Proposition 55K0890

Logo (Chamber of representatives)

Projet de loi portant le deuxième ajustement de la loi de finances du 21 décembre 2018 pour l'année budgétaire 2019.

General information

Submitted by
Chamber of representatives (2019-10-27 - 2020-03-17)
Submission date
Dec. 17, 2019
Official page
Visit
Status
Adopted
Requirement
Simple
Subjects
tax national budget provisional twelfth

Voting

Voted to adopt
Groen CD&V Vooruit Ecolo LE PS | SP DéFI Open Vld N-VA LDD MR PVDA | PTB
Abstained from voting
VB

Contact form

Do you have a question or request regarding this proposition? Select the most appropriate option for your request and I will get back to you shortly.








Bot check: Enter the name of any Belgian province in one of the three Belgian languages:

Discussion

Jan. 30, 2020 | Plenary session (Chamber of representatives)

Full source


President Patrick Dewael

M. Ahmed Laaouej, rapporteur, renvoie à son rapport écrit.


Sander Loones N-VA

Mijnheer de voorzitter, ik kom even hier vooraan op het spreekgestoelte staan, omdat het lijkt alsof het om een gewoon wetsontwerp gaat dat snel kan passeren. Het betreft wel een heel bijzonder wetsontwerp. Het is belangrijk dat wij even stilstaan bij wat wij hier vandaag goedkeuren.

Het gaat over de financiering van onze deelstaten en over de vraag hoe wij er bijvoorbeeld voor zorgen dat Vlaanderen, Wallonië en Brussel kunnen investeren in zaken als onderwijs, cultuur, natuur, leefmilieu, welzijn en dies meer.

Hoe werkt het systeem vandaag? Vandaag betalen wij allemaal belastingen, en zelfs veel belastingen, aan de federale overheid. Vervolgens stort de federale overheid wat centen door aan de deelstaten, omdat de deelstaten slechts een erg beperkte eigen fiscale autonomie hebben.

Dat doet mij denken aan de tijd dat ik – en wij allemaal, vermoed ik – zakgeld kreeg. Ik was toen een kind en kreeg 20 frank per week. Dat was plezant. Na de scouts op zaterdag ging ik met dat geld snoepjes kopen in het winkeltje van Marie-Rose. Het was echter maar zakgeld. De waarde van geld heb ik pas echt leren kennen toen ik tien jaar oud was en mijn eerste contractje met mijn vader sloot. Dat was omdat ik een keer om de zoveel weken zijn auto zou wassen. Dat ging om 100 frank, wat al vijf keer meer was. Toen heb ik de waarde van geld leren kennen, omdat het om geld ging dat ik kreeg omdat ik ervoor had gewerkt. Ik kreeg loon naar werken en werd beloond voor een eerlijke inspanning.

Dat zijn logische en eerlijke principes, die wij ook in onze staatshuishouding en staatsfinanciering zouden moeten kunnen introduceren, om ervoor te kunnen zorgen dat overheden die werken en ervoor zorgen dat zaken verbeteren, ook de vruchten van hun inspanningen zouden kunnen plukken.

Net op die twee punten zit de huidige financieringswet niet goed in elkaar.

Ten eerste, wij hebben nood aan meer fiscale autonomie. Ten tweede, wij hebben vooral meer nood aan responsabilisering en verantwoordelijkheid.

Ik zal het eerst over de fiscale autonomie hebben. Als ik naar het wetsontwerp kijk, dan moet ik vaststellen dat het technisch correct is. Het is een technisch correcte omzetting van de huidige financieringswet. Vlaanderen krijgt waar het recht op heeft volgens de wetgeving.

Wij zullen het wetsontwerp dan ook steunen, zodat de deelstaten hun centen krijgen.

Tegelijkertijd moeten wij toch ook opmerken dat de financieringswet aan herziening toe is, zodat elke overheid verantwoordelijk wordt voor het koken van het eigen potje en voor het innen van de eigen belastingen.

Op dat vlak doet België het echt niet goed. De fiscale autonomie voor de deelstaten bedraagt in dit land slechts 33 %. Dat betekent dat onze deelstaten voor 67 % met dotaties of zakgeld worden gefinancierd. Andere landen doen het op dat gebied veel beter. In Zweden, bijvoorbeeld, bedraagt het percentage van de dotaties slechts 31 %, in Zwitserland 26 % en in Canada 19 %. Bij ons gaat het om 67 % aan dotaties of zakgeld.

Van dat percentage moeten wij echt af. Wij moeten naar een belastingautonomie evolueren. Die zal ervoor zorgen dat politici op een veel verstandigere en verantwoordelijkere manier met belastingcenten omspringen, want zij zullen verantwoording moeten afleggen tegenover de burgers die de belastingen moeten betalen. Tot zover het eerste punt, de fiscale autonomie.

Een tweede punt is meer verantwoordelijkheid. Wij willen echt dat wij de stap doen naar een fiscaal model dat aanzet tot meer responsabilisering, zodat overheden van deel­staten die een goed beleid voeren, de vruchten van dat goed beleid ook zelf kunnen plukken en zodat deelstaten die een slecht beleid voeren zelf voor de gevolgen daarvan moeten opdraaien.

Maar wat zien wij vandaag? Wij zien niet alleen zakgeldfederalisme, wij zien ook factuurfederalisme. Vooral in Wallonië en Brussel stapelt men de tekorten op, stapelt men de schulden op. En dan meent men dat iemand anders de factuur wel zal betalen. Wie is die iemand anders in dit land? Dat weten wij wel, dat zijn de Vlamingen.

Ook op dat vlak zit onze financieringswet niet goed in elkaar. De zesde staatshervorming was een draak van een wetgeving. Maar er zat wel één interessant stukje in. Daar wordt trouwens ook naar verwezen in punt 5.3 in de memorie van toelichting bij dit wetsontwerp. Het gaat niet zozeer over de financiering van de deelstaten in deze legislatuur, 2019-2024, maar wel over wat er zal gebeuren vanaf 2025. Dan gaat de financiering van de deelstaten omlaag en komt er responsabilisering. Vooral in Wallonië zal dit grote gevolgen hebben. Voormalig Waals minister-president Willy Borsus heeft dat berekend: in 2025 krijgt Wallonië 60 miljoen euro minder als het geen beter beleid gaat voeren.

In 2034 zal het om 600 miljoen euro minder gaan, tenzij Wallonië doet wat moet en ook zorgt voor hervormingen, ook zorgt voor een beter en een efficiënter beleid. Eindelijk krijgen wij opnieuw dat debat over de responsabilisering. Maar nog altijd niet genoeg. Voor ons moet het meer zijn. Voor ons moet het sterker zijn. Wij weten dat dit debat eraan komt. Laten wij dat debat dan ook met een open blik voeren.

Ik wil daar wat N-VA betreft drie principes van in de markt zetten.

Ten eerste, wij willen eigenlijk een nieuw systeem van financiering dat veel eenvoudiger en transparanter is. Er zijn federale landen die het heel wat beter doen dan wij. Kijk maar naar Canada en Zwitserland.

Ten tweede, wij willen een model dat veel meer aanzet tot verantwoordelijkheid, tot responsabilisering. Wie het goed doet, moet daarvoor beloond worden; wie het niet goed doet, moet daarvoor zelf de facturen betalen. Volledige fiscale autonomie. Het stond al in de Vlaamse resoluties van 1999. Het stond ook in de octopusnota's. Het is tijd dat het ook in onze financieringswet komt te staan.

Ten derde en tot slot, ja, wij willen ook een correcte en hartelijke solidariteit met de deelstaten die het wat minder goed doen. Ook daar hebben wij voorstellen voor. Zelfs in ons confederalisme is in een permanent solidariteitsmechanisme voorzien, maar wel een solidariteit die objectief is, transparant, efficiënt en die aanzet tot verantwoordelijkheid.

Laat ons hier dus over stemmen vandaag, en dan zullen de deelstaten hun centen krijgen, gelukkig maar. Maak ons echter alstublieft niet wijs dat daarmee het fundamentele debat is gevoerd. Dat zal pas het geval zijn wanneer wij afstappen van het zakgeldfederalisme en het facturenfederalisme en eindelijk kiezen voor transparantie, efficiëntie en verantwoordelijkheid.


Kurt Ravyts VB

Collega Loones, wij staan ook even stil bij dit ontwerp, want de financiering van de deelstaten lijkt mij inderdaad niet echt onbelangrijk. Het voorliggend wetsontwerp behelst de tweede aanpassing van de financiewet van 21 december 2018 voor het begrotingsjaar 2019, waarbij de dotaties en afdrachten aan de Gemeenschappen en Gewesten die vorig jaar werden doorgestort in uitvoering van de bijzondere financieringswet, worden geactualiseerd.

Wie het heeft over dotaties en overdrachten, heeft het onder meer over het toegewezen gedeelte van de federale personenbelasting aan de Gewesten en Gemeenschappen, het toegewezen gedeelte van de btw aan de Gemeenschappen en de voorschotten voor de gewestelijke personenbelasting. Als de ramingen van onder meer de reële bbp-groei en van de evolutie van de consumptieprijsindex worden bijgesteld, heeft dat natuurlijk een invloed op het toegewezen gedeelte.

Dotaties en overdrachten betekenen ook dat het nog steeds de federale overheid is die die belastingen int. De fiscale autonomie van de deelstaten is bij de zesde staatshervorming wel toegenomen, maar zij blijft ook voor onze fractie ruim onvoldoende omdat wij het ganse financieringssysteem van de Staat, met de hier zo vaak gehanteerde federale loyauteit, verwerpen. Zowat zes jaar geleden hebben wij de toen nieuwe bijzondere financieringswet niet goedgekeurd omdat de financiering van de deelstaten gebaseerd blijft op dotaties en niet op de volledige financiële verantwoordelijkheid van de deelstaten. In een notendop is dat wat u ook zegt, collega Loones.

Er zijn volgens mij in het halfrond weinig specialisten met betrekking tot de bijzondere financieringswet, of het zou collega Verherstraeten moeten zijn, die een van de architecten van de zesde staatshervorming was. Hij heeft er nog een boekje over geschreven dat in mijn bibliotheek staat. Ik ben ook geen specialist ter zake, maar wat ik wel weet, is dat econoom Geert Jennes van de KU Leuven, onderzoeker bij VIVES, er een is.

In een recente vrije tribune zette hij nog eventjes de puntjes op de i. Hij liet weten dat zelfs na het geleidelijk verminderen van het overgangs­mechanisme, vanaf 2025, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschap niet in aanzienlijke financiële problemen zullen belanden, precies omdat ook na 2024 de solidariteit van Vlaanderen met Wallonië groot zal blijven.

De begrotingstransfers uit Vlaanderen naar Wallonië, een onderdeel van de globale transfers aan het Waals Gewest en de Franse Gemeenschap en vervat in de bijzondere financieringswet, bedragen ongeveer 1,9 miljard euro per jaar. De inwoners van Wallonië halen per jaar 1,9 miljard euro meer geld uit de bijzondere financieringswet dan zij er insteken via de belastingen die zij betalen aan de federale overheid. Voor de Vlamingen geldt precies het omgekeerde. Bovendien transfereren de Vlamingen ook nog 800 miljoen euro per jaar naar Brussel.

Uit cijfers van minister Alexander De Croo, die collega Pas opvroeg, blijkt trouwens dat het Vlaamse aandeel in de personenbelasting jaar na jaar proportioneel groter wordt, maar dat tegelijk het Waalse aandeel voor minstens het vierde jaar op rij daalt. Terwijl de Vlamingen in 2014 nog 25,8 miljard euro aan personenbelastingen betaalden, steeg dat in 2018 naar 28 miljard euro. In Wallonië betaalde men in 2014 11,5 miljard euro en in 2018 12,3 miljard euro, of amper 0,8 miljard euro extra tegenover de 2,2 miljard euro extra die Vlaanderen betaalde.

Kortom, in Vlaanderen worden meer dan dubbel zoveel personenbelastingen geïnd als in Wallonië. Het zijn de Vlamingen, die een vrij belangrijke rol spelen in het financieel overeind houden van de nv België. Het wordt trouwens nog merkwaardiger, want volgens de eerder aangehaalde econoom Jennes verliest zowel het Waals Gewest, de Franse Gemeenschap als de Vlaamse overheid aan de bijzondere financieringswet ten voordele van de deficitaire federale overheid, omdat de dotaties jaarlijks nog slechts met een deel van de economische groei toenemen.

De zesde staatshervorming zorgt er volgens de heer Jennes voor dat de federale overheid wordt geherfinancierd. Collega Leysen heeft echter wel een punt wanneer hij het in de commissie had over het in rekening nemen van het oplopend Belgisch overheidstekort. De komende jaren nemen de Gewesten en Gemeenschappen slechts 10 tot 20 % van het tekort voor hun rekening en de rest komt van het federale niveau.

Met een nieuwe hervorming van de bijzondere financieringswet in het kader van een mogelijke zevende staatshervorming zou er een doos van Pandora open kunnen gaan. De inhoud daarvan kan alle richtingen uitgaan, zelfs in de richting van het federale paradijs, waarvan collega Calvo aldoor droomt. Met zulke dozen van Pandora moeten we uiterst voorzichtig zijn.

Ik hoop dat het de richting van belastingautonomie uitgaat. Dat is ook de richting die u voorstaat. Bij de doos die er nu staat, kunnen we echter vraagtekens plaatsen. Dat doet u zelf trouwens ook.

De Vlaams Belangfractie past voor die doos, mijnheer de voorzitter. Wij passen voor de federale loyaliteit en voor het weinig transparante financieringssysteem van de bijzondere financieringswet, om het beleefd uit te drukken. Wij vragen 100 % fiscale autonomie en derhalve ook een eigen, autonome Vlaamse staat.


Sander Loones N-VA

Mijnheer Ravyts, ik onderbreek u voor een korte vraag. U zegt de doos van Pandora niet te willen openen. Betekent dat dan ook dat u vandaag tegen zult stemmen? U vindt dus niet dat Vlaanderen die middelen moet krijgen? Voor u moet alles dus maar bij het oude blijven? Zodra we de discussie immers beginnen te voeren, gaat de doos blijkbaar open. U zult dus tegen de centen stemmen die vanuit de federale overheid naar Vlaanderen gaan?


Kurt Ravyts VB

Neen, helemaal niet. U stelt een terechte vraag. Ik had beter een stemverklaring afgelegd. Het Vlaams Belang zal zich onthouden, want we willen natuurlijk niet dat de deelstaat Vlaanderen geen overdracht krijgt.


President Patrick Dewael

Le gouvernement peut toujours intervenir. Monsieur le ministre, vous avez la parole.


Minister Alexander De Croo

Mijnheer de voorzitter, het was een heel interessante beschouwing van beide Parlementsleden, maar het gaat hier over een nogal technische aanpassing.

Het gaat hier met name over de tweede aanpassing van de financiewet voor het begrotingsjaar 2019. Die wet regelt de dotaties en afdrachten aan de Gewesten en de Gemeenschappen. Die dotaties zijn, op basis van de bijzondere financieringswet, reeds correct doorgestort, maar waren in de wet nog niet aangepast.

Il s'agit ici, en fait, de la part d'attribution de l'impôt des personnes physiques aux Régions et Communautés, de la part d'attribution de la TVA aux Communautés et des avances de l'impôt des personnes physiques aux Régions.

Een aantal is iets lager bijgesteld, een aantal is hoger bijgesteld op basis van de reële groei van het bbp en de aanpassing van de index op de consumptieprijzen. Zoals de heer Loones aangeeft, zijn in dat verband heel veel theoretische beschouwingen over de toekomst te formuleren. Maar onderhavig ontwerp zorgt er nu eenmaal voor dat de Gewesten en Gemeenschappen de middelen krijgen waarmee ze werken. Ik denk dat niemand daar tegen kan zijn.