Proposition 55K1708

Logo (Chamber of representatives)

Projet de loi portant introduction d'une taxe annuelle sur les comptes-titres.

General information

Submitted by
Vivaldi
Submission date
Jan. 5, 2021
Official page
Visit
Status
Adopted
Requirement
Simple
Subjects
tax reform tax law tax system tax on capital

Voting

Voted to adopt
Groen CD&V Vooruit Ecolo PS | SP Open Vld MR
Voted to reject
LE DéFI N-VA LDD PVDA | PTB VB

Party dissidents

Contact form

Do you have a question or request regarding this proposition? Select the most appropriate option for your request and I will get back to you shortly.








Bot check: Enter the name of any Belgian province in one of the three Belgian languages:

Discussion

Feb. 11, 2021 | Plenary session (Chamber of representatives)

Full source


President Eliane Tillieux

De heren Ahmed Laaouej en Wouter Vermeersch, rapporteurs, verwijzen naar hun schriftelijk verslag.


Joy Donné N-VA

Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, wij hebben al veel gedebatteerd over dit thema. Ik heb soms de indruk dat we al aan de derde effectentaks toe zijn. We zijn er al drie maanden mee bezig. Ik zal het vandaag minder hebben over de techniciteit en de juridische kwaliteiten. Daarover hebben we het in de commissie al zeer uitgebreid gehad. Ik zal mij proberen te beperken tot een aantal politieke lijnen, waarvan ik denk dat het belangrijk is dat die nog eens, een laatste maal, in herinnering gebracht worden.

Zoals u weet, mijnheer de minister, vinden wij de eventuele invoering van een dergelijke taks buiten het kader van een grote fiscale hervorming niet opportuun, omdat de belastingdruk in België al dermate hoog is dat een nieuwe belasting alleen kan in het kader van een globale hervorming, waarbij er een shift is en in het geheel een belastingverlaging.

Men vergeet ook vaak dat beleggers al zwaar belast worden in België. In 2020 noteerden we 3,8 miljard euro aan inkomsten uit de beurstaks, effectentaks en roerende voorheffing.

De taks moet er absoluut komen. Het is een van de eerste daden van deze regering geweest, omdat de regering een signaal wil geven. Dat signaal blijkt echter veel diffuser te zijn dan aanvankelijk verwacht. Als wij naar u luisteren en de tekst over de taks lezen, dan gaat het over een budgettaire doelstelling, een belasting die op rekeningen wordt geheven en op geen enkele manier met draagkracht te maken heeft.

We hebben de collega's van de meerderheid in de commissievergaderingen gehoord in de eerste en de tweede lezing. Ik zal niet alles daaruit citeren, maar er is toch een duidelijke rode draad in te ontwaren. Het gaat namelijk om een taks die erop gericht is om de sterkste schouders, de rijksten, extra te laten bijdragen in het kader van deze crisis. Mij lijkt het dan ook zeer moeilijk om voor het Grondwettelijk Hof, wanneer het deze tekst zal moeten beoordelen, vol te houden dat dit een louter budgettaire tekst is. Dat is van belang voor de overlevingskansen van deze tekst, want er zal waarschijnlijk wel iemand naar het Grondwettelijk Hof stappen.

Er is een tweede bewering die wordt gedaan. Laten wij nu even ingaan op het feit dat de taks een extra bijdrage vraagt van de sterkste schouders. Als dat effectief de bedoeling van de regering is, dan blijkt al snel dat die doelstelling helemaal niet wordt bereikt door het insluiten van al die rechtspersonen. De allergrootste vermogens ontspringen de dans en door alle rechtspersonen zonder onderscheid te viseren, worden ook lokale besturen en grote universitaire instellingen geraakt, hun ziekenhuis incluis. Dit zijn allemaal actoren die in deze crisis al hun steentje bijdragen. Tot slot zal indirect – u ontkent dat wel, maar dat blijkt toch – ook de kleine belegger onder meer via de tak 23-producten, waarvoor u geen uitzondering wenst te maken, worden geraakt. Daarnaast zal de gewone belegger die niet investeert in tak 23-producten ook onrechtstreeks worden geraakt, want het aanbod van financiële producten waarin belegd wordt, zal armer en armer worden. Vandaag staat er een artikel in The Financial Times over Amsterdam, dat de plaats van Londen aan het innemen is als de grote speler voor het beleggen in aandelen. België gaat achteruit op dat vlak en deze taks zal daar zeker geen goed aan doen.

Een andere bewering die wordt gedaan, is dat het gaat om een rechtvaardige of eerlijke fiscaliteit. Ik heb het sowieso al moeilijk met de gezwollen terminologie van eerlijke of rechtvaardige fiscaliteit, maar als wij de taks en de manier waarop zij wordt uitgewerkt, bekijken, dan zie ik die rechtvaardigheid toch niet overal. Wij zien dat duidelijk bij de verantwoording van de drempel van 1 miljoen euro en de ongelijke behandeling die dat oplevert bij een onverdeeldheid. Wat is er bovendien eerlijk aan een situatie waarin vijf kinderen die in onverdeeldheid zitten, bijvoorbeeld in het kader van een erfenis, en die ieder 200.000 euro hebben, de effectentaks zullen moeten betalen, terwijl iemand die vijf rekeningen heeft van 750.000 euro de taks niet zal moeten betalen? Ik zie niet in wat daaraan eerlijk of rechtvaardig is.

Ook de niet-tegenstelbaarheidsbepalingen en de strikte omkering van de bewijslast zijn problematisch en leiden tot ongelijkheid en tot situaties waarin de goedmenende belastingplichtige zonder verhaal blijft ten aanzien van de fiscus.

Als voorbeeld noem ik de belastingplichtige die zijn aandelen omzet in aandelen op naam. Daarbij kan de belastingplichtige een perfect legitiem doel nastreven, namelijk de verwerving van dubbel stemrecht in een beursgenoteerde vennootschap. Die omzetting zal echter als misbruik beschouwd worden en niet aanvaard worden. Wat is daar rechtvaardig aan?

Ik spreek dan ook liever van correcte fiscaliteit, waarmee ik fiscaliteit bedoel die de burgers gelijk behandelt, zonder discriminatie, en waarbij burgers die het goed voorhebben niet als fraudeurs worden bestempeld, maar de echte fraudeurs wel hard worden aangepakt. Dat is voor mij een correcte, rechtvaardige fiscaliteit, niet wat er hier nu voorligt, want in de nu voorliggende tekst blijft de goedmenende belastingplichtige zonder verhaal ten aanzien van de fiscus.

Een volgend punt is dat u probeert te maskeren dat het eigenlijk niet om een abonnementstaks gaat. Ik begrijp waarom u dat probeert te doen, want dat is de juridische grondslag op basis waarvan u hoopt dat de tekst niet door het Grondwettelijk Hof vernietigd zal worden. Deze effectentaks moet worden voorgesteld als een abonnementstaks, maar wij hebben in de commissie aangetoond dat het geen abonnementstaks is. Het maakt immers wel degelijk uit of het om een inwoner of een niet-inwoner gaat, eveneens is de hoedanigheid en dus ook de draagkracht van belang. U moet daarom goed motiveren waarom u vanaf een bepaald bedrag iemand wel viseert, maar onder dat bedrag niet. Die motivering voldoet niet.

U voelt volgens mij ook aan dat deze taks intrinsiek dezelfde problemen kent als de vernietigde effectentaks. Het is niet omdat de problemen affirmatief worden ontkend, dat ze niet ingebakken zitten in de wettekst. De niet-tegenstelbaarheid in de antimisbruikbepalingen moet dat alleen maar maskeren. Mijn vrees is niet zozeer dat de taks vernietigd kan worden, wel vrees ik wat er daarna komt. In die zin hebben we ook al signalen gekregen. Paul Magnette heeft onlangs namelijk gezegd dat er in dat geval een progressieve vermogensbelasting moet worden ingevoerd. In de commissie voor Financiën hebben wij daaromtrent enkele dagen geleden de heer Piketty gehoord. Jaarlijkse taxaties tot 3 % op het vermogen, ik wil het niet zien.

Ik wil het ten slotte nog hebben over het signaal dat deze taks geeft aan internationale spelers en investeerders. Ik heb dat in de tweede lezing ook al gedaan. U hebt heel fors uitgehaald naar Belgische vennootschappen wanneer deze overtollige liquiditeiten willen beleggen op een effectenrekening en hiertoe tijdelijk geld ter beschikking stellen van een buitenlands groepslid, dat op verzoek of aanwijzing van de Belgische vennootschap tot het aanhouden van een effectenrekening bij een buitenlandse instelling overgaat.

U hebt daarop gezegd dat de administratie krachtdadig zal optreden met de algemene antimisbruikbepaling. U gaat hier voorbij aan het vrij verkeer van kapitaal en diensten in de Europese Economische Ruimte. Er was een tijd dat het Belgische beleid trachtte overtollige liquiditeiten binnen multinationals naar België te halen, maar deze taks is een duidelijk signaal dat België niet meer de plaats is voor het financieel beheer van buitenlandse vermogens. We moeten dan ook niet verbaasd zijn als de buitenlandse investeringen in ons land zouden terugvallen.

Ik wil besluiten met een woord over politieke vernieuwing. Dat is toch het modewoord waarmee deze regering van start is gegaan. Wij hebben in het begin alle ministers gehoord, die zeiden dat ze openstaan voor suggesties, ook van de oppositie, om hun teksten beter te maken. Wij hebben in de commissie over de twee lezingen heen geprobeerd, wetende dat die taks er toch zou komen, om die elementen in de tekst aan te scherpen en te verbeteren waarvan wij vonden dat ze de rechten van de belastingplichtigen zouden schaden.

Ik denk dat wij daarover heel constructieve voorstellen hebben gedaan, op een technische manier en heel redelijk en rustig uitgelegd, maar er werd meer tijd gestoken in het zoeken naar mogelijke antwoorden en manieren om toch maar niet te moeten meegaan in de amendementen en suggesties van de oppositie, in plaats van toe te geven dat zo'n amendement de robuustheid van de tekst zou verbeteren.

Ik ben er zeker van dat, misschien niet alle maar toch een aantal amendementen uw tekst zeker beter en robuuster zouden hebben gemaakt, niet alleen ten aanzien van het Grondwettelijk Hof, maar ook voor de positie van de belastingplichtige ten aanzien van de fiscus. Dat betreur ik misschien nog het meeste van al. Ik begrijp dat wij qua ideologie verschillen. Dit is een linkse regering en wij zijn een centrumrechtse partij, maar dat de hand die wij op dat vlak hebben uitgestoken niet wordt opgenomen, betreur ik nog het meeste.

Het zal u dan ook niet verbazen dat wij dit wetsontwerp met al zijn gebreken, niet zullen steunen.


Dieter Vanbesien Groen

Mevrouw de voorzitster, collega's, tijdens de commissievergadering heb ik reeds aangegeven dat het voorliggend ontwerp een van de belangrijkste wetten zal zijn die wij tijdens de huidige legislatuur zullen goedkeuren, althans op het vlak van Financiën. Deze wet zal er immers voor zorgen dat de grotere vermogens ook een grotere bijdrage zullen leveren aan de samenleving.

Bij de opmaak van een wet die aan de belastbare basis raakt en aan de principes over wie welk bedrag bijdraagt in onze samenleving, weten wij al vooraf dat twee fenomenen zullen opduiken. Ten eerste, zodra de wet een feit is, zullen sommigen op zoek gaan naar manieren om de wet te omzeilen. Zij zullen veel geld vragen om hun bevindingen te delen met hun klanten. Wij weten dat dit zal gebeuren. Ten tweede, wij weten ook dat, zodra de wet een feit is, mensen op zoek zullen gaan naar argumenten om het Grondwettelijk Hof te overtuigen de wet te vernietigen. Ook dat weten wij.

Net daarom is het zo belangrijk dat het advies van de Raad van State grondig wordt bestudeerd. Ik wil dan ook de minister en zijn team bedanken voor de heel uitgebreide ophelderingen, zowel in de memorie van toelichting als in de antwoorden op de vragen van de Raad van State en in de mondelinge toelichting die door de minister werd gegeven tijdens de commissievergaderingen. Het is een moeilijke evenwichtsoefening.

Ik ben ervan overtuigd dat wij een mooi evenwicht hebben gevonden. Natuurlijk kan men altijd pleiten voor aanpassingen, voor uitzonderingen voor bepaalde situaties of voor het opnemen van extra punten in de regeling. Elke gemaakte aanpassing kan echter tot gevolg hebben dat de wet minder robuust wordt en dat die fenomenen waarover ik het had een grotere kans op slagen krijgen, een grotere kans om de wet te ontwijken of een grotere kans dat de wet alsnog wordt vernietigd door het Grondwettelijk Hof.

Dat is net wat er is gebeurd met de effectentaks van de Zweedse regering enkele jaren geleden. Het toevoegen van uitzonderingen en het maken van aanpassingen hebben ervoor gezorgd dat die wet uiteindelijk werd vernietigd door het Grondwettelijk Hof. Ik heb erop gewezen dat er personen zijn uit de partij van de toenmalige minister van Financiën, de N-VA, die beweren dat het altijd de bedoeling is geweest dat de wet zou worden vernietigd. Dat was van bij het begin de intentie.

Dat is absoluut niet onze intentie. Het is de bedoeling van alle meerderheidspartijen dat we hier een eerste, duidelijke, recurrente bijdrage van de grotere vermogens installeren. Ik ben ervan overtuigd dat het resultaat van deze tekst conform het advies van de Raad van State is en dat die dus de toets van het Grondwettelijk Hof zal doorstaan. Het zorgt ervoor dat de grotere vermogens 400 miljoen euro zullen bijdragen, elk jaar opnieuw. Dat is niet niks. Velen doen daar kleinerend over, maar dat is niet niks. Dit is een belangrijke stap vooruit. Daarom zal de Ecolo-Groenfractie deze wet met plezier mee goedkeuren.


Wouter Vermeersch VB

Mevrouw de voorzitster, collega's, ik neem u even mee terug in de tijd naar de begrotingsbesprekingen enkele dagen voor de kerstvakantie. De heer Piedboeuf zei toen het volgende over de effectentaks.

"Ce n'est pas une nouvelle taxe, c'est la résurrection de la taxe que nous avons conçue ensemble. Quand Georges-Louis Bouchez dit qu'il n'y aura pas de nouvelles taxes, une chose est sûre, c'est que c'est sa volonté. Nous ne voulons pas de nouvelles taxes. Moi non plus, je ne veux pas de nouvelles taxes."

Collega Piedboeuf wordt tegengesproken op de eerste pagina van de memorie van toelichting bij dit wetsontwerp. Ik lees het even voor: "Het is niet de bedoeling om die vernietigde taks te remediëren in functie van het voormelde arrest, maar wel om een nieuwe taks in te voeren." Ik zal het nog even herhalen in het Frans, zodat de collega's van de MR het zeer goed begrijpen:

"L'objectif n'est pas de corriger la taxe annulée mais d'introduire une nouvelle taxe."

Het betreft hier een nieuwe taks, een nieuwe belasting. Het moet voor iedereen duidelijk zijn dat de effectentaks een nieuwe belasting is.

De liberalen wringen zich in alle bochten en semantiek om het maar niet over nieuwe belastingen te moeten hebben. Daarom hebben de liberalen het dan ook wijselijk over la résurrection, de verrijzenis van de effectentaks. Dat is op zijn zachtst gezegd nogal een verbloeming van de realiteit, collega's.

Wij zouden de effectentaks niet durven te bestempelen als een verrijzenis, maar veeleer als een soort opgewarmd lijk.

Minister Van Peteghem kreeg de ondankbare taak van de onderhandelaars die eerste effectentaks in zeven haasten op te lappen tot iets dat min of meer de juridische toets zou doorstaan. Vooral de haast om een extra belasting te kunnen innen, was daarbij blijkbaar belangrijk, belangrijker alvast dan een grondige voorbereiding.

De haast om de taks te allen prijze na enkele weken door te duwen, schept bij ons alvast weinig vertrouwen en zorgt ook voor onzekerheid, en dat is nu net wat we in deze harde economische tijden allesbehalve nodig hebben.

Eerste minister De Croo zei onlangs in De Tijd: “Er is nu vooral behoefte aan fiscale rust.” Wel, vandaag doen we net het omgekeerde: de regering zaait fiscale onrust. Voor de ondernemers, de belastingbetalers in dit land, is dat natuurlijk bijzonder nefast. Als iets de toekomstige consumptie en groei hypothekeert bij de relance, is het natuurlijk het vooruitzicht op nieuwe belastingen.

De dubbelzinnige passages in verband met de effectentaks zullen uiteindelijk tot veel discussie leiden tussen de fiscus, de belastingplichtigen en de banken. Op die manier lijkt het bijzonder onzeker dat de taks op kruissnelheid de beoogde 430 miljoen euro voor de begroting zal opbrengen.

De vraag is dus veeleer of de eerste Van Peteghemtaks ofwel zal falen bij de juridische toets, ofwel een begrotingsflop zal worden. Daarom lijkt het ons dus beter te spreken van een opgewarmd lijk in plaats van een verrijzenis. Die verrijzenis is trouwens buiten de vurige tongen van links en de socialisten in de regering gerekend. Herinner u, 50 dagen na de verrijzenis daalden de vurige tongen neer.

Collega Donné zei het al, ook Paul Magnette daalde neer in een ondertussen berucht interview in L’Echo, en Magnette zette in het interview nog eens de puntjes op de i. Als de effectentaks de juridische toets van het Grondwettelijk Hof niet doorstaat, wil de PS-voorzitter toch doorzetten met een aangepaste versie van de nieuwe belasting en de tarieven nog eens fors verhogen.

Ondertussen zijn de vurige tongen echter ook op de socialistische vakbond neergedaald en begint ook het ABVV-FGTB de druk op te voeren over de effectentaks. Links zet dus keihard druk op de regering. Toen de PS en de N-VA afgelopen zomer een akkoord bereikten, zat daar trouwens ook een effectentaks bij, een vermogensbelasting die ook de kleine spaarder en de zelfstandige trof. Het is dus een duidelijke socialistische eis. Herinner u, dat was de liberalen afgelopen zomer een doorn in het oog. Zo leek het althans. Nu Open Vld het premierschap heeft kunnen verzilveren, van op de zevende plaats dan nog, voeren ze dezelfde socialistische eis vandaag echter in.

Open Vld mag dan wel officieel de eerste minister leveren, officieus leveren de PS en de FGTB met Paul Magnette de schaduwpremier die het belastingbeleid van de regering bepaalt. De Parti Socialiste en niemand anders tekent uiteindelijk fiscaal de lijnen uit in dit land. Hoeft dat eigenlijk te verwonderen? Toen het regeerakkoord in oktober werd voorgesteld, viel vooral de wolligheid van de tekst op. Iedereen kon de tekst op zijn manier interpreteren. De MR en Open Vld orakelden dat er zeker geen nieuwe belastingen zouden komen, de PS en sp.a hadden het dan weer over een bijdrage van de vermogens, terwijl CD&V smeekte en bad om wat een eerlijke fiscaliteit heet.

Na vier maanden is het ondertussen echter steeds duidelijker dat de PS en de socialisten in de regering het beleid bepalen. Kijk maar naar de actualiteit, namelijk het pleidooi van de PS voor een relance zonder structurele en broodnodige hervormingen, de oproep tot een tobintaks, het veto tegen de verkoop van Ethias en het openbreken van de loonwet. De socialisten voeren de druk op en zetten de liberalen het mes op de keel.

De eerste effectentaks sneuvelde voor het Grondwettelijk Hof; de tweede effectentaks, die hier vandaag voorligt, werd speciaal geconstrueerd om de toets van het Grondwettelijk Hof te overleven, niet om het best mogelijke beleid te voeren. In de coulissen van het Parlement staat Paul Magnette al met een derde versie van de effectentaks klaar. Hij wacht eigenlijk gewoon tot het Grondwettelijk Hof zijn werk doet.

De paars-groene regering heeft de mond vol van eerlijke fiscaliteit, maar raakt uiteindelijk niet verder dan gerommel in de fiscale marge. De nieuwe effectentaks is eigenlijk gewoon een opgelapte versie van de vorige.

Het is typisch Belgisch fiscaal loodgieterswerk. In elk geval is de effectentaks niet de hervorming van de fiscaliteit die wij nodig hebben. De effectentaks zal onze fiscaliteit niet eenvoudiger maken, maar juist ingewikkelder. De effectentaks van de regering-De Croo is niet alleen een vorm van symboolpolitiek, maar staat gelijk aan een hervorming die onze fiscaliteit nog complexer maakt en niet eerlijker. Daarom is de effectentaks geen eerlijke maar wel een domme belasting.

Het eerste, serieuze wetgevend werk van paars-groen leert ons wel een en ander. Ten eerste wordt de coronacrisis misbruikt als voorwendsel om een belastingverhoging door te duwen. Ten tweede wordt de coronapandemie misbruikt om een structurele, nieuwe belasting te verkopen als een soort tijdelijke crisismaatregel, een ronduit misleidend verkoopspraatje. Ten derde gaat het om een onversneden vermogenbelasting, een duidelijk linkse eis, die niet alleen burgers, maar ook het ondernemerschap en andere overheden in dit land viseert. Wat wordt verkocht als een rijkentaks, raakt de allerrijksten niet, maar treft, zoals steeds, onrechtstreeks de middenklasse. De grote reikwijdte van de belasting is een regelrechte aanval op het ondernemerschap. Ten vierde wordt sparen en beleggen in tijden van historisch lage rentes voor de zoveelste keer ontmoedigd. Ten vijfde organiseren de paars-groene partijen met de effectentaks, die zo goed als elke andere overheid in dit land taxeert, een nieuwe transfer van Vlaanderen naar Wallonië. Het is duidelijk dat links en Wallonië in dit land mogen bepalen, maar dat Vlaanderen uiteindelijk de rekening moet betalen.

De regering probeert de kritiek op de effectentaks te onderdrukken door te stellen dat de nieuwe belasting zal gebruikt worden voor de financiering van de gezondheidszorg. Mijnheer de minister, u zei bij de voorstelling van de effectentaks aan de pers dat de middelen zullen dienen voor de extra uitgaven in de gezondheidszorg ten gevolge van de coronacrisis en de extra handen rond het bed van de coronapatiënten. In een interview in De Zondag op 17 januari van dit jaar vroeg journalist Paul Cobbaert u of er nu eigenlijk een eerlijke bijdrage komt van de sterkste schouders. U herhaalde: "De eerste stap is gezet. De effectentaks, dat geld is integraal voor de gezondheidszorg."

Meneer de minster, dat is natuurlijk de waarheid geweld aandoen. Het is ook laakbaar.

In de communicatie legt de regering de nadruk op zaken die door de huidige gezondheidscrisis naar voren komen, maar beide doelstellingen, het bijdragen van de sterkste schouders en de financiering van de gezondheidszorg, mogen door de Raad van State uitdrukkelijk niet worden gebruikt in de wetteksten waarover wij hier vandaag moeten stemmen. Zo niet dreigt opnieuw de vernietiging door het Grondwettelijk Hof.

Wat u doet in De Zondag is natuurlijk een ronduit misleidend verkoopspraatje. Het is geen correcte weergave van de geest van de effectentaks die wij hier goedkeuren. Corona wordt misbruikt om een nieuwe belasting door te duwen.

Een aantal partijen probeerden deze effectentaks ook als een solidariteitsbijdrage te verkopen, maar niets is natuurlijk minder waar. De effectentaks is ook helemaal geen solidariteitsbijdrage. In de oorspronkelijke motivering voor de taks verwees de regering nog naar solidariteit, maar ook volgens de Raad van State heeft de taks niets met solidariteit te maken. Elke verwijzing naar de solidariteit werd geschrapt en zonder enige schaamte werd een nieuwe motivering voor deze tekst verzonnen.

Deze regering wil fake news bestrijden, maar het is natuurlijk fake news om te poneren dat deze regering een nieuw systeem van solidariteit voor de redding van de gezondheidszorg invoert.

Het is ook indicatief voor de zwakte van deze coalitie. Uw regering heeft de mond vol over eerlijke fiscaliteit, maar is allesbehalve eerlijk over dit stuk fiscaliteit. Gerommel in de fiscale marge en een belastingverhoging moeten via een misleidend verkoopspraatje bij het grote publiek worden versleten. Wij hopen dat dit geen voorafname is van de nieuwe politieke cultuur binnen deze regering.

De meerderheidspartijen laten ook uitschijnen dat het hier om een rijkentaks gaat, maar het is uiteindelijk een platte belasting op de middenklasse. Mensen met een kunstcollectie van 10 miljoen euro worden op geen enkele manier extra belast, maar de taks sijpelt uiteindelijk wel door naar de middenklasse.

Wij zien drie manieren waarop die taks naar de middenklasse doorsijpelt.

Ten eerste, deze taks zet de begroting van heel wat organisaties en overheden onder druk, want ook die worden door deze nieuwe effectentaks geviseerd. Als ze hun begroting sluitend willen houden, moeten ze op zoek naar extra financiering. Nieuwe inkomsten en belastingen dus. Die belanden, zoals steeds in dit land, op kap van de middenklasse.

Ten tweede, niets belet deze of een toekomstige regering om het maximumbedrag van 1 miljoen euro te verlagen of het tarief van 0,15 % te verhogen.

Het regeerakkoord laat ook toe om de belastingen te verhogen bij elke begrotingsopmaak en bij elke begrotingscontrole. Waar ligt uiteindelijk straks de grens, collega's? Als deze wet van kracht wordt, kan met één pennentrek de bovengrens worden verlaagd of het tarief worden verhoogd en dan komen we natuurlijk opnieuw snel bij de middenklasse terecht.

Ten derde, ondertussen is gebleken dat de nieuwe versie van de effectentaks – het werd al aangehaald door collega Donné – indirect mensen met een vermogen van minder dan 1 miljoen euro zal treffen, omdat verzekeringsmaatschappijen die beleggingsproducten verkopen aan kleine spaarders die effectentaks zullen mogen doorrekenen.

Belgische verzekeraars halen dan ook heel zwaar uit naar de nieuwe effectentaks. Zij klagen de oneerlijke behandeling van kleine spaarders onder de nieuwe taks aan. Sinds de normale spaarboekjes bijna niets meer opbrengen, stellen bankiers aan hun kleine spaarders steeds meer alternatieven voor, zodat hun geld toch wat rendement zou opleveren.

Tak 23-fondsen zijn zo’n typisch populair spaarproduct. Rechtstreeks zal de houder van een tak 23 onder 1 miljoen euro niet worden belast, maar de verzekeraar die de fondsen beheert, bundelt de beleggingen van meerdere klanten doorgaans wel op een effectenrekening en die staat uiteraard al heel snel op 1 miljoen euro.

Zodra de effectenrekening meer dan 1 miljoen euro bedraagt, wordt ze het voorwerp van deze nieuwe belasting. De meeste fiscalisten die het wetsontwerp al zagen, laten er geen twijfel over bestaan: banken en verzekeraars die tak 23-producten aanbieden, zullen via de beheerskosten de effectentaks gewoon doorrekenen. In de praktijk betekent dit dat alle particuliere spaarders die in een tak 23-fonds beleggen indirect de effectentaks betalen, ook de kleinere spaarders die bijvoorbeeld 2.000 euro in een tak 23-fonds hebben gestopt.

De kleine spaarder wordt dus ook het slachtoffer van collateral damage. De liberalen bleven tot nu toe opvallend stil over het onrechtstreeks aanspreken van die kleine spaarders. De kleine spaarders zullen dus effectief het slachtoffer worden, tenzij zij natuurlijk naar bijvoorbeeld Luxemburg gaan. Buitenlandse verzekeringsinstellingen ontsnappen namelijk aan de taks.

Met deze taks wordt dus een ongelijk speelveld gecreëerd waar de kleine belegger en de Belgische financiële sector het slachtoffer van worden. Belgische verzekeraars vrezen dat meer Belgische spaarders zullen kiezen voor Luxemburg. Vandaag komt al ongeveer 30 % van de tak 23-producten in ons land uit in Luxemburg gevestigde verzekeringsondernemingen. Die verhouding zal door de effectentaks alleen maar toenemen.

Misschien moeten we met de NMBS opnieuw een couponnetjestrein inleggen naar Luxemburg. Fiscale toeristen kunnen dan met hun gratis Railpass van deze overheid de couponnetjestrein nemen naar Luxemburg om daar te gaan beleggen in tak 23-producten.

Voorafgaandelijk overleg tussen de sector en de minister van Financiën had kunnen zorgen voor een evenwichtige en gedragen wetgeving zonder nadelige impact op de Belgische economie en de financiële sector. Om een lang verhaal kort te maken: het zijn niet de superrijken die deze belasting zullen betalen, maar deze belasting zal onrechtstreeks op drie manieren doorsijpelen naar de middenklasse.

Het is niet alleen een belasting op de middenklasse, het is wel degelijk ook een belasting op het ondernemerschap. Het regeerakkoord is amper vier maanden oud of het wordt al op twee cruciale punten gebroken.

Ten eerste, er zouden geen nieuwe belastingen worden ingevoerd, behalve in het kader van budgettaire discussies. Er werd dus van uitgegaan dat nieuwe belastingen pas ter sprake zouden komen bij de begrotingscontrole van maart 2021, maar vandaag en ook bij de programmawet keurden wij reeds verschillende directe en indirecte belastingen goed.

Ten tweede, er zou een eerlijke bijdrage komen van de personen met de grootste draagkracht, met respect voor het ondernemerschap, maar de nieuwe effectentaks viseert ook vennootschappen en zelfstandigen. Ondernemers zullen de effectentaks, geheel terecht overigens, zien als een extra belasting op ondernemen. Het effect werd al aangehaald door collega Donné: aandelen op naam worden niet geviseerd, maar heel wat ondernemingen hebben ook nog een spaarpot. Naast het kapitaal van de eigen onderneming zit die spaarpot vaak in beleggingen. Die ondernemingen waren al onderhevig aan een relatief nieuwe meerwaardebelasting en daar komt de effectentaks dus nog eens bovenop. Normaal dienen die beleggingen om het veel te lage pensioen van zelfstandigen te compenseren, maar daarop zullen zij nu dus extra worden belast.

De fiscale loodgieterij en het fiscaal gerommel, terwijl heel wat ondernemingen vechten voor hun voortbestaan, vallen niet uit te leggen. Terwijl heel wat zelfstandigen en ondernemers op dit moment vechten voor hun zaak, bent u aan het rammelen met hun pensioen. Dit is geen solidariteitsbijdrage, maar eerder een aanval op het ondernemerschap.

Men viseert met deze belasting niet langer de personen, maar de effectenrekeningen zelf. Het gaat over elke natuurlijke persoon, maar ook elke rechtspersoon die een effectenrekening heeft. Dat betekent dus dat ook de Gewesten, de Gemeenschappen, de provincies, de intercommunales, de autonome gemeentebedrijven, de steden en gemeenten, de agglomeraties, de OCMW’s, de ziekenfondsen, de universiteiten, de stichtingen, de vzw's enzovoort allemaal door deze belastingverhoging worden geviseerd.

De federale regering wil eigenlijk zowat elke andere overheid of instelling in dit land belasten. Ons lijkt het alleszins logisch dat de ene overheid geen belasting oplegt aan de andere.

De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) zegt dat trouwens ook, en als titelvoerend burgemeester van De Pinte is die vereniging u wellicht wel bekend, mijnheer de minister. Als er nu één partij moet zijn die gevoelig is voor wat er leeft bij de lokale besturen, dan is dat toch CD&V? Een grote meerderheid van de CD&V-burgemeesters staat bijzonder kritisch tegenover deze paars-groene coalitie, wat u al wel weet. Wie kan hen ongelijk geven, als zij nu een van de eerste concrete beleidsdaden van deze regering zien?

Luc Sels, rector van de Katholieke Universiteit Leuven, was trouwens ook niet te spreken over uw nieuwe belasting. "Het is voor een universiteit met een groot ziekenhuis in dezelfde rechtspersoon bijzonder om een effectentaks te moeten betalen voor de financiering van uitgerekend de sociale zekerheid", zo schreef hij op Twitter, duidelijk verwijzend naar een soort vestzak-broekzakoperatie.

Die instellingen, vzw's en stichtingen sparen normaal gezien heel defensief. Aangezien spaarrekeningen zo goed als niets meer opbrengen, worden zij bijna verplicht om te beleggen via effectenrekeningen. Zij worden nu geconfronteerd met een extra belasting, zonder dat daar iets tegenover staat. Daarbovenop komen nog instapkosten, beurstaksen en de onzekerheid die met beleggen gepaard gaat.

De kans is klein dat de rente in de komende jaren opnieuw aanzienlijk zal stijgen. Beleggen blijft voor veel burgers en organisaties dus de beste optie om spaargeld te doen opbrengen. Maar het is ondertussen duidelijk dat beleggers het gat in de staatskas zullen moeten helpen dichtrijden. Eind januari bleek dat beleggers, vooral Vlaamse beleggers dan, ruim 3,8 miljard euro roerende voorheffing, beurstaks en effectentaks hebben betaald in 2020. De federale regering verwacht dat de beleggers in 2021 nog veel meer belastingen zullen betalen. Ze rekent op 3,9 miljard euro roerende voorheffing dankzij een gedeeltelijk herstel van de dividendbetalingen. De opbrengst van de beurstaks zal uiteraard afhangen van het beursklimaat en het gedrag van de beleggers, maar de effectentaks moet daar dit jaar nog een flink schepje bovenop doen.

Die negatieve reclame en taksen door de effectentaks zijn natuurlijk nefast voor de vele soorten institutionele en particuliere beleggers die dit land rijk is.

Velen weten natuurlijk dat het plafond van 1 miljoen euro met een pennentrek kan worden verlaagd.

Het is dan ook bijzonder jammer dat beleggen alweer wordt ontmoedigd door een nieuwe belastingverhoging.

Dat publieke rechtspersonen en overheden deze belasting moeten betalen, is een zoveelste schandalige transfer binnen België. Het Vlaams Gewest, de provincies, de gemeenten en de OCMW's zullen moeten afdokken in de mate waarin zij een effectenrekening hebben ter waarde van meer dan 1 miljoen euro. Dat geld komt allemaal in de federale kas. De federale overheid is verantwoordelijk voor de inkomsten en uitgaven voor de sociale zekerheid, maar zal nu wel geld zoeken voor de financiering ervan bij onder andere de lokale overheden. De deelstaten en de lokale overheden zullen dus mee de federale sociale zekerheid financieren, wat opnieuw een transfer is van zij die spaarzaam zijn naar zij die alles verteren en schulden opbouwen.

Dat komt boven op het feit dat de meeste effectenrekeninghouders sowieso in Vlaanderen te vinden zijn en boven op het feit dat wij momenteel in een ongeziene sociale en economische crisis zijn beland. Elke overheid in dit land zal alle middelen nodig hebben om uiteindelijk een herstelbeleid te kunnen voeren. De regionale en lokale overheden worden door het federale niveau gemolken en beperkt in hun mogelijkheden om vrij te investeren, net nu dat absoluut noodzakelijk is.

Dat gaat in tegen de idee achter de staatshervorming. Via de achterpoort van een belasting op de spaarcenten van de gemeenten, de provincies en de deelstaten wordt nu een nieuwe transfer georganiseerd in de richting van de federale sociale zekerheid, die een bodemloze put is.

Dat de federale overheid nu ook de lokale en regionale overheden laat bijdragen om de federale put te dempen of iets minder diep te maken, is voor ons onaanvaardbaar. Het is duidelijk dat links en Wallonië in dit land mogen bepalen, maar dat Vlaanderen uiteindelijk de rekening moet betalen.

Collega's, in het verleden zijn al heel wat pogingen ondernomen om grote vermogens meer te belasten, zij het zonder al te veel succes. Het belasten van grote vermogens is niet alleen politiek maar ook juridisch niet erg evident.

De oorspronkelijke effectentaks werd door het Grondwettelijk Hof vernietigd. De Raad van State legt perfect bloot dat ook de nieuwe effectentaks kunst- en vliegwerk is. Om te kunnen verantwoorden dat aandelen op naam niet worden geviseerd, moest de belasting worden omgevormd tot een puur budgettaire maatregel. In dat geval vraagt de Raad van State zich echter af waarom een drempel van bijvoorbeeld 1 miljoen euro en ook een rigoureuze antimisbruikbepaling nodig zijn.

De kritiek van de Raad van State en de daaruit volgende aanpassingen zorgen ervoor dat de effectentaks geen rijkentaks meer is en ook niet langer een solidariteitsbijdrage. De kritiek van de Raad van State herleidt de effectentaks tot zijn essentie, een ordinaire belastingverhoging.

De drempel van 1 miljoen blijft het zwakke punt van deze effectentaks. De Raad van State vond dat de regering daarover geen overtuigende verantwoording gaf. De regering paste daarop de verantwoording aan, maar wij zijn alvast niet zeker dat die argumentatie zal volstaan. Voor ons is het risico zeer reëel dat het Grondwettelijk Hof de voorliggende effectentaks opnieuw zal vernietigen.

Ook de bijgespijkerde antimisbruikbepaling lijkt aanleiding te geven tot betwistingen tussen banken, beleggers en de fiscus, wat tot problemen kan leiden als uiteindelijk iemand naar het Grondwettelijk Hof trekt.

De aanpassing van die antimisbruikbepaling is vooral een bittere pil voor de linkse partijen binnen paars-groen. Vooral de socialisten hamerden op strenge antimisbruikbepalingen om een voldoende hoge bijdrage van de sterkste schouders te garanderen. De Raad van State doorkruist die duidelijk linkse en socialistische ambitie. Volgens fiscale advocaten is de aangepaste antimisbruikbepaling in deze wettekst pure kafka. Behalve die fiscale advocaten zal uiteindelijk niemand beter worden van deze effectentaks.

Minister Van Peteghem moest dus koste wat het kost een symbooltaks doorduwen, terwijl alle voorzitters aan de onderhandelingstafel en ook de ervaren leden in de commissie voor Financiën en de ervaren leden in dit Parlement maar al te goed weten dat de taks die hier vandaag ter stemming voorligt op heel wat juridische moeilijkheden botst.

Dat is het drama van een regering met zeven minipartijtjes en vier verschillende ideologieën, een regering die een paars-groen gedrocht heeft gebaard. Deze effectentaks is een blok aan het been en een politiek probleem aan het worden voor deze regering en het risico is heel reëel dat het Grondwettelijk Hof ook deze effectentanks zal vernietigen.

Vlaams Belang kan en zal dit wetsontwerp dus niet goedkeuren.


Steven Matheï CD&V

Mevrouw de voorzitster, het begrip "rechtvaardigheid" is hier al gevallen. Voor CD&V is rechtvaardigheid belangrijk in alle aspecten, zeker ook in de fiscaliteit. Dat is ook in het regeerakkoord terug te vinden op tal van vlakken, inzake fiscale fraude, inzake ontwijkingsmechanismen, maar ook inzake deze taks. Wat voorligt, is één van de schakels in die rechtvaardige fiscaliteit. Het ontwerp zorgt voor een eerlijke bijdrage op effectenrekeningen. Niet zomaar op elke effectenrekening, maar wel op effectenrekeningen van een zekere omvang. Dit moet de algemene middelen ten voordele van de gezondheidszorg financieren.

Het is natuurlijk een open deur intrappen. Vandaag worden wij geconfronteerd met de grootste gezondheidscrisis die onze generaties ooit hebben meegemaakt. Het openbare leven ligt stil. Met de vaccinatiecentra krijgen wij de grootste logistieke operatie sinds de Tweede Wereldoorlog. Om deze gezondheidscrisis het hoofd te bieden, moet de overheid natuurlijk alles uit de kast halen, zowel operationeel als financieel.

Van de overheid verwacht men dat zij de bedrijven financieel steunt en dat zij werknemers die getroffen zijn steunt, de kwetsbaren beschermt, en onze ziekenhuizen en gezondheidsmedewerkers een goede verloning en goede arbeidsomstandigheden geeft. Dat gaat allemaal niet vanzelf. Daar zijn zekere kosten aan verbonden. Ook inspanningen en tijd zijn daarvoor nodig. En ook geld. Als een overheid inspanningen doet voor de samenleving, moeten die natuurlijk gefinancierd worden. Daarom betalen wij allemaal belastingen en daarom kan een overheid ook een beroep doen op die personen en entiteiten die middelen hebben om extra bij te dragen. Het zijn precies de opbrengsten van deze jaarlijkse taks op de effectenrekeningen die deel zullen uitmaken van de inspanningen die nodig zijn om onder andere de huidige gezondheidscontext aan te pakken.

Laten wij kijken naar het wetsontwerp zelf. Het is duidelijk dat er een invoering is van een jaarlijkse taks op de effectenrekeningen van gemiddeld meer dan 1 miljoen euro. Wat is daar cruciaal? Wel, die taks zal geïnd worden via tussenpersonen. Het uitgangspunt is dat de aangifte, inhouding en betaling allemaal via die tussenpersonen zal verlopen, wat ook de implementatie en de uitwerking een heel stuk eenvoudiger maakt.

Daarnaast is het heel kenmerkend dat in deze taks de effectenrekening centraal staat, en niet de titularis, en dat de manier van aanhouden van de effectenrekening niet relevant is. Ook het aantal uitzonderingen is zeer beperkt gehouden. Daar is in de commissie uitgebreid op ingegaan. Uiteindelijk heeft de minister dan ook heel wat technische vragen en bekommernissen op een zeer uitgebreide manier beantwoord.

We kunnen dus spreken van een goed uitgebalanceerde taks, de effectenrekeningen staan centraal en het is relatief eenvoudig in praktijk om te zetten.

Naar aanleiding van de discussie in de commissie en hier is er in de media al een en ander verschenen over deze taks. Specialisten en krantencommentatoren spraken van de revival van de vernietigde effectentaks van Michel I. Wel, niets is minder waar. We hebben weer een taks die te maken heeft met effecten en er is dus wel een gelijkenis, maar deze taks werd technisch, juridisch en fiscaal helemaal herzien en opnieuw opgebouwd. Het is dan ook een abonnementstaks geworden, zoals de jaarlijkse taks op de kredietinstellingen en de verzekeringsondernemingen.

Daarnaast was het duidelijk niet de bedoeling om de vernietigde taks helemaal te remediëren, rekening houdend met het arrest, het was wel de bedoeling om een nieuwe taks in te voeren. De nieuwe taks heeft te maken met het aanhouden van een effectenrekening, die vormt de belastbare materie. Dat is heel anders dan de Zweedse effectentaks, want daar ging het over de titularis als belastbare materie. Daar is men op ingegaan, juist om eventuele toekomstige bezwaren te ondervangen.

De nieuwe taks viseert daarenboven alle financiële instrumenten op een effectenrekening. Ook dat vormt een contrast met de taks van de regering-Michel waarin er een selectie werd gemaakt. Ook dat dient eventuele bezwaren te ondervangen.

Kortom, dit wetsontwerp maakt duidelijk dat men geleerd heeft van het verleden. De taks is helemaal opnieuw opgebouwd en we zijn gekomen tot een gebalanceerde regeling, om ervoor te zorgen dat personen met een grote draagkracht een eerlijke bijdrage kunnen leveren.

Ik zei dat er in de aanloop naar deze bespreking al heel wat gezegd en geschreven is en ook vandaag hebben we hier weer kritiek gehoord. Er wordt in de eerste plaats gezegd dat dit een taks is op de middenklasse. Wanneer we spreken van een effectenrekening van minstens 1 miljoen euro, dan is dat wel een rare definitie van de middenklasse. Er wordt ook verwezen naar de gemeenten en de lokale besturen die hiervan het slachtoffer zouden worden. Ik kan u meedelen dat het aanhouden van een effectenrekening met meer dan 1 miljoen euro door een gemeente of een lokaal bestuur niet overal voorkomt, dat gebeurt niet standaard.

Er was ook veel kritiek op de robuustheid van de wet. De wet zou worden vernietigd, ze is niet robuust en niet goed genoeg geschreven. Dat is op zich een aan te nemen kritiek. De wet moet natuurlijk robuust zijn. Tegelijkertijd wordt er dan wel gezegd dat de schrappingen na bezwaar van de Raad van State weer moeten worden ingevoerd. Voor de openbare besturen zouden uitzonderingen gemaakt moeten worden. Voor vzw's zouden uitzonderingen gemaakt moeten worden. Als men dat doet, worden er juist argumenten bijeengesprokkeld om de taks te kunnen laten vernietigen.

Dan wordt natuurlijk ook het argument van de tak 23 aangehaald, waarop de geheven belasting een negatief effect zou kunnen hebben. Dat zou de theoretische mogelijkheid zijn als de aanhouder ervan die taks zou doorrekenen aan degene die de belegging heeft gedaan. Dan gaat het natuurlijk om 0,15 %. Iemand met een tak 23 van 1.000 of 2.000 euro wordt dus niet zwaar getroffen door deze taks. Het betreft hier 1,5 tot 3 euro per jaar voor die bedragen.

Aan de andere kant vinden sommigen dat het voorstel niet ver genoeg gaat en worden er alternatieve scenario's gelanceerd die veel verder gaan. Daar zijn dan wel een heel aantal juridische problemen mee. Het beginsel non bis in idem kan zo worden geschonden door een algemene, grote vermogensbelasting en er kan een inbreuk optreden tegen de federale loyaliteit. Bovendien zijn zulke zaken niet realistisch en niet goed implementeerbaar. Dat is deze taks nu net wel. Hij is niet alleen uitgebalanceerd, maar ook heel realistisch en makkelijk implementeerbaar. Er is rekening gehouden met de kritiek van het Grondwettelijk Hof. Dat zorgt niet voor 100 % garantie, maar de nieuwe taks is gebaseerd op een set van nieuwe principes die het niet meer vanzelfsprekend maken om de taks te laten vernietigen, dit in tegenstelling tot de vorige taks. Daarenboven is er toch ook een heel mooi rendement verbonden aan deze taks. Vanaf volgend jaar is dat 429 miljoen euro per jaar. Dat is niet niks. Dat is een echt structurele en wezenlijke bijdrage voor onze gezondheidszorg.

Ten slotte is die taks ook efficiënt en eenvoudig te innen. We hebben hier allemaal, stuk voor stuk, de mond vol van vereenvoudiging, van een goede dienstverlening, van minder paperassen en administratie. Deze taks kan via tussenpersonen snel en eenvoudig geïmplementeerd worden. Dat is nu juist nodig omdat de opbrengst ook deels zal dienen voor het acuut karakter van de gezondheidscrisis.

Waren er andere mogelijkheden voorhanden? Misschien wel, maar de vraag is of ze ook zo efficiënt en eenvoudig te implementeren zouden zijn.

Collega's, met dit wetsontwerp wordt een eenvoudige, efficiënte, snel te implementeren taks ingevoerd, met een significante opbrengst. Dat zal deel uitmaken van de inspanningen die nodig zijn om de gezondheidscrisis te ondervangen. Onze fractie zal dit wetsontwerp dan ook steunen.


Marco Van Hees PVDA | PTB

Madame la présidente, chers collègues, je suis assez stupéfait d'entendre les partis de la droite nationaliste plus ou moins extrême critiquer cette taxe sur la base de considérations qui me semblent vraiment à côté de la plaque.

J'entends la N-VA qui exprime toute sa peur du rouge qu'on pourrait trouver dans cette taxe, alors que cette dernière est, en fait, un copier-coller de la taxe que le ministre des Finances N-VA, Johan Van Overtveldt, avait fait passer sous le gouvernement précédent. On peut dire que Johan Van Overtveldt n'est pas vraiment un gauchiste; il est même un grand adepte de Milton Friedman, le père du néolibéralisme. Cette taxe qui avait donc été introduite par Johan ou Milton Van Overtveldt est, aujourd'hui, critiquée par la N-VA.

J'entends également le Vlaams Belang dire que ce sont les socialistes qui imposent la politique fiscale dans ce gouvernement, alors qu'il s'agit, comme l'a dit le collègue Benoît Piedboeuf, d'une résurrection de la taxe sur les comptes-titres du gouvernement Michel. C'est assez stupéfiant d'entendre ce genre d'aberration! Mais il faut bien que ce parti se raccroche à quelque chose.

La réalité, c'est que les libéraux n'ont jamais admis le principe qui consiste à taxer réellement les plus riches. Je me souviens de débats que j'ai eus avec Charles Michel, au début de la précédente législature, au cours desquels il a déclaré que le gouvernement était d'accord avec le principe d'une taxation plus juste, mais qu'il fallait voir sur la base de quelles modalités. Cela rappelle finalement le débat que nous avons eu, mardi, en commission des Finances, dans le cadre duquel M. Piedboeuf a dit qu'il était favorable à l'égalité des chances, ce à quoi M. Piketty lui a répondu qu'il était pour l'égalité des chances, sauf quand il faut essayer de la mettre en œuvre.

Force est de constater que les libéraux sont parvenus à imposer leurs trois balises dans ce dossier. Ces balises qu'ils avaient imposées pour la taxe sur les comptes-titres sous le gouvernement Michel, ils les ont à nouveau imposées ici. Ces trois balises consistent: premièrement, en une taxe purement symbolique; deuxièmement, en une taxe qui ne touche pas les toutes grandes fortunes; troisièmement, en une taxe qui ne remet pas en cause le secret bancaire et qui n'implique pas la constitution d'un cadastre des fortunes. C'est la réalité de cette taxe.

On avait sous le gouvernement de droite, le gouvernement Michel, une taxe de 0,15 % qui ne visait que les comptes-titres. Sous ce gouvernement-ci, on a une taxe de 0,15 % qui ne touche que les comptes-titres. Oui, quelques modalités ont été apportées pour éviter l'annulation sur la base des mêmes éléments par la Cour constitutionnelle, même si d'autres éléments peuvent être mis en cause par la Cour, mais sur le fond, on a exactement un copier-coller.

On s'interroge. Qu'ont pesé les quatre partis de gauche de ce gouvernement dans l'élaboration de cette taxe, durant les débats? On peut comprendre qu'il faille faire des compromis quand on est dans un gouvernement qui mélange partis de droite et de gauche mais ici, quel a été le poids des quatre partis de gauche? Il est nul puisqu'on avait, avant, 0,15 % uniquement sur les comptes-titres et que, maintenant, on a 0,15 % uniquement sur les comptes-titres!

En commission, j'avais demandé à pouvoir entendre l'avis de Thomas Piketty et Paul De Grauwe sur cette taxe sur les comptes-titres. Paul De Grauwe est assez critique et on connaît la qualité de l'analyse de Thomas Piketty. C'est l'économiste, je pense, le plus réputé dans le monde sur la question de la taxation des grands patrimoines. C'est quelqu'un avec qui j'entretiens d'ailleurs une relation depuis longtemps sur ces questions. Bien avant qu'il n'ait écrit son best-seller, Le Capital au XXIᵉ siècle, et dans le cadre de la réflexion que nous menions au PTB sur la taxation des grandes fortunes et notre proposition de taxe de millionnaires, j'avais eu des échanges avec lui pour avoir ses conseils très éclairés.

Je trouvais donc utile de pouvoir l'entendre sur la question de cette taxe sur les comptes-titres. Malheureusement, aucun parti ni de la majorité ni de l'opposition n'a soutenu ma demande. J'ai d'ailleurs été très étonné mardi d'entendre le collègue Ben Achour dire à Thomas Piketty combien il était heureux et fier de l'avoir en commission et qu'il était pour son groupe "une source d'inspiration majeure". Mais alors que je proposais d'inviter cette "source d'inspiration majeure" pour discuter de la taxe sur les comptes-titres, là, son groupe et tous les autres ont refusé la venue de M. Piketty.

Finalement, heureux hasard de calendrier, il y a deux jours, Thomas Piketty est tout de même venu, pas pour se prononcer sur la taxe sur les comptes-titres, mais – comme c'était prévu de longue date – pour donner un avis sur la taxe "corona" sur les multimillionnaires du PTB. Il s'agit d'une version "one shot", dans le cadre de la crise du coronavirus, de notre taxe sur les millionnaires, qui est une taxe annuelle, mais avec un taux plus élevé, puisqu'il s'agirait d'un taxe one shot pour faire face à la crise sanitaire. Cette taxe n'est pas simplement sur les comptes-titres et n'a pas un taux d'imposition ridicule, mais elle constitue un vrai impôt sur les grandes fortunes.

Nous avons donc eu la chance de recevoir Thomas Piketty qui est venu en commission pour donner son avis sur la proposition du PTB. M. Piketty étant quelqu'un d'intelligent et de bien informé, il s'est rendu compte qu'il y avait un débat fiscal sur la taxation des grandes fortunes, et que ce débat se cristallisait quelque part entre un vrai impôt sur la fortune, tel que prévu dans la proposition du PTB, ou un faux impôt sur la fortune, tel que prévu dans le texte du gouvernement.

M. Piketty a fait les comparaisons qu'il fallait. Je pense que son avis est sans appel. Que nous dit-il? Il est très critique sur cette taxe sur les comptes-titres. Il nous dit d'abord que le taux de 0,15 %, "c'est vraiment pas beaucoup, ça ne va pas rapporter grand-chose" – je le cite. Il fait référence à l'Allemagne de 1952 où il y avait un taux de 50 %, ou même au Japon où il y avait des taux de 80 % dans des situations de crise.

Il s'agit de taux de taxation sur le patrimoine, et pas sur les revenus. On peut comprendre qu'un taux de taxation sur le patrimoine, ce n'est pas la même chose qu'un taux de taxation sur les revenus. Ce sont deux choses fort différentes. Mais lui parlait bien de taux de taxation sur le patrimoine.

Un autre souci à ses yeux, et qui rejoint nos critiques, est que tous les actifs ne sont pas visés. Les actions qui ne sont pas détenues sur un compte-titres ou le patrimoine immobilier seront exemptés. Il ajoute que tout cela est très regrettable car il faut à patrimoine égal un impôt égal, faute de quoi on rend difficile la construction d'un consensus. En effet, à partir du moment où les grandes fortunes y échappent parce qu'elles ont un type de patrimoine qui n'est pas visé par la taxe, cela crée un sentiment d'injustice au lieu d'avoir plus de justice fiscale.

Finalement, M. Piketty compare cette taxe comptes-titres à la taxe corona du PTB: un taux de 5 % qui s'appliquerait au-dessus de 3 millions d'euros. Il dit que cette taxe lui paraît plus de nature à développer une notion de fiscalité équitable, qui pourrait être adaptée au contexte actuel. Le rendement évalué est évidemment beaucoup plus considérable, sans être excessif. Le jugement de Thomas Piketty est sans appel par rapport à cette taxe factice.

Les deux problèmes principaux de cette taxe sont le patrimoine visé et le rendement symbolique. Presque tout est exclu de l'assiette imposable: les châteaux, les domaines de chasse – dont les propriétaires, qui possèdent des centaines d'hectares, font la loi comme au Moyen-Âge –, les yachts, les jets privés, les bijoux, les antiquités, les œuvres d'art et, surtout, les actions nominatives.

Aujourd'hui, il y a trente milliardaires en Belgique contre un il y a vingt ans. Thomas Piketty explique cet accroissement des fortunes en disant que le rendement du capital est supérieur à la croissance de l'économie et que les riches deviennent donc toujours plus riches. Un impôt sur la fortune ne fera que limiter l'accroissement de ces fortunes et non les dilapider.

Tout cela n'est pas visé. Ces actions nominatives ne sont pas visées et, dès lors, les toutes grandes fortunes ne sont pas touchées par la taxe sur les comptes-titres, y compris certaines de ces grandes fortunes qui sont des mandataires du MR, que ce soit au Parlement bruxellois ou au Parlement wallon. Monsieur Piedboeuf, je vous rassure, je ne donnerai pas de nom. Ce n'est pas mon genre!

Pour la critique, ces actions nominatives n'étant pas touchées par la taxe sur les comptes-titres, je citerai M. Vanvelthoven, qui était député sp.a sous la précédente législature. Celui-ci disait: "La taxe sur les comptes-titres est le prétendu impôt sur la fortune du gouvernement. Or, dès le début, le gouvernement a clairement indiqué que les actions nominatives ne seraient pas soumises à cette taxe, ce qui a été critiqué tant dans la société que sur le plan politique, au motif que certaines grandes fortunes seraient taxées mais d'autres pas."

S'il le permet, je vais également citer notre collègue, Ahmed Laaouej qui, sous la précédente législature disait: "Le projet de loi exclut également du champ d'application de la taxe les titres nominatifs qui sont uniquement détenus dans un registre d'actions au motif notamment que ces instruments sont plus difficilement négociables et procèdent plus d'une logique d'investissement que d'une logique de placement. Or faire cette distinction, c'est méconnaître la réalité des titres nominatifs." J'applaudis M. Laaouej, en tout cas dans sa version de la précédente législature car il avait bien cerné le problème de la taxe sur les comptes-titres.

Aujourd'hui, effectivement, les syndicats et le monde associatif sont très critiques par rapport à cette taxe, notamment le Réseau pour la Justice Fiscale qui, dans un récent communiqué dit: "Cette taxe ne rencontre pas la revendication légitime d'une contribution significative de celles et ceux qui disposent de moyens financiers les plus importants, notamment pour soutenir le secteur de la santé. Seul le patrimoine mobilier et financier détenu via un compte-titres serait visé."

Je ne vais pas citer une nouvelle fois Paul De Grauwe, qui critique l'hypocrisie entourant cette taxe sur les comptes-titres et formule la même critique sur l'absence de taxation des actions nominatives.

Chers collègues, il y a tout de même un point que j'aimerais épingler en rapport avec cette question, c'est la "contrevérité" du président du parti socialiste. Cette contrevérité a été répétée mardi en commission par notre collègue Ben Achour, qui disait que cette taxe sur les comptes-titres avait été instaurée parce que, en fin de compte, le patrimoine immobilier ne peut pas être inclus dans une taxe fédérale sur les fortunes car il relève d'une matière régionale.

Je pense que le collègue Laaouej ne s'aventurerait pas sur un terrain aussi mouvant parce qu'il est reconnu comme quelqu'un qui connaît la fiscalité. Les propos de M. Ben Achour constituent donc une contrevérité flagrante, car il est évident que le patrimoine immobilier peut faire partie du patrimoine visé par une taxe fédérale sur les grandes fortunes! Tous les spécialistes le disent. Il s'agit donc d'une manœuvre quelque peu douteuse pour tenter de justifier le fait que seuls les comptes-titres sont visés.

Ces propos sont un écran de fumée que je perçois comme un argument douteux. Cet argument est d'ailleurs contredit par la proposition du PS, qui a effectivement déposé dans ce Parlement une proposition de loi relative à une taxe sur la fortune qui vise l'ensemble du patrimoine, y compris les actifs immobiliers. Le PS se contredit donc lui-même par la proposition qu'il a introduite.

L'autre principale critique à l'égard de cette taxe est bien évidemment le rendement symbolique. Thomas Piketty parle de 0,15 %, ce qui est vraiment dérisoire. Et effectivement, les libéraux ont reconnu dès le départ – ce qui est d'ailleurs dommageable et hypocrite de la part des partis de droite de ce gouvernement – que l'objectif était purement symbolique. Le seul objectif était donc de faire passer la pilule des autres mesures qui, elles, vont toucher les travailleurs et la population.

La preuve du caractère symbolique de cette taxe est son rendement de 428 millions d'euros. En valeur absolue, cela peut paraître important si on n'est pas conscient des échelles budgétaires. Mais si l'on rapporte cela aux recettes fiscales prélevées par le pouvoir fédéral, on constate que cela correspond à 0,36 % des recettes fiscales prélevées – 0,36 % pour une partie des riches parce que les plus riches ne sont pas visés – et le reste est payé par la population.

Pour éviter une annulation par la Cour constitutionnelle, on a mis en place tout un arsenal d'arguments et de techniques juridiques pour faire passer les vessies pour des lanternes. C'est l'aboutissement le plus pernicieux de cette taxe. Au final, on a créé une usine à gaz qui génère elle-même ses propres contradictions. Parmi celles-ci, un effet collatéral sera de toucher des personnes qui ne sont pas du tout millionnaires, puisque l'artifice juridique consiste à dire que l'on ne va pas taxer les personnes, mais les comptes-titres via une taxe d'abonnement.

Par exemple, dans le cas d'un compte-titre d'un patrimoine de 1,2 million qui serait détenu par quatre frères et sœurs qui en auraient hérité de leurs parents, cela leur fait chacun un patrimoine de 300 000 euros. Ils seront malgré tout touchés par la taxe.

Un autre cas de figure est la branche 23 suffisamment épinglée par la presse et de nombreux juristes. Ces assurances associées à un investissement financier à risque seront touchées par la taxe à partir du moment où les compagnies d'assurance utilisent des comptes-titres pour mettre en oeuvre ces assurances branche 23. Assuralia a déclaré que cela se répercuterait sur de petits épargnants qui, passant par la branche 23, seront touchés indirectement par la taxe comptes-titres.

C'est le summum, puisque les grandes fortunes ne seront pas touchées, tandis que les petits épargnants le seront. Or cette taxe nous avait été vendue comme visant les épaules les plus larges.

Par conséquent, vous comprendrez que nous ne pouvons pas soutenir ce texte qui, contrairement à ce qu'ont affirmé certains collègues, ne constitue pas un premier pas vers une taxation des plus riches. C'est un véritable enterrement de première classe de l'idée de la création d'un véritable impôt sur la fortune. Il s'agit seulement d'une taxe symbolique, qui permet de se dire: "Nous avons rempli notre travail. Maintenant, nous pouvons nous attaquer à la population." L'effet en sera donc contre-productif.

Comme je l'ai dit, cette taxe épargne les milliardaires et frappe de modestes épargnants. Pour cette raison, nous ne la soutiendrons pas et voterons contre.


Christian Leysen Open Vld

Madame la présidente, c'est toujours un plaisir de parler après M. Van Hees. Cela permet de poser des balises entre l'extrême gauche et l'extrême droite, puisque la vérité se trouve au milieu.

Cela m'étonne de votre part, monsieur Van Hees, qu'un montant de 400 millions ne vous semble pas énorme. Vous aimez M. Piketty. Toutefois, malgré son flair et son savoir, il prêche une idéologie erronée et dangereuse – sans prétendre qu'elle le soit physiquement. Ceux qu'il conseille, à savoir les socialistes français, n'ont guère recueilli de succès. Ainsi, M. Hollande, qui avait prôné la fameuse idée d'un taux progressif de 75 % sur les revenus, n'a pas osé la renouveler. Surtout, il n'a pas osé se représenter en vue d'un nouveau mandat. Puis, M. Piketty a conseillé M. Benoît Hamon, leader du PS, dont le score aux élections présidentielles a atteint 6 %, avant d'enregistrer 3 % deux ans plus tard. Bref, je ne sais pas si c'est de bon conseil que de se référer à cet auteur.

Ik zal voorts even herhalen wat ik ook in de commissie gezegd heb. De effectentaks is een verbeterde versie van hetgeen tot stand gekomen is onder de vorige coalitie. Een schoonheidsprijs verdient de taks zeker niet. Weinig fiscale wetten verdienen er trouwens een. Er zullen steeds fiscalisten zijn die in het oor fluisteren dat er een probleem is. Zo konden we gisteren nog horen dat er een nieuwe fiscale niche uitgevonden is, waar de 200 miljoen euro aan achterstallige mijnwerkerspensioenen onder vallen, waardoor die niet belast moeten worden.

Hoe dan ook is het duidelijk voor iedereen dat het een beter onderbouwde tekst is. Laten wij eerlijk zijn, liberalen zijn nooit enthousiast over belastingen, maar het betreft hier een reeds ingevoerde bijdrage die een rechtsgeldige basis krijgt. 400 miljoen is niet weinig. Men kan nu discussiëren over de vraag welke schouders de lasten moeten dragen. Welnu, dat zullen de schouders zijn die dat ook kunnen. Wij vinden het niet leuk, maar alles in acht genomen is de regeling wel fair. De taks komt er met respect voor het ondernemerschap. Het betekent zelfs een aansporing om spaargeld in de reële economie te investeren.

Wij respecteren het woord dat wij gegeven hebben in het kader van het regeerakkoord.

Mijnheer de minister, ik reken er ook op dat uw collega's in andere dossiers evenveel vaart zetten. Zo moeten wij ook werk maken van de essentiële hervorming van de arbeidsmarkt. Wij kunnen de extra middelen voor de schatkist immers niet blijven halen bij de burgers. Ons maatschappijbeeld met bijhorende herverdeling kan alleen maar worden gerealiseerd als wij duurzaam de basis vergroten, als er meer mensen werken en wij uitkomen op een activiteitsgraad van 80 %.

Daarom zal onze fractie het wetsontwerp goedkeuren.


Benoît Piedboeuf MR

Madame la présidente, je ne serai pas très long. Je souhaite simplement apporter quelques précisions. Finalement, dans cette sémantique, tout le monde a raison.

Comme l'a dit mon collègue, Steven Matheï, on a tiré les leçons du passé. On a tenu compte des remarques de la Cour constitutionnelle, notamment. Il s'agit d'une résurrection du concept. En effet, la cible est différente, la forme est différente et la base est différente. En ce sens, il s'agit effectivement d'une nouvelle taxe. Mais le concept existait. Et si j'ai parlé de résurrection de la taxe, c'est parce que nos collègues de la N-VA critiquaient cette taxe dont ils avaient conçu les principes avec nous. Donc, tout le monde a raison.

J'en arrive aux remarques de M. Marco Van Hees. Monsieur Van Hees, dire qu'il s'agit d'une recette dérisoire alors que cela permet de payer le Fonds blouses blanches, c'est quand même franchement scandaleux!

On honore ses saints comme on les connaît, monsieur Van Hees. Votre saint, c'est M. Piketty. Vous lui rendez hommage, c'est très bien! Mais, dans son exposé, il a fait aussi la démonstration de la capacité de sa vision confiscatoire. Il veut faire hériter tous les jeunes de 26 ans de 120 à 140 000 euros, et quand on lui demande comment il fait pour faire hériter tout le monde, il répond qu'il va capter l'argent un peu partout parmi ceux qui en ont. Ce faisant, celui qui aurait dû toucher un héritage d'un million d'euros, n'héritera finalement que de 600 000 euros parce qu'il aura dû payer une taxe de 400 000 euros pour que cet argent puisse être distribué. Cela ressemble un peu à une vision biblique de la distribution des pains! C'est du Robin des Bois! Si M. Piketty est votre saint, c'est votre droit. Saint Piketty, vous lui rendez hommage, c'est très bien!

Je dois vous avouer que je ne connaissais pas ce monsieur, et j'étais complexé de ne pas le connaître. Maintenant que j'ai fait sa connaissance, je suis guéri à tout jamais, même s'il est vrai que l'échange que nous avons eu était intéressant. Cela nous a permis de connaître sa vision.

Pour ce qui nous concerne, notre vision n'est pas confiscatoire. Elle est contributive, dans la mesure où c'est possible.

Cela dit, il s'agit effectivement d'un concept que nous avons conçu et qui est maintenant présenté, avec des arguments beaucoup plus solides, par le ministre. Nous allons, bien entendu, soutenir ce projet de loi. Et grâce au montant qu'on va aller chercher, on va payer le Fonds blouses blanches qui n'avait pas été financé. On avait décidé de la dépense, mais pas de la recette. Nous allons donc apporter notre soutien à cette recette.


Joris Vandenbroucke Vooruit

Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, ik zal beginnen bij het belangrijkste: ik kan u verzekeren dat de sp.a-fractie het voorliggend wetsontwerp uiteraard zal steunen. Het zorgt er, amper vier maanden na het aantreden van de regering, voor dat de personen met de meeste draagkracht in onze samenleving jaarlijks 400 miljoen euro extra zullen bijdragen aan onze gezondheidszorg. Wij hebben de afgelopen maanden gezien hoe belangrijk de gezondheidszorg is om het hoofd boven water te houden tijdens deze aanhoudende gezondheidscrisis. Zij staat enorm onder druk, dus die extra bijdrage van 400 miljoen euro is meer dan ooit welkom en zij is nu welkom.

Ik ben blij dat collega Leysen het heeft aangehaald, het is inderdaad niet meer dan fair dat wij hiervoor de personen met de meeste draagkracht aanspreken, want dat is precies wat wij doen met een jaarlijkse taks van 0,15 % op effectenportefeuilles van meer dan 1 miljoen euro. Pro memorie – ik wil dat graag benadrukken, want sommigen zijn ziende blind – 80 % van de gezinnen in ons land heeft geen andere financiële activa dan een spaarrekening. Alle andere financiële activa zijn geconcentreerd bij de top 20 %-verdieners, bij het vijfde van de bevolking met de hoogste inkomens. Met de drempel van 1 miljoen euro maken wij daar dan nog eens een zeer kleine selectie van. Het gaat dus wel absoluut over een bijdrage van de allerrijksten in ons land. Ik ben bijzonder blij, mijnheer de minister, dat u daar zo snel werk van hebt gemaakt. Het zegt iets over de daadkracht van deze coalitie in crisistijd.

Het zegt ook iets over een deel van de oppositie. Ik heb het over dat deel dat zich situeert aan de extreme zijden van het politieke centrum, zowel links als rechts, dat met – ik kan het niet anders noemen – fake argumenten moet zwaaien om toch maar uitgelegd te krijgen waarom zij tegen zullen stemmen. Mijnheer Vermeersch, ik heb naar uw lang betoog geluisterd, maar daar zat nu eens nul coherentie in.

U bent begonnen met te stellen dat het regeerakkoord door de socialisten werd geschreven en dat de socialisten "met het mes op de keel" de rechtse partijen hun fiscaal programma doen slikken. Op het einde van uw betoog zegt u dat de linkse partijen in het zand hebben gebeten. Dat zijn twee verschillende standpunten in één betoog. Veel onthoud ik er dus niet uit.

Mijnheer Vermeersch, ik heb de verslagen – het gaat om twee lezingen – van de commissie er nog eens op nagelezen en daaruit blijkt dat het Vlaams Belang gewoonweg geen extra bijdrage wil van de meest vermogenden in dit land. Daar is het u om te doen.

Van de PVDA hoorden wij opnieuw een lang betoog. Het is duidelijk dat zij nog liever alleen in de woestijn blijven staan roepen, dan te stemmen voor een taks die jaarlijks 400 miljoen euro extra zal opbrengen voor onze gezondheidszorg, betaald door de rijksten in onze samenleving. Il faut le faire.

Welke argumenten gebruikt de oppositie, ter linker- en rechterzijde, om te proberen uit te leggen waarom zij dit wetsontwerp niet kunnen goedkeuren?

Een eerste argument handelt over de tak 23-levensverzekeringen. De oppositiepartijen voeren de kleine pensioenspaarder met een deelbewijs in de effectenportefeuille van een verzekeraar op. In theorie kan die kleine pensioenspaarder worden blootgesteld aan 1,5 euro kosten per 1.000 euro inleg, althans op voorwaarde dat de verzekeraar, die de taks inderdaad moet betalen, ertoe beslist om die taks integraal door te rekenen aan zijn klanten. Het klopt dat de verzekeringssector met die doorrekening gedreigd heeft toen die kwam lobbyen om onze tekst aan te passen op maat van de sector.

Collega's van Vlaams Belang en PVDA, u had ervoor kunnen kiezen om de verzekeringssector van antwoord te dienen door voor te stellen dat die sector voor een keertje eens niet alle kosten doorrekent aan de klanten. De pensioenspaarders, waar het u zogenaamd om te doen is, betalen immers al minstens het tienvoudige aan kosten. De instapkosten voor een tak 23-verzekering bedragen immers 4 tot 6 % en de jaarlijkse beheerskosten bedragen 1,5 %, het tienvoudige van wat nu voorligt in de effectentaks.

U had de verzekeraars kunnen zeggen dat ze de kosten beter niet zouden doorrekenen, maar dat hebt u niet gedaan.

U had ook de optie kunnen lichten die deze coalitie licht. U moet maar eens kijken in het regeerakkoord. Daarin staat een passage waarin staat dat we de instapkosten en beheerskosten in kaart willen brengen en willen aanpakken. Daarvoor had u ook een voorstel kunnen indienen.

Wat hebt u gedaan? U hebt zich opgeworpen als de woordvoerders van Assuralia in plaats van de verdedigers van de pensioenspaarders. U bent gewoon de buikspreekpoppen van de verzekeringssector. Mijnheer Vermeersch, ik heb u in uw betoog letterlijk uit het persbericht van Assuralia horen citeren, dat er inderdaad mee dreigt om die taks door te rekenen.

Ik vraag mij af, collega's van de PVDA en Vlaams Belang, hoe u dat eigenlijk aan die kleine pensionspaarder krijgt uitgelegd dat u zich verzet tegen een extra bijdrage, niet door hen, maar door het rijkste deel van de bevolking, om bij te dragen aan de kosten van deze gezondheidscrisis die iedereen treft en de kleine pensioenspaarder wellicht nog meer dan de rijksten die zullen bijdragen.

Hoe legt u uit dat u met geen woord rept over de kosten die zij elk jaar aan die verzekeraars moeten betalen? Meer zelfs, hoe legt u uit dat u het vanzelfsprekend vindt dat de effectentaks door de verzekeringsmaatschappijen integraal wordt doorgerekend? U vindt dat vanzelfsprekend.

De sector komt hier dreigen en lobbyen en de PVDA en Vlaams Belang zeggen: ze hebben gelijk, ze gaan dat doorrekenen, we moeten daar iets tegen doen en daarom gaan wij tegen die taks stemmen.

Ik vind dat waanzin. Ik weet niet welk belang u hiermee denkt te dienen, maar het is zeker niet het belang van de hardwerkende medeburger die een cent opzijzet voor zijn pensioen.

Collega's, wij van de meerderheid kunnen die mensen in de ogen kijken, want wij houden woord. Wij voeren uit wat wij vier maanden geleden op papier hebben gezet en dat is dat de meest vermogenden extra zullen bijdragen voor de gezondheidszorg van ons allemaal.

De collega's van uiterst links, van PVDA, hebben ons in bijna elke commissievergadering en ook vandaag om de oren geslagen met hun miljonairstaks. Mijnheer Van Hees, de collega's van PVDA zijn blijkbaar niet in staat om te erkennen dat 400 miljoen euro per jaar wel degelijk een substantieel bedrag is, elk jaar opnieuw. Dat betekent meer dan een miljard tegen het einde van de legislatuur extra voor onze gezondheidszorg.

Collega Van Hees, u weet goed genoeg dat effectenportefeuilles van meer dan 1 miljoen euro belasten maar voor een minimaal percentage van de bevolking geldt. Dit gaat over de meest draagkrachtigen. Waarom doen wij dat via die effectenportefeuilles? Omdat die allemaal geregistreerd zijn, omdat wij weten van wie ze zijn en omdat wij tot twee cijfers achter de komma weten wat de waarde daarvan is, zodat wij snel en efficiënt die belasting kunnen berekenen en daadwerkelijk kunnen innen.

Vanaf nu, elk jaar opnieuw, 400 miljoen euro extra voor de gezondheidszorg en de Partij van de Arbeid zal daar tegenstemmen.

Mijnheer Vermeersch, ik heb u de PVDA horen bijtreden, wat ik heel verrassend vond. Het klopt dat de meest vermogenden in dit land ook kastelen, jachten, jachtgronden, bossen, kunstcollecties en goedgevulde wijnkelders hebben. Dat klopt, maar kennen wij die vermogenscomponenten? U vindt het niet eerlijk dat die niet worden belast. U pleit dus voor een vermogenskadaster. Dat is uw pleidooi dat ik net heb gehoord. U hebt letterlijk gezegd dat het niet eerlijk is dat mensen met een grote kunstcollectie niets moeten betalen. Wel, dat is een pleidooi voor een vermogenskadaster.

Vandaag, in deze crisis, heeft onze gezondheidszorg extra financiering nodig. We hebben afgesproken dat de rijksten zullen bijdragen. We hebben gezegd dat we de effectenportefeuilles tot de laatste eurocent kennen en dat we al die vermogenscomponenten waarmee de PVDA zwaait niet kennen, laat staan dat we ze kunnen waarderen of er een belasting op kunnen heffen en snel kunnen innen.

Gisteren zal inderdaad een hoogdag geweest zijn voor u, collega Van Hees, toen we professor Piketty hoorden zeggen dat er in Duitsland vlak na de Tweede Wereldoorlog vermogensbelastingen werden geheven tot wel 50 %. Ik heb uw ogen zien twinkelen. U citeert de heer Piketty heel graag, maar dan vraag ik mij af waar u nu staat met uw lange exposés over de miljonairstaks. Ik heb het opgezocht. U hebt in het begin van deze legislatuur, in september al, het wetsvoorstel nr. 0397/001 tot invoering van een miljonairstaks ingediend.

Mijnheer Van Hees, ik vraag u of u ondertussen, bijna anderhalf jaar later, al iemand hebt gevonden behalve uzelf, om dat wetsvoorstel mee te ondersteunen. Bent u erin geslaagd om in die lange periode zonder regering, waarin wij onderling op zoek gingen naar meerderheden om voorstellen goed te keuren, in de commissie voor Financiën ook maar één voorstel in te dienen wat de steun genoot van een andere fractie dan de uwe? Mijnheer Van Hees, uw wetsvoorstel is al vanaf dag 1 een doodgeboren kind.

Nu komt u hier een hoorzitting met de heer Piketty na anderhalf jaar verkopen als een grote overwinning. Ik wens u proficiat. Wij hebben een hoorzitting gehad anderhalf jaar na het indienen van een wetsvoorstel waarvan iedereen weet dat het hier nooit zal worden goedgekeurd. Meent u nu echt dat er sinds gisteren ook maar iets is veranderd aan het feit dat u helemaal alleen staat te roepen in de woestijn?

Terwijl u ons al maanden bezighoudt met uw beschouwingen over een voorstel dat nul draagvlak heeft hier in het Parlement, heeft mijn partij, de sp.a, samen met zes andere partijen nog geen vijf maanden geleden haar handtekening geplaatst onder een regeerakkoord met forse extra investeringen. Het gaat om 4.500 extra personeelsleden in de zorg, 6 % loonopslag, 2 miljard euro extra voor de gezondheidszorg, 2 miljard euro voor de pensioenen, extra investeringen voor het spoor en 1.600 politieagenten. Ik kan zo nog doorgaan.

Wij hebben afgesproken dat wij een grote fiscale hervorming in de steigers zullen zetten, die gericht is op eenvoud, efficiëntie en rechtvaardigheid. Wij hebben afgesproken dat multinationals een minimumbelasting moeten betalen en dat ook de Googles, de Amazons, de Facebooks en de Apples dat moeten doen. Wij hebben afgesproken dat wij een turbo zullen plaatsen op fiscale fraudebestrijding. De toegang van de fiscus tot de saldi van binnenlandse rekeningen hebben wij al geregeld. Binnenkort stemmen wij over een wetsontwerp dat een einde maakt aan de fiscale regularisatie.

U durft nu hier komen beweren en ons verwijten dat er niets zou zijn veranderd sinds de vorige legislatuur. Ik kan de opsomming nochtans nog langer maken, indien u dat wenst.

Vandaag stellen wij een volgende realisatie van onze coalitie voor, de effectentaks. Er komt 400 miljoen euro extra, per jaar, voor de gezondheidszorg, betaald door de rijksten. Dat is een zeer concrete en snelle stap vooruit.

Collega Van Hees, waar effectief niets aan veranderd is vergeleken met de periode onder de Zweedse regering, is de positie van uw partij. Het is een positie van effectloze oppositietaal.


Wouter Vermeersch VB

Mijnheer Vandebroucke, ik wil graag even reageren op een aantal van uw uitspraken.

Als u zegt dat ik geen coherent betoog hield, dan hebt u niet goed geluisterd. Ik heb namelijk gezegd dat de PS en de sp.a in dit land het fiscaal beleid bepalen. Ik heb een aantal voorbeelden aangehaald, bijvoorbeeld de tobintaks maar ook het interview van Paul Magnette, waarin hij duidelijk al een derde versie van de effectentaks heeft geschetst.

Wat de antimisbruikbepaling betreft, heb ik gezegd dat de socialisten op dat vlak effectief in het zand bijten. U hamerde op strenge antimisbruikbepalingen, maar wat we in dit wetsontwerp krijgen is eigenlijk pure Kafka. U gaat voor de tak 23-producten immers verbieden om de kosten door te rekenen. Ik weet niet in welk economisch model u leeft, maar als die maatschappijen extra kosten maken, dan gaan zij die gewoon doorrekenen aan de klanten. Dat is een economische wetmatigheid, men kan die vanuit een doctrinaire socialistische visie wel miskennen maar het blijft een feit.

Voorts heeft Vlaams Belang helemaal geen lessen over sociaal zijn te krijgen van de socialisten. Ik geef even een voorbeeld. Deze taks zal in het beste geval 400 miljoen euro opleveren voor de sociale zekerheid.

De leeflonen aan niet-Belgen kosten aan de sociale zekerheid alleen al 500 miljoen euro.

Wel, ik durf hier buitengaan en aan de modale Vlamingen vragen welk sociaal model zij verkiezen. Uw sociaal model, waarbij u een taks oplegt van 400 miljoen euro die onrechtstreeks door de kleine spaarder en ook de hardwerkende ondernemer in dit land zal worden betaald om dan uiteindelijk 500 miljoen uit te delen aan de rest van de wereld. Of het Vlaams Belangmodel, waarbij wij zeggen: geen taks van 400 miljoen euro, maar wij delen ook die 500 miljoen euro niet uit aan de rest van de wereld. Wij kiezen voor "eerst onze mensen".

Wel, als u die vraag voorlegt aan de modale Vlamingen, ben ik ervan overtuigd dat zij het sociaal model van Vlaams Belang zullen verkiezen. Dat hebben wij uiteindelijk ook op 26 mei in de verkiezingsuitslag gezien.

Dat is sociaal zijn, mijnheer Vandenbroucke.


Marco Van Hees PVDA | PTB

Monsieur Vandenbroucke, je vais vous répondre.

Je peux comprendre votre nervosité. En effet, vous me dites que j'utilise de faux arguments pour attaquer la taxe comptes-titres. Les arguments que j'utilise sont notamment ceux de votre parti, qui étaient utilisés à l'époque contre la taxe comptes-titres du gouvernement Michel. Si ces arguments étaient faux – mais je pense qu'ils ne le sont pas, je pense qu'ils sont justes –, ce sont vos arguments, notamment, que j'ai utilisés.

Vous nous dites que le PTB pèse pour zéro dans cet hémicycle. Mais vous, votre parti, les partis de gauche, pour combien ont-ils pesé dans cette taxe comptes-titres? Pour refaire une taxe de 0,15 % sur les seuls comptes-titres, de la même manière que la taxe comptes-titres du gouvernement Michel était de 0,15 % sur les seuls comptes-titres, vous avez pesé combien? Vous avez pesé zéro. Vous, non seulement vous êtes dans le gouvernement, mais en plus, même dans le gouvernement, vous pesez zéro. C'est assez affligeant!

Comment votre parti a-t-il voté, monsieur Vandenbroucke, sur la taxe comptes-titres du gouvernement Michel? Avez-vous voté pour ces 0,15 %, ces avancées, ces millions d'euros? Vous dites que c'est énorme. Comment votre parti a-t-il voté sur cette taxe compte-titres du gouvernement Michel? Il a voté contre. Vous avez voté contre la taxe comptes-titres du gouvernement Michel. Sur cette taxe de 0,15 % uniquement sur les comptes-titres.

Et aujourd'hui, vous dites: "Grande victoire! Nous avons obtenu 0,15 % de taxe sur les seuls comptes-titres!" C'est merveilleux, monsieur Vandenbroucke. C'est vraiment merveilleux.

Vous nous dites qu'il est faux de dire que vous allez faire payer les petits épargnants.

Ce qui est grave avec l'histoire de la branche 23, c'est la cause, la raison pour laquelle cette taxe va toucher les petits épargnants. C'est en fait pour épargner les plus riches, les milliardaires, ceux qui ont des centaines de millions. Votre usine à gaz juridique évite de les taxer. Vous dites qu'on va taxer les comptes-titres plutôt que les titulaires des comptes-titres. C'est la conséquence de cela qui impacte les petits épargnants.

C'est cela qui est très grave. Vous touchez les petits épargnants pour épargner les plus riches, puis vous dites: "Ce n'est pas de notre faute, c'est de la faute des assureurs! Vous devez vous attaquer aux assureurs, aux compagnies d'assurance. Ce sont eux les méchants!" Mais, c'est votre taxe. C'est vous qui faites cela. Ne reportez pas la faute sur les autres! Moi, je n'aime pas les grandes compagnies d'assurance. Elles ne sont pas mes amies mais je ne vais pas les accuser de quelque chose qui relève de la responsabilité du gouvernement. C'est la responsabilité de ce gouvernement d'avoir fait payer les titulaires de la branche 23 pour épargner les plus riches. Ne trouvez pas de faux-fuyants!

Il y a la question de M. Piedboeuf sur laquelle vous êtes revenu en disant que 400 millions, c'est beaucoup et que la preuve, c'est que c'est le montant du Fonds blouses blanches. Excusez-moi, monsieur Piedboeuf, le Fonds blouses blanches, vous, vous avez trouvé que c'était beaucoup parce que vous avez voté contre quand on est venu avec l'amendement Fonds blouses blanches. Ne niez pas la réalité! C'était un jour où les blouses blanches manifestaient dans la rue. On abordait les douzièmes provisoires. On est venu avec l'amendement Fonds blouses blanches. Le MR a voté contre. C'est une réalité. Voulez-vous nier la réalité?


Benoît Piedboeuf MR

Monsieur Van Hees, c'est un fait personnel, comme d'habitude! En commission des Finances, c'est chaque semaine la même chose, je dois corriger les propos de M. Van Hees. Qu'avons-nous fait? Nous avons voté le Fonds blouses blanches. Mais quel Fonds blouses blanches avons-nous voté? Nous avons voté le Fonds blouses blanches qui faisait consensus, car on a amélioré votre "truc" qui était mal fichu! C'est tout!


Joris Vandenbroucke Vooruit

Mijnheer Vermeersch, ik raad u aan geen tijd meer te steken in het zoeken wie nu welke invloed heeft gehad en wie er nu een compromis zou hebben gesloten of wie de grote winnaar is. Wat wij vandaag goedkeuren, is niet meer of minder dan de uitvoering van het regeerakkoord. Dat is een overwinning van zeven partijen. Zeven partijen hebben het afgesproken en voeren dat uit binnen de vijf maanden. In uw wereld worden geen compromissen gesloten, wordt er niet samengewerkt met anderen om iets te realiseren. Daarover gaat het. Stop met te zoeken wie waar iets heeft binnengehaald. Dat heeft geen enkele zin.

Mijnheer Van Hees, u laadt zich steeds meer op in uw rol als woordvoerder van Assuralia. Dat is ongelooflijk. Het is een regeerakkoord met 2 miljard extra voor de pensioenen, 2 miljard extra voor de zorg, 1 miljard extra voor veiligheid. Het is een regeerakkoord dat er nu al toe heeft geleid dat de fiscus toegang zal hebben tot de saldi van binnenlandse rekeningen. Het is een regeerakkoord dat maakt dat we na de krokusvakantie de fiscale regularisatie stopzetten. Ik weet een ding: na vandaag staat de teller sp.a-PVDA op 400 miljoen-0. Dat is de realiteit.


Marco Van Hees PVDA | PTB

Monsieur Vandenbroucke, je vois que vous êtes obligé de sortir de la discussion sur la taxe sur les comptes-titres par manque d'arguments sur la taxe elle-même!

Je pourrais vous parler du secret bancaire, spécificité belge, qui n'existe nulle part ailleurs. Le fisc belge est mieux informé sur les contenus des comptes bancaires à l'étranger que sur ceux qui sont en Belgique. Je pourrais aussi vous parler des 5 000 emplois de fonctionnaires que l'on va supprimer sous ce gouvernement. Mais, voilà, nous en sommes à discuter de la taxe sur les comptes-titres et non pas du bilan de l'ensemble de la politique du gouvernement!

Monsieur Piedboeuf, vous avez voté contre le Fonds blouses blanches. Comment cela s'est-il passé? Vous avez donné votre version. Je vais vous donner la mienne qui correspond à la réalité.


Benoît Piedboeuf MR

(…)


Marco Van Hees PVDA | PTB

Je comprends que vous vous sentiez mal à l'aise. Oui, après coup, vous avez voté!

Que s'est-il passé au moment du Fonds blouses blanches? Ce jour-là, il y avait un mouvement social. Les blouses blanches étaient en action dans la rue, réclamant depuis des mois des moyens supplémentaires. Le PTB a introduit cet amendement avec les acteurs de terrain, véritables héros, qui faisaient du forcing et qui par leur pression ont arraché ce Fonds.

C'est nous qui avons apporté l'amendement qui correspondait à leurs revendications. Une majorité s'est formée à la Chambre. Vous, vous étiez dans la minorité qui s'est opposée au Fonds blouses blanches. Après coup, puisqu'il fallait fondre le fonds dans une loi, vous vous êtes alors inscrit dans la réalité et vous avez accepté de mettre en œuvre le Fonds blouses blanches. Vous étiez minoritaire mais vous vous êtes inscrit dans le processus voté finalement à la majorité. Mais au départ, c'est pour une raison de principe que vous étiez contre. Je me rappelle encore Mme Wilmès qui s'écriait que 400 millions c'était trop! Vous ne vouliez pas donner cet argent au nom de la rigueur budgétaire. Vous pouvez réinventer l'histoire aujourd'hui, mais c'est ça la réalité!

Ce montant de 400 millions est-ce beaucoup? Oui, pour vous à l'époque lorsque vous avez voté contre, c'était beaucoup. Mme Wilmès faisait d'ailleurs des grands yeux! Mais dans l'absolu, 400 millions représentent 0,36 % des recettes fiscales prélevées par le fédéral.

C'est une goutte d'eau par rapport à l'ensemble des dépenses. Si on dit que la contribution des plus riches, ou plus précisément d'une partie des plus riches, pas les riches les plus riches, est de 0,36 % et que les travailleurs et la population vont payer les 99 % restants, ce n'est effectivement pas grand-chose. Ce n'est pas grand-chose si on regarde les choses de cette manière.

Vous nous dites aussi que le Fonds blouses blanches n'était pas financé et que c'est la taxe sur les comptes-titres qui finance le Fonds blouses blanches qui n'était pas financé. C'est faux car un fonds a été créé et prélève sur l'impôt des personnes physiques le montant de 400 millions d'euros. Il a donc été financé. De plus, si je suis votre logique, monsieur Piedboeuf, que finance alors la taxe sur les comptes-titres? Rien! Elle finance une mesure de santé qui était déjà adoptée avant que ce gouvernement soit en place. Vous voyez donc à quel point ce que vous dites aboutit à une absurdité, monsieur Piedboeuf!

Je constate que la gauche avait voté contre ou s'était abstenue, selon les partis, sur cette taxe sur les comptes-titres et qu'aujourd'hui, ces partis la défendent certains avec plus d'enthousiasme que d'autres. Je le remarque quand même car certains partis sont plus circonspects sur la question.

Monsieur Vandenbroucke, votre poids dans cette taxe est effectivement de zéro car vous faites exactement ce que le néolibéral, Johan Van Overtveldt, avait fait sous le gouvernement précédent.


Vanessa Matz LE

Madame la présidente, je ne suis pas vraiment sûre que les citoyens qui nous écoutent et qui nous regardent auront vu plus clair dans le positionnement des uns et des autres, car ces joutes verbales permanentes ne portent que très peu sur le fond du dossier qui nous occupe.

Nous avons eu largement l'occasion en commission de commenter ce projet de loi en première lecture et en deuxième lecture. Pour notre part, nous avons mis en évidence que nous soutenions le principe de la contribution des épaules les plus larges par rapport à un objectif qui est le financement des soins de santé.

Permettez-moi un bref rétroacte: nous nous souvenons tous que le 7 février 2018, la majorité MR-N-VA-CD&V-Open Vld votait une première loi instaurant une taxe sur les comptes-titres, à l'initiative du gouvernement Michel. Très rapidement, des accroches juridiques ont émaillé ce texte, qui a fait l'objet d'attaques devant la Cour constitutionnelle, avant d'être purement et simplement annulé.

Les griefs soulevés n'étaient pas minces car ils évoquaient un traitement différencié selon la nature des actifs au sein d'un même compte-titres, un seuil arbitraire de 500 000 euros par contribuable afin de déterminer qui était ou non redevable de cette taxe ou encore la différence de traitement entre personnes physiques et personnes morales.

Nous avons noté que l'actuelle majorité a revu sa copie, a bien étudié son dossier juridique – nous l'espérons, du moins – et a tenté d'apporter une réponse méthodique aux critiques qui avaient été soulevées par la Cour constitutionnelle. Ainsi, ce n'est désormais plus le citoyen détenteur de 500 000 euros sur un compte-titres qui génère la taxe, mais bien la valeur du compte-titres proprement dit. De même, l'ensemble des actifs repris sur un compte-titres sera soumis demain à la taxe, et toute personne, qu'elle soit physique ou morale, se verra demain concernée par la taxe.

Bref, nous soulignons à nouveau que le gouvernement a bien potassé son dossier sur le plan juridique et a tenté de mettre toutes les chances de son côté pour que cette taxe ne soit pas une nouvelle fois invalidée.

Et pourtant, en pratiquant de la sorte, le gouvernement a clairement arrêté un choix, puisqu'il a sacrifié l'équité et la justice fiscale sur l'autel de la légalité. En effet, comme nous avons eu l'occasion de le soulever en commission, il nous est difficile d'admettre que, demain, de petits actionnaires détenant une part d'un compte-titres au travers d'une assurance de type branche 23 seront plus taxés qu'un actionnaire unique détenant un compte-titre dont la valeur serait inférieure à un million d'euros. Ce sera, hélas, bien le cas. Si nous prenons l'exemple d'une branche 23 au travers de laquelle 200 clients sont titulaires d'un compte-titres dont la valeur cumulée atteint 2 millions d'euros, ces petits actionnaires détenant chacun 10 000 euros subiront la taxe proposée ce soir au vote, alors même que les détenteurs uniques d'un compte-titres de 990 000 euros n'en seront pas frappés. Cela n'a évidemment pas de sens et contrevient aux principes d'équité et de justice sociale qui sont chers au cdH.

Je sais bien que vous avez répété que l'assureur n'était pas obligé de répercuter. Évidemment, on n'est jamais tenu à quoi que ce soit, mais les assurances ont déjà annoncé qu'elles le feraient à hauteur du taux prévu par la taxe. En bref, ce sont de petits épargnants qui seront touchés. Au nom du principe, bien entendu, éminent de légalité, il n'a pas été possible de trouver une solution pour extraire ces petits épargnants du champ d'application de la taxe.

Il en va de même pour les titulaires de multiples comptes-titres dont la valeur individuelle est inférieure à un million d'euros, mais dont la somme excède très largement ce montant, et qui ne seront pas taxés. Dans la même logique, les propriétaires en indivision – qui peut être forcée - d'un compte-titres de plus de un million et dont la part peut être – s'ils sont nombreux – largement inférieure à ce montant, seront malgré tout taxés.

Par ailleurs, les plus grosses fortunes détenues de manière nominative échapperont complètement, pour leur part, au champ d'application de cette taxe. C'est ce qui nous l'a fait qualifier de "trop" - à cause de la branche 23 – et de "trop peu" – en raison des actions nominatives détenues par des grosses fortunes.

Pour toutes ces raisons que j'ai eu l'occasion d'expliquer largement en commission – je ne vais pas faire durer les choses car vous avez, je pense, bien compris –, nous sommes en défaveur d'une taxe qui semble vous rassurer au niveau de la légalité mais que nous jugeons inéquitable, injuste et qui risque un jour de devenir économiquement dangereuse. Il s'agit d'options politiques que vous avez prises pour vous abriter sur le plan juridique mais vous avez, selon nous, enfreint d'autres principes importants. Je vous remercie.


François De Smet DéFI

Madame la présidente, chers collègues, en effet, parlons du fond. Je fais moi aussi un rapide historique. En février 2018, l'ancien gouvernement avait instauré cette fameuse taxe annuelle de 0,15 % due par les personnes titulaires d'un ou de plusieurs comptes-titres en Belgique ou à l'étranger, avec un seuil d'application à 500 000 euros.

En octobre 2019, la Cour constitutionnelle a annulé ce texte instaurant la taxe sur les comptes-titres, première mouture. Il a été jugé que la taxe ne respectait pas le principe constitutionnel d'égalité et de non-discrimination. La question que nous devons donc nous poser aujourd'hui est celle-ci: le projet de loi qui est soumis au vote de notre assemblée subira-t-il le même sort? La sécurité juridique des contribuables est-elle rencontrée avec cette nouvelle version du texte? Il est hélas probable que non.

La Cour constitutionnelle avait annulé la précédente version de la taxe sans effet rétroactif. En d'autres termes, les titulaires de comptes-titres qui s'étaient honorés du paiement de la taxe ne pourront jamais récupérer les montants versés sur la base d'une législation inconstitutionnelle.

Nul doute n'est permis quant au fait que des recours seront intentés contre la nouvelle taxe sur les comptes-titres. Nous serons donc relativement rapidement fixés sur son avenir.

Sur le fond du dossier, nous pouvons formuler plusieurs critiques.

Premièrement, nous constatons toujours que les actions nominatives sont exclues du champ d'application de la taxe; alors que la Cour constitutionnelle avait précédemment fondé son arrêt d'annulation au motif qu'en excluant les titres nominatifs, la première version du texte ne respectait pas le principe constitutionnel d'égalité et de non-discrimination.

Le nouveau gouvernement fait à nouveau exactement la même erreur. Si l'objectif de la taxe sur les comptes-titres est d'obtenir la plus large contribution des fameuses "épaules les plus larges" – objectif que l'on peut évidemment partager –, force est de constater qu'il ne sera malheureusement pas rencontré en permettant à de nombreuses grandes fortunes d'échapper au paiement de la taxe.

Deuxièmement, en ce qui concerne les fonds de placement détenus par le biais d'une assurance-vie type branche 23, s'il est exact que le titulaire ne sera pas visé par la taxe si le seuil de taxation n'est pas atteint, il est toutefois faux de penser que les plus petits contribuables échapperont aux conséquences de la taxe.

En effet, l'assureur ou l'organisme de placement qui gère ces fonds atteint rapidement le seuil de un million d'euros et, in fine, sera imposé. Étant entendu que de nombreuses sommes sont regroupées au sein d'un seul compte-titres, nul doute n'est permis quant au fait que le paiement de la taxe sera répercuté, via notamment les frais de gestion, sur les particuliers bénéficiaires de ce type de placements.

En pratique et très concrètement, l'ensemble des particuliers qui investissent dans un produit de la branche 23 paieront indirectement la taxe, en ce compris ceux qui n'ont investi que très peu dans le fonds – quelques milliers d'euros, par exemple.

Un autre problème peut encore être souligné. Il a trait aux fonds d'investissement liés à un contrat d'assurance luxembourgeois qui échappe à la taxe. Si les compagnies d'assurance luxembourgeoises ne disposent pas d'un compte-titres belge, elles ne seront pas soumises à cette dernière. Dans cette même lignée, les investisseurs belges ne seront pas imposés directement sur les fonds branche 23 luxembourgeois.

On constate aisément que, plus on creuse, plus on voit qu'on est loin du principe d'égalité et de non-discrimination entre les contribuables.

Je voudrais également revenir sur un point qui a déjà été soulevé par certains de mes collègues et qui a trait au seuil d'un million d'euros. Vous ne disconviendrez pas du fait que, comme toute mesure instaurant un seuil de taxation, la mise en place d'un palier au-delà duquel un contribuable est ou non imposé est totalement arbitraire. En effet, quelle est la justification apportée par le gouvernement pour imposer automatiquement les comptes-titres supérieurs à un million d'euros? D'après le ministre, ce seuil a été fixé afin d'exclure l'application de la taxe sur les comptes-titres sans valeur significative. En d'autres termes, le titulaire d'un compte-titres d'une valeur de 995 000 euros échappe à la taxation car la valeur de son portefeuille est peu significative. À l'inverse, plusieurs cotitulaires d'un même compte-titres d'une valeur supérieure à un million d'euros seront, pour leur part, automatiquement taxés et tomberont sous le champ d'application de cette mesure.

Monsieur le ministre, chers collègues, on peut à nouveau aisément constater qu'en instaurant un seuil de taxation d'un million d'euros, les principes d'égalité et de non-discrimination entre les contribuables ne sont pas rencontrés.

Enfin, avec la disposition anti-abus prévue dans le projet de loi, le gouvernement prévoit que les actes juridiques dont l'administration démontre qu'ils s'analysent en un abus fiscal ne seront pas opposables à l'administration.

Cependant, si on regarde l'avis du Conseil d'État que nous partageons totalement, les objectifs d'une telle disposition anti-abus ne sont pas clairs. Si une telle mesure anti-abus n'a pas d'objectif clair, il est à craindre qu'elle soit considérée comme violant les normes européennes en matière de liberté de circulation des capitaux.

Dès lors qu'une telle mesure pourrait être attaquée, la disposition anti-abus étant, en principe, le seul rempart à des évitements d'impôt, cette taxe sera vidée de son objectif premier qui est de s'assurer d'une solidarité auprès des épaules les plus larges.

De plus, dans son avis, le Conseil d'État considère qu'une telle mesure anti-abus dépourvue d'objectifs clairs aura pour conséquence d'entraîner une différence de traitement entre les personnes qui auront la possibilité et les moyens d'éviter l'impôt, comme d'habitude, par le mécanisme de scission de leurs comptes-titres, et ceux qui ne l'ont pas. Cette disposition anti-abus doit donc être revue en profondeur, en tenant compte en parallèle des autres critiques.

En conclusion, madame la présidente, monsieur le ministre, chers collègues, vous l'aurez compris, notre groupe n'apportera pas son soutien au projet de loi instaurant une taxe sur les comptes-titres, en raison de son manque de justice fiscale et de ce qu'il reste, malgré un véritable travail, de vraies fragilités juridiques.


Ahmed Laaouej PS | SP

Madame la présidente, je souhaite rappeler l'approche générale dans laquelle s'inscrit cette nouvelle contribution qui est celle du financement alternatif de la sécurité sociale.

Il a été constaté que les cotisations sociales prélevées sur le revenu du travail, qu'elles soient payées par les employeurs ou les travailleurs, ne suffisaient pas à équilibrer les comptes de la sécurité sociale. Les gouvernements successifs ont essayé de trouver des solutions: la dotation d'équilibre et le financement alternatif, c'est-à-dire des prélèvements fiscaux affectés au refinancement de la sécurité sociale.

Un certain nombre d'impôts sur la consommation voyaient une part de leurs recettes financer la sécurité sociale; mais aussi un certain nombre de prélèvements sur les revenus du capital, en particulier le précompte mobilier. J'ai connu un précompte mobilier à 15 % il n'y pas si longtemps et il est aujourd'hui à 30 %. Il n'y a pas si longtemps, le précompte mobilier rapportait un peu plus de 2 milliards d'euros. Cette année, même si elle n'est pas significative vu la crise sanitaire, on sera en vitesse de croisière au-delà de 4 milliards. On peut donc considérer que nous avons avancé progressivement vers un doublement sur les revenus du capital, avec une affectation pour partie au financement de la sécurité sociale.

L'accord de gouvernement concernant ce nouveau prélèvement est explicite. Ces 400 millions, peut-être plus, seront affectés au financement des soins de santé. Nous continuons donc l'effort entrepris depuis plusieurs années pour essayer de trouver des solutions qui nous permettent de garantir à chacun de nos concitoyens un accès aux protections sociales, en particulier aux soins de santé. La sécurité sociale est beaucoup plus large que les seuls soins de santé, même s'ils en représentent une partie très substantielle.

Après, on peut évidemment avoir des approches un peu différentes sur l'état de la mise à contribution soit des revenus du capital, soit du capital, soit des patrimoines. La régionalisation accrue de la fiscalité n'aide pas toujours à y voir très clair. D'ailleurs, il y a eu dans ce débat beaucoup de confusions entre les prélèvements sur la transmission du capital (les droits de succession, les droits d'enregistrement qui, comme vous le savez, sont assez substantiels aussi) et les impôts qui ont une assise sur le capital, par exemple le précompte mobilier que les Français appellent la taxe foncière, M. Piketty l'a rappelé, et qui sont de compétence régionale mais qui alimentent les communes. C'est en général une des deux recettes les plus importantes des pouvoirs locaux.

Quand vous regardez le mémento fiscal disponible sur le site du SPF Finances, Docufin, qui est d'ailleurs très bien fait – j'espère qu'il va pouvoir encore être accessible comme il l'est actuellement –, vous avez le détail de l'ensemble des prélèvements obligatoires qui caractérisent notre panorama fiscal en Belgique. C'est là d'ailleurs que l'on voit que ce que fait aujourd'hui le gouvernement n'est pas très différent de ce que d'autres gouvernements ont fait précédemment. En effet, il a choisi, pour des raisons juridiques, le véhicule de la taxe d'abonnement. Ce n'est pas quelque chose de nouveau. Il y a par exemple, rappelez-vous, la taxe sur organismes de placement collectif avec un très faible taux mais sur une assiette particulièrement large. Les SICAV, les SICAFI, tout ce qui compose les organismes de placement collectif représente un total de capitalisation particulièrement élevé. Avec ce prélèvement, on a une recette relativement stable.

Quand on fait l'addition de tout cela, on arrive alors à un certain nombre de points de pourcentage en PIB de ce qu'il y a aujourd'hui comme prélèvements à la fois sur le capital et sur la transmission du capital. Nous n'atteignons certainement pas ce qui est observé dans d'autres pays qui sont peut-être un peu plus avancés que nous en termes de justice fiscale, mais c'est un jugement de valeur que nous ne sommes pas obligés de partager. En même temps, nous ne sommes pas en dessous de ce qui prévaut aujourd'hui chez nos principaux voisins, en ce compris la France qui a connu un impôt sur les grands patrimoines que le président Macron a décidé de réduire à sa plus simple expression en le limitant au foncier, à l'immobilier, alors que nous prenons ici le contre-pied. Nous faisons une amorce non négligeable qui vient s'ajouter à des choses qui existent déjà sur le patrimoine financier.

Et je renvoie à cet effet à un rapport de la Banque nationale. On peut évidemment nier ou contredire les analyses de la Banque nationale mais ce rapport existe. On sait que ce patrimoine financier se concentre dans les déciles les plus élevés. Autrement dit, le fait d'avoir des comptes-titres n'est pas le fait, en général, des gens qui ont de faibles revenus, en particulier les allocataires sociaux, les travailleurs salariés qui ont des petits salaires, etc., puisque vous n'obtenez des comptes-titres que lorsque vous savez dégager un certain niveau d'épargne, c'est-à-dire quand vous avez un salaire qui est au-delà de vos besoins fondamentaux ou quand vous avez hérité d'une fortune ou quand vous avez prospéré dans une activité économique. En général, cela se concentre, comme la Banque nationale l'explique très bien, dans les déciles les plus élevés.

Nous verrons effectivement ce qu'il en sera et si certains feront le bon calcul de quereller ce dispositif, le risque étant alors d'en avoir un autre encore moins favorable. Il y a donc peut-être chez certains une analyse prudentielle à faire sur ce qu'ils ont à gagner de certaines procédures juridiques. Mais, en même temps, je considère que 400 millions d'euros, ça n'est pas rien. Cela permettra de financer pas totalement mais substantiellement les soins de santé.

C'est ce que l'histoire de la fiscalité nous apprend. Je parlais tout à l'heure d'un précompte mobilier qui était il n'y a pas si longtemps de 15 % et qui est aujourd'hui de 30 %. On sait qu'en matière de fiscalité en Belgique, c'est une affaire de pas. En 1962, il y a eu une réforme fiscale pilotée par un gouvernement à participation socialiste: le fameux passage des impôts cédulaires à la globalisation des revenus avec un barème progressif par tranche. On sait ce qu'il en est advenu en 1980 avec la déglobalisation des revenus financiers. Mais, néanmoins, aujourd'hui, on peut considérer qu'il y a une forme de réparation puisque, avec un taux de 30 % sur le précompte mobilier, nous sommes au-delà du taux moyen à l'IPP qu'on peut situer autour de 24 ou 25 %.

Voilà, monsieur le ministre, ce que je souhaitais vous dire. Nous allons voter ce prélèvement et, bien sûr, nous nous retrouverons pour débattre avec vous d'autres enjeux de la fiscalité car il y a évidemment beaucoup de pain sur la planche, comme vous le savez.


Minister Vincent Van Peteghem

Collega's, ik dank u voor alle opmerkingen, die u hebt meegegeven. Ik denk dat wij tijdens de twee commissievergaderingen die aan de bespreking van het ontwerp werden gewijd, al heel wat vragen hebben beantwoord, bekommernissen hebben weerlegd en uitleg hebben verstrekt over specifieke technische punten.

Mijnheer Donné, u zegt dat wij niet willen samenwerken, maar in de commissie hebben wij steeds een zo uitgebreid mogelijk antwoord gegeven op uw technische opmerkingen, wat er toch op duidt dat wij ook over onderhavig wetsontwerp in alle openheid in de commissie wilden discussiëren. Ik heb al in de commissie uitgelegd dat wij niet zijn meegegaan in uw amendementen, omdat zij niet nuttig en opportuun zijn en des te meer omdat wij ervoor willen zorgen dat het wetsontwerp, dat een juridisch-technisch moeilijk wetsontwerp is, op het einde van de rit overeind blijft.

Mijnheer Vermeersch, ik zal niet ingaan op specifieke punten uit uw betoog. Hoe dan ook had ik wel verwacht dat u het woord "verrijzenis" in de mond zou nemen. Het lijkt mij overigens dat uw betoog een verrijzenis is van wat u in commissie al had gezegd. Maar goed, ik ben daar blij mee, want dat geeft mij de gelegenheid om te weerleggen dat er sprake zou zijn van een verrijzenis. Mocht het hier wel om een verrijzenis gaan, dan zou dat betekenen dat wij de teksten die door het Grondwettelijk Hof vernietigd werden, gewoon weer zouden voorleggen aan de commissie en erover zouden laten stemmen. Dat is niet gebeurd. Onze tekst is gestoeld op een heel andere visie dan die voor de vernietigde taks. Als wij het dan toch benoemen met een woord uit die woordenschat, dan meen ik dat we het veeleer een genesis mogen noemen, de geboorte van een nieuwe wet, wat in mijn ogen een heuglijkere gebeurtenis is.

Ik rond af, mevrouw de voorzitster. Heel veel collega's hebben opgemerkt dat zij de wijze waarop wij het dossier hebben aangepakt, heel sterk op prijs hebben gesteld. Daarbij hebben we ook heel veel aandacht besteed aan het arrest van het Grondwettelijk Hof, waarop we een antwoord proberen bieden. Ook zijn we tegemoetgekomen aan de opmerkingen van de Raad van State. Op die manier hebben we alles in het werk gesteld om de afspraken uit het regeerakkoord te realiseren, met het wetsontwerp dat we in dit Parlement hebben ingediend.

Het was een moeilijk en zeer technisch dossier en het past om woorden van dank te richten aan mijn kabinet, aan de administratie van de FOD Financiën en ook aan al wie meegewerkt heeft om het tot een goed einde te brengen. Ik wil vooral ook een woord van dank richten aan de trekker van het project, Kenneth Vyncke. Hij zit ergens in de bezoekerstribune. Hij heeft het project aan een hoge snelheid vastgepakt, met bijzonder veel aandacht voor de juridische stabiliteit en de technische correctheid. Nogmaals een woord van dank aan hem.