Proposition 55K3769

Logo (Chamber of representatives)

Projet de loi modifiant la loi du 15 mai 2007 relative à la sécurité civile en vue de régler l'utilisation de caméras par les services opérationnels de la sécurité civile.

General information

Submitted by
Vivaldi
Submission date
Jan. 16, 2024
Official page
Visit
Status
Adopted
Requirement
Simple
Subjects
audiovisual equipment civil defence first aid data processing recording equipment video surveillance

Voting

Voted to adopt
Groen CD&V Vooruit Ecolo LE PS | SP DéFI Open Vld N-VA LDD MR PVDA | PTB
Abstained from voting
VB

Contact form

Do you have a question or request regarding this proposition? Select the most appropriate option for your request and I will get back to you shortly.








Bot check: Enter the name of any Belgian province in one of the three Belgian languages:

Discussion

Feb. 8, 2024 | Plenary session (Chamber of representatives)

Full source


President Eliane Tillieux

M. Rigot, rapporteur, se réfère au rapport écrit.


Ortwin Depoortere VB

Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, ik zal mijn uiteenzetting niet rekken. U kent de houding van het Vlaams Belang ten opzichte van het wetsontwerp.

Mevrouw de minister, ik heb ook in de commissie erkend dat het wetsontwerp een stap in de goede richting is om de aanslepende problematiek van geweld tegen hulpverleners aan te pakken.

U kent de cijfers net zo goed als ik. Ik heb erop gewezen dat de cijfers van het geweld tegen hulpverleners bewijzen dat het niet alleen meer gebeurt bij bepaalde gebeurtenissen, zoals op oudejaarsnacht. Het valt meermaals voor. Het gebeurt ook niet enkel meer in grootsteden, zoals Brussel of Antwerpen. Het probleem deint uit over verschillende middelgrote steden en gemeenten. Het Vlaams Belang is altijd bezorgd geweest over de problematiek. Wij hebben meermaals aangedrongen op initiatieven ter zake. Daarom zijn wij tevreden met die eerste weliswaar voorzichtige stap.

Ik maak er echter ook geen geheim van dat ik liever meer verstrekkende maatregelen had gezien, zoals de mogelijkheid tot het dragen van steekwerende kledij of het gebruik van pepperspray door hulpverleners. Ik weet dat het daarbij om een gedeelde bevoegdheid gaat en dat u daarvoor ook even te rade moet gaan bij de minister van Volksgezondheid. Mevrouw Gijbels heeft niet toevallig vandaag daarover een actuele vraag gesteld.

Het vandaag voorliggende wetsontwerp betreft voornamelijk camera’s die in de voertuigen worden geïnstalleerd, de zogenaamde dashcams. Ik heb in de commissie al uitgelegd waarom ik betreur dat in het wetsontwerp de mogelijkheid om hulpverleners uit te rusten met bodycams niet nader werd uitgewerkt. Dat is het gevolg van een negatief advies van de GBA.

Ik meen echter wel en blijf beklemtonen dat het dragen van bodycams, ook door hulpverleners, wel degelijk kan bijdragen aan hun veiligheid. Het gebeurt immers maar al te vaak dat de hulpverleners bijvoorbeeld in de val worden gelokt. Op weg naar een interventie kan de dashcam worden ingeschakeld, maar wat gebeurt er op het moment zelf? In Brussel zijn er heel veel verhalen van brandweerlieden die met een valse oproep naar een uitgelokt brandje worden gestuurd, waarna zij ter plaatse worden bekogeld.

Ik ben er zeker van dat het aantal dergelijke incidenten verminderd en de veiligheid van de hulpverleners verbeterd kan worden door het uitrusten van onder andere brandweerlieden met een bodycam.

Ik ben ook verheugd dat collega Demon daar eveneens een pleidooi voor gehouden heeft in de commissie. Hij ging nog verder, hij vond ook dat, en ik steun dat volledig, treinbegeleiders uitgerust moeten worden met onder andere een bodycam. Het verwondert mij alleen een klein beetje dat het bij woorden en oproepen blijft van de partij waarvan u, mevrouw de minister, lid bent en lijsttrekker in Antwerpen.

Mevrouw de minister, om al deze redenen zal de Vlaams Belangfractie zich onthouden.

Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, ik zal mijn uiteenzetting niet rekken. U kent de houding van het Vlaams Belang ten opzichte van het wetsontwerp.

Mevrouw de minister, ik heb ook in de commissie erkend dat het wetsontwerp een stap in de goede richting is om de aanslepende problematiek van geweld tegen hulpverleners aan te pakken.

U kent de cijfers net zo goed als ik. Ik heb erop gewezen dat de cijfers van het geweld tegen hulpverleners bewijzen dat het niet alleen meer gebeurt bij bepaalde gebeurtenissen, zoals op oudejaarsnacht. Het valt meermaals voor. Het gebeurt ook niet enkel meer in grootsteden, zoals Brussel of Antwerpen. Het probleem deint uit over verschillende middelgrote steden en gemeenten. Het Vlaams Belang is altijd bezorgd geweest over de problematiek. Wij hebben meermaals aangedrongen op initiatieven ter zake. Daarom zijn wij tevreden met die eerste weliswaar voorzichtige stap.

Ik maak er echter ook geen geheim van dat ik liever meer verstrekkende maatregelen had gezien, zoals de mogelijkheid tot het dragen van steekwerende kledij of het gebruik van pepperspray door hulpverleners. Ik weet dat het daarbij om een gedeelde bevoegdheid gaat en dat u daarvoor ook even te rade moet gaan bij de minister van Volksgezondheid. Mevrouw Gijbels heeft niet toevallig vandaag daarover een actuele vraag gesteld.

Het vandaag voorliggende wetsontwerp betreft voornamelijk camera’s die in de voertuigen worden geïnstalleerd, de zogenaamde dashcams. Ik heb in de commissie al uitgelegd waarom ik betreur dat in het wetsontwerp de mogelijkheid om hulpverleners uit te rusten met bodycams, niet nader werd uitgewerkt. Dat is het gevolg van een negatief advies van de GBA.

Ik meen echter wel en blijf beklemtonen dat het dragen van bodycams, ook door hulpverleners, wel degelijk kan bijdragen aan hun veiligheid. Het gebeurt immers maar al te vaak dat de hulpverleners bijvoorbeeld in de val worden gelokt. Op weg naar een interventie kan de dashcam worden ingeschakeld, maar wat gebeurt er op het moment zelf? In Brussel zijn er heel veel verhalen van brandweerlieden die met een valse oproep naar een uitgelokt brandje worden gestuurd, waarna zij ter plaatse worden bekogeld.

Ik ben er zeker van dat men door het uitrusten van onder andere brandweerlieden met een bodycam het aantal dergelijke incidenten kan verminderd worden en dat de veiligheid van hulpverleners kan verbeterd worden.

Ik ben ook verheugd dat collega Demon daar eveneens een pleidooi voor gehouden heeft in de commissie. Hij ging nog verder, hij vond dat ook, en ik steun dat volledig, treinbegeleiders uitgerust moeten worden met onder andere een bodycam. Het verwondert mij alleen een klein beetje dat het woorden en oproepen blijft van de partij waarvan u, mevrouw de minister, lid bent en lijsttrekker in Antwerpen.

Mevrouw de minister, om al deze redenen zal de Vlaams Belangfractie zich onthouden.


Franky Demon CD&V

Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, wij hebben in de commissie een zeer goede discussie gehad over dit wetsontwerp. Wij waren het over de partijgrenzen heen erover eens dat dit kader voor cameragebruik door de hulpverleningszones en de operationele diensten van de civiele bescherming, absoluut noodzakelijk is.

In de eerste plaats is het noodzakelijk omdat wij de civiele veiligheidsdiensten hiermee versterken bij de uitvoering van de operationele taken. De voordelen van het kunnen inzetten van vaste en mobiele camera's spreken voor zich. Zo zal men de toestand van het interventieteam beter in kaart kunnen brengen, in realtime de interventie kunnen evalueren en waar nodig de acties bijsturen. Men zal de beelden ook achteraf kunnen gebruiken voor debriefings of opleidingen. Dat zijn allemaal zaken die de kwaliteit van de dienstverlening alleen maar ten goede zullen komen.

Verder voorziet het wetsontwerp ook in de mogelijkheid om risicovolle omgevingen preventief te bewaken, wat uiteraard ook een belangrijke meerwaarde biedt.

Ik wil vandaag nog eens de nadruk leggen op de persoonlijke veiligheid van onze hulpverleners. Nog steeds worden zij geconfronteerd met agressie en geweld bij het uitvoeren van hun taken. Dat is verwerpelijk en onaanvaardbaar. Het betreft een problematiek die wij op verschillende manieren moeten aanpakken. Dat kan preventief, zoals met de campagne Wederzijds Respect. Daders van dergelijke feiten moeten echter ook vervolgd kunnen worden.

Het is daarom toe te juichen dat dit wetsontwerp bepaalt dat de camerabeelden tevens gebruikt zullen kunnen worden met een bewijskrachtig doel, bijvoorbeeld in geval van geweld tegen onze hulpverleners. Cd&v heeft in dat kader ook steeds aangegeven voorstander te zijn van het voorzien van een kader waarbinnen de diensten van de Civiele Veiligheid ook gebruik zouden kunnen maken van bodycams. De minister had dit in het wetsontwerp opgenomen, maar op uitdrukkelijke vraag van de Gegevensbeschermingsautoriteit werd deze bepaling niet behouden in het definitieve ontwerp. Men acht verder advies en onderzoek noodzakelijk.

Het stemt ons echter tevreden dat de minister in de commissie heeft gezegd hiermee aan de slag te zullen gaan. Ze heeft tevens aangekondigd dat ze hiervoor verder werkt aan een specifiek wettelijk kader. Onze fractie is daar heel tevreden over. Net zoals de heer Depoortere vindt ook onze fractie dat dergelijke bodycams moeten kunnen worden gebruikt door het spoorpersoneel, zodat ook daar alles veilig kan verlopen.

Samengevat kunnen we dus stellen dat dit wetsontwerp een belangrijke stap voorwaarts betekent voor de operationele mogelijkheden van onze Civiele Veiligheid en de veiligheid van alle medewerkers. Onze fractie zal dit ontwerp dan ook met plezier steunen.

Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, wij hebben in de commissie een zeer goede discussie gehad over dit wetsontwerp. Wij waren het over de partijgrenzen heen erover eens dat dit kader voor cameragebruik door de hulpverleningszones en de operationele diensten van de civiele bescherming, absoluut noodzakelijk is.

In de eerste plaats is het noodzakelijk omdat wij de civiele veiligheidsdiensten hiermee versterken bij de uitvoering van de operationele taken. De voordelen van het kunnen inzetten van vaste en mobiele camera's spreken voor zich. Zo zal men de toestand van het interventieteam beter in kaart kunnen brengen, zal men in realtime de interventie kunnen evalueren en waar nodig de acties bijsturen. Men zal de beelden ook achteraf kunnen gebruiken voor debriefings of opleidingen. Dat zijn allemaal zaken die de kwaliteit van de dienstverlening alleen maar ten goede zullen komen.

Verder voorziet het wetsontwerp ook in de mogelijkheid om risicovolle omgevingen preventief te gaan bewaken, wat uiteraard ook een belangrijke meerwaarde biedt.

Ik wil vandaag nog eens de nadruk leggen op de persoonlijke veiligheid van onze hulpverleners. Nog steeds worden zij geconfronteerd met agressie en geweld bij het uitvoeren van hun taken. Dat is verwerpelijk en onaanvaardbaar. Het betreft een problematiek die wij op verschillende manieren moeten aanpakken. Dat kan preventief, zoals met de campagne Wederzijds Respect. Daders van dergelijke feiten moeten echter ook vervolgd kunnen worden.

Het is daarom toe te juichen dat dit wetsontwerp bepaalt dat de camerabeelden tevens gebruikt zullen kunnen worden met bewijskrachtig doel, bijvoorbeeld in geval van geweld tegen onze hulpverleners. Cd&v heeft in dat kader ook steeds aangegeven voorstander te zijn van het voorzien van een kader waarbinnen de diensten van de Civiele Veiligheid ook gebruik zouden kunnen maken van bodycams. De minister had dit in het wetsontwerp opgenomen, maar op uitdrukkelijke vraag van de Gegevensbeschermingsautoriteit werd deze bepaling niet behouden in het definitieve ontwerp. Men acht verder advies en onderzoek noodzakelijk.

Het stemt ons echter tevreden dat de minister in de commissie heeft gezegd hiermee aan de slag te zullen gaan. Ze heeft tevens aangekondigd dat ze hiervoor verder werkt aan een specifiek wettelijk kader. Onze fractie is daar heel tevreden over. Net zoals de heer Depoortere vindt ook onze fractie dat dergelijke bodycams moeten kunnen worden gebruikt door het spoorpersoneel, zodat ook daar alles veilig kan verlopen.

Samengevat kunnen we dus stellen dat dit wetsontwerp een belangrijke stap voorwaarts betekent voor de operationele mogelijkheden van onze Civiele Veiligheid en de veiligheid van alle medewerkers. Onze fractie zal dit ontwerp dan ook met plezier steunen.


Annelies Verlinden

Mijnheer Depoortere, ik ben blij dat u het wetsontwerp genegen bent. U zegt weliswaar dat het niet ver genoeg gaat. Ik begrijp niet helemaal dat u zich zult onthouden terwijl u het toch genegen bent, maar goed.

Het is immers een belangrijke eerste stap, onder meer in de strijd tegen geweld op hulpverleners. Zoals wij ook uitgebreid hebben besproken in de commissie, heeft de GBA in haar advies gezegd dat, wat betreft het gebruik van bodycams door ambulanciers en brandweerlieden de motivering en het doel nog verder moeten worden geduid en dat moet worden aangetoond waarom het doel dat wij beogen enkel kan worden bereikt door het gebruik van bodycams.

De Raad van State is in dezelfde richting gegaan door speciale garanties te vragen dat het privéleven van de betrokkenen, wanneer bodycams gebruikt zouden worden, niet disproportioneel in het gedrang zou worden gebracht. Wij zijn dat idee genegen en dat was ook de reden waarom we het initieel hadden opgenomen en waarom we een werkgroep hebben opgericht om te bekijken hoe dat in de praktijk zou kunnen verlopen en hoe we het doel en de motivering specifiek voor het gebruik van bodycams kunnen opzetten. We hebben er wel voor gekozen om al verder te gaan met de andere mogelijkheden die het wetsontwerp creëert, om ervoor te zorgen dat we het geweld tegen hulpverleners de kop kunnen indrukken. De intentie is er met de werkgroep die we nu hebben, maar wij moeten dat op een weloverwogen manier doen omdat wij anders allicht vastlopen in een latere fase.

U suggereerde ook het gebruik van onder meer pepperspray, mijnheer Depoortere. We moeten bekijken welke maatregelen gepast zijn om geweld ten aanzien van hulpverleners te voorkomen en uit te sluiten. We werken daarvoor aan verschillende sporen, onder meer strengere straffen, preventie en sensibilisering. Zoals we al eerder hebben besproken, reikt de problematiek verder dan mijn bevoegdheden alleen en is een multidisciplinaire aanpak nodig. Het is natuurlijk de vraag in welke mate we hulpverleners in detail moeten uitrusten met wapens, zoals pepperspray. Wij willen uiteraard vooral gaan voor de-escalatie. We willen geen ergere gevolgen voor de veiligheid van de ambulanciers en de brandweerlui.

We bespraken ook dat we dat voor het spoorwegpersoneel zeker willen bekijken, maar dat kan niet alleen door mij gebeuren. Daarover moeten we overleg organiseren met de minister van Mobiliteit en desgevallend ook met de deelstaten, voor zover het gaat over activiteiten in het openbaar vervoer, niet enkel bij de spoorwegen.

Laten we samen vooral creatief en constructief blijven nadenken over alle mogelijke middelen om geweld tegen hulpverleners tegen te gaan.

Mijnheer Depoortere, ik ben blij dat u het wetsontwerp genegen bent. U zegt weliswaar dat het niet ver genoeg gaat. Ik begrijp niet helemaal dat u zich zult onthouden terwijl u het toch genegen bent, maar goed.

Het is immers een belangrijke eerste stap, onder meer in de strijd tegen geweld op hulpverleners. Zoals wij ook uitgebreid hebben besproken in de commissie, heeft de GBA in zijn advies gezegd dat voor wat betreft het gebruik van bodycams door ambulanciers en brandweerlieden de motivering en het doel nog verder moeten worden geduid en dat moet worden aangetoond waarom het doel dat wij beogen enkel kan worden bereikt door het gebruik van bodycams.

De Raad van State is in dezelfde richting gegaan door speciale garanties te vragen dat het privéleven van de betrokkenen, wanneer bodycams gebruikt zouden worden, niet disproportioneel in het gedrang zou worden gebracht. Wij zijn dat idee genegen en dat was ook de reden waarom wij het initieel hadden opgenomen en waarom wij een werkgroep hebben opgericht om te bekijken hoe dat in de praktijk zou kunnen verlopen en hoe wij het doel en de motivering specifiek voor het gebruik van bodycams kunnen opzetten. Wij hebben er wel voor gekozen om al verder te gaan met de andere mogelijkheden die het wetsontwerp creëert, om ervoor te zorgen dat wij het geweld tegen hulpverleners de kop kunnen indrukken. De intentie is er met de werkgroep die wij nu hebben, maar wij moeten dat op een weloverwogen manier doen omdat wij anders allicht vastlopen in een latere fase.

U suggereerde ook het gebruik van onder meer pepperspray, mijnheer Depoortere. Wij moeten bekijken welke maatregelen gepast zijn om geweld ten aanzien van hulpverleners te voorkomen en uit te sluiten. Wij werken daarvoor aan verschillende sporen, onder meer strengere straffen, preventie en sensibilisering. Zoals wij al eerder hebben besproken, reikt de problematiek verder dan mijn bevoegdheden alleen en is een multidisciplinaire aanpak nodig. Het is natuurlijk de vraag in welke mate wij hulpverleners in detail moeten uitrusten met wapens, zoals pepperspray. Wij willen uiteraard vooral gaan voor de-escalatie. We willen geen ergere gevolgen voor de veiligheid van de ambulanciers en de brandweerlui.

Wij bespraken ook dat wij dat wat betreft het spoorwegpersoneel zeker willen bekijken, maar dat kan niet alleen door mij gebeuren. Daarover moeten wij overleg organiseren met de minister van Mobiliteit en desgevallend ook met de deelstaten, voor zover het gaat over activiteiten in het openbaar vervoer, niet enkel bij de spoorwegen.

Laten we samen vooral creatief en constructief blijven nadenken over alle mogelijke middelen om geweld tegen hulpverleners tegen te gaan.