Proposition 55K0390

Logo (Chamber of representatives)

Projet de loi modifiant la loi du 24 janvier 1977 relative à la protection de la santé des consommateurs en ce qui concerne les denrées alimentaires et les autres produits, visant à interdire la vente de cartouches métalliques contenant du protoxyde d'azote aux mineurs.

General information

Authors
CD&V Nawal Farih, Bercy Slegers
MR Daniel Bacquelaine, Michel De Maegd, Benoît Piedboeuf, Florence Reuter, Caroline Taquin
N-VA Kathleen Depoorter
Submission date
Sept. 17, 2019
Official page
Visit
Status
Adopted
Requirement
Simple
Subjects
gas health risk young person narcotic sale public health

Voting

Voted to adopt
Groen CD&V Vooruit Ecolo LE PS | SP DéFI Open Vld N-VA LDD MR PVDA | PTB VB

Contact form

Do you have a question or request regarding this proposition? Select the most appropriate option for your request and I will get back to you shortly.








Bot check: Enter the name of any Belgian province in one of the three Belgian languages:

Discussion

Feb. 4, 2021 | Plenary session (Chamber of representatives)

Full source


President Eliane Tillieux

Mme Creemers, rapporteur, se réfère à son rapport écrit.


Kathleen Depoorter N-VA

Mevrouw de voorzitster, collega's, de N-VA zal het wetsvoorstel dat straks ter stemming voorligt, steunen.

Het gevaar van deze toch veel te sympathiek klinkende drug die naar de naam 'lachgas' luistert, maar eigenlijk distikstofmonoxide is, is veel te groot. Het is eigenlijk een heel venijnige drug, die sympathiek overkomt. Waar recreatief gebruik van andere verslavende middelen heel vaak na de roes nog bepaalde symptomen veroorzaakt, kunnen we dat van lachgas niet zeggen. Daarom is het verbieden van de verkoop van metalen capsules met lachgas aan minderjarigen een stap vooruit, vooral voor de vele ouders die geen signalen zien wanneer hun kind, hun jongere – vaak zijn het heel jonge tieners die starten met het gebruik van dit goedje – er gebruik van heeft gemaakt, en na de roes thuiskomt alsof er niets is gebeurd. Dan kan men als ouder heel moeilijk ingrijpen wanneer het probleem zich voordoet.

Bovendien wijzen de spoedartsen ons erop dat het toch wel een probleem is dat niet mag worden onderschat. Men ziet vrij frequent brandwonden, van de grotere capsules, er kunnen ademhalings­problemen zijn, maar vooral en heel belangrijk is de irreversibiliteit van bepaalde neurologische aandoeningen die zich kunnen manifesteren ten gevolge van lachgas.

Dat de draagwijdte van de problematiek bij de jeugd niet voldoende bekend was, hebben we genoteerd wanneer Brussel een aantal maatregelen had genomen en artsen op televisie getuigden dat ze plots veel meer vragen naar informatie kregen van de jeugd. Het feit dat zij erom komen vragen en menen dat het allemaal niet zoveel kwaad kan, getuigt van het gevaar dat dit tot op vandaag nog altijd legale middel met zich brengt.

Nadat wij de wet zullen hebben goedgekeurd, zullen minderjarigen de capsules niet meer mogen kopen.

Lossen wij daarmee alles op? Wij weten hoe creatief de jeugd is en dat er wel een weg is, misschien via een oudere vriend, vriendin, broer of zus, om aan een dergelijke capsule te geraken en toch nog gebruik te maken van het goedje.

Behalve dat gegeven is er ook het gegeven van de studie die Vias heeft bekendgemaakt, waarin duidelijk wordt aangegeven dat het gebruik van lachgas in het verkeer bij jonge bestuurders proble­matisch is. Een op zeven zou geregeld onder invloed van lachgas achter het stuur zitten. Wij kennen allemaal de beelden van jonge levens die na een nachtje uit van ons worden ontnomen en bij wie in de auto capsules te vinden waren.

Eén groot probleem bij het rijden onder invloed is dat lachgas niet zoals alcohol kan worden getraceerd. Het gaat immers om een lipofiele stof, die verdwijnt. Er kan bij de bestuurders dus niet worden opgemeten, waardoor ook niet repressief kan worden opgetreden.

Dat probleem pakken wij met dit wetsvoorstel niet aan, wat een heel jammerlijk feit is. Daarom houdt onze fractie het amendement aan dat wij in september 2020 ook al in de commissie hebben ingediend en dienen wij het opnieuw in. Ons voorstel is de verkoop van die kleine capsules volledig te verbieden. Ik weet dat andere leden als tegenargument zullen opwerpen dat het gas soms ook professioneel nodig is voor het mengen van bijvoorbeeld slagroom.

Wij hebben in een volgend amendement een clausule ingebouwd waarin wij een overgangs­maatregel van drie jaar voorstellen, zodat de industrie op zoek kan gaan naar een oplossing en een ander gas kan vinden dat even goed werkt voor het gebruik in de voedingsindustrie, maar uiteraard niet de roes geeft die het lachgas geeft en met zich brengt. Wij hebben dat destijds ook gedaan voor de cfk's. De industrie is innovatief. Ik ben ervan overtuigd dat onze heel capabele wetenschappers een mooi antwoord kunnen bieden en dat wij hen met ons voorstel de nodige ruimte daartoe geven. Wij geven ten andere in ons amendement ook ruimte om, mocht er nog geen oplossing zijn, de overgangsmaatregel met een jaar te verlengen.

Collega's, ik nodig u uit om het amendement van onze fractie ter harte te nemen. We hebben in de commissie een emotionele getuigenis gehoord van een van de collega's. Zij kan een voorbeeld zijn voor veel gezinnen en jonge mensen die een geliefde wordt ontnomen door een gas dat heel leuk lijkt maar een echte killer is.


Dominiek Sneppe VB

Mevrouw de voorzitster, collega's, we zien meer en meer berichten over het gebruik van lachgas op allerhande feestjes. Gisteren werd in Gent nog een lading van 424 kg lachgas in beslag genomen en tijdens de lockdown werden heel wat lockdownfeestjes opgesmukt met deze drug. Het wordt kortom een steeds groter probleem, ook in het verkeer.

Vlaams Belang had dergelijke berichtgeving niet nodig om deze problematiek als prioriteit aan de agenda te zetten. In oktober 2019 stelden we ons prioritair wetsvoorstel voor maar door wat gemanoeuvreer van de meerderheid mochten we het uiteindelijk aan dat van de MR koppelen. Mijn goede college Steven Creyelman heeft dit voorstel behartigt maar hij ligt nu jammer genoeg ziek te bed, vandaar dat ik zal proberen deze taak net zo goed te vervullen als hij dat zou doen.

Vlaams Belang wijst erop dat het probleem omtrent distikstof­monoxide, beter bekend als lachgas, ongeveer twee jaar geleden is opgedoken. Lachgas wordt de jongste jaren steeds vaker recreatief gebruikt als partydrug. Het is immers gemakkelijk te gebruiken en bijzonder goedkoop. Het gebruik van lachgas brengt echter zowel voor de gebruiker als voor derden heel wat risico's met zich voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid.

In Nederland waren er in 2016 60 gevallen van intoxicatie terwijl dat er in de eerste 7 maanden van 2019 al 960 waren. Het verschijnsel breidt zich ondertussen ook uit naar België. Zo werden er in de Brusselse politiezone West 2.750 patronen en 9 grote flessen lachgas aangetroffen.

In verschillende gemeenten vonden verkeers­ongevallen plaats als gevolg van het gebruik van lachgas.

Om al die redenen stellen wij voor om de verkoop van lachgas aan minderjarigen te verbieden, om de verkoop aan particulieren te beperken tot de apotheken en om de verkooppunten van lachgas voor professioneel gebruik te beperken tot de daartoe aangewezen handelszaken die niet toegankelijk zijn voor particulieren.

Wij wijzen er voorts op dat meerdere gemeenten in de afgelopen tijd maatregelen hebben genomen om het gebruik van patronen met lachgas tegen te gaan. Het is belangrijk dat er op federaal niveau op wetgevend vlak wordt opgetreden, teneinde de te nemen maatregelen op elkaar af te stemmen. Onze goede collega Creyelman was er toen al van overtuigd dat het probleem ernstiger is dan gedacht en dat de minister de omvang ervan onder­schatte, zoals overigens bleek uit het antwoord op zijn mondelinge vraag over dit onderwerp.

Betreffende het nu voorliggend voorstel vragen wij ons nog steeds af hoe een verbod op de onlineverkoop gecontroleerd zal worden. Indien het om een buitenlandse website gaat, moet dan ook de import van lachgas worden verboden?

Voorts hoeven preventie en bestraffing elkaar niet uit te sluiten. De politiek mag niet wegkijken van het steeds groter wordend probleem en moet aan jongeren een duidelijk signaal geven over de ernst van het gebruik van lachgas. Dat kan door als overheid een strafmaat op te leggen. Spijtig, want ook op dat vlak wordt het oorspronkelijk voorstel uitgehold.

Wij zullen het nu voorliggend voostel steunen, omdat het beter is dan niets, maar het had wel beter gekund.


Caroline Taquin MR

Chers collègues, la consommation de protoxyde d'azote, communément et inopportunément appelé "gaz hilarant", est de plus en plus à la mode chez les jeunes. Si ce phénomène n'est pas neuf, il se répand effectivement de manière considérable.

De nombreux jeunes le consomment notamment parce que ce produit est facilement accessible, peu coûteux, et que les conséquences de son inhalation sur la santé sont mal connues. En effet, si l'inhalation de ce gaz peut avoir des effets euphorisants, ce gaz peut également avoir des conséquences graves à court et long termes sur la santé des personnes qui l'inhalent. Plusieurs études ont démontré qu'une telle consommation pouvait provoquer des scléroses ou des paralysies, des troubles de la mémoire ainsi que des problèmes neurologiques et cardiovasculaires.

Si l'inhalation de ce gaz est dangereuse pour la santé, elle est également synonyme d'atteinte à la sécurité publique. Il n'est en effet pas rare de retrouver ce type de cartouches métalliques sur la voie publique. Les services de gardiennage, de prévention et d'autres intervenants communaux disent d'ailleurs découvrir de plus en plus souvent ce produit dans les espaces publics.

Si cette proposition du groupe MR a été déposée sous la précédente législature par mon collègue Daniel Bacquelaine, l'évolution de la consommation détournée de ce produit nous a conduits à déposer une nouvelle fois ce texte dès septembre 2019. Depuis des mois, d'ailleurs, de nombreux bourgmestres du Royaume prennent des mesures de sécurité et de salubrité publique pour faire face à ce phénomène.

Nous pouvons d'ailleurs voir que, lors des saisies de drogue par nos forces de police, ces cartouches font de plus en plus souvent partie des produits stupéfiants en possession des trafiquants de drogue. Pour notre groupe MR, il était dès lors plus qu'urgent qu'une règle uniforme soit adoptée à l'échelle nationale pour lutter contre cette consommation détournée du produit. En effet, comme vous le voyez, par l'adoption de cette loi, il sera désormais interdit de vendre des cartouches métalliques contenant du protoxyde d'azote aux moins de 18 ans.

Le texte prévoit en outre l'interdiction de la vente en ligne de ces cartouches aux mineurs au travers de procédures numériques telles qu'il en existe déjà pour la vente en ligne. Ceci permettra en outre de responsabiliser les revendeurs. À des fins pédagogiques et informatives, la proposition de loi prévoit que chaque contenant de cartouches métalliques destinées à un usage domestique en tant que siphons alimentaires mentionne sur son étiquette la dangerosité du produit. Ceci fait l'objet d'un amendement constructif de l'opposition, et je pense que cela mérite d'être souligné.

Consciente que l'adoption de cette proposition de loi, qui vise avant tout à protéger la santé des plus jeunes, aura un impact sur les commerçants et les producteurs, il est prévu qu'elle entre en vigueur un an après sa publication au Moniteur belge. Cela permettra que les différents acteurs des secteurs concernés s'adaptent à la nouvelle législation.

Cette interdiction n'enlève évidemment rien au travail de sensibili­sation que les entités fédérées doivent pouvoir poursuivre. Elle permettra une conscientisation de la dangerosité du produit et aidera certainement le travail de prévention des Communautés. Nous nous réjouissons que cette proposition ait été largement soutenue lors de nos travaux en commission de la Santé. Cette nouvelle disposition légale sera en effet plus que bénéfique pour la protection de la santé de nos jeunes.


Nawal Farih CD&V

Mevrouw de voorzitster, collega's, op 19 september stelde ik mijn eerste vraag in de plenaire vergadering. Die vraag ging over het thema lachgas. Ik volg die trend al jarenlang, want ik woon vlak bij de grens met Nederland en heb het fenomeen zien overwaaien naar ons land waar jongeren ermee begonnen te experimenteren.

Intussen, zo veel tijd later, hebben helaas – mevrouw Depoorter had het over mijn getuigenis – al vier jongeren in mijn naaste omgeving het leven verloren door het gebruik van lachgas in het verkeer. Dat zijn vier jonge levens, nog geen 20 jaar, de leeftijd van mijn broertje. Daarom stelde ik daarover mijn eerste plenaire vraag en zal ik de komende jaren blijven vechten om dat probleem uit onze samenleving te halen.

Vandaag stemmen wij over een wet die uiteraard geen totaaloplossing biedt, maar het is een en-enverhaal. Wij moeten starten met wat wij kunnen en vandaag zetten wij de eerste stap. De Vlaamse regering zal starten met uitvoerige preventiecampagnes opdat iedereen geïnformeerd is over de gevaarlijke gevolgen van lachgas. Het is een eerste stap in de goede richting. Ik heb mij er in de commissie al toe geëngageerd de wet na drie jaar te evalueren om na te gaan of wij het betrachte resultaat behalen, namelijk: lachgas uit het verkeer halen en weg van houseparty's, waar heel wat jongeren vaak willen experimenteren met verschillende soorten drugs.

Ik wil de collega's oprecht bedanken met de prestatie die wij vandaag neerzetten, nadat ik over het thema mijn eerste parlementaire vraag heb gesteld. Ik ben blij dat ik als jong parlementslid zeker gelet op het wantrouwen waarmee het publiek vaak naar de politiek kijkt, mag getuigen dat wij hand in hand werk hebben gemaakt van een oplossing.

Mevrouw Depoorter, nogmaals, u wil via uw amendement een verbod en ik begrijp dat. Ik zal de ontwikkelingen mee opvolgen, maar vandaag zien wij er de noodzaak nog niet van in om uw amendement goed te keuren, te meer omdat er nog geen alternatief is. Ook de verslavings­experten die wij hebben gehoord, zagen het amendement niet zitten, omdat zo'n verbod het probleem kon verergeren. Lachgas zou dan immers nog aantrekkelijker kunnen worden voor jongeren. Ik engageer mij er alleszins toe om de kwestie in het Parlement te blijven volgen; wij zullen zien waar wij over drie jaar landen en of wij nog strengere maatregelen moeten nemen.


Sofie Merckx PVDA | PTB

Mevrouw de voorzitster, collega's, de PVDA zal dit wetsvoorstel ook steunen. Volgens ons is het een stap in de goede richting, maar het is wel een kleine stap.

Het probleem wordt steeds meer vastgesteld. Wij vernamen bijvoorbeeld onlangs van het verkeersinstituut Vias dat één op zeven jonge bestuurders tussen 18 jaar en 34 jaar reeds lachgas zou hebben gebruikt achter het stuur. Hier is onlangs over gesproken in de commissie, en minister Vandenbroucke heeft gezegd dat hij aan Sciensano gevraagd heeft bijkomend onderzoek te doen inzake het gebruik van lachgas. Ook in de verschillende adviezen die gevraagd werden met het oog op dit wetsvoorstel, werd gezegd dat er eigenlijk meer onderzoek nodig is.

Waarom heb ik gezegd dat het verbod volgens ons maar een kleine stap in de goede richting is?

Voor ons moet de prioriteit gaan naar preventie. Er is een geïntegreerde aanpak nodig. Preventie, vroegtijdige interventie, hulpverlening ook, risicobeperking en steun bij de integratie van de maatregel. Dat is natuurlijk het probleem in ons land. Wij komen er wel vaker op terug, maar in het federaal Parlement gebeurt dat vrij beperkt. Als wij het probleem van lachgas willen aanpakken, kunnen wij het enkel verbieden, maar wij kunnen niet inzetten op preventie omdat die door de Gemeenschappen gebeurt. Daardoor kunnen wij niet echt een goed beleid op poten zetten. Dat geldt ook voor alcoholgebruik en roken, bijvoorbeeld, en ook drugsgebruik. Dat zijn allemaal grote gezondheidsproblemen waarvoor volgens ons een totaalbeleid moet zijn, waar preventie een veel belangrijker plaats in heeft.

Daarom steunen wij dit voorstel, maar menen wij niet dat het een volledige oplossing is voor het probleem van het gebruik van lachgas.


Robby De Caluwé Open Vld

Mevrouw de voorzitster, collega's, distikstofmonoxide of lachgas, de meer ingeburgerde naam, is een serieus probleem dat enorm in opmars is, voornamelijk bij jongeren. Dat blijkt ook uit vaststellingen van politie en parket. De minister van Binnenlandse Zaken heeft hierover gisteren nog vragen in de commissie beantwoord. De minister van Volksgezondheid heeft hierover ook al veel vragen gekregen. Ook hij erkent dat dit een probleem is. Dat valt niet te ontkennen.

Lachgas heeft hetzelfde effect als bepaalde illegale drugs. Het creëert onmiddellijk gevaar voor de gebruiker, maar ook voor diens omgeving. Er worden ook verkeersongevallen veroorzaakt, waar sterke aanwijzingen zijn dat ze rechtstreeks aan het gebruik van lachgas kunnen worden toegeschreven.

We stellen ook vast dat dealers hiervan een handeltje aan het maken zijn. Zij verdienen geld door grote hoeveelheden op straat aan de man te brengen, voornamelijk aan jongeren. Op die manier wordt geld verdiend op de kap van de gezondheid van de individuele gebruiker. Daarmee doen de dealers exact hetzelfde als wat de dealers van cannabis, cocaïne en veel andere drugs doen.

Dit probleem heeft ervoor gezorgd dat lokale overheden al actie hebben ondernomen. Sommige parketten pakken de dealers aan via de wet op de ambulante handel. Sommige gemeenten hebben dit opgenomen in hun GAS-reglement, een toepasselijke naam voor dit onderwerp.

Collega's, wij waren een koele minnaar van dit voorstel. Een verbod op verkoop aan minderjarigen alleen zal niet volstaan. Handel via buitenlandse websites tegenhouden zal heel moeilijk zijn. Het komt ook het federaal Parlement toe om een duidelijk signaal te geven, gezien de explosieve stijging van de problematiek. De lokale klemtonen blijven belangrijk, maar het is ook belangrijk om een nationale, gemeenschappelijke leest te creëren.

Het is voor ons dus een en-enverhaal. We moeten de jongeren sensibiliseren via een goede communicatie en we moeten de lokale autoriteiten een aanpak op maat laten ontwikkelen.

We menen ook dat dit verbod kan bijdragen om de problematiek beter aan te pakken, in het belang van de volksgezondheid van onze jongeren. Een verbod kan dus een belangrijk onderdeel zijn voor het beter beheersen van deze problematiek.

We moeten daarbij goed voor ogen houden dat we geen disproportionele gevolgen creëren. We moeten met andere woorden een evenwicht zoeken tussen een beteugeling van de misbruiken en het niet onmogelijk maken van het gebruik van lachgas, want er zijn uiteraard ook verantwoorde toepassingen, zoals bij het gebruik van slagroompatronen.

Wat ons betreft, komt het wetsvoorstel daar zeker aan tegemoet en het beantwoordt ook aan belangrijke principes van subsidiariteit en proportionaliteit. Lachgas door minderjarigen gebruikt als roesmiddel moet als een illegale drug worden beschouwd. Dat is de boodschap, een boodschap die samen met andere acties zal leiden tot een betere beheersing van het probleem.


Karin Jiroflée Vooruit

Mevrouw de voorzitster, collega's, bij zowat elk lockdownfeestje dat wordt stilgelegd, vindt de politie lege ampullen en soms zelfs grote flessen lachgas. Tegenwoordig worden in gecontroleerde wagens ook regelmatig grote hoeveelheden gevonden. Wellicht gaat het daar dan om dealers. Of hoe in korte tijd het vrij onschuldige gas distikstofmonoxide, waarmee we slagroom spuiten, een partydrug werd.

Lachgas is nochtans niet onschuldig. Bij eenmalig en kortstondig gebruik zorgt het voor een euforisch gevoel dat een beetje aan alcohol doet denken, maar dat ook snel weer overgaat. Bij verslaving, die snel kan optreden bij regelmatig gebruik, wordt het tricky. Een tekort van vitamine B12 ligt dan op de loer. Die vitamine is bijzonder belangrijk voor ons zenuwstelsel. Er kan dan een begin van neurologische schade optreden. Jonge mensen leggen dan echt wel een hypotheek op hun gezondheid.

Ik heb gelezen dat de minister van Justitie dit ook wil aanpakken en streng wil optreden tegen handelaars van lachgas, met zware geldstraffen en celstraffen. Veel steden en gemeenten hebben al GAS-boetes ingevoerd voor het bezit en het gebruik van lachgas.

Het voorstel dat vandaag voorligt, heeft al een heel lange weg afgelegd, maar in het licht van de recente evoluties is het actueler dan ooit. Het verbod om patronen met distikstofmonoxide te verkopen aan minderjarigen is een belangrijk signaal aan de jongeren en ook een belangrijke waarschuwing aan de ouders en anderen die zich in de omgeving van de jongeren ophouden.

Bekijk het als een preventieve maatregel die moet voorkomen dat heel jonge mensen die extra vatbaar zijn voor deze 'makkelijke' drug verslaafd raken. Hoewel dit voorstel niet zaligmakend is en inderdaad slechts een eerste stap is, waarop er veel moeten volgen, zien wij dit als een preventieve maatregel en beschouwen wij het als een stap in de goede richting.

Daarom zullen we dit voorstel ook met overtuiging goedkeuren.


Catherine Fonck LE

Madame la présidente, chers collègues, nous soutiendrons cette proposition de loi.

Le gaz hilarant dont question ne me fait clairement pas rire, comme cela est probablement également votre cas. L'air de rien, il est à l'origine de décès. Il peut avoir un impact neurologique, sans parler des drames sociaux et de dépendance.

Je souhaiterais attirer votre attention sur le fait que l'institut de sécurité routière Vias a réalisé en janvier 2021 un échantillonnage sur 6 000 Belges âgés de moins de 34 ans qui met en évidence qu'un jeune conducteur sur sept consomme régulièrement du gaz hilarant avant de prendre le volant. À Bruxelles, la situation est beaucoup plus grave puisqu'il y est question d'un jeune sur trois. Ces chiffres font froid dans le dos et montrent combien des dispositions importantes en la matière doivent être prises. Il s'agit d'un enjeu de santé publique non seulement pour ceux qui consomment ce produit, pour leur entourage, mais également pour les autres, au regard des drames engendrés en matière d'insécurité routière.

Ce texte prévoyait initialement une interdiction de vente aux mineurs. Il m'importait donc que l'on puisse compléter le dispositif, raison pour laquelle j'ai déposé des amendements qui ont été validés en commission. Un de ces amendements vise à indiquer la dangerosité du protoxyde d'azote sur le contenant des cartouches métalliques. Il faudra d'ailleurs que le Roi puisse fixer rapidement des modalités afin que cette mesure puisse être effectivement appliquée. Un autre amendement vise à ce que la vente de ce produit ne puisse avoir lieu en ligne. Ceux qui ont des inquiétudes par rapport à cette question doivent savoir qu'il existe déjà toute une série de législations ayant la même approche. Il n'y a donc pas de raison que cette disposition ne puisse pas être appliquée pour le gaz hilarant. Un amendement vise également le volet des sanctions pénales puisque, sans sanction, la disposition n'a pas beaucoup de sens.

Il me semblait particulièrement important d'avancer en la matière car si, en l'absence de législation globale, certaines communes – à raison – ont pris des arrêtés de police visant à interdire sur leur territoire ce type de consommation, cela posait un problème dans la mesure où on renvoyait en quelque sorte les jeunes voulant consommer du protoxyde d'azote d'une commune à l'autre. Il importait donc que le message de santé publique soit cohérent.

Cela suffira-t-il? Non, et ce, pour deux raisons, selon moi. D'une part, parce que la loi ne fait pas tout et que la dimension d'accompag­nement et de prévention est particulièrement importante face à la volonté de ces jeunes de consommer ce type de produit. En effet, ils peuvent toujours trouver les produits autrement. Par ailleurs, l'objectif n'est pas qu'ils se retournent alors vers l'usage d'autres stupéfiants ou drogues. D'autre part, comme le disait ma collègue de la N-VA, il est vrai que les jeunes sont très créatifs. La question de l'accès à ces produits n'est pas complètement réglée.

Je trouve dès lors que les amendements qui avaient été proposés en commission et qui sont de nouveau proposés aujourd'hui ont du sens. Je peux comprendre que cela refroidisse certains collègues mais, en même temps, le timing qui est laissé pour innover en la matière du côté des producteurs me semble être un signal qui doit pouvoir être lancé dès maintenant. Si on attend encore deux ou trois ans avant de se dire que, tout compte fait, il y a encore des utilisations problématiques chez des jeunes ou des moins jeunes de ce type de produit et qui ont en outre un impact sur autrui via l'insécurité routière, ce sera autant de temps perdu car, à ce moment-là, il faudra de toute façon envisager des alternatives.

Nous soutiendrons ces amendements car, en matière de santé publique, sur ce volet, on ne prend pas encore la juste mesure de l'impact et de la gravité de ce produit. Nous devons donc être à la fois cohérents et courageux pour protéger nos jeunes et nos moins jeunes.