Proposition 55K0635

Logo (Chamber of representatives)

Projet de loi portant confirmation de l'arrêté royal du 15 octobre 2018 fixant pour l'année 2018 le montant de la contribution de répartition visée à l'article 14, § 8, alinéa 16, de la loi du 11 avril 2003 sur les provisions constituées pour le démantèlement des centrales nucléaires et pour la gestion des matières fissiles irradiées dans ces centrales.

General information

Submitted by
MR Michel Ⅱ
Submission date
Oct. 18, 2019
Official page
Visit
Status
Adopted
Requirement
Simple
Subjects
nuclear power station nuclear energy nuclear policy radioactive waste decommissioning of power stations

Voting

Voted to adopt
CD&V LE PS | SP DéFI Open Vld N-VA LDD MR
Abstained from voting
Groen Vooruit Ecolo PVDA | PTB VB

Party dissidents

Contact form

Do you have a question or request regarding this proposition? Select the most appropriate option for your request and I will get back to you shortly.








Bot check: Enter the name of any Belgian province in one of the three Belgian languages:

Discussion

Nov. 21, 2019 | Plenary session (Chamber of representatives)

Full source


Rapporteur Yngvild Ingels

Mijnheer de voorzitter, collega's, ik verwijs naar het schriftelijk verslag. Het gaat om een zeer eenvoudig wetsontwerp en ik denk niet dat dit veel uitleg behoeft.


Tinne Van der Straeten Groen

Mijnheer de voorzitter, ik ben het op zich niet oneens met de verslaggeefster als zij zegt dat het gaat om een eenvoudig wetsontwerp dat hier voorligt ter bekrachtiging. Maar het is niet omdat het eenvoudig lijkt, dat het eenvoudig is.

Het wetsontwerp gaat over de bijdrage die de nucleaire exploitanten betalen voor de kern­centrales Doel 3, Doel 4, Tihange 2 en Tihange 3. Die bijdrage houdt rekening met de windfall profits die zij realiseren op afgeschreven kerncentrales.

De reden waarom het hier voorligt, en wij hebben het daarover uitgebreid gehad in de commissie, is omdat het gaat over een fiscale bevoegdheid en fiscale bevoegdheden zijn voorbehouden aan de wetgever. De Koning kan niet zomaar een koninklijk besluit daarvoor aannemen, dit moet hier in het Parlement bekrachtigd worden.

Ik zei het reeds in de commissie: het Parlement is geen stemmachine. Dat er een koninklijk besluit ter bekrachtiging wordt overgezonden aan het Parlement, mag geen reden zijn om onze controleopdracht niet uit te oefenen.

Ik stel vast dat onze controlebevoegdheid hier niet zo evident is. De bepaling van de bijdrage gebeurt op advies van de CREG, op basis van onderzoek en studies van de CREG. Dat zijn documenten die niet ter inzage zijn van dit Parlement, terwijl de CREG natuurlijk wel een instelling is die onder controle staat van het Parlement.

Dit is een heel pertinent debat, omdat de bijdrage vanaf 2020 op een andere manier zal bepaald worden. Het minimumbedrag staat niet langer in de wet, maar zal berekend worden aan de hand van een bepaalde formule. Bijgevolg is en blijft de grote vraag of de CREG vandaag beschikt over voldoende gegevens en inzicht om die berekening tot een goed einde te kunnen brengen en om ervoor te zorgen dat de nucleaire windfall profits effectief worden afgeroomd en terugvloeien naar waar ze thuishoren, namelijk: naar de belasting­betaler, naar ons allemaal.

Wij zullen onze vragen in de komende weken dus nog meer kracht bijzetten. Kijk of er een voldoende objectivering van de kosten is. Beschikt de CREG over voldoende handvatten om die berekening op een goede manier te maken?

Collega's, u weet ongetwijfeld dat mijn fractie zich in de voorbije legislatuur op dit punt steeds terughoudend heeft opgesteld. Wij zijn en blijven van mening dat de repartitiebijdrage die geïnd wordt structureel te laag is. Dat is de reden waarom onze fractie in het verleden op dit punt altijd geweigerd heeft de bekrachtiging goed te keuren. Vandaag zitten wij natuurlijk in een totaal andere politieke situatie, want de regering in lopende zaken heeft geen meerderheid in dit Parlement.

Dat verklaart, mijnheer de voorzitter, waarom onze fractie zich voor dit voorstel zal onthouden. Het blijft voor ons belangrijk dat het bedrag, ook al is het te laag, effectief geïnd wordt en dat de nucleaire exploitanten, met name ENGIE en EDF verplicht worden het bedrag effectief te betalen. Dat is de reden waarom wij ons straks op dit punt zullen onthouden.


Kurt Ravyts VB

Mijnheer de voorzitter, collega's, dit sinds 2017 jaarlijks terugkerend wetsontwerp, deze keer tot bekrachtiging van het koninklijk besluit tot vaststelling voor het jaar 2018 van de repartitiebijdrage, is een uitvloeisel van de wet van 25 december 2016, die de wet van 11 april 2003 heeft gewijzigd.

Zowat drie jaar geleden vond hier de technische hoogmis van collega Wollants plaats, die vandaag jammer genoeg afwezig is, en die namens de toenmalige meerderheid het aangehaalde wetsontwerp uitmuntend verdedigde. De totstandkoming van deze wet heeft heel wat voeten in de aarde gehad. Ik verwijs naar het arrest van het Grondwettelijk Hof, de adviezen van de Raad van State en de talloze observaties van de CREG.

Ik zal mij niet aan een technisch debat wagen over de hoogte van de repartitiebijdrage en heel de kwestie van Tihange 1 in het verleden. In tegenstelling tot mijn collega's van sp.a, die dit al drie jaar zeggen, zal ik niet beweren dat de hoogte van de nucleaire rente niet het resultaat is van een objectieve analyse van de overwinsten van de exploitant. Zelfs de omschrijving arbitrair werd hiervoor gehanteerd.

Collega's, het is een feit dat de Zweedse meerderheid de rechtszaken en betwistingen uit de periode vóór 2016 beu was. Het is ook een feit dat de hoogte van het bedrag wordt bepaald door de bijdragecapaciteit van de betrokken centrales. Het gaat om een fiscale maatregel met betrekking tot de overwinst in het licht van het gegeven dat de betrokken centrales vóór het verstrijken van de voorziene exploitatieduur zijn afgeschreven. Het is tevens een feit dat in de periode van de totstandkoming van de wet de elektriciteitsprijs sterk was gedaald. De daling van die zuivere commodity zorgde ervoor dat de nucleaire rente op een andere wijze moest worden gecapteerd.

Collega's, we mogen natuurlijk ook niet naïef zijn. De wet van 25 december 2016 zweeft niet in het luchtledige. Die kwam er niet zomaar. De achtergrond van dit alles is het historische akkoord tussen de regering-Michel I en Electrabel van 2015. De keuze voor een afroming van de winstmarge van het vorige jaar met 38 % past in dit akkoord.

De CREG kreeg de taak om elk jaar de winstmarges van de centrales te berekenen, om elke drie jaar de parameters te actualiseren die nodig zijn voor het berekenen van de vaste en variabele kosten en om uiteindelijk een minimumbedrag voor de repartitiebijdrage voor te stellen. Bij het bepalen van de winstmarge van de exploitant wordt er rekening gehouden met de evolutie van de kostenindex, het productievolume en, niet onbelangrijk, de elektriciteitprijs.

Collega Van der Straeten, het wordt volgend jaar inderdaad bijzonder boeiend want de CREG heeft de moeilijke opdracht om een nieuw minimumbedrag voor te stellen. Dat bedrag zal in tegenstelling tot nu niet langer zijn vastgelegd. Het blijft zeer moeilijk om hier als eenvoudig parlementslid zicht op te krijgen. U hebt gezegd dat onze controlebevoegdheid niet evident is. De juridische dienst van de Kamer heeft een vraag gesteld waarop het antwoord kwam dat het artikel inzake de geheimhoudingsplicht van de Parlementsleden hier aan de orde is. We kunnen dat verder bespreken in de commissie.

Nu er nog steeds geen nieuwe regering is, wil ik even ingaan op de realiteit van ENGIE Electrabel.

Collega's van de N-VA, in het verleden zijn er talloze pogingen geweest, zeker op het Vlaamse niveau, om vanuit de overheid ENGIE Electrabel wat meer concurrentie aan te doen. Ik verwijs bijvoorbeeld naar de oprichting van het Vlaams EnergieBedrijf in 2012, na de aankondiging ervan in 2009. Het was daarbij uw bedoeling om ook qua productie in concurrentie te gaan met Electrabel. Dat was natuurlijk niet realistisch. De doelstellingen zijn dan ook sinds enige jaren bijgestuurd. Het bedrijf is al enkele jaren een dochter van de PMV, met als belangrijkste doel de aankoop en doorverkoop van energie aan Vlaamse overheidsinstellingen. Het is een soort aankoopcentrale.

Het valt mij op – het is eigenlijk surrealistisch – maar het bewijst de almacht van ENGIE in de vrije markt. Weet u dat ENGIE twee jaar geleden twee zeer belangrijke contracten voor energielevering heeft afgesloten met het Vlaams EnergieBedrijf? De realiteit van ENGIE Electrabel is er altijd. De schaduw is er altijd en zal ook in de komende jaren over deze assemblee blijven hangen.

Mevrouw de minister, vorig jaar was u een klein beetje boos op Electrabel. Herinner u de niet-werkende centrales en de onbeschikbaarheid van de meeste kerncentrales in dit land, precies een jaar geleden. Ik citeer u: "Electrabel is volledig verantwoordelijk voor de situatie door een slechte planning van het onderhoud en de herstellingen. De problemen van vandaag vinden hun oorsprong in het feit dat er al jaren structureel te weinig wordt geïnvesteerd. Ons land draagt de negatieve gevolgen van het feit dat het beslissingscentrum niet in België ligt. Mijn schaal van Richter staat toch al op 3."

Dat waren straffe uitspraken van u, precies een jaar geleden. U liet zich zelfs ontvallen dat de verkoop van de kerncentrales aan het buitenland misschien toch niet de beste beslissing was van de regering-Verhofstadt. Ik vond die uitspraken zeer interessant. Ze zweven natuurlijk ook tegen de achtergrond van de repartitiebijdrage.

De schaduw van ENGIE Electrabel, mijnheer de voorzitter, zal hier ook de volgende jaren in veel debatten aanwezig zijn. Ik verwijs ook naar de door de minister beoogde versterking van het wettelijk kader rond de nucleaire provisie, zeg maar het SYNATOM-dossier. Vorige week hebben wij tijdens de mondelinge vragen kunnen merken dat heel wat fracties de exploitant voor geen haar vertrouwen.

Mijn partij stelt dus vast dat ENGIE in een sterke positie blijft. Indien de nieuwe regering er niet in slaagt voldoende nieuwe productiecapaciteit aan te trekken om de kerncentrales te vervangen, zal de opvolger of opvolgster van mevrouw Wilmès op zijn of haar blote knieën bij ENGIE Electrabel moeten smeken om Doel 4 en Tihange 3 toch langer open te houden. Daarbij zou deze levensduurverlenging gepaard gaan met zeer zware investeringen, die ENGIE Electrabel enkel zal willen doen als de regelgeving wordt aangepast en voor hen nieuwe duidelijkheid wordt geschapen. Met andere woorden, collega's: investeringsgaranties. Dan doemen misschien zelfs prijsgaranties op. Begin dit jaar werd duidelijk dat ENGIE er niet van uitgaat dat Doel 4 en Tihange 3 in 2025 daadwerkelijk zullen sluiten, maar er eigenlijk op rekent dat beide reactoren twintig jaar langer zullen moeten draaien. Dan zitten we natuurlijk terug bij het onderwerp van vandaag: de nucleaire rente.

Het wordt nog wat complexer, collega's, wanneer men zich realiseert dat Electrabel niet alleen de grootste producent is van klassieke elektriciteit, maar ook de grootste producent van hernieuwbare energie in dit land. Uw gedoodverfde vijand, collega's van Groen, Ecolo en PVDA, de multinational ENGIE, is dus ook bezig met hernieuwbare energie, energieopslag, onderzoek en ontwikkeling en energie-efficiëntie. Het bedrijf speelt dan ook een cruciale rol bij de energietransitie in dit land. Dat het bijvoorbeeld CO₂-besparingen en hiermee gepaard gaande concurrentiële oplossingen voorstelt en installeert bij hun klanten vanuit een winstperspectief, kan men een onderneming toch moeilijk verwijten.

Ik ben ten zeerste benieuwd, mevrouw de minister, naar de ontwikkelingen van de volgende maanden en jaren. Enkele weken geleden heeft u beklemtoond dat elke beslissing rond de mogelijke levensduurverlenging van een beperkt aantal kerncentrales moet worden afgewogen tegen de bevoorradingszekerheid, de kosten voor de consument, de impact op het milieu en de naleving van internationale akkoorden.

Mijn partij blijft in ieder geval geloven dat in de ontwikkeling van CO₂-vrije energie in België een krachtenbundeling mogelijk is tussen nucleair en hernieuwbaar. De duidelijkheid over de capaciteitsproblematiek en de kostprijs van het CRM-mechanisme, met name het financierings-KB, moet er nu snel komen.

Het Vlaams Belang zal zich, net als bij de wet van 25 december 2016, onthouden.


Kris Verduyckt Vooruit

Mijnheer de voorzitter, collega's, vorige week kwam ik hier nog tussen over de niet-sluitende wetgeving over de afkoppeling of ontmanteling van de kerncentrales in ons land.

Ik heb in de commissie een wetsvoorstel ingediend over de zeer beperkte aansprakelijkheid van onze kerncentrale-uitbaters in het geval van een kernongeval. Dit parlementaire initiatief past in een visie volgens dewelke de kerncentrale-uitbaters in ons land best wel wat financiële verantwoordelijkheid mogen nemen. Enerzijds, omdat zij kerncentrales mogen gebruiken die al meer dan tien jaar door de betalers van de vele energiefacturen in ons land zijn afbetaald. Anderzijds, voor het veiligheidsrisico, hoe klein ook, dat er bestaat voor onze maatschappij.

Vandaag zullen wij dit KB niet goedkeuren. Wij vinden de nucleaire heffing immers veel te laag. De collega van het Vlaams Belang mag dan wel verwijzen naar de CREG. Hij vergeet daarbij te zeggen dat de CREG nog in 2011 heeft gezegd dat de berekening volgens haar veel te laag is. Zij vinden dat de nucleaire rente veel hoger is dan degene die vandaag wordt toegepast.

Daarover is heel wat onenigheid geweest en men heeft de rechtzaken inderdaad stopgezet. Was dat moedig? De prijs die we daarvoor betalen is een miljard euro. We gaan vandaag 700 miljoen euro ophalen. De vier jaren ervoor was dat 1,7 miljard euro. Dat is een verschil van een miljard euro. Ik vind het van weinig politieke moed getuigen om hier te komen zeggen dat het nu geregeld is, dat we gerust kunnen zijn, dat we het geld hebben. Voor een miljard euro mag u, zeker in deze tijden van budgettaire krapte, wat moeite doen. Dat is ons standpunt.

U begrijpt dat wij het onmogelijk eens kunnen zijn met dit ontwerp.


Thierry Warmoes PVDA | PTB

Madame la ministre, la semaine passée, je vous ai interpellée sur ce point en disant que les citoyens de notre pays se demandaient s'ils allaient devoir payer eux-mêmes la facture du démantèlement des centrales nucléaires et de la gestion des déchets. Dans son rapport annuel de 2018, la Commission des provisions nucléaires avait tiré la sonnette d'alarme en précisant que, je cite: "Le risque est considérable que la population belge doive supporter à l'avenir d'énormes coûts." Selon une autre étude commandée par Greenpeace, le coût du démantèlement des centrales nucléaires et de la gestion du combustible usé devrait augmenter et la loi de 2003 serait insuffisante. On peut lire dans cette étude: "La loi du 11 avril 2003 ne prévoit pas la situation potentielle dans laquelle les propriétaires ne disposeraient de fonds suffisants pour honorer les coûts; les sociétés mères ne peuvent donc en être tenues responsables". Je rappelle que les provisions totales devront s'élever à minimum 25 milliards d'euros. Certains parlent même de 37 milliards. Aujourd'hui, il n'y a que 11 milliards en caisse.

On constate que les paiements demandés diminuent. En 2017, c'était encore 191 millions et, après application du mécanisme de dégressivité, 161 millions. En 2018, on passe à 177 millions et, après application du mécanisme de dégressivité, à 150 millions – donc 11 millions de moins qu'en 2017.

En outre, ces montants sont déterminés par la CREG, pour laquelle le contrôle parlementaire ne peut être exercé convenablement. Vous allez me répondre que c'est parce qu'il s'agit d'informations commerciales sensibles mais cela nous pose problème de devoir nous prononcer là-dessus sans avoir un avis éclairé.

Malgré toutes ces informations, madame la ministre, vous ne savez pas vous prononcer sur l'augmentation des provisions nucléaires, alors qu'elles sont insuffisantes et qu'elles diminuent. Vous l'avez dit dans L'Écho la semaine dernière, et vous me l'avez répété ici jeudi dernier.

Vous rejetez la responsabilité sur l'ONDRAF qui doit fixer les moyens nécessaires pour les provisions nucléaires. Nous ne sommes pas d'accord avec cette vision. Il en incombe aux responsables politiques de fixer le cadre réglementaire qui fera en sorte que les exploitants des centrales nucléaires assument le démantèlement et la gestion des déchets jusqu'au bout.

Par ailleurs, en 2018, au moment de l'adoption de votre avant-projet de loi en première lecture, selon l'Écho, vous avez continué à négocier discrètement avec ENGIE-Electrabel autour des provisions déjà constituées. Je cite: "Des fuites sur le contenu de ces discussions ont même fait craindre un détricotage complet du texte." Je trouve cela étrange. On s'interroge dès lors sur ce que nous votons aujourd'hui. Dans quel cadre tout cela se situe-t-il?

Pour nous, assumer nos responsabilités politiques signifie fixer le cadre réglementaire nécessaire pour que les exploitants des centrales nucléaires assument, eux, leurs responsabilités financières. Sinon, ce seront les contribuables qui devront payer pour le démantèlement et la gestion des déchets nucléaires. Cela ne serait pas juste car Electrabel ne paie quasiment pas d'impôts et sa maison-mère, ENGIE, fait des bénéfices qui se chiffrent en milliards d'euros chaque année, notamment grâce aux centrales nucléaires belges.

Voilà pourquoi le PVDA-PTB s'abstiendra sur ce projet de loi. Nous ne voterons pas contre car, même si le montant des provisions est complètement insuffisant, disposer de cet argent, c'est toujours mieux que rien.

Madame la ministre, nous vous invitons, ainsi que le prochain gouvernement, s'il arrive un jour, à revoir ce montant fortement à la hausse pour les années à venir.


Ministre Marie-Christine Marghem

Monsieur le président, je voudrais que les choses soient clairement fixées. Or j'entends, dans les deux dernières interventions surtout, un message qui n'est pas clair et qui est même totalement erroné.

Alors que la loi du 11 avril 2003 concerne non seulement le cadre légal relatif aux provisions nucléaires, dont vous venez abondamment de parler, nous sommes ici dans un autre endroit de la loi qui concerne la fiscalité particulière qui s'applique à l'exploitant Electrabel et qui est destiné à capter, au-dessus des impôts habituels – notamment l'impôt des sociétés –, le surprofit engrangé par cette société qui a réussi à obtenir à une époque d'amortir très rapidement, en vingt ans, l'ensemble des infrastructures et de pouvoir générer du profit, sans que les amortissements, puisqu'ils étaient rapides, après cette période de vingt ans, ne viennent grever le profit qu'elle retirait de l'exploitation de ses infrastructures.

Vous parlez des provisions nucléaires, matière qui fait l'objet d'un tout autre chapitre de cette loi du 11 avril 2003. Cette confusion peut être vraiment problématique car les provisions nucléaires sont constituées d'argent payé en plus de la fiscalité dont nous parlons aujourd'hui par l'exploitant et dont les pas d'augmentation sont fixés entre la Commission des provisions nucléaires, l'ONDRAF et l'Agence fédérale de contrôle nucléaire dans un tout autre ordre que la fiscalité dont il est question ici qui, elle, est fixée, évidemment comme il se doit d'après notre Constitution, par le pouvoir régalien qu'est l'État belge.

Vous devez savoir que les provisions nucléaires – et je ne vous ai pas arrêté, la semaine dernière, pour vous le dire pensant que vous trouveriez vous-même la solution, mais ce n'est pas le cas – augmentent de plus de 1 000 millions par an depuis que ces augmentations ont lieu.


Raoul Hedebouw PVDA | PTB

(….)


Ministre Marie-Christine Marghem

Tout à fait. Il est question de 1 000 millions par an, ce qui représente plusieurs milliards, monsieur Hedebouw. Ces sommes sont payées par l'exploitant pour couvrir les frais nécessaires au démantèlement des centrales nucléaires et au traitement de déchets hautement radioactifs.

J'attire donc votre attention, monsieur Verduyckt, monsieur Warmoes, sur le fait que nous parlons d'un arrêté royal qui fixe le montant de manière quasiment mécanique, comme le rappelle le Conseil d'État qui dit que, puisque c'est une matière réglementaire, le pouvoir exécutif n'a plus aucune marge de manœuvre et ne fait que fixer la contribution par le biais de l'application d'une formule contenue dans la loi de base dont tous les éléments ont été débattus, votés et publiés et dont le montant de base devra, pour le prochain triennat, être fixé par la CREG.

C'est donc cette rente ou cette contribution de répartition qui est un impôt spécifique, qui est à payer par le contribuable spécifique, à savoir Electrabel et EDF qui ont en commun, par le bais de l'actionnariat, certaines prérogatives sur les centrales non prolongées, c'est-à-dire hors Tihange 1, Doel 1 et Doel 2 qui elles ont un régime fiscal tout à fait particulier qui s'appelle la redevance dont nous avons déjà parlé. Tout cela ne doit pas être confondu avec les provisions nucléaires.

Je vous demande, dès lors, de revoir, à la lumière des explications que je viens de vous donner, votre jugement pour faire rentrer de l'argent dans les caisses de l'État.

Il s'agit bien ici de l'État et non du fonds SYNATOM destiné à loger ces provisions nucléaires qui devront servir un jour, et ce pour éviter que l'État et le citoyen ne doivent précisément payer quoi que ce soit, au titre du démantèlement des centrales nucléaires et du traitement des déchets hautement radioactifs.

Je vous demande simplement de réviser votre jugement et/ou de réviser votre argumentation pour confirmer dans la loi un arrêté royal qui doit sortir ses effets avant la fin de l'année, afin de faire rentrer dans les caisses de l'État des recettes qui lui sont bien nécessaires et qui correspondent à la captation du surprofit enregistré par Electrabel grâce au fonctionnement des infrastructures dont le groupe est propriétaire et exploitant.

Pour rappel, les provisions du démantèlement s'élèvent en 2014, à 819 millions d'euros logés dans le fonds SYNATOM, et dont l'exploitant est en tout cas redevable pour les provisions nucléaires; en 2015, à 599 millions d'euros; en 2016, à 1 319 millions d'euros; en 2017, à 1 115 millions d'euros; et en 2018, à 1 112 millions d'euros.

Ce sont les pas d'augmentation des provisions nucléaires réglées par Electrabel pour le provisionnement lié au démantèlement et au traitement des déchets hautement radioactifs. Il s'agit dans ce cas d'une fiscalité particulière. Ne confondez donc pas! Je vous remercie.


Tinne Van der Straeten Groen

Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, u was nog niet aanwezig op het moment waarop ik mijn uiteenzetting gaf.

Ten eerste, aan mijn kant van het Parlement heeft niemand geopperd dat de bijdrage niet zou moeten worden geïnd. Niemand aan die kant heeft dat geopperd. Aan de andere kant ligt dat anders. Onze collega van het Vlaams Belang heeft gezegd dat hij tegen de bijdrage zou stemmen. Niemand hier aan mijn kant heeft dat echter aangegeven.

Ik meende dat toch op die manier te hebben begrepen.

In elk geval heeft aan mijn kant van het Parlement niemand dat verklaard.

Ten tweede, wat aan mijn kant van het Parlement wel unaniem is aangegeven, is dat wij er allen van overtuigd zijn of het gevoel hebben dat het in de wet opgenomen mechanisme onvoldoende kan zijn. Die discussie hebben wij ook in het Parlement gevoerd. Het is niet omdat nu een berekening voorligt die moet worden bekrachtigd, dat wij niet vooruit moeten kijken en dat wij in onze politieke kracht niet verenigd moeten zijn, om het in de wet opgenomen systeem te blijven onderzoeken en te blijven nagaan of de CREG effectief over alle handvaten beschikt, om tot een goede berekening te komen.

Daarom is behalve het gewoon bekrachtigen van een bijdrage die voor het huidige kalenderjaar moet worden geïnd net zo goed een fundamenteel debat nodig, dat aan de wetgever toekomt, over de vraag of de berekeningen en de wetten die wij vandaag hebben, voldoende handvaten aanreiken om de overwinsten te kunnen afromen.

Op dat vlak moet de commissie nog een hele weg afleggen. Wij moeten ter zake voortschrijdend inzicht hebben en uit de ervaringen uit het verleden leren. Samen met en op initiatief van de CREG moeten wij bekijken en vragen op welke manier zij ons beter kan helpen om ervoor te zorgen dat wij tot een goede afroming van de overwinsten kunnen komen.


Kurt Ravyts VB

Mijnheer de voorzitter, mevrouw Van der Straeten, ik had heel duidelijk meegegeven dat het Vlaams Belang zich bij de stemming zou onthouden.

Ik kan u echter alvast geruststellen op het laatste punt van uw repliek. Wij steunen u daarin. U hebt inzake de CREG een punt. Dat is geen enkel probleem.

Er is ook een vraag gesteld, waarop de juridische dienst van het Parlement ons een antwoord en een advies heeft gegeven.

Ik zal nog heel kort verduidelijken waarom precies wij ons bij de stemming zullen onthouden. Ik heb immers op een vrij journalistieke manier de realiteit van ENGIE Electrabel in dit land beschreven.

Wij zullen ons bij de stemming onthouden omdat wij over die multinational niet erg tevreden zijn in het licht van de vele pannes van november 2018, die een waar dieptepunt waren. Dat is door de minister trouwens op verschillende momenten ook bevestigd. Ik heb haar via verschillende citaten aangehaald.

Ik heb inderdaad een journalistieke bloemlezing gegeven, wat ik hier nog vaak zal doen.


Kris Verduyckt Vooruit

Mijnheer de voorzitter, ik wil heel kort reageren, want er wordt ons verweten dat wij een aantal zaken door elkaar halen.

Ik zal heel duidelijk zijn. Ik heb inderdaad even de woorden "nucleaire provisie" laten vallen om aan te geven dat onze fractie daar bezorgd over is en actief mee bezig is.

Het klopt dat wij vandaag over iets anders stemmen. Ik weet heel goed dat het nu over de repartitiebijdrage gaat. Dat is inderdaad het geld dat naar de schatkist gaat. De nucleaire provisie is een voorziening die wij aanleggen om straks de kerncentrales af te bouwen. Wij mogen toch terecht bezorgd zijn als de Commissie vraagt op te passen voor nucleaire voorzieningen, omdat de wetgeving niet volledig sluitend is. Zij raadt ons aan om dat op te lossen, zodat er straks geen geld te kort is.

Vandaag gaat het over de repartitiebijdrage. Wij zijn er tegen dat zij zo laag is, maar wij zullen ons wel onthouden, omdat wij zeker willen zijn dat er op zijn minst een repartitiebijdrage wordt geheven, ook al vinden wij ze veel te laag. Het miljard euro waar ik daarnet over sprak, is inderdaad een miljard euro minder in de schatkist.