Proposition 55K1618

Logo (Chamber of representatives)

Projet de loi en vue d'autoriser des personnes non légalement qualifiées à exercer, dans le cadre de l'épidémie de coronavirus COVID-19, des activités relevant de l'art infirmier.

General information

Authors
CD&V Nathalie Muylle
Ecolo Laurence Hennuy
Groen Barbara Creemers
MR Daniel Bacquelaine
Open Vld Robby De Caluwé
PS | SP Hervé Rigot
Vooruit Karin Jiroflée
Submission date
Nov. 3, 2020
Official page
Visit
Status
Adopted
Requirement
Simple
Subjects
professional qualifications vocational training epidemic health policy health care infectious disease nursing staff public health respiratory disease

Voting

Voted to adopt
Groen CD&V Vooruit Ecolo PS | SP Open Vld N-VA LDD MR VB
Voted to reject
LE DéFI PVDA | PTB

Party dissidents

Contact form

Do you have a question or request regarding this proposition? Select the most appropriate option for your request and I will get back to you shortly.








Bot check: Enter the name of any Belgian province in one of the three Belgian languages:

Discussion

Nov. 5, 2020 | Plenary session (Chamber of representatives)

Full source


Rapporteur Kathleen Depoorter

Mijnheer de voorzitter, collega's, dit wetsvoorstel heeft tot doel om het verplegend personeel te ondersteunen dat uiteraard sterk betrokken is en sterk overbevraagd is in het beheer van de covidgezondheidscrisis. Uitzonderlijk zullen tijdens het beheer van de crisis verpleegkundige activiteiten kunnen worden uitgevoerd door personen die daarvoor wettelijk niet bevoegd zijn.

Mijnheer de voorzitter, collega's, we hebben net in de commissie een vrij ruime discussie gehad. Een aantal commissieleden heeft zijn bezorgdheden geuit over het wetsvoorstel dat hier nu ter stemming voorligt. Zo kwam bijvoorbeeld het afbakenen van de zorgtaken aan bod en ook het eventueel afbakenen van de zorgberoepen die toegang zullen krijgen tot de taken. Men vroeg zich ook af over welke taken het dan gaat. De suggestie werd gedaan om de limitatieve lijst van handelingen die kunnen worden uitbesteed, te verruimen om het veiliger te maken. Ook werd de bezorgdheid geuit of al dan niet fysiek toezicht noodzakelijk is. Ook de juridische verantwoor­delijkheden werden aangekaart en zullen verder worden onderzocht. De opleiding, wie die zal geven en wat daar de verantwoordelijkheden zijn, dat werd ook aangekaart.

Een collega wees op het respect voor de verpleegkundigen en ook op de uitgebreide opleiding die de verpleegkundigen nodig hebben om de zeer verantwoordelijke taken die zij hebben, te kunnen uitvoeren. Alle collega's zijn het erover eens dat de verpleegkundigen ons respect verdienen en dat zij onmiskenbaar een zeer belangrijke rol spelen in het beheersen van deze crisis.

Tijdens de bespreking gaf de minister aan dat er een technische commissie zal worden samengeroepen om het koninklijk besluit voor te bereiden en dat de commissie voor Gezondheid de voortgang van die technische commissie zal kunnen volgen. Er zal dus worden teruggekoppeld naar de commissie voor Gezondheid.

Er werden twee amendementen goedgekeurd. Het eerste amendement verkort de termijn tot 1 april in plaats van 1 juli. Het tweede amendement verduidelijkt dat de uitbesteding van verpleeg­kundige taken pas zal gebeuren wanneer alle bestaande wettelijke middelen uitgeput zijn. Er zal dus pas worden overgegaan tot het uitbesteden van de taken als het echt noodzakelijk is.

Het voorliggend wetsvoorstel werd door alle fracties, behalve een, goedgekeurd.


Steven Creyelman VB

Mijnheer de voorzitter, collega's, het tekort aan handen aan het bed is niet gisteren of samen met de coronacrisis ontstaan, het probleem is al jaren gekend.

Vlaams Belang kan zich niet van de indruk ontdoen dat dit wetsvoorstel een pleister op een houten been is dat de zorggemeenschap een soort familie Planckaert-gevoel moet geven over de politiek. Men krijgt de indruk dat leden van de meerderheid op anderhalve meter afstand van elkaar zingen: "Wij zijn goed bezig, ook al zeggen ze van niet." Vlaams Belang kan zich ook niet van de indruk ontdoen dat dit weer eens een voorstel is dat op een drafje door de commissie en het Parlement wordt gejaagd, om te verbergen dat dit structurele probleem al jaren op de kast stof ligt te vangen.

Collega's, ik gaf in de commissie al aan dat Vlaams Belang het wetsvoorstel met enige schroom, met enig voorbehoud en met een zekere plaatsvervangende schaamte zal goedkeuren. Wij hebben schroom en voelen schaamte, omdat dit Huis, het Parlement, na enig symbolisch applaus en wat witte lakens die uit onze ramen hangen, er niet in slaagt iets anders te produceren dan een zoveelste post factum hocuspocuswet.

Collega's, wij maken voorbehoud, omdat het riedeltje 'bijzondere tijden vragen bijzondere maatregelen' stilaan afgezaagd geraakt en zoniet een gevaarlijk excuus begint te worden. Ik hoorde de indieners in de commissie voor Gezondheid verklaren dat ons huis in brand staat en dat wij meer brandweermannen nodig hebben. Dat klopt, daar is geen speld tussen te krijgen. Blussen moeten wij echter doen, wanneer het huis begint te branden en niet wanneer het bijna volledig is ingestort.

Collega's, het tekort was er al. Het tekort is er nu en het tekort zal er ondanks voorliggend goedbedoeld voorstel nog altijd zijn. Het is de pleister op het houten been, die ik daarstraks al vernoemde. Dat Vlaams Belang vraagtekens plaatst bij heel wat aspecten van het voorstel, toont aan dat wij het voorstel niet zomaar goedkeuren, maar dat wij dat doen met een kritische maar constructieve geest.

Collega's, wij hebben vraagtekens en kritische bedenkingen bij bijvoorbeeld de vraag op wie het voorstel van toepassing is, bij de al dan niet noodzakelijke medische achtergrond van zij die gemachtigd zullen worden, bij de verschillende cumulatieve voorwaarden die in het voorstel worden vernoemd, bij de wollige of soms zelfs ontbrekende definiëring van bepaalde begrippen, bij de verantwoordelijkheid, bij het opleidings­aspect, bij de aansprakelijkheid, bij de verloning en bij nog meer punten. Collega's, zoals ik al opmerkte, moeten die vraagtekens en bedenkingen aantonen dat wij het voorstel niet zomaar goedkeuren.

Collega's, ik eindig met het citaat dat ik ook al in de commissie voor Gezondheid bracht. Het gaat om een citaat van 's werelds beroemdste loodgieter, die stelde dat hij de problemen zou oplossen, wanneer ze zouden rijzen. Dat is iets waarmee wij moeten stoppen. Wij moeten de problemen niet oplossen, wanneer ze rijzen en ook niet wanneer het, zoals met voorliggend voorstel enigszins het geval is, eigenlijk al wat te laat is. Wij zouden de problemen moeten voorzien en erop anticiperen.

Collega's, mijnheer de voorzitter, wij schrijven ons als Vlaams Belang in in de geest van dit wetsvoorstel, niet omdat wij er zo laaiend enthousiast over zijn, maar omdat wij eigenlijk niet veel andere keuze hebben.


Raoul Hedebouw PVDA | PTB

Chers collègues, je ne referai pas l'intervention qui a été faite tout à l'heure en commission. On a pu débattre en long et en large et je renvoie à mon discours en commission. J'essaierai, néanmoins, brièvement de la synthétiser pour la plénière.

Nous avons tous conscience de la gravité de la situation dans les hôpitaux. Nous saisissons tous à quel point le problème du personnel se pose de manière criante, plus particulièrement dans les services de soins intensifs devant cette deuxième vague qui n'est pas encore terminée. Hier, j'ai reçu 80 témoignages d'infirmiers, d'infirmières et d'aides-soignants.

De nombreux membres du personnel attendaient un plan ambitieux du gouvernement pour résoudre le problème relatif à la manière de remobiliser les 19 000 personnes en Belgique qui ont un diplôme d'infirmière ou d'infirmier mais qui ne pratiquent pas dans le secteur et étudier des pistes pour, entre autres, rendre les conditions de travail plus acceptables afin d'attirer à nouveau des gens dans le secteur.

Je parle évidemment de l'augmentation des salaires mais aussi de l'accès à la pension. Comme vous le savez, la perspective de travailler jusque 67 ans comme infirmier ou infirmière est une perspective impossible à tenir. On aurait pu avoir aujourd'hui une proposition du Parlement, notamment pour considérer la fonction du personnel infirmier comme un métier pénible avec une possibilité de partir de manière anticipée à la retraite, par exemple à l'âge de 60 ans avec 40 ans de carrière.

Plutôt que d'avoir ce type de proposition-là, on a une autre proposition qui est sur la table aujourd'hui et qui consiste à permettre à des gens qui n'ont pas le diplôme d'infirmier ou d'infirmière de pratiquer des actes qui pourtant requièrent ce type de diplôme. C'est une décision grave, vous le savez, non seulement au niveau du statut du secteur mais également au niveau de la compétence nécessaire pour pratiquer ce type d'acte. C'est bien cela qui est regrettable. Aujourd'hui, je me mets aussi à la place des patients et des patientes qui se disent: "Si je suis sur mon lit d'hôpital, la personne qui va s'occuper de moi, qui va me soigner aura-t-elle bien le diplôme requis pour le faire de manière qualitative?" C'est ce qui est plus qu'inquiétant dans la proposition qui est faite aujourd'hui.

Het lijkt mij elementair dat er voor zo'n belangrijke wet een sociaal overleg zou worden gehouden met de sector: discussies met de bonden en discussies met de verenigingen van de verpleeg­kundigen. Ik verwachtte een diepgaande discussie, niet één van twee uurtjes waarna alles besloten is, maar een echt diepgaande discussie over wat er moet gebeuren om het probleem op het terrein op te lossen. Die discussie is er niet geweest. Dat vind ik erg, in zo'n dossier.

Dezelfde fout is al gemaakt onder mevrouw De Block. Zij voerde ook zo'n beleid waarbij niet naar de sector geluisterd werd. Nu, onder de Vivaldiregering, hadden wij een ander beleid verwacht, zeker met een socialistische minister van Volksgezondheid. Maar er wordt blijkbaar op dezelfde manier gewerkt. Men doet gewoon door, het sociaal overleg bestaat niet. Men dramt gewoon door en kijkt pas na de beslissing of de bonden het ermee eens zijn. Dat is niet mijn visie van aan politiek doen, zeker niet als het over zo'n belangrijke sector gaat als de gezondheidssector.

Om al die redenen, beste collega's, had ik liever gehad dat hier een wet werd goedgekeurd die stelt dat het verboden blijft, maar men discussieert case per case welke functies wel uitgeoefend mogen worden door mensen zonder diploma.

Hier geldt een heel andere filosofie: alles is toegelaten, behalve vier uitzonderingen. Ik versta niet dat die logica wordt toegepast. Om die reden zal de PVDA-fractie tegen dit wetsvoorstel stemmen.


Peter De Roover N-VA

Mevrouw de voorzitster, ik vraag het woord om uit te leggen waarom wij het woord niet vragen. In het verslag zal de koppeling met de commissie­vergadering niet duidelijk zijn en indien wij ons onthouden van commentaar zou dat de indruk kunnen wekken dat er een zekere desinteresse is. Dat is allerminst het geval. Voor het verslag verwijs ik dus naar de uitgebreide discussie die we enkele momenten geleden hebben gevoerd in de commissie.

Dat is de reden waarom mijn fractie het woord nu niet voert. Laat dit niet geïnter­preteerd worden als een gebrek aan belangstelling voor het thema.


Georges Dallemagne LE

Madame la présidente, je serai également très bref et je renvoie à mes interventions en commission.

Je souhaite simplement rappeler en quelques mots que nous avons tous conscience ici de la gravité de la situation, que les infirmiers et les infirmières sont à l'avant-poste du combat contre l'épidémie, qu'il fallait les rassurer, les conforter, les épauler.

En réalité, cette proposition de loi les fâche, et nous comprenons pourquoi. Ils ont fait des propositions très constructives, il y a quelques mois, et encore, il y a quelques semaines, propositions auxquelles vous n'avez pas répondu. Ils avaient des perspectives, des projections et des propositions réalistes et positives en vue d'assurer la sécurité des soins, et vous n'y avez pas non plus répondu.

Vous créez de l'incertitude supplémentaire et du stress en confiant la responsabilité de la délégation des tâches à des personnes qui ne sont pas qualifiées. Vous ne parvenez pas à nous convaincre pour ce qui concerne la mobilisation de 20 0000 personnes qui sont qualifiées, puisqu'il s'agit d'infirmiers et d'infirmières qui, aujourd'hui, ne peuvent pas assurer des soins parce qu'elles ont d'autres contraintes. Ces personnes ne pourront pas être mobilisées par le biais de votre proposition. Elles ne pourront pas répondre aux milliers d'offres d'emplois qui sont d'ores et déjà vacants.

Vous dites, par exemple, que vous pourrez mobiliser des étudiants, des infirmiers et des infirmières de dernière année. Mais, monsieur le ministre, madame Jiroflée, ils sont déjà sur le terrain.

Je dirai pour terminer que nous ne voterons pas contre ce texte, malgré toutes ses imperfections, malgré tout ce que j'ai dit, mais contre le fait que, nonobstant vos déclarations, vous n'avez pas été à l'écoute du secteur. Malgré vos déclarations, contrairement à ce que nous attentions, le respect n'a pas été de mise notamment en matière de concertation, de dialogue avec les représentants du secteur. De plus, cette proposition ne mobilisera pas le personnel qualifié dont on a besoin dans les unités de soins intensifs, dans les unités COVID, partout où le personnel est au front pour lutter contre cette épidémie. Elle ne permettra malheureusement pas de remplacer les personnes en burn-out, qui sont malades, ou d'épauler ceux et celles qui sont toujours sur le front et qui avaient besoin qu'on les écoute et qu'on tienne compte de leurs propositions.


Karin Jiroflée Vooruit

Collega's, ook ik zal geen uiteenzetting over het voorstel houden.

We hebben een goede discussie gehad en we hebben afgesproken om het woord hier niet meer te voeren. Blijkbaar houdt niet iedereen zich aan die afspraak. Ik zal mij daar wel aan houden.

Ik maak wel van de gelegenheid gebruik om de collega's te bedanken voor de goede samen­werking en de goede discussie van vanmiddag.


Daniel Bacquelaine MR

Madame la présidente, monsieur le ministre, de même, je ne comptais pas intervenir.

La commission de la Santé publique s'est terminée voici à peine une heure. Cet après-midi, chacun a pu – très longuement et avec beaucoup de pertinence – s'exprimer sur le texte de la proposition qui nous est soumise.

Cela étant, je voudrais émettre une réflexion. Un des membres de cette assemblée a déclaré que la proposition pourrait susciter de l'inquiétude chez les patients, qui pourraient croire qu'ils seront soignés par des personnes non compétentes. Je viens de l'entendre. Je trouve cette réflexion scandaleuse! En effet, elle ne reflète en rien l'esprit de cette proposition.

Tout à l'heure, j'ai moi-même posé plusieurs questions relatives au profil des personnes qui pourraient être appelées à recevoir une délégation volontaire de compétences de la part d'une infirmière. Le ministre nous a rassurés, en demandant même que cela soit repris dans le rapport, puisqu'il nous a expliqué que priorité serait donnée aux professionnels de la santé et, au-delà, aux étudiants et aux stagiaires du même secteur. Moi-même, j'ai insisté sur le fait qu'il était primordial que le devoir d'assistance que nous voulons instaurer grâce à cette proposition fasse appel à des gens dotés d'une compétence et d'une formation. Voilà l'esprit de ce texte!

Dès lors, laisser croire que le public et les malades pourraient légitimement s'inquiéter des soins qu'ils recevraient, je trouve de tels propos scandaleux et irresponsables au regard de la période dramatique que nous traversons aujourd'hui. (…) Non, ce n'est pas de vous que je parle, mais de M. Hedebouw.

Soyons très clairs: cette proposition traduit un devoir d'assistance vis-à-vis du personnel, qui combat sur le front dans les institutions hospitalières, ainsi que des patients, des malades et de ceux qui risquent de le devenir demain et qui ont droit à des soins de qualité. C'est donc bien là l'esprit de cette proposition. Je vous remercie de votre attention.


Sophie Rohonyi DéFI

Madame la présidente, à l'instar de mes collègues, je ne vais pas refaire le débat que nous avons mené tout à l'heure au sein de la commission de la Santé. J'aimerais juste préciser que, si mon groupe ne soutiendra pas ce texte aujourd'hui, ce n'est pas parce qu'il s'est levé ce matin en le décidant. C'est parce qu'il fut à l'écoute, lui, du secteur qui ne veut pas de ce texte.

Le secteur ne veut pas de ce texte car il n'est pas d'accord tant sur le fond que sur la forme. Pour ce qui est de la forme, monsieur le ministre, vous auriez dû, au préalable, vous concerter avec lui et cela n'a pas été fait.

Le secteur est aujourd'hui mis devant le fait accompli. Il constate qu'on est en train de bricoler un texte pour ce qui concerne les actes qu'il pose, des actes qui nécessitent une formation de quatre années. Les actes infirmiers ne s'improvisent pas. Ils nécessitent une formation, une supervision. C'est ce que vous prévoyez dans votre texte, mais qui vous dit que ces infirmiers auront le temps de former correctement ces personnes pour faire en sorte que ces soins de santé soient de qualité?

L'urgence est de permettre aux infirmiers d'être au chevet du patient pour faire en sorte que les soins prodigués soient de qualité. Par conséquent, ils n'auront pas le temps de former et de superviser. Ce n'est pas pour cela que nos infirmiers sont dans nos hôpitaux. Ce n'est pas pour cela que nos infirmiers sont dans les maisons de repos ou encore à domicile pour aider les patients.

Je voulais juste insister à ce sujet.

Pour le reste, monsieur le ministre, vous pourrez compter sur notre soutien pour nous diriger ensemble vers une revalorisation du métier. En effet, on l'a dit, nous constatons depuis trop longtemps une pénurie d'infirmiers. Et pour y remédier, il n'y a pas de secret: il faut travailler à rendre ce métier plus attractif. Tant que vous aurez cette volonté et que vous travaillerez en ce sens avec le secteur, nous vous soutiendrons. Mais pardonnez-moi, votre entrée en la matière n'était en l'occurrence pas la bonne. Je vous remercie.


Dominiek Sneppe VB

Mevrouw de voorzitster, ik wil nog even onze amendementen duiden.

Wij willen de amendementen die we in de commissie ter stemming hebben voorgelegd en die niet werden goedgekeurd, opnieuw indienen. Wij willen dat opnieuw doen, omdat we ze belangrijk vinden.

Ik heb uit de voorbije uiteenzettingen toch opgemaakt dat men wel oren heeft naar bijvoorbeeld ons amendement nr. 5. De wettekst heeft het nu over slechts vier handelingen, ocharme. Wij dienen het amendement opnieuw in, omdat wij vinden dat de lijst met uitgesloten handelingen er zo snel mogelijk moet komen en dat betekent zodra het wetsvoorstel wordt goedgekeurd, niet morgen, niet overmorgen, niet in de nabije toekomst, maar zo snel mogelijk.

Een lijst met beroepen waarvan de beoefenaars in aanmerking komen om bepaalde verpleegkundige taken gedelegeerd te krijgen, maakt het voor een gecoördineerd verpleegkundige gemakkelijker om een eerste triage te doen van personen aan wie bepaalde verpleegkundige taken kunnen worden toevertrouwd. Dat is toch belangrijk. Wij dienen die amendementen opnieuw in, omdat wij luisteren naar het veld en dat was een van de verzuchtingen, die men ons naar aanleiding van het wetsvoorstel duidelijk maakte.

Ons amendement nr. 6 lijkt de logica zelve, maar was dan toch niet zo logisch, aangezien het niet door de commissie werd aangenomen. Het lijkt de logica zelve dat als we taken delegeren, het in de eerste plaats de logistieke en administratieve taken zullen zijn, die we wegnemen van de verpleegkundigen, waardoor hun werklast vermindert. Ik vind dat de logica zelve, maar blijkbaar is dat voor de collega's toch niet zo duidelijk, want ook dat amendement werd niet goedgekeurd.

Collega's, ik hoop dat u met mijn duidelijke uitleg toch nog het licht zult zien en die kleine komma's en punten, die heel belangrijk zijn in het dossier, zult goedkeuren, al is het maar om te tonen dat u naar het veld luistert.