Proposition 55K0880

Logo (Chamber of representatives)

Projet de loi visant à maintenir l'emploi après le retrait du Royaume-Uni de l'Union européenne.

General information

Authors
CD&V Nawal Farih, Nahima Lanjri
LE Catherine Fonck
MR Vincent Scourneau
Open Vld Egbert Lachaert
Submission date
Dec. 16, 2019
Official page
Visit
Status
Adopted
Requirement
Simple
Subjects
United Kingdom economic policy European Union membership employment policy

Voting

Voted to adopt
Groen CD&V Ecolo LE DéFI Open Vld MR
Abstained from voting
Vooruit PS | SP N-VA LDD PVDA | PTB VB

Contact form

Do you have a question or request regarding this proposition? Select the most appropriate option for your request and I will get back to you shortly.








Bot check: Enter the name of any Belgian province in one of the three Belgian languages:

Discussion

Feb. 20, 2020 | Plenary session (Chamber of representatives)

Full source


President Patrick Dewael

De rapporteur, de heer Vanden Burre, verwijst naar het schriftelijk rapport.


Wim Van der Donckt N-VA

Mijnheer de voorzitter, collega's, de Brexit is thans definitief beslist. Dat er door de Brexit jobs verloren dreigen te gaan, is eveneens een vaststaand feit. Wij kunnen er niet omheen dat de UK in de top vijf staat van onze exportmarkt, met circa 8 % van onze export. Een relatief recente impactstudie, uitgevoerd door de KU Leuven, zegt dat bij een harde brexit, dus zonder handelsakkoord, er gevaar dreigt voor het verlies van wel 42.000 jobs. Zelfs bij een brexit met handelsakkoord tussen de EU en de UK, staan er nog zowat 10.000 jobs op het spel.

Het is een feit dat de UK uit de EU is gestapt. Normaal gezien komt er geen harde brexit in de loop van 2020. Wel moet er een kwalitatief handelsakkoord tot stand komen en dat blijft nog altijd een gigantische uitdaging, zeker in de wetenschap dat Boris Johnson een en ander afgehandeld wil zien uiterlijk tegen eind 2020. Het zou dus wel eens kunnen dat het spook van een harde brexit eind 2020 terug opduikt.

Daar staat tegenover dat diverse experts wijzen op de opportuniteiten van een brexit voor ons land. Dat het handelsverkeer aan andere spelregels dan de huidige wordt onderworpen, is een feit. De soepelheid of complexiteit van de toekomstige regels zal ervan afhangen of er al dan niet een handelsakkoord komt. Handel zal er echter wel altijd zijn, in beide richtingen. Met onze havens en onze expertise in non-EU internationaal handelsverkeer kunnen wij zelfs een nog grotere poort worden voor de handel van en naar de UK.

Velen kennen ongetwijfeld de uitdrukking "one should never waste a good crisis", vrij vertaald een crisis moet je aangrijpen als een kans en die opportuniteiten mogen we niet laten liggen.

Collega Lanjri, wij trekken niet in twijfel dat het goedkeuren van sociale begeleidingsmaatregelen in het geval van een harde brexit nodig is, maar wij hebben wel wat bedenkingen bij de recepten die u in uw wetsvoorstel inzake de brexit voorschotelt.

Het zijn allemaal recepten die de werknemers thuis zetten, met financiële ondersteuning van de overheid. Dat staat in schril contrast met de 140.000 openstaande vacatures die wij ondanks alle inspanningen niet ingevuld krijgen. Zelfs met een harde brexit zal de arbeidsmarkt nog steeds krap blijven.

Ondanks het feit dat wij uw initiatief wel toejuichen en dat u vooruitkijkt en ondanks het feit dat wij hopen dat uw wetsvoorstel nooit in werking zal moeten treden, menen wij toch dat andere maatregelen meer aangewezen waren en omdat u met de drie maatregelen die u voorstelt eigenlijk inzet op inactiviteit met financiële ondersteuning van de overheid, zal onze fractie zich in deze onthouden.


Hans Verreyt VB

Mijnheer de voorzitter, de Britten kozen soeverein voor een andere en wellicht betere toekomst buiten de Europese Unie.

Het spreekt voor zich dat ons land zich goed moet voorbereiden op deze Brexit en op de economische en sociale gevolgen daarvan. België, en vooral Vlaanderen, zal mogelijks worden getroffen door deze exit. Er moet dus zeker worden gewerkt aan preventieve maatregelen om het verlies aan tewerkstelling te beperken en zelfs te vermijden. Ondernemingen moeten de kans en de tijd krijgen om vervangende afzetmarkten te zoeken.

Het voorliggende voorstel is met goede bedoelingen opgesteld, maar ik kan mij niet van de indruk ontdoen dat het er vooral op enkele weken moest worden doorgejaagd, met een massa amendementen van de juridische dienst van de Kamer tot gevolg.

Tijdens de overgangsperiode tot het einde van dit jaar verandert er in principe echter niets aan de exportmogelijkheden voor onze bedrijven.

Zoals we reeds aangaven in de commissie zouden we liever een sluitend en allesomvattend voorstel zien op basis van de bestaande toestand. Het huidige voorstel gaat eenzijdig over wat er gebeurt wanneer het tot een no-dealbrexit komt. Het wetsvoorstel blijft bovendien vaag wat de criteria betreft waaraan bedrijven moeten voldoen om van de regeling gebruik te kunnen maken. Er is wel in een aangetoond omzet- en productieverlies van minstens 5 % voorzien maar er wordt nergens gedefinieerd hoe kan worden aangetoond dat dit een gevolg is van de Brexit en dus buiten de normale schommelingen van de handel valt. Dit laat te veel ruimte voor de regering die uiteindelijk de beslissing zal moeten nemen. Dat is een probleem dat terugkomt bij meerdere artikelen van dit voorstel waarin de concrete regelgeving toevertrouwd wordt aan de regering van lopende zaken.

Momenteel weet niemand hoe de situatie er eind dit jaar zal uitzien. Nogmaals, de geest van dit voorstel is goed en ons land moet zich ten gronde voorbereiden, ook in samenspraak met de deelstaten, op alle mogelijke opties. Zoals op Europees niveau afgesproken is er echter op 1 februari 2020, na het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de EU, een overgangsperiode ingegaan. Het is nog niet bekend welke regels er nadien zullen gelden want de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk moeten daarover nog verder onderhandelen. Het Parlement heeft dus nog alle tijd om grondige en realistische voorstellen uit te werken op basis van de akkoorden op Europees niveau afgesloten.

Tot slot, de Britten hebben hun keuze gemaakt. Geografisch is het Verenigd Koninkrijk onze naaste buur en we hebben in de afgelopen decennia een goede economische relatie opgebouwd. Het is dan ook logisch dat we deze handelsrelatie in de toekomst blijven onderhouden, wat het scenario ook mag worden. Een goed onderbouwd handelsakkoord tussen Vlaanderen, België en het Verenigd Koninkrijk is een must en iets waaraan we met zijn allen moeten werken. Het spreekt immers voor zich dat we beter die goede buur koesteren dan een verre vriend.

Wij zullen ons straks dus onthouden bij de stemming over dit wetsvoorstel.


Vincent Scourneau MR

Madame la présidente, chers collègues, après une longue période de négociations et d'incertitudes au Royaume-Uni, la sortie de ce pays de l'Union européenne est, aujourd'hui, actée.

Depuis le 1ᵉʳ février une période de transition s'est ouverte pour se terminer à la fin de cette année 2020, période durant laquelle le Royaume-Uni et l'Europe devraient pouvoir fixer les modalités de cette désunion mais, surtout, fixer les règles de fonctionnement bilatérales pour l'avenir.

Néanmoins, il convient de rappeler que le risque est grand qu'aucun accord de collaboration ne puisse être trouvé entre les parties. Dans ce contexte qu'on a appelé le Brexit dur, les conséquences économiques et sociales seront inévitables. Des études indépendantes craignent la perte de 42 000 emplois et une diminution du PIB à hauteur de 2,35 %. C'est pourquoi, à l'initiative de notre collègue, Nahima Lanjri, nous avons décidé de prendre des mesures préventives et temporaires visant à limiter, autant que possible, la perte d'emplois, l'objectif étant de soutenir efficacement nos entreprises dans ce contexte économique difficile qu'elles risquent de subir.

Ces mesures ne sont pas neuves; elles ont déjà été prouvées, notamment en 2009-2010, pour limiter l'impact de la crise financière ou encore après les attentats. Elles visent, tout d'abord, l'application d'un chômage temporaire individuel du temps de travail offrant la possibilité de réduire d'un cinquième ou d'un mi-temps les heures de travail; elles visent, ensuite, la réduction ou la suspension temporaire collective des prestations de travail.

Je n'entrerai pas dans l'exégèse de ces mesures. Mais je tiens à ajouter que toutes les entreprises pourront bénéficier de cette mesure, notamment grâce à un amendement visant à inclure les petites entreprises qui ne disposent pas de représentation syndicale.

Évidemment, les entreprises ne pourront s'inscrire pour bénéficier de ces mesures de soutien que si elles respectent une série de conditions définies au préalable et qu'elles répondent à la procédure de demande de reconnaissance.

Je tiens à souligner qu'en ce qui concerne le processus de demande de reconnaissance, il a été décidé, après quelques amendements qui ont été déposés suite aux auditions des partenaires sociaux, que le maître-mot serait la transparence à toutes les étapes, transparence entre l'entreprise, la commission "Plans d'entreprise", la ministre responsable de l'ONEM, le conseil d'entreprise ou la délégation syndicale. En outre, la transmission des informations se ferait sans attendre, de manière complète et transparente. Cette procédure longuement définie dans le texte se veut très courte (maximum quinze jours), mais très efficace.

Enfin, un certain nombre de mes collègues se sont, à juste titre, interrogés sur deux points. Tout d'abord, quant à l'assignation des différents régimes de congé – à ce sujet, les réponses de la ministre de l'Emploi ont eu le mérite d'apporter toutes les clarifications aux travailleurs – avec une modification au sens de la convention collective de travail n° 103 qui sera nécessaire pour garantir la sécurité juridique.

Un deuxième point, tout aussi important, concerne la possibilité, pour ce dispositif de soutien, d'être considéré par l'Europe comme une aide d'État. Nous avons reçu quelques réassurances et sommes rassurés aujourd'hui sur cette question.

Je ne peux évidemment terminer cette intervention sans parler des indépendants. En effet, cette catégorie d'entrepreneurs a été l'oubliée de la mesure. Par l'intervention, que je tiens à saluer, de Denis Ducarme, nous avons pu pallier ce manquement, notamment par voie de circulaires. Les indépendants sont également protégés d'un impact du Brexit sur leurs activités. Nous avons adopté trois mesures, à savoir, une diminution, un report sans majoration et sans perte de droits, voire une dispense complète, des cotisations dans le cas où ces entreprises seraient face à de graves difficultés.

Pour conclure, chers collègues, nous devons tout faire pour limiter au maximum l'impact d'un Brexit dur sur notre économie, sur nos entreprises et, surtout, sur nos travailleurs. Il est question de se montrer prudents, préventifs et responsables. En ce qui nous concerne, il en va de la sauvegarde de l'emploi. C'est la raison pour laquelle le groupe MR soutiendra cette mesure. Je vous remercie pour votre attention.


Nahima Lanjri CD&V

Collega's, het Verenigd Koninkrijk verliet eind januari de Europese Unie en zolang de onderhandelingen over de toekomstige relatie met Europa lopen, is een harde brexit helaas niet helemaal uitgesloten. Zolang er geen handelsakkoorden gesloten zijn, wordt volgens de becijferingen van het Federaal Planbureau en van de FOD Economie het mogelijke jobverlies in België geschat op 42.000 jobs. Uit cijfers van de KU Leuven blijkt dat de provincie Antwerpen dan het meest getroffen wordt, met een jobverlies van 7.900 jobs, gevolgd door de provincies Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen. Er zou vooral werkgelegenheid verloren gaan in de voedselindustrie, de chemische industrie, de textielindustrie en de detailhandel.

Om het jobverlies op te vangen, hebben wij via het wetsvoorstel dat vandaag ter stemming ligt, een bijzonder kader gecreëerd met steunmaatregelen voor bedrijven die het slachtoffer worden van de Brexit. Het voorstel, dat in nauwe samenwerking met het kabinet van minister Nathalie Muylle tot stand kwam, is gebaseerd op de crisismaatregelen die tijdens de financiële crisis van 2009-2011 werden ingevoerd.

Er wordt voorzien in drie mogelijke ondersteuningsmaatregelen voor ondernemingen die kunnen aantonen dat zij ten gevolge van de Brexit hun omzet of hun productie of bestellingen met minstens 5 % zien dalen. De drie maatregelen zijn de uitbreiding van de economische werkloosheid, de mogelijkheid tot toekenning van het individueel tijdskrediet en de invoering van collectieve arbeidsduurvermindering.

Ten eerste, er kan een specifiek systeem van economische werkloosheid voor zowel arbeiders als bedienden van toepassing worden, naast het systeem dat vandaag al bestaat voor arbeiders en bedienden van ondernemingen in moeilijkheden. Ons voorstel bestaat erin dat er voor arbeiders met een volledige schorsing een periode van 8 weken economische werkloosheid kan worden toegevoegd, en voor arbeiders met een gedeeltelijke schorsing, 6 maanden. Voor de bedienden is er, naast wat vandaag al bestaat in de normale regeling, de mogelijkheid van 8 extra weken volledige economische werkloosheid of 13 weken gedeeltelijke economische werkloosheid.

Zowel arbeiders als bedienden zullen een werkloosheidsvergoeding krijgen en een bijkomend dagbedrag. In ons wetsvoorstel is in dat bedrag aangepast naar minstens 5,63 euro. De sector kan bepalen daar eventueel over te gaan, weliswaar ten laste van de werkgever.

Met de tweede maatregel krijgen werknemers de mogelijkheid om tijdelijk over te stappen op tijdelijke individuele arbeidsduurvermindering, met een bijzondere uitkering om het loonverlies te compenseren. De arbeidstijd kan verkort worden met een vijfde of met de helft, wanneer het gaat om een voltijdse baan. Er is ook een regeling voor wie minstens drie vierde werkt. De maatregel zal voor de betrokken werknemer geen enkel effect hebben op de maximumduur van zijn gewoon tijdskrediet. De werknemer kan daar dus gebruik van maken naast de regelingen waarop hij of zij vandaag reeds recht heeft.

De werkgever kan, ten derde, kiezen voor een collectieve arbeidsduurvermindering voor het volledige personeelskader van de onderneming of voor een categorie, bijvoorbeeld een afdeling. De werknemers worden dan beschouwd als voltijds tewerkgesteld en worden ondertussen ook zo betaald, maar hebben een collectieve arbeidsduurvermindering tot bijvoorbeeld een vierdaagse werkweek. De werkgever krijgt voor de maatregel per werknemer en per kwartaal een RSZ-korting tussen 600 en 1.150 euro, afhankelijk van de omvang van de arbeidsduurvermindering: blijft het een vijfdaagse werkweek dan is de RSZ-korting iets minder, dan wel als de arbeidstijd wordt verminderd tot een vierdaagse werkweek.

Ondernemingen die kunnen aantonen dat zij ten gevolge van de Brexit hun omzet, productie of bestellingen met 5 % ten opzichte van een of twee jaar geleden zien dalen, kunnen dus een aanvraag indienen als werkgever in moeilijkheden en kunnen dan een beroep doen op de drie specifieke maatregelen. De manier van toetsing wordt nader toegelicht in de wet.

De aanvraag zal moeten voorgelegd worden aan de Commissie Ondernemingsplannen, die een advies zal geven aan de minister van Werk, die beslist dan over de toekenning. Zowel het advies als de beslissing zal moeten voorgelegd worden aan de werknemersvertegenwoordigingen, dus ook aan de vakbondsdelegaties.

Om gebruik te kunnen maken van de tijdelijke maatregelen, moet er ook een akkoord zijn van de werknemersvertegenwoordiging. Daarvoor zijn er procedures in de wet ingeschreven. Ofwel heeft men een sectorale collectieve arbeidsovereenkomst, ofwel is die er niet en kan men komen tot een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op het niveau van de onderneming.

De tijdelijke maatregelen kunnen ook voor ondernemingen zonder syndicale delegatie, mits zij een aanvraag tot erkenning als werkgever in moeilijkheden indienen of werken met een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op het niveau van de onderneming.

Zowel in de aanvraag als in de collectieve arbeidsovereenkomst zal men telkens moeten vermelden welke tijdelijke maatregelen men wil gebruiken en men zal ook moeten aantonen welke maatregelen men zal nemen om te zorgen voor een maximaal behoud van de werkgelegenheid. Men kan de aanvragen tegelijkertijd indienen om tijd te besparen, want als het zover is, zal het uiteraard ook snel moeten gaan.

De wet vormt een kader, dat momenteel nog niet wordt geactiveerd. Als het nodig is, omdat er een harde brexit komt, dan is het de bedoeling om de wet te activeren, samen met de wet van 3 april 2019, voor zover er geen akkoord is bereikt tijdens de transitieperiode. Vorige week is ook een andere wet in verband met de brexit in het Parlement goedgekeurd. Wij hopen dat het niet zo ver komt, maar als het toch nodig is, zijn wij voorbereid en dan kunnen de maatregelen ook worden gebruikt om het jobverlies bij werknemers maximaal tegen te gaan.

De maatregelen zijn ook tijdelijk van aard. Dat werd ons op het hart gedrukt tijdens de contacten met de Europese Commissie. In principe gaat het over maximaal zes maanden. Mocht het noodzakelijk zijn om de maatregelen te verlengen, dan kan dat enkel en alleen, nadat er eerst advies werd ingewonnen bij de sociale partners in de NAR en er een in de ministerraad overlegd KB hieromtrent wordt uitgevaardigd.

Dat was in een notendop de wettekst, die wij in de commissie hebben besproken en goedgekeurd. Ik wil iedereen bedanken die hieraan heeft meegewerkt, het kabinet van minister Muylle, onze medewerkers, de mede-indieners en de leden van de fracties die het voorstel mee hebben gesteund.


Nadia Moscufo PVDA | PTB

Madame la présidente, comme l'a dit ma collègue, nous avons eu l'occasion de discuter longuement de cette proposition de loi. Je veux mettre en avant trois points.

Premièrement, lors des commissions, nous avons introduit et soutenu tous les amendements qui allaient dans le sens de plus de contrôle syndical et de plus de concertation sociale. La plupart de ces amendements ont été repris dans la proposition de loi qui prévoit que cette concertation sociale va vraiment jouer un rôle important. C'est essentiel pour nous parce que nous voulons éviter que certaines entreprises puissent combiner le système Brexit avec le régime de chômage économique existant.

Deuxièmement, pour nous, cette loi n'apporte pas assez de garanties en ce qui concerne le maintien des emplois dans leur intégralité. La demande permettant d'être considéré comme une entreprise ayant droit au chômage économique présente des critères beaucoup trop souples selon nous. En effet, il est clair que ce ne sont pas les travailleurs qui sont responsables du Brexit. Ce n'est donc pas à eux d'en payer les conséquences.

Troisièmement, dans la proposition de loi, en ce qui concerne le coût de la nouvelle situation, c'est la collectivité qui va payer via la sécurité sociale. Nous avons plaidé en commission pour que ce soit le Fonds de fermeture d'entreprise (FFE) qui paie ou éventuellement que les entreprises qui craignent à ce point le Brexit puissent elles-mêmes créer un Fonds Brexit financé par les grandes entreprises. Cette dernière proposition n'a pas été acceptée en commission. Pour ces trois raisons, nous allons nous abstenir lors du vote sur la proposition de loi.


Anja Vanrobaeys Vooruit

Mevrouw de voorzitter, ook de sp.a kan de doelstellingen van het wetsvoorstel onderschrijven dat er sociale begeleidingsmaatregelen worden genomen in geval van een harde brexit. De mogelijke gevolgen werden al voldoende toegelicht. Het is belangrijk dat ontslagen in tijden van crisis vermeden kunnen worden en dat wij zo veel mogelijk tewerkstelling kunnen behouden. In 2009 hebben gelijkaardige maatregelen hun nut bewezen. Ze hebben er ook voor gezorgd dat er minder ontslagen gevallen zijn.

Tijdens de behandeling hebben wij een reeks amendementen ingediend. Wij zijn tevreden dat er daarvan drie aangenomen zijn. Volgens ons hebben die geleid tot een verbetering van het initiële voorstel. Met ons eerste amendement hebben wij het wetsvoorstel aangepast in deze zin dat de maatregelen maar binnen de onderneming gerealiseerd kunnen worden als er wel degelijk een goed sociaal overleg aan voorafgaat. Wij vinden dat belangrijk. In tijden van crisis is het sowieso voor iedereen moeilijk. Bovendien hebben tijdelijke werkloosheid en crisistijdskrediet een belangrijke impact op het inkomen van werknemers. Daarover is er eerst overleg nodig. Dat overleg is belangrijk omdat er zo afgesproken kan worden wat de duurtijd is, welke supplementen toegekend worden en welke categorieën van werknemers of afdelingen in een onderneming in aanmerking komen voor die crisismaatregelen. Dat is toch wel een verschil ten opzichte van het initiële voorstel.

Ik kom tot de tweede wijziging die wij hebben voorgesteld en die aanvaard werd. Initieel werd in het voorstel uitgegaan van een verwachte daling van 5 % die uiteindelijk omgezet werd in een effectieve daling van 5 % van de omzet. Wij vonden dat belangrijk omdat die 5 % een verschil uitmaakt in vergelijking met de wet van 2009. Toen moest er een omzetdaling zijn van 10 %. Wij vonden dat het niet al te gemakkelijk moest zijn. Er moest een effectief voelbaar verschil zijn voor de ondernemingen om die maatregelen te kunnen invoeren.

Een derde amendement strekte ertoe het minimumbedrag van het supplement bij tijdelijke werkloosheid dat de werkgever moet betalen aan een werknemer die tijdelijk werkloos is, te verhogen. Initieel was het bedrag voor arbeiders 2 euro per dag en voor bedienden 5 euro per dag. Wij hebben dat bedrag geïndexeerd naar 5,63 euro, maar wij betreuren dat het voorstel alleen maar geldt in geval van tijdelijke werkloosheid in geval van een harde brexit. Wij hebben in tweede lezing nog een amendement ingediend, dat niet werd aangenomen, om de indexering door te voeren voor alle vormen van tijdelijke werkloosheid.

Het verschil valt moeilijk uit te leggen. In een onderneming zouden sommige arbeiders 2 euro supplement per dag krijgen in geval van gewone tijdelijke werkloosheid, bijvoorbeeld bij een cyberaanval of door de gevolgen van het coronavirus. Terzelfder tijd zouden in een andere afdeling van datzelfde bedrijf arbeiders in de tijdelijke werkloosheid worden ondergebracht ten gevolge van een harde brexit, waardoor zij dan 5,63 euro minimumsupplement krijgen, een bedrag dat de werkgever betaalt boven op de werkloosheidsuitkering.

We betreuren dat het amendement in tweede lezing niet weerhouden werd. Dit krijgen we niet uitgelegd. Bovendien is het bedrag niet meer geïndexeerd sinds 2011 en bepaalt een arrest van het Grondwettelijk Hof uit 2011 dat er geen onderscheid mag worden gemaakt tussen arbeiders en bedienden. Ondertussen is het 2020: wij vinden het de hoogste tijd om die situatie eindelijk recht te trekken. Daarom hebben we een wetsvoorstel in die zin ingediend.

Tot slot wil ik eraan herinneren dat we aan de minister van Sociale Zaken het engagement hebben gevraagd en gekregen dat ze koninklijke besluiten zal nemen om gelijkstellingen te regelen voor het recht op jaarlijkse vakantie, arbeidsongevallen en beroepsziekten. Dat gebeurde ook al in 2009, maar toen hebben we er een tijdje op moeten wachten want het was blijkbaar 'vergeten'. Daarom hebben we er dit keer zo sterk op aangedrongen. Mensen die tijdskrediet opnemen of in de tijdelijke werkloosheid terechtkomen door een crisis ten gevolge van een harde brexit, mogen immers het jaar erop geen vakantiedagen verliezen. Als ze een arbeidsongeval zouden krijgen of getroffen worden door een beroepsziekte, moet hun uitkering worden berekend op basis van hun volledige loon, dat ze ontvingen voordat de crisismaatregelen ingingen.

De sp.a hoopt dan ook dat dit engagement wordt uitgevoerd zodra de maatregelen van kracht worden. We roepen de Nationale Arbeidsraad op hetzelfde te doen in de cao 103 voor de tijdskredieten.

Door dat onaanvaardbare verschil zullen wij ons onthouden als over het wetsvoorstel wordt gestemd. De doelstellingen kunnen we onderschrijven, maar de omkadering had beter gekund.


Catherine Fonck LE

Madame la présidente, chers collègues, en cette période particulièrement difficile sur le plan politique, nous pouvons saluer le travail accompli en bonne intelligence entre le Parlement, le cabinet de la ministre, le SPF Emploi et les partenaires sociaux. Ce n'est pas si fréquent. Il faut donc s'en féliciter.

Il importait en effet, dans l'hypothèse où l'Union européenne et le Royaume-Uni ne parvenaient pas à un accord sur leurs relations commerciales, de protéger l'emploi grâce à des mesures ayant déjà montré leur efficacité lors des crises économiques et financières précédentes, notamment en 2009. Nous disposons d'un texte équilibré et bien balisé. Il a aussi été amélioré en certains aspects grâce au dialogue avec les partenaires sociaux. Il est donc essentiel qu'il soit rendu opérationnel en fonction des prochaines discussions entre l'Union européenne et le Royaume-Uni.

Un point nous semblait particulièrement important et je remercie les collègues qui ont soutenu la démarche en ce sens. En effet, il convient que les petites et moyennes entreprises sans délégation syndicale puissent aussi bénéficier de ces mesures. Là encore, nous avons pu avancer ensemble.

Je ne serai pas plus longue, madame la présidente, puisque mes collègues ont déjà explicité le contenu du texte. Il m'importait de rappeler que nous le soutiendrons. Du reste, ce serait chouette qu'il soit voté à l'unanimité, ou presque!