Proposition 54K2405

Logo (Chamber of representatives)

Projet de loi modifiant l'article 36bis de la loi du 8 décembre 1992 relative à la protection de la vie privée à l'égard des traitements de données à caractère personnel.

General information

Submitted by
MR Swedish coalition
Submission date
April 25, 2017
Official page
Visit
Status
Adopted
Requirement
Simple
Subjects
protection of privacy personal data police vehicle

Voting

Voted to adopt
CD&V Open Vld N-VA LDD MR
Voted to reject
Abstained from voting
Groen Vooruit Ecolo LE PS | SP DéFI PVDA | PTB PP VB

Party dissidents

Contact form

Do you have a question or request regarding this proposition? Select the most appropriate option for your request and I will get back to you shortly.








Bot check: Enter the name of any Belgian province in one of the three Belgian languages:

Discussion

May 18, 2017 | Plenary session (Chamber of representatives)

Full source


President Siegfried Bracke

Mevrouw Sophie De Wit, rapporteur, verwijst naar het schriftelijk verslag.


Annick Lambrecht Vooruit

Mijnheer de voorzitter, collega’s, in december wees het Hof van Cassatie er in vier arresten op dat de politiediensten niet over de toelating beschikten om de DIV-databank te raadplegen voor de opsporing van eigenaars van geflitste voertuigen. Het nu voorliggend wetsontwerp moet daarvoor een oplossing bieden. Onze fractie steunt die doelstelling dan ook.

Wat zien wij nu echter? De regering lost die juridische onzekerheid op door een nieuwe juridische onzekerheid te creëren. De Raad van State had namelijk gezegd dat dit probleem moest worden opgelost met een interpretatieve wet, maar dat advies heeft de minister volledig naast zich neergelegd. Er wordt nu een gewone wet ingevoerd, die met terugwerkende kracht in werking zal treden.

Wij hebben daarom een amendement ingediend, om wel de zekerheid te bieden waarop de Raad van State aandrong.

Collega’s, ik nodig jullie dan ook uit om ons amendement goed te keuren. Als dat niet gebeurt, dan zullen de verkeersboetes nog altijd betwist kunnen worden en is er eigenlijk niets opgelost.


Hendrik Vuye

Mijnheer de voorzitter, mijn uiteenzetting zal ietwat dezelfde zijn als die van mevrouw Lambrecht.

Waar gaat dit over? Het gaat over een reparatiewetgeving na arresten van het Grondwettelijk Hof. De Raad van State, wonder boven wonder, is zo vriendelijk om de betrokken regeringsleden te zeggen dat men het probleem niet moet oplossen met een retroactieve wet, maar wel met een interpretatieve wet. De Raad van State is zelfs zo vriendelijk om een voorstel, een wetsartikel, te formuleren dat men zou kunnen gebruiken en dat perfect aan alle voorwaarden beantwoordt. Maar wat doet men? Men verkiest toch om daaraan een aantal zaken toe te voegen in de plaats van het probleem op te lossen en men kiest voor een retroactieve wet, zonder dat de keuze voor de retroactiviteit wordt gemotiveerd. Dat gebeurt noch in de toelichting van het ontwerp, noch tijdens de debatten. Dat is een gewaarborgde gegarandeerde vernietiging door het Grondwettelijk Hof, dat staat vast, als men zelfs niet eens motiveert waarom men retroactief werkt.

Bovendien denk ik dat men toch wel even de voorwaarden van de retroactieve wet voor ogen zou mogen houden. Het Grondwettelijk Hof is daarin terecht zeer streng, want anders zullen regeringen – er is hier een mooi voorbeeld van – retroactieve wetten gebruiken voor eender wat. Het Grondwettelijk Hof zegt eigenlijk dat wanneer een retroactieve wet wordt goedgekeurd, er moet worden bewezen dat die onontbeerlijk is voor een doelstelling van algemeen belang. Bovendien, wanneer die retroactieve wet gevolgen heeft voor hangende rechtsgedingen – dat is hier het geval – dan is er een bijzonder streng criterium, dan moeten er uitzonderlijke omstandigheden zijn. Die uitzonderlijke omstandigheden zijn hier eigenlijk niet. Ik lees ze in ieder geval niet in de toelichting noch in de uiteenzettingen die door de regeringsleden werden gehouden in de commissie.

Ik heb deze week in de commissie voor de Volksgezondheid een aantal nieuwe technieken geleerd van de N-VA. De heer Spooren zegt over ecocheques het volgende: indien er onzekerheid is – er is helemaal geen onzekerheid, want het advies van de Raad van State is van een heel andere orde –, laten we de inwerkingtreding van de wet best bij KB gebeuren, zodanig dat de wet maar in werking treedt nadat het Grondwettelijk Hof zich heeft uitgesproken.

Ik heb in de commissie aan de heer Spooren gezegd dat het heel origineel is. Wij staan altijd achter de kracht van verandering. Originaliteit willen wij belonen. Ik heb toen gevraagd of dat ook zijn standpunt zou zijn over de wetsontwerpen van de regering waarbij belangrijke grondwettelijke bezwaren en bezwaren over rechten en vrijheden worden geformuleerd. Twee dagen later krijgen wij dus een eerste wetsontwerp van de regering waarmee er duidelijk ernstige problemen van grondwettelijk recht zijn.

Het opstellen van een retroactieve wet is echt geen zaak voor kleuters, maar dit is blijkbaar een wetsontwerp opgesteld door kleuters. Excuseer mij, maar ik kan het echt niet anders zeggen. Als men niet weet dat men de voorwaarden van de retroactiviteit moet motiveren, dan vraag ik mij af welke juristen deze regering geraadpleegd heeft. Ik denk, eerlijk gezegd, dat zij er geen geraadpleegd heeft, want eender wie zou dat weten.

Mijn fractie zal een amendement indienen, in dezelfde zin als dat van mevrouw Lambrecht, waarin wij gewoon de formulering van een deftig wetsartikel, zoals voorgesteld door de Raad van State, overnemen. De partijen van de meerderheid zouden het beter volgen en goedkeuren.


Olivier Maingain MR

Monsieur le président, je me joins aux observations formulées par certains collègues à propos de l'insécurité juridique que génère le principe de la rétroactivité de cette loi, insuffisamment motivée par le gouvernement.

Par contre, il était temps de mettre fin à des ambiguïtés ou à une forme d'insécurité juridique concernant l'exploitation par les services de police de certaines données à caractère personnel. La loi du 8 décembre 1992 relative à la protection de la vie privée impose aux services de police de solliciter, auprès du Comité sectoriel de la Commission de la protection de la vie privée, l'autorisation préalable pour toute communication électronique de données à caractère personnel d'autres services publics fédéraux tels que la Direction pour l'Immatriculation des Véhicules.

Cette formalité était devenue désuète dans la pratique. Si elle avait dû être respectée à la lettre, cette exigence aurait été contre-productive pour l'efficacité des services de police. D'autant plus que cette exigence, prévue par la loi du 8 décembre 1992, faisait double emploi avec un article de la loi sur la fonction de police, l'article 44/1, qui prévoit notamment que "dans le cadre de l'exercice de leurs missions, les services de police peuvent traiter des informations et des données à caractère personnel pour autant que ces dernières présentent un caractère adéquat, pertinent et non excessif, au regard des finalités de police administrative et de police judiciaire pour lesquelles elles sont obtenues et pour lesquelles elles sont traitées ultérieurement". Plus précisément encore, "en vue d'accomplir leurs missions, les services de police peuvent recueillir et traiter après avis de la Commission de la protection de la vie privée, des données à caractère personnel".

L'arrêté royal du 4 juin 2003 avait dispensé les services de police de l'obligation de solliciter cette autorisation mais utilisant des termes empreints d'une ambiguïté qu'il convenait de lever. D'ailleurs, la Cour de cassation l'avait souligné et avait précisé que "prévoir une telle exception dans un arrêté royal et non dans une loi est, en outre, une source d'insécurité juridique quant aux conséquences qui découleraient de l'autorisation manquante, notamment quant à la validité des preuves fondées sur l'exploitation des données à caractère personnel".

Le présent projet de loi vise donc à rétablir la sécurité juridique, rejoignant en cela l'avis du Conseil d'État et de la Commission de la protection de la vie privée. Par contre, il ne répond pas aux objections du Conseil d'État en ce qui concerne l'effet rétroactif, pas plus qu'il ne répond à sa demande que l'exemption d'autorisation soit également prévue dans la loi portant création de la Banque-Carrefour des Véhicules.

Alors que le projet de loi a pour objet principal de rétablir une certaine sécurité juridique, il crée de nouvelles causes d'insécurité. Voilà ce qui justifiera l'abstention de mon groupe sur ce projet de loi. Je vous remercie.


Staatssecretaris Philippe De Backer

Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik heb op de gegeven opmerkingen reeds uitvoerig geantwoord in de commissie. Het is belangrijk dat dit wetsontwerp een snelle en efficiënte oplossing biedt voor de zeer belangrijke gegevensstromen in de verschillende overheidsdatabanken, hier meer in het bijzonder tussen de politie en de DIV.

Het is duidelijk geworden uit een aantal arresten van het Hof van Cassatie dat het huidig systeem van machtigingen voor een stuk contraproductief is geworden en meer vervallen is tot een dure en inefficiënte vormvereiste. Met deze wetswijziging geven wij de politiediensten effectief de mogelijkheid om zich te baseren op de duidelijke wettelijke grondslag die er reeds in het verleden was, om die gegevens van overheidsdatabanken op te vragen en te gebruiken, zonder nog eens de vereiste van een formele machtiging te moeten doorlopen.

Il est également très important pour moi de maintenir une protection de la vie privée soutenue. Dans différents services, des data protection officers (DPO) sont mis en place. Ils seront chargés de garder les différentes données que les administrations possèdent concernant les citoyens. C'est pour cela que, dans les services de police, il y a déjà un DPO.

Er is namelijk al een dubbel controlemechanisme actief, namelijk intern via een consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, en extern via het Controleorgaan op de politionele informatie en het Comité P.

Je pense que cette modification de la loi sur la protection de la vie privée offre une solution légale plus étendue, alors qu'une disposition interprétative de la loi du 19 mai 2010 portant création de la Banque-Carrefour des Véhicules ne présentait de solution que pour des cas individuels. La Cour de cassation s'était exprimée à cet égard.

Plus précisément, les services de police pouvaient ainsi accéder aux données de la Banque-Carrefour des Véhicules, mais pas à d'autres banques de données des services publics. Nous sommes en train de résoudre ce problème en étendant cet accès. C'est pourquoi je pense que ce projet de loi mérite votre soutien.