor het uitstel van voorafbetalingen. Als men gebruik wil maken van bepaalde fiscale voorwaarden, dan vind ik het absoluut verdedigbaar dat degenen die fiscale constructies in fiscale paradijzen gebruiken, niet in aanmerking kunnen komen. We zijn hiermee een richting ingeslagen die in mijn ogen aangehouden mag worden.

Sommigen vroegen of de gebruikte Belgische lijst wel uitgebreid genoeg is. Ik wil op dat vlak twee professoren fiscaal recht citeren. Hoogleraar fiscaal recht Luc De Broe van de KU Leuven zei in een artikel in De Tijd dat nogal wat bedrijven uit de boot dreigen te vallen, omdat ons land niet de Europese maar de Belgische lijst van belastingparadijzen als referentie gebruikt. De Broe zegt: "Op de Europese lijst staat maar een verwaarloosbaar aantal landen, op de Belgische lijst staan 30 landen, niet alleen Mickey Mousebelastingparadijzen, waardoor de waaier aan bedrijven die ertussenuit dreigen te vallen veel groter is".

Iets verder zegt zijn collega-fiscalist Axel Haelterman: "Dit duwt ondernemingen met de neus op de realiteit dat contacten met belastingparadijzen gerechtvaardigd moeten kunnen worden als men wil genieten van andere fiscale voordelen. Het ondersteunt ook de credibiliteit van fiscale maatregelen naar de bredere bevolking, wat op zijn minst even belangrijk is". Ik ben het eens met wat beide professoren hierover zeggen.

Monsieur Laaouej, vous avez posé une question sur l'élément administratif. Une circulaire est en cours de rédaction. Elle sera distribuée au plus vite.

Ik meen dat ik hiermee de meeste elementen heb beantwoord.

Zoals de heer Matheï in zijn verslag heeft gezegd, was er een derde onderdeel, dat te maken had met de wederopbouwreserve. Maar daarvoor zal men wachten op het advies van de Raad van State. Sommigen vonden dat het een maatregel is op al te lange termijn. Maar waar ligt het mooie middelpunt? Als wij kortetermijnmaatregelen nemen, dan vindt men ze niet slecht maar te zeer voor de korte termijn. Nemen we een maatregel op de langere termijn, dan is men ook daar niet tevreden mee. Alleszins zal ik de komende weken in de commissie zien hoe men met de maatregel inzake de wederopbouwreserve omgaat. Ik vind die evenzeer nodig als dewelke wij vandaag zullen goedkeuren.

Ik ben zeer dankbaar voor het feit dat wij minstens van de andere maatregelen werk zullen maken en dank nogmaals al wie onderhavig wetsontwerp op zijn merites heeft beoordeeld.


Joris Vandenbroucke Vooruit

Mijnheer de minister, ik noteer dat volgens u de zelfstandigen en bedrijven die in 2019 geen belastbare winst hebben gemaakt, die geen fiscale schulden of RSZ-schulden hebben en die een positief eigen vermogen hebben, geen steun verdienen. U insinueert dat hetgeen wij voorstellen, een subsidie is. Dat is het niet. Het is een eenmalig en beperkt krediet, dat moet worden terugbetaald omdat volgens ons dergelijke gezonde bedrijven daartoe wel in staat zullen zijn, tenminste als wij hen nu helpen.

Volgens uw redenering – het is zelfs niet overdreven – is een lening van 25 miljoen euro aan Aviapartners dus een potentiële subsidie. Ik heb het over zelfstandigen en kmo's die fundamenteel gezond zijn. Ons voorstel is onderworpen aan heel strikte voorwaarden.

Ik concludeer dat u hier geen logica hanteert, maar simpelweg de keuze maakt om potentieel duizenden kmo's en zelfstandigen, die voor onze fractie ook tot het economisch weefsel van ons land behoren en die wij ook nodig zullen hebben om erbovenop te geraken, in de steek te laten. Dat is geen logica, dat is een keuze van u.


Christian Leysen Open Vld

Ik heb daarnet gezegd dat iedereen aan die wetgeving een extraatje voor eigen achterban probeert toe te voegen. Daarbovenop wil sp.a zich ook populair maken bij ondernemingen en zelfstandigen. Als die daar niet om vragen, spaar dan uw enthousiasme en uw bereidwilligheid voor wetgeving die nog zal volgen.

Wij zitten met een begrotingstekort van 50 miljard. Iedereen zegt dat het schulden zijn die nooit zullen worden terugbetaald en dat wij geld zullen moeten bijdrukken. Ik maak van de gelegenheid gebruik om ter verwijzen naar uitspraken van de welbekende en populaire professor Paul De Grauwe in de Gazet van Antwerpen.

Op de vraag of er een limiet was aan het bijdrukken van geld antwoordde hij: ja, want als men echt te veel geld in omloop brengt, zouden mensen meer kopen en zouden de prijzen stijgen, wat zou leiden tot inflatie en zelfs hyperinflatie. Wanneer de journalist er nog een schepje bovenop doet door te vragen of hij bedoelt zoals in een paar Afrikaanse landen gebeurd is, waar men met een kruiwagen met geldbiljetten naar de bakker moest gaan om brood te kopen, antwoordt Paul De Grauwe bevestigend en wijst hij erop dat dat ook in Duitsland gebeurde, waar er na de Eerste Wereldoorlog postzegels in omloop waren van 5 miljard Duitse mark.

Welnu, als liberalen pleiten wij nu eens een keer voor bescheidenheid, ook al wekt dat verbazing. Ik stel voor dat het enthousiasme voor andere maatregelen bewaard wordt. Misschien is het nuttig om eens te evalueren of er effectief een vraag bestaat. Ondernemingen willen namelijk niet aan een overheidsinfuus hangen, zij willen hun payroll niet onderhevig maken aan de goedkeuring van parlementsleden, laat staan aan fracties met opinies ver van de economische realiteit.


Sander Loones N-VA

Mijnheer Vandenbroucke, ik ben wel ontvankelijk voor de redenering die u opbouwt. Sommige ondernemingen hebben in 2019 inderdaad weinig of geen winst gemaakt, bijvoorbeeld omdat zij veel geïnvesteerd hebben. Die ondernemingen vallen gedeeltelijk buiten de nu voorliggende maatregel. Ik ken genoeg ondernemers die investeringen hebben gedaan. We moeten onderzoeken hoe wij ook hen een extra steuntje in de rug kunnen bieden. In het verleden, onder toenmalig minister Johan Van Overtveldt in de Zweedse regering, werd bijvoorbeeld de investeringsaftrek goedgekeurd. Een soortgelijke redenering zou nu niet lukken, maar misschien vinden we voor die groep wel andere passende maatregelen.

Mijnheer Vandenbroucke, het probleem met uw voorstel is meer fundamenteel. Ook de minister wijst erop dat uw voorstel niet zozeer een fiscale maatregel, maar wel een subsidiemaatregel is. In de plenaire vergadering heeft de minister dat niet zo expliciet gezegd, maar in de commissie­vergadering werd dat wel nader bediscussieerd. Het gaat ook over de bevoegdheid, want een dergelijk thema komt op het spanningsveld tussen fiscaliteit en subsidie. Wanneer het meer naar subsidie neigt, dan is het een deelstaatbevoegdheid en heeft het hier, in het Federaal Parlement, minder een plaats. U weet dat wij niet onmiddellijk staan te springen voor herfederaliseringsideeën.


Kurt Ravyts VB

Applaus!


President Patrick Dewael

Applaus op sommige banken. (Hilariteit)


Minister Alexander De Croo

Mijnheer Vandenbroucke, tijdens mijn uiteenzetting moet u goed luisteren naar elk woord dat ik heb uitgesproken.

Ik heb aangegeven dat het potentieel in sommige gevallen tot een subsidie zou kunnen leiden. Indien de betrokken bedrijven daarna winst maken, gaat het niet over een subsidie. Daarin hebt u gelijk. Indien ze echter nooit meer winst maken, omdat zij bijvoorbeeld jammer genoeg overkop gaan, is het wel een subsidie geweest.

Daarom heb ik enige vrees voor uw maatregel, die goede bedoelingen heeft. Ik duw die maatregel niet weg omdat ik ervan overtuigd zou zijn dat u slechte bedoelingen zou hebben, ik ben gewoon van oordeel dat de maatregel een aantal neveneffecten zou kunnen hebben die in mijn ogen gevaarlijk zijn.

U merkt op dat bedrijven die verlies maken, niet in de scope zitten. Ik zal de kwestie niet opnieuw oprakelen, maar mijn maatregel betreffende de wederopbouwreserve geldt wel voor bedrijven die verlies maken en daarover zullen wij het debat nog voeren.

Er zijn ook andere maatregelen. Alle maatregelen van uitstel van vervaldatum gelden natuurlijk wel. De maatregelen die nog komen, zoals een verlaging met 460 miljoen euro van de bedrijfsvoorheffing voor bedrijven die heropstarten, gelden natuurlijk. De taxshelter geldt. De investeringsaftrek wordt heringevoerd, nu met 25 % voor 2020.

Wij hebben dus heel breed maatregelen genomen. Ik heb ook nooit beweerd dat de carry-backregeling de oplossing voor alles zou zijn. Die regeling werkt vanuit de logica dat winsten kunnen worden afgezet ten opzichte van verliezen. Het is beter die logica te behouden.

U bent terecht erover bezorgd om bedrijven die zwaar hebben geïnvesteerd en die per toeval in 2019 geen winst hebben gemaakt, te helpen. De vraag is hoe wij dat doen. Volgens mij is dat niet volgens het systeem dat u voorstelt. Ik sta echter open voor andere oplossingen.


Dieter Vanbesien Groen

De minister geeft het voorbeeld van een bedrijf dat een krediet krijgt volgens het systeem-Vandenbroucke. Als dat bedrijf failliet gaat, kan het krediet niet meer worden terugbetaald. De facto is het dan een subsidie geworden. Ik wil toch graag even teruggrijpen naar het voorbeeld dat de heer Vandenbroucke daarstraks heeft gebruikt, namelijk dat van Aviapartner. Dat is toch hetzelfde. Als u 25 miljoen euro krediet geeft aan Aviapartner en het bedrijf gaat failliet en betaalt het krediet niet terug, wat is dan het verschil?


Minister Alexander De Croo

Dat is correct. Maar in dat dossier is er geen sprake van een fiscale maatregel. Wat wij doen met Aviapartner, is uitzonderlijk. Ik heb vanmiddag ook de voorwaarden uitgelegd voor zoiets uitzonderlijks. De gevolgen zijn bekend als het, ondanks onze steun, toch foutloopt. Maar als we die maatregel niet nemen, wat gebeurt er dan? Die afweging moet altijd worden gemaakt. Uw vergelijking gaat niet helemaal op. Als men investeert in het kapitaal van een bedrijf, hangt daar een zeker risico aan vast. Dat is correct.