Proposition 55K3743

Logo (Chamber of representatives)

Projet de loi modifiant le Code de la taxe sur la valeur ajoutée et le Code des impôts sur les revenus 1992 en ce qui concerne l'introduction de l'obligation de facturation électronique.

General information

Submitted by
Vivaldi
Submission date
Dec. 28, 2023
Official page
Visit
Status
Adopted
Requirement
Simple
Subjects
VAT automation digital technology invoicing indirect tax

Voting

Voted to adopt
Groen CD&V Vooruit Ecolo PS | SP DéFI Open Vld MR PVDA | PTB
Abstained from voting
LE N-VA VB

Contact form

Do you have a question or request regarding this proposition? Select the most appropriate option for your request and I will get back to you shortly.








Bot check: Enter the name of any Belgian province in one of the three Belgian languages:

Discussion

Feb. 1, 2024 | Plenary session (Chamber of representatives)

Full source


President Eliane Tillieux

Le rapporteur, M. Dieter Vanbesien, renvoie au rapport écrit.


Michael Freilich N-VA

Collega's, wat is e-facturatie en wat is een elektronische factuur? Dat is niet zomaar een pdf die men als factuur verstuurt van de ene naar de andere, het is veel meer. Dat is het volledige proces, van de opmaak tot de verzending en de betaling, laten verlopen via een digitaal geautomatiseerd systeem.

Er zijn verschillende voordelen verbonden aan e-facturatie. Er zijn veel minder fouten omdat de factuur volledig door de computer wordt gemaakt, verzonden, betaald en in het boekhoudpakket van de ontvanger geplaatst. Er is ook minder fraude. Men zal factuurfraude, waarbij een onderneming zich voordoet als een andere en een factuur verstuurt in de hoop dat ze wordt betaald, op die manier kunnen tegengaan. Een klant moet immers de eerste keer de verzender en de ontvanger valideren, zodat niemand anders erin komt.

Hoeveel zou dat kunnen opleveren? Ik heb het dan niet over het feit dat men geen papier meer nodig heeft en geen brieven meer moet versturen, wat natuurlijk weer een streep door de rekening van onze vrienden van bpost is. De Dienst Administratieve Vereenvoudiging heeft berekend hoeveel men louter op administratief vlak zou kunnen besparen. De gemiddelde kostprijs voor het opmaken en verzenden van een factuur bedraagt vandaag 12 euro, maar zou met 9 euro kunnen dalen naar een gemiddelde kostprijs van 2,78 euro.

Als de opmars van elektronische facturatie effectief doorgegaan was in de periode 2013-2020 zou volgens metingen de totale lastendaling voor onze Belgische ondernemingen 1,38 miljard euro hebben bedragen.

Vandaag is e-facturatie reeds verplicht voor iedereen die met de overheid werkt. Voor B2G, business to government, is men verplicht gebruik te maken van dit systeem. Voor B2B nog niet, en dat wordt dus vandaag in dit wetsontwerp voorgesteld.

Wij zien dat het nodig is. Waarom? Omdat vandaag slechts 16,3 % van de ondernemingen onderling op deze manier factureert. Het idee om naar een systeem van e-facturatie te gaan is fantastisch. Het is zo'n goed idee dat wij ons wetsvoorstel eraan hebben gekoppeld. Nu, ons wetsvoorstel dateert ondertussen van een kleine twee jaar geleden. Ik ben blij dat de vivaldiregering eigenlijk goede wetsvoorstellen van ons overneemt.

Wij hebben dat ook gezien inzake mijn voorstel om TikTok en gelijkaardige producten bij de overheid te verbieden of te controleren. Ik herinner mij nog dat men bij de indiening daarvan zei: mijnheer Freilich, dat is veel te verregaand. Maar een jaar later heeft men dat ook ingediend. Ik denk bijvoorbeeld ook aan mijn voorstel het mogelijk te maken via de eBox aangetekende zendingen te sturen. Uiteindelijk heeft men dit ook in een wet gegoten.

Vandaag zit de e-facturatie voor ondernemingen eraan te komen. Er is wel een belangrijk verschil tussen het wetsontwerp dat vandaag voorligt en het wetsvoorstel dat ik heb ingediend, met name in de manier waarop berekend wordt welke ondernemingen wel of geen e-facturatie moeten versturen. In mijn wetsvoorstel het ik het vrij eenvoudig gemaakt: wij kijken of het gaat om een onderneming of niet. Als het om een onderneming gaat, maakt het niet uit om welke onderneming het gaat. Alle ondernemingen behalve de micro-ondernemingen worden verplicht de e-facturatie in te stellen.

Wij hebben gesproken met verschillende groepen. Die zeggen – zeker de heel kleine ondernemingen, waar vaak de expertise er niet is, bijvoorbeeld een kapperszaak die vijf of zes facturen per jaar maakt – dat zij geen systeem willen installeren om het hele administratieve luik te digitaliseren. Laten wij hen alvast nog enkele jaren uit dat systeem laten. De micro-ondernemingen worden er dan uitgehaald. Alle andere ondernemingen moeten er echter wel aan voldoen.

In het wetsontwerp van de minister is het iets technischer. Men moet drie vectoren laten samenkomen om te weten of men nu wel of niet onder de wetgeving valt. Men moet nagaan wie factureert, aan welke btw-plichtige en voor welke specifieke btw-handeling.

Dat zou betekenen, aangezien het over btw gaat, dat bepaalde categorieën eruit vallen. Verzekeraars, banken en ziekenhuizen zouden bijvoorbeeld geen e-factuur moeten opmaken voor al hun handelingen die vrijgesteld van btw zijn. Dat is niet logisch en het gaat voor verschillende problemen zorgen als we dat verschil gaan maken. We weten dat ziekenhuizen heel veel facturen uitsturen. Voor alle btw-vrijgestelde handelingen moeten zij nu plots geen e-facturatie maken. Dat is een onlogisch systeem. Een vervaldagbericht opgemaakt door een verzekeraar zou ook niet onder dit wetsontwerp voor de e-facturatie vallen, net zoals de ereloonnota’s enzovoort.

Een ander probleem rijst als twee Belgische ondernemingen een handeling buiten België uitvoeren. Denk bijvoorbeeld aan het transport van een bedrijf in België naar een ander bedrijf in België, waarbij de goederen zich in Nederland bevinden en naar Duitsland gaan. Dat gebeurt vaker dan je denkt. De handeling gebeurt dus buiten ons grondgebied en buiten ons btw-stelsel. Dan geldt de e-facturatieverplichting ook niet.

Er is ook een probleem voor de micro-ondernemingen. We hebben daar in de commissie al over gesproken. Ik zei dat dit een vrij zwaar en technisch systeem is voor de micro-ondernemingen die niet veel facturen hebben. De minister heeft daarop gezegd dat zij bijvoorbeeld van het Hermesplatform kunnen gebruikmaken, dat ook met Peppol werkt. Wij weten echter dat sommige grotere bedrijven niet via het standaardsysteem gaan werken. Zij vallen daar uit.

De minister stelde dat belastingplichtigen die niet zelf over de nodige geïnformatiseerde middelen beschikken, dat kunnen vervullen via een derde partij. Dat is waar, maar wij weten echter ook dat het gebruik van een alternatief formaat ook mogelijk is. Een alternatief formaat werkt dus niet via dat Hermessysteem. Dat kan in de toekomst voor problemen zorgen. Een kleine handelaar heeft immers niet de macht om tegen een grote handelaar te zeggen dat hij diens algemene voorwaarden niet accepteert. Ik vrees dat daar opnieuw een probleem kan rijzen voor de kleine handelaar. In ons voorstel vielen de micro-ondernemingen eruit. Dat zou dat probleem verhelpen.

Ten slotte wil ik nog iets zeggen betreffende de belastingontduiking. Mijnheer de minister, u ging één miljard euro per jaar ophalen met fraudebestrijding. Als ik mij niet vergis, stond in het wetsontwerp dat de VAT gap, de btw-kloof, verkleind zou worden. In de commissie hoorden wij ondertussen dat de verplichting van het uitreiken van gestructureerde elektronische facturen eigenlijk niet gaat bijdragen aan, in eerste instantie, die belastingontduiking. Het is belangrijk om dat hier aan te halen. Het staat immers wel in de tekst, maar is effectief niet zo, als ik correct citeerde wat u zei in commissie.

Ik kom aan het besluit bij dit alles. Het idee om naar e-facturatie te gaan, is een goed idee. Wij steunen dat. Meer nog, wij hebben daar een wetsvoorstel aan gekoppeld. De praktische uitwerking, zoals u ze vandaag ziet, mijnheer de minister, met name met betrekking tot de btw-plicht, maakt dat er verschillende filosofieën en gedachten zijn over hoe men dat in de praktijk brengt. Dat is de reden waarom wij ons vandaag zullen onthouden.


Wouter Vermeersch VB

Mijnheer de minister, dit wetsontwerp tot verplichte invoering van de gestructureerde elektronische facturen betekent het einde van de papieren factuur, maar ook van de factuur die als een soort pdf per e-mail wordt verstuurd. Vanaf 2026 zullen deze facturen als een gestructureerd elektronisch bestand moeten worden verstuurd, althans als het over facturen tussen bedrijven gaat.

Hoewel elektronische facturering tussen bedrijven veel voordelen kan hebben – collega Freilich heeft er daarnet een aantal opgenoemd – zijn er natuurlijk ook argumenten en zorgen die tegen de verplichting van die invoering kunnen worden ingebracht. Ik wil graag een aantal van die argumenten opsommen.

Ten eerste is er de kostprijs. Niet alle bedrijven, en dan vooral de kleine ondernemingen, beschikken over de nodige middelen om te investeren in elektronische facturatiesystemen. De initiële kosten voor implementatie en training kunnen als een last worden gezien. Bovendien kan het voor sommige bedrijven een uitdaging zijn om toegang te krijgen tot de benodigde technologie. Wat moeten daarenboven bijvoorbeeld bedrijven doen die zowel B2B als B2C facturen? Zij factureren immers zowel aan bedrijven als aan consumenten. Zij zullen dus een deel van hun facturen digitaal moeten aanleveren en een ander deel niet, waardoor ze moeten blijven investeren in twee systemen.

Mijnheer de minister, u antwoordde op mijn vragen in de commissie ook dat dit wetsontwerp niet in een uitzondering voor zelfstandigen in bijberoep voorziet. Zelfstandigen in bijberoep vallen dus ook onder dit wetsontwerp en deze verplichting. Voor hen kunnen de kosten en nadelen van een dergelijke facturatie natuurlijk veel hoger uitvallen dan de besparingen en voordelen.

Het tweede argument dat tegen een verplichting pleit, is de veiligheid. Elektronische facturering brengt nieuwe beveiligingsuitdagingen met zich mee. Er bestaat bezorgdheid over de mogelijkheid van gegevensinbreuken, hacking en ongeautoriseerde toegang tot gevoelige financiële informatie. Bedrijven willen namelijk niet het risico lopen dat hun financiële gegevens worden blootgesteld aan die potentiële dreigingen. Ik verwijs bijvoorbeeld naar de recente saga in Limburg waar er een serieuze hacking van bepaalde gegevens is gebeurd.

Een derde bezorgdheid is de keuzevrijheid. Sommige bedrijven geven terecht de voorkeur aan keuzevrijheid bij het selecteren van hun facturatiemethode. Een verplichte elektronische facturatie is een inbreuk op de autonomie van bedrijven om te bepalen hoe zij hun financiële en boekhoudkundige transacties beheren. Wij vragen ons nog steeds af waarom er per se een verplichting moet worden opgelegd, als de meeste ondernemingen vandaag al spontaan elektronische facturen versturen. De heel kleine bedrijven zullen hier minder besparingen, bijvoorbeeld wat betreft papier en postkosten, realiseren dan de grote bedrijven en zullen mogelijk op extra kosten en administratieve lasten worden gejaagd.

Een vierde bezorgdheid is de overgangsperiode. Het is mogelijk dat veel ondernemingen meer tijd zullen nodig hebben dan voorzien in het voorliggend ontwerp om hun systemen te organiseren en hun medewerkers op te leiden voordat zij volledig zullen kunnen overschakelen. Wij begrijpen nog steeds niet waarom er niet werd gekozen voor een verplichting vanaf een bepaald grensbedrag. Voor overheidsopdrachten werd die verplichting bijvoorbeeld gefaseerd ingevoerd: vanaf oktober 2022 werden elektronische facturen verplicht voor overheidsopdrachten van meer dan 215.000 euro, vanaf april 2023 voor overheidsopdrachten van meer dan 30.000 euro enzovoort. Uw eerste voorontwerp voorzag trouwens in een gefaseerde inwerkingtreding van de verplichting, maar in de definitieve tekst die vandaag voorligt, bent u daarvan afgestapt en dat betreuren wij. Bovendien zal Duitsland de e-invoicing, die u vandaag verplicht, gefaseerd invoeren voor bedrijven. U doet dat niet en dat betreuren wij.

Onze vijfde bezorgdheid zijn de internationale verschillen. Dit werd hier ook al aangehaald. Bedrijven die internationaal opereren, kunnen te maken krijgen met verschillende normen en vereisten voor elektronische facturatie in verschillende landen. Dit kan leiden tot een toegenomen complexiteit en extra administratieve lasten. Zo is dit wetsontwerp beperkt tot ondernemingen die in België gevestigd zijn. Dat betekent dat bijvoorbeeld buitenlandse ondernemingen met een Belgisch btw-nummer niet verplicht zijn een gestructureerde elektronische factuur uit te reiken.

Tot slot gaat deze verplichting over facturen tussen ondernemingen, B2B, en niet over de facturatie aan klanten, B2C. Wij hebben u een duidelijke garantie gevraagd dat consumenten in de toekomst wel steeds zullen kunnen rekenen op een fysieke factuur. Ouderen of anderen zonder e-mailadres moeten, wat ons betreft, nog steeds en altijd hun facturen per brief en fysiek kunnen ontvangen. Voor ons moeten consumenten vandaag en in de toekomst steeds een papieren factuur kunnen krijgen. Wij hebben daarover van u geen staalharde garanties gekregen.

Dit wetsontwerp past in het kader van de vermindering van de derving aan btw-inkomsten waarmee België wordt geconfronteerd. In het regeerakkoord staat het volgende: “Er zullen maatregelen worden genomen om de btw-kloof tussen datgene wat de overheid zou moeten ontvangen en dat wat de overheid werkelijk int te verkleinen tot het niveau van onze buurlanden.” Op mijn vragen bevestigde u dat de btw-kloof in België al jaren boven de 10% zit. In Nederland bedraagt die kloof 4 tot 5 %. Deze kloof werd deze legislatuur helemaal niet gedicht, integendeel. Ik heb u daar verschillende keren over ondervraagd, ook schriftelijk, maar u kan mij niet vertellen in welke mate u die kloof kleiner hebt gemaakt. Integendeel, deze kloof en ook het verschil met de buurlanden lijkt in de praktijk alleen maar groter te worden. In de commissie bevestigde u dat die kloof in België in 2022 zelfs nog verder doorsteeg richting 12 %.

Mijnheer de minister, wij zijn dus bijzonder kritisch voor uw beleid. Daarom en ook om alle voordien aangegeven redenen zullen wij ons bij de stemming over het wetsontwerp onthouden.


Vincent Van Peteghem

Mevrouw de voorzitster, geachte leden, ten eerste, over het voorstel van de heer Freilich is inderdaad een verschil. Wij hebben de discussie ook gevoerd tijdens de commissievergadering, met name over de basis waarop de verplichting voor de B2B e-invoicing wordt ingevoerd. Ondernemingen, van welke grootte ook, die een btw-identificatienummer gebruiken, zullen onder het toepassingsgebied vallen. Dat is een goede en een juiste keuze die wij hebben gemaakt.

Zoals door zowel de heer Freilich als door de heer Vermeersch naar voren is gebracht, heeft dat een positieve impact op de VAT Gap en op het verkleinen ervan. De e-invoicing zal een eerste stap zijn binnen het traject. De volgende fase die wij zullen moeten doormaken, is de e-reporting. In Duitsland is dat ook gebeurd. Op dat ogenblik zal dat zorgen voor een betere controle en zal toelaten op een geautomatiseerde manier de factureringsstromen door te lichten, zowel op het vlak van belastingfraude als op -ontwijking. Op die manier sluit die eerste stap van de e-invoicing en de latere stap van de e-reporting effectief aan bij wat op het Europese niveau in het ViDA-project of -voorstel, VAT in the Digital Age, op tafel ligt, wat op dat moment en op die manier ook een toegevoegde waarde zal leveren aan de VAT Gap.

Mijnheer Vermeersch, wat die gefaseerde invoering betreft, hebben we met verschillende stakeholders overlegd. Zij gaven uitdrukkelijk aan dat één vaste datum voor de inwerkingtreding hun voorkeur wegdroeg, aangezien het voor hun op die manier veel eenvoudiger is om die omslag te maken. Bovendien zal er een federale ondersteuning komen in de vorm van een verhoogde investerings- en kostenaftrek voor de bijkomende lasten die deze verplichting eventueel met zich meebrengt.

Tot slot, we hebben in de commissie een discussie gehad over de VAT-gap. Ik ben ervan overtuigd dat wij deze legislatuur de nodige aandacht hebben besteed aan het vaststellen van de oorzaken van die VAT-gap. We staan immers voor een belangrijke uitdaging. We hebben met het IMF en de Europese Commissie rekentools ontwikkeld om de grootte, de evolutie en de oorzaken van de VAT-gap te bepalen. Twee jaar geleden hebben we daarvoor een colloquium georganiseerd.

We zullen in het kader van ons Benelux-voorzitterschap en het voorzitterschap van de Raad van de EU samen met onze Luxemburgse en Nederlandse collega's opnieuw een colloquium organiseren over de VAT-gap. Ook de andere Europese collega's zullen daaraan meewerken.

Verder willen we de ViDA-voorstellen onder het Belgische voorzitterschap tot een goed einde brengen. Met de eInvoicing en de reeds goedgekeurde btw-ketting hebben we reeds belangrijke legistieke stappen gezet. Hoewel eInvoicing pas later in voege zal gaan, hoewel de impact van de btw-ketting nog niet gekend is en hoewel de hoofdelijke aansprakelijkheid van de e-commerceplatformen nog niet op punt staat, zetten we duidelijk stappen vooruit inzake die btw-kloof.

De legistieke inspanning die we in deze legislatuur hebben geleverd, zal over een aantal jaar sowieso een positieve en significante impact op de VAT Gap zal hebben. Ik ben blij dat we dit voorstel hier vandaag kunnen voorleggen. Ik dank u alvast voor uw vragen en alle anderen voor de positieve stem die ze zullen uitbrengen.


Peter De Roover N-VA

Collega Freilich heeft de positieve elementen aangegeven, maar we moeten correct zijn. In de bespreking in de commissie hebt u immers getallen genoemd en de btw-kloof verkleint met dit voorstel amper of niet. U zegt dat u van plan bent om binnenkort op Benelux-niveau nog een colloquium te organiseren. U bent natuurlijk meer dan een studiecentrum. Het eindresultaat op het einde van een legislatuur ligt in het daadwerkelijk verkleinen van die btw-kloof, niet in het vaststellen ervan, niet in het onderzoek. We mogen hier niet de indruk wekken dat dit stuk wetgeving daarin een groot verschil zal maken.


Wouter Vermeersch VB

Mijnheer de minister, u hebt het over het overleg met de stakeholders. We moeten alleen vaststellen dat we u de adviezen van de stakeholders hebben gevraagd, maar dat we die tot op heden niet hebben ontvangen. U draait met uw ogen, maar als u sterk zou staan en u zeker van uw stuk zou zijn over wat hier vandaag voorligt, dan zou u die adviezen in alle transparantie en met gemak delen met het Parlement. Dat doet u niet. Ik heb een lichtblauw of in uw geval lichtoranje vermoeden dat er toch enige kritische noten in die adviezen te bespeuren vallen en dat dat de reden is waarom u die adviezen niet met het Parlement deelt.

Laat mij duidelijk zijn over het belastingvoordeel. Wij zijn daar voorstander van, maar we stellen wel al vast dat dat opnieuw aanleiding geeft tot de zoveelste fiscale koterij. U bent als minister aangetreden om al die uitzonderingsregeltjes, al die voordelen weg te halen en het belastingsysteem in dit land veel eenvoudiger te maken. In deze legislatuur bent u daar alvast niet in geslaagd, zeker ook omdat uw fiscale hervorming er nooit is gekomen. Deze hervorming had voor een vereenvoudiging van het belastingsysteem moeten zorgen. In de praktijk zien we dat het fiscaal systeem in dit land de afgelopen jaren na de doortocht van Vivaldi opnieuw veel complexer is geworden.

Tot slot wil ik nog ingaan op de btw-kloof. Nederland heeft geen colloquiums nodig, terwijl de kloof in Nederland minder dan de helft van die in België bedraagt. In het regeerakkoord hebt u naar voren geschoven dat inzake die kloof het verschil met de buurlanden kleiner gemaakt zal worden, maar we stellen vast dat het in de praktijk zelfs groter wordt, want in deze legislatuur gaat het richting 12 %, terwijl Nederland op 4 à 5 % zit. In België hebben we geen btw-kloof, maar een waar btw-ravijn, en die is onder de vivaldiregering niet verder gedicht. Dat is de enige vaststelling die wij vandaag kunnen maken.

Mijnheer de minister, wij staan dus kritisch tegenover uw beleid. We zijn ook kritisch over de antwoorden die u vandaag hebt gegeven. Ook zijn we kritisch over het feit dat u de adviezen niet deelt met ons als commissieleden. Om die redenen zullen wij ons bij de stemming onthouden.

De uitrol van dit wetsontwerp in de toekomst zullen wij zeer kritisch in de gaten houden, want wij maken ons zorgen over de manier waarop een en ander voorgesteld wordt. Ik vernoem onder andere het feit dat u geen gefaseerde invoering hebt toegestaan. Ik meen dat dit een vergissing is. Duitsland, een economische grootmacht in Europa, heeft wel beslist om tot een gefaseerde invoering over te gaan.


Vincent Van Peteghem

Mevrouw de voorzitster, ik wil nog enkele punten aansnijden.

Als opmerkingen gemaakt worden over de VAT-cap, los van het feit dat daaraan gewerkt moet worden, dan hoop ik in ieder geval dat er steun is, ook vanuit de oppositie, op het ogenblik dat we de eerste belangrijke stap zetten om die VAT-cap in de toekomst te verminderen. Als ik merk dat die steun vandaag niet verleend wordt, dan zij het zo. Men kan echter niet ontkennen dat in deze legislatuur enkele belangrijke legistieke stappen gezet zijn die ervoor zorgen dat de VAT-cap effectief zal dalen in de komende jaren.

Ten tweede, inzake de steun die wij zullen geven voor de kostenaftrek, wat uiteraard geen deel uitmaakt van onderhavig wetsontwerp, wil ik even benadrukken dat het een tijdelijke ondersteuning is. Ik ga uiteraard helemaal akkoord met het feit dat wij koterijen moeten verhinderen, maar koterijen zijn voor mij zaken die we opstarten zonder erin te slagen ze af te schaffen. Wij zorgen nu voor een tijdelijke ondersteuning, omdat wij beseffen dat sommige bedrijven de omslag moeten maken. Ik vind het dan ook niet meer dan logisch dat wij ondersteuning bieden binnen de mogelijkheden die we hebben. Dat kan enkel op fiscaal vlak, want anders moet de steun door de regionale niveaus verleend worden door middel van een subsidie. Binnen de mogelijkheden die wij hebben, bieden wij tijdelijk ondersteuning om die omslag te maken.

Ten derde, mijnheer Vermeersch, u vergelijkt cijfers van Nederland met cijfers van ons land, maar u gebruikt cijfers van 2021 voor Nederland en van 2022 voor België. Evengoed als ik weet u dat de cijfers van 2021 ook voor ons land veel beter waren, want wij hadden toen ongeveer 7 %.

U moet appels met appels vergelijken. Ik ontken niet dat we een inhaalbeweging moeten doen, maar u moet in het debat wel de juiste cijfers gebruiken.


Wouter Vermeersch VB

Mijnheer de minister, ik zal u van antwoord dienen met uw eigen woorden in de commissie. Ik citeer uit het verslag: "De minister antwoordt dat de btw-kloof voor België al jaren boven de 10 % zit: 12,2 % in 2017, 11,9 % in 2018, 12,8 % in 2019 en 13,6 % in 2020."

Over de daling naar 6,9 % waarnaar u nu verwijst, zei u in de commissie zelf dat die te wijten was aan corona en dat de stijging tot 11,6 % in 2022 dan weer aansluit bij de percentages van vóór corona. U stelt daar vast dat wij al jaren op ongeveer 10 % zitten, terwijl Nederland effectief op 4 tot 5 % zit. Nederland zit dus op minder dan de helft van dit land.

U hebt in het regeerakkoord gezegd dat u die kloof met Nederland en de andere buurlanden zou dichten. Wij stellen vast dat die de afgelopen jaren alleen maar groter is geworden. Iedereen kan het VAT Gap Report van de Europese Commissie inkijken, waarin de cijfers zwart op wit staan en heel duidelijk zijn. De balans voor uw regering is jammer genoeg negatief. U hebt die paragraaf uit het regeerakkoord helemaal niet gerealiseerd. Integendeel, de kloof is alleen maar groter geworden.