Proposition 55K3538

Logo (Chamber of representatives)

Projet de loi portant des dispositions diverses en matière de santé.

General information

Submitted by
Vivaldi
Submission date
Sept. 12, 2023
Official page
Visit
Status
Adopted
Requirement
Simple
Subjects
health care profession doctor health policy health care air quality public building vaccination public health alternative medicine medical institution

⚠️ Voting data error ⚠️

This proposition is missing vote information, which is caused by a bug in the heuristic algorithms. As soon as I've got time to fix it, the votes will be added to Demobel's database.

Contact form

Do you have a question or request regarding this proposition? Select the most appropriate option for your request and I will get back to you shortly.








Bot check: Enter the name of any Belgian province in one of the three Belgian languages:

Discussion

Nov. 9, 2023 | Plenary session (Chamber of representatives)

Full source


President Eliane Tillieux

Le rapporteur, Mme Laurence Hennuy, renvoie au rapport écrit.

Mevrouw Gijbels heeft het woord in de algemene bespreking.


Frieda Gijbels N-VA

Mevrouw de voorzitster, het gaat hier om een wetsontwerp houdende diverse bepalingen. In het ontwerp staan inderdaad ook diverse zaken. Ik wil er een aantal aanhalen, maar zeker niet allemaal. Het gaat vaak ook om veeleer technische aanpassingen en technische correcties. Niettemin wil ik het over een paar zaken hebben.

Een belangrijk punt dat wordt aangehaald, is de vaccinatie door vroedvrouwen. Wij hebben het daarover al gehad in de commissie.

Bij de vaccinatie door vroedvrouwen zijn heel wat kanttekeningen gemaakt door de bevraagde groepen. Dat wordt ook aangehaald in het wetsontwerp. De Hoge Raad van artsen-specialisten en van huisartsen heeft, net zoals de Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België en de Federale Raad voor Verpleegkunde, daarbij een aantal voorwaarden gesteld. Zij drukken op de voorwaarde van een bijkomende opleiding alsook dat de vaccinatie moet gebeuren in aanwezigheid van een arts.

Mijnheer de minister, wij weten niet precies op welke manier de wetgeving in uitvoering zal worden gebracht. Er moet immers nog een koninklijk besluit worden genomen. Wij vragen dus dat daarin rekening wordt gehouden met de bezorgdheden.

Over de sanctionering van ziekenhuizen via het budget financiële middelen (BFM) wil ik het volgende opmerken. Indien zorg zal worden aangeboden in een dienst van een ziekenhuis dat niet is erkend voor de specifieke pathologie, zou een deel van de financiële middelen worden ingehouden. Ook bij dat punt hebben wij enige bedenkingen op het vlak van de uitvoering ervan. Wij hebben daarop gewoon geen zicht. Ook dat zal nog concreet moeten worden bepaald via een koninklijk besluit. Dus ook bij dat punt hebben wij het gevoel dat wordt gevraagd een blanco cheque te ondertekenen. Het is een gemiste kans dat niet meer preciseringen zijn opgenomen in het wetsontwerp zelf.

Mijnheer de minister, het belangrijkste punt waarop ik opnieuw wil ingaan, zijn de supplementen voor de zware medische beeldvorming. Het gaat daarbij om de supplementen die in ziekenhuizen worden gevraagd voor bijvoorbeeld CT-scans en MRI-scans maar ook PET-scans, zijnde dus de zware beeldvorming die in een ambulante setting wordt uitgevoerd. Uw eigen uitgangspunt niet zo lang geleden was dat elk ziekenhuis de zware beeldvorming tegen het conventietarief moest kunnen aanbieden.

Het is uiteindelijk echter iets helemaal anders geworden. In plaats van het moeten aanbieden in een ziekenhuis hebt u ervan gemaakt dat er een compleet verbod komt op ereloonsupplementen tijdens de kantooruren voor de zware beeldvorming. Dat geldt voor iedereen, dus zowel voor patiënten met een verhoogde tegemoet­koming als voor patiënten zonder verhoogde tegemoetkoming.

Daarmee overschrijdt u volgens ons toch een paar belangrijke grenzen: om te beginnen de vrijheid van het artsenberoep, de therapeutische vrijheid, maar ook de ruimte voor innovatie. Al die principes komen onder druk te staan. Uw vertrouwen in zorgverstrekkers blijkt op die manier ook niet bijzonder groot te zijn.

Ik wil nog even in herinnering brengen op welke manier honoraria worden bepaald. Eigenlijk gaat het om afspraken tussen artsen en patiënten die wel degelijk rekening houden met de financiële draagkracht van de patiënt. De overheid probeert inderdaad met de verzekeringsinstellingen overeen te komen dat daarvoor bepaalde tarieven worden vastgelegd. Artsen kunnen vervolgens beslissen of zij daarmee al dan niet akkoord gaan. Als de artsen met die tarieven akkoord gaan, dan staat daar ook een compensatie tegenover. Zo werkt dat principe. Men noemt dat de conventie. Artsen die niet akkoord gaan, noemen we gedeconventioneerd.

Die principes, vrij beroep, therapeutische vrijheid, ruimte voor innovatie, veegt u gewoon van tafel. Daarnaast zullen de wachtlijsten onder druk komen als dit wetsontwerp in voege zal treden.

Ik vraag mij ook af welk probleem u eigenlijk precies wilt oplossen. Ik geef u gelijk dat er omtrent de medische beeldvorming in ons land ruimte voor verbetering is, want er is sprake van overconsumptie. We zouden veel minder CT-scans moeten nemen, maar eerder MRI-scans waar dat mogelijk is. MRI-scans zijn wel duurder, maar CT-scans maken gebruik van ioniserende straling, dus als er een alternatief is, dan moet dat absoluut worden bekeken. Het is niet goed dat alleen Portugal het beter doet inzake het aantal CT-scans, ook op andere vlakken is er absoluut zeker ruimte voor verbetering.

We moeten ons afvragen – maar die vraag wordt eigenlijk niet gesteld – hoe het komt dat wij in ons land zo veel gebruikmaken van medische beeldvorming. Volgens mij is de oorzaak dat de ziekenhuisfinanciering niet goed in mekaar zit, maar u mag mij desgevallend tegenspreken. De basisfinanciering voor de ziekenhuizen is ontoereikend. Daardoor is er overconsumptie, want die technische onderzoeken moeten de tekorten vaak compenseren. Dat kunnen we ook afleiden uit de cijfers van de jaarlijkse Belfiusstudie. U zult melden dat sommige ziekenhuizen toch zonder de supplementen op beeldvorming goed functioneren, maar dat argument houdt geen steek, want misschien nemen die ziekenhuizen wel meer radiografieën of MRI-scans af om hun financiering te doen kloppen of misschien zijn de afdrachten in die ziekenhuizen veel hoger.

Door die toestand, door die ontoereikende financiering, is ook een situatie ontstaan waarbij burgers het heel gewoon zijn dat vaak een radiografie of scan wordt genomen, bijvoorbeeld bij lage rugpijn, terwijl die radiografieën vaak geen verschil maken voor de aangewezen behandeling. Het zit ondertussen ingebakken in ons systeem, maar de medische beeldvorming is helaas nodig om de zorg betaalbaar te houden. Al die mankementen verhelpt u niet, u doet aan symptoombestrijding. U pakt de gevolgen aan, maar niet de oorzaak.

U weet dat veel van de supplementen worden afgeroomd door de ziekenhuizen via de afdrachten van de artsen, maar op de grootteorde van die afdrachten hebt u helemaal geen zicht. Dat hebt u zelf ook toegegeven.

De supplementen voor de ziekenhuisverblijven zijn trouwens ook symptomatisch voor het probleem. Aan die ziekenhuissupplementen hebt u zogenaamd iets gedaan door ze te bevriezen op de huidige niveaus, maar dat wil dus zeggen dat in sommige ziekenhuizen veel hogere supplementen mogen worden gevraagd dan in andere, terwijl u niet weet hoe het komt dat het ene ziekenhuis veel hogere supplementen vraagt dan het andere. Dat hebt u immers ook toegegeven. U kondigde eerder aan dat de supplementen zullen worden gelijkgetrokken zodat er een gelijk speelveld ontstaat, maar onlangs antwoordde u mij dat u er helemaal niet meer zeker van bent of dat wel zal lukken. Dat wil dus zeggen dat de ziekenhuizen die al heel lang hun best doen om de supplementen beperkt te houden, geen bewegingsruimte meer hebben, terwijl de ziekenhuizen die ongegeneerd hoge supplementen vragen, eigenlijk worden ontzien.

Als u het mij vraagt, rijdt u niet voor de patiënt, maar voor de schone schijn, voor de privé-verzekeringen, mijnheer de minister. U bent volgens mij ook bang om u in een communautair wespennest te steken en laat het er maar bij. U verwijt ons dat wij niet willen veranderen en conservatief zijn, maar dat klopt niet. U wilt niet veranderen, u bent de conservatief. U wilt de echt noodzakelijke hervorming niet doorvoeren. Het allerergste van de hele zaak is dat dat een bedreiging van de kwaliteit van onze zorg is.

Ik heb al bij het begin gezegd dat het over een wetsontwerp houdende diverse bepalingen gaat. Sommige artikelen zijn puur technisch, maar sommige ook niet, onder andere het artikel waar ik net wat uitgebreider op ben ingegaan. Wij kunnen ons echt niet akkoord verklaren met dit ontwerp en zullen ons onthouden bij de stemming over het geheel van het wetsontwerp, maar met de expliciete melding dat wij het echt een slecht voorstel vinden om de supplementen te verbieden zonder verdere ingrepen te doen.


Steven Creyelman VB

Collega's, het Vlaams Belang zal zich straks bij de stemming over dit ontwerp onthouden. Ik zal dat even toelichten. Er staan namelijk enkele artikelen in dit bewuste ontwerp waar het Vlaams Belang zijn bedenkingen bij heeft.

Wij kunnen ons principieel wel vinden in het feit dat vroedvrouwen die hun diploma na 1 oktober 2018 hebben behaald onder bepaalde voorwaarden vaccinaties kunnen toedienen aan kinderen tot en met 2,5 jaar, onder andere om te proberen de werkdruk in de zorg wat te verlagen. Dit haalden de minister en enkele collega’s tijdens de bespreking in de commissie ook al aan. Er blijven echter wel wat onduidelijkheden bestaan. Zo antwoordde de minister op onze vraag aan welke voorwaarden hij dan concreet dacht dat hij dacht aan de aanwezigheid van een arts, aan de nodige opleiding en meer van die zaken. Wanneer het dan ging over de eerder logische vereiste van een medisch voorschrift ging de minister echter op de rem staan, terwijl hij die noodzaak zelf minstens impliciet erkende. Dat blijft wat ons betreft een eerder bizar feit. Dan hebben we het nog niet eens gehad over de adviezen die we hebben ingewonnen en die toch eerder alle richtingen uitgingen, zoals mevrouw Gijbels hier al terecht aanhaalde.

Mijnheer de minister, u wilt met dit ontwerp de hoofdartsen twee nieuwe handhavingsbevoegdheden geven om op te treden tegen artsen. Het gaat enerzijds om het waarschuwingsrecht en anderzijds om het instructierecht. Wij blijven op dat vlak toch met de vraag zitten in hoeverre dat potentieel de therapeutische vrijheid van de behandelende arts in de weg kan staan wanneer er bijvoorbeeld een meningsverschil zou ontstaan tussen de hoofdarts en de behandelende arts. U antwoordde in de commissie dat dit artikel 9 was besproken met de Vlaamse Vereniging voor Hoofdartsen. Dat kon ons echter onvoldoende overtuigen.

Met artikel 10 maakt u het mogelijk om de ziekenhuizen financieel te sanctioneren wanneer zij “op structurele wijze gezondheidszorgen aanbieden waarvoor ze geen erkenning hebben”. Het BFM wordt dan desgevallend verlaagd. De minister zei tijdens de bespreking in de commissie dat dit kadert in de kwaliteit van de zorg en dat hij in datzelfde kader voorstander is van het beschikbaar stellen van de resultaten van de kwaliteitsmetingen van de ziekenhuizen voor het publiek.

Collega's, dat klinkt heel goed, maar er zit toch wel een ander kantje aan, naar mijn bescheiden mening. De minister erkende namelijk dat het niet noodzakelijk alleen gaat over de kwaliteit van de aangeboden zorg, maar dat er ook zoiets is als een kwantitatief aspect, een volumecriterium, waardoor een zorginstelling of een ziekenhuis de erkenning kan verliezen.

Het antwoord van de minister dat die erkenning van zorginstellingen die niet voldoen aan dat volumecriterium dan maar moet worden ingetrokken door de deelstaten, boezemt het Vlaams Belang toch niet onmiddellijk vertrouwen in. Op de zeer expliciete vraag wat er dan gebeurt, op basis van artikel 10 van dit ontwerp, als een deelstaat zou beslissen om die erkenning niet in te trekken, kwam er – en ik kan mij vergissen, maar ik denk het niet – niet echt een antwoord. Wij hebben dan de terechte vrees dat een deelstaat het iets minder nauw zou kunnen nemen met bepaalde criteria en bepaalde bepalingen in de wet. Naar onze bescheiden mening is dat niet echt een onterechte vrees. U weet allemaal welk spook ik hier al voorbij zie waren.

Collega's, in de toelichting wordt ook het voorbeeld aangehaald van de hogere overlevingskans van vrouwen met borstkanker wanneer ze zich laten behandelen in een erkende borstkliniek. Uit een onderzoek van het KCE blijkt effectief dat die overlevingskans ongeveer een derde hoger is. Die cijfers zijn natuurlijk echter ook relatief en vooral heel gemiddeld. De ene erkende borstkliniek is immers de andere niet en de ene niet-erkende borstkliniek is ook de andere niet.

Mijnheer de minister, u erkende in de commissie dat de borstkankerpatiënten niet gestraft mogen worden door de niet-erkenning van hun zorginstelling. Ik denk dat ik u bijna citeer met de volgende woorden: "Kankerpatiënten verdienen de beste behandeling. Daarom richt ik mijn pijlen met dit artikel 10 op de ziekenhuizen die zich ten onrechte voordoen als een erkende borstkliniek."

U ging zelfs nog een stapje verder. U betreurde tijdens de bespreking in de commissie de budgettaire penalisering van borstkankerpatiënten. Met alle respect, maar dat blijkt praat voor de vaak. Op mijn expliciete vraag of u met die woorden dan terugkwam op de intentie die u in maart uitte om borstkankerpatiënten die zelfs buiten hun wil om in een niet-erkende borstkliniek worden behandeld de terugbetaling van hun behandeling te ontzeggen, luidde uw antwoord droogjes "njet". U had het erover dat het een en-enverhaal is. Zowel de niet-erkende borstkliniek als de kankerpatiënt worden dus financieel gestraft. Hoe de Vooruitfractie dat straks als een sociale maatregel aan de man in de straat zal verkopen, is voor ons een vraagteken. Voor het Vlaams Belang is dat alleszins onaanvaardbaar.

Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, collega's, ik wil graag ook nog een woordje zeggen over de supplementen inzake medische beeldvorming. Ik zal het debat van in de commissie hier niet overdoen; daarover is er al een hartig woordje gesproken. Het lijkt ons alvast logisch dat patiënten die nood hebben aan een diagnose, daarvoor niet financieel gestraft mogen worden. We kunnen ons dus wel vinden in het feit dat de ereloonsupplementen, bijvoorbeeld in bepaalde urgente gevallen, aan banden worden gelegd en dat er conventietarieven worden opgelegd. Op onze vraag wat dan de potentiële impact was op de budgetten van de ziekenhuizen, kwam er als antwoord enkel de ontkenning dat supplementen in bepaalde gevallen nodig zijn voor het financieel evenwicht van de ziekenhuizen.

Mijnheer de minister, u argumenteerde dat er in Vlaanderen negen ziekenhuizen zijn waarvan alle radiologen geconventioneerd zijn. U weet zelf ook wel dat dat een betere vorm van cherrypicking is, want dat zegt niets over de andere specialiteiten en de andere specialisten in die ziekenhuizen, maar dat volledig terzijde.

Wij vrezen toch dat de schrapping van de ereloonsupplementen tijdens de kantooruren beter klinkt dan het in werkelijkheid is. Er zit toch ook een minder mooi kantje aan. Het gewone volk, dat het financieel niet noodzakelijk breed heeft, moet tijdens de kantooruren maar aanschuiven, terwijl de wachtzalen nu al overvol zitten. Wie het zich kan permitteren, boekt een afspraak buiten de kantooruren. Dat neigt de facto toch naar een zorg met twee snelheden.

Dat u tijdens de besprekingen in de commissie het capaciteitsgebrek in de radiologie wegwuifde met het al te simpele argument dat de ziekenhuizen maar voor voldoende capaciteit moeten zorgen, daar plaatst onze partij eerlijk gezegd vraagtekens bij. Het klinkt theoretisch heel goed, maar in de praktijk is het net iets moeilijker, meen ik. Het klinkt als: het regent, zorg er maar voor dat de zon schijnt. Uw belofte om zwaar in medische beeldvorming te investeren, brengt op de korte termijn, zeker op acht maanden van de verkiezingen, weinig zoden aan de dijk. Het heeft toch allemaal net iets te veel weg van goede intenties waarmee de weg is geplaveid naar een volgens de mythologie lager gelegen, goed opgewarmde en van tamelijk veel CO₂ voorziene plaats.

Een bedenking die ik mij ter plekke maak, is dat het soort supplementen waarover wij het hier hebben niet altijd maar heel dikwijls – zelfs vooral – betaald worden door de verzekering. Met dat in het achterhoofd moeten wij ons misschien eens afvragen in wiens voordeel de regeling vooral is. Is ze in het voordeel van de patiënt, of is z in het voordeel van de verzekeringen? Ik laat het antwoord aan u. U bent ter zake ongetwijfeld meer gespecialiseerd dan ik.

Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, collega's, ik onderstreepte al dat onderhavig ontwerp goede elementen bevat. Het omvat ook enkele technische bepalingen, die wij uiteraard goedkeuren. Tegelijk hebben we enkele bedenkingen en om die reden zullen wij ons bij de stemming onthouden.


Sofie Merckx PVDA | PTB

Monsieur le ministre, je voudrais commenter deux articles qui ont fait l'objet de pas mal de débats en commission au sujet de cette loi de dispositions diverses.

L'article 10 a trait aux cliniques du cancer du sein. Chaque année, on diagnostique un cancer du sein auprès de 10 000 femmes en Belgique. Une femme sur sept recevra ce diagnostic au cours de sa vie.

Selon un rapport du KCE, certaines cliniques ont un agrément pour réaliser des opérations pour le cancer du sein et d'autres pas. Selon ce même rapport, quand les femmes sont traitées dans les cliniques agréées, elles ont 30 % de chances de survie en plus. Ce chiffre terrible montre qu'en fonction d'où l'on vit ou de jusqu'où on peut se déplacer pour se faire soigner, on a des chances différentes de survie si on est atteint de cette maladie.

Face à ce constat, il faut une réponse structurelle. Monsieur le ministre, selon nous, la solution que vous apportez ici est de sanctionner financièrement les cliniques qui pratiquent des opérations pour le cancer du sein sans agrément, via une retenue sur le budget des moyens financiers.

Le KCE explique dans son rapport qu'il faut mettre fin à la prise en charge des patientes dans les cliniques sans agrément pour les rediriger vers les cliniques agréées afin d'avoir la garantie de recevoir les meilleurs soins. Le problème est que l'article 10 s'arrête là: il va imposer une sanction financière et c'est tout.

Je crois qu'il vaudrait la peine de prendre un peu de recul et d'avoir une vue plus large. Dans votre projet de loi, vous pointez le fait que les hôpitaux ainsi que les professionnels des soins de santé qui effectuent des prestations sans disposer de l'encadrement nécessaire nuisent à la qualité de notre système de soins de santé. C'est vrai, mais il faut aussi se demander pourquoi les hôpitaux et les médecins agissent de la sorte. C'est là qu'on arrive à la logique de la concurrence entre les différents hôpitaux.

De plus, ils reçoivent trop peu de moyens financiers, au point que beaucoup d'hôpitaux sont confrontés à des problèmes budgétaires, auxquels s'ajoute la crise énergétique. La logique qui y prévaut est celle de la concurrence et du chacun pour soi, avec des répercussions sur le plan pratique. Cet article de loi ne remet pas en question ce système. Pourtant, c'est bien là que réside le problème.

Ensuite, chacun a le droit d'être soigné près de chez lui et d'y recevoir des soins de qualité. Sous prétexte d'une offre de qualité, des gens devront désormais se faire soigner loin de chez eux. Pour nous, d'autres mesures auraient pu être envisagées. Ainsi, on pourrait prévoir davantage d'équipes pluridisciplinaires et mieux financées dans les petits services. Il faudrait voir de même si certains chirurgiens ne pourraient pas se déplacer dans d'autres hôpitaux. Nous savons que c'est la répétition des opérations qui apporte de la qualité à leur travail.

Pour citer un exemple: en province de Luxembourg, à Arlon plus précisément, on ne compte qu'une clinique du sein. Il faut parfois parcourir plus de 80 kilomètres pour trouver une clinique agréée, de sorte que cela peut représenter un frein quand il faut se soigner.

Selon nous, il faut une vision structurelle et globale du problème. La présence de soins de proximité de qualité nécessite des investissements dans les hôpitaux, dans la formation, dans le personnel, dans le matériel, de même qu'une coopération entre les hôpitaux. Nous ne trouvons rien à cet égard dans le projet qui nous est soumis aujourd'hui. Il est seulement question d'une sanction pour les hôpitaux qui pratiquent sans agrément, à cause de cette logique. C'est donc pour nous clairement insuffisant.

Le deuxième article de loi dont les collègues ont déjà parlé est l'article 11, qui limite la facturation des suppléments d'honoraires pratiqués pour des examens d'imagerie qui sont réalisés avec certains appareils, parce que l'accord national médico-mutualiste estime que les soins prodigués aux patients hospitalisés doivent être offerts au tarif conventionné.

Nous sommes d’accord avec vous sur ce point. J’ai entendu que, pour la N-VA, cela faisait partie de la liberté thérapeutique. Il me semble que demander tel ou tel prix ne change rien à la liberté thérapeutique. Le système de suppléments d’honoraires en soi est tellement illogique. Pour le même acte, on va demander plus d’argent. Je ne sais pas quelle raison logique peut justifier cela hormis le fait de se faire plus d’argent sur le dos du patient.

Les suppléments d’honoraires ne pourront être facturés que pour des prestations exécutées à la demande expresse du patient entre 18 h et 8 h le week-end et les jours fériés quand il n’est médicalement pas nécessaire de le faire à ce moment-là. Nous vous avons interrogé en commission de la Santé à ce sujet. Que signifie ʺà la demande expresse du patientʺ? Dans les faits que se passe-t-il? Les délais d’attente pour une IRM par exemple sont très longs. Nous avons beaucoup de témoignages de personnes auxquelles on propose des rendez-vous le soir très tard, le week-end, en dehors des heures de bureau. Ce n’est pas à la demande expresse du patient. Je repose la question: que signifie "à la demande expresse du patientʺ?

In fine, on se dirige vers une sorte de médecine à deux vitesses: les patients qui ont l’argent pourront accepter le rendez-vous en week-end moyennant un supplément et les autres devront attendre plus longtemps pour accéder aux soins durant les heures régulières. Pour nous, ce n’est pas normal. Cela peut avoir un effet pervers. Dès lors, nous redéposons l’amendement que nous avions déposé en commission. Il propose tout simplement d’interdire les suppléments d’honoraires aussi bien durant les heures de bureau qu’en dehors de ces heures.


Gitta Vanpeborgh Vooruit

Collega’s, het wetsontwerp dat vandaag ter stemming voorligt, bevat een aantal vrij belangrijke bepalingen inzake gezondheid, zowel voor de zorgverstrekkers als voor de patiënt. Zo is er onder meer de financiële sanctioneringsmogelijkheid voor ziekenhuizen indien ze op een structurele wijze gezondheidszorg aanbieden waarvoor ze geen erkenning hebben gekregen. We hadden het daarbij inderdaad over de zogenaamde borstklinieken, want we weten dat dit heel wat problemen voor vrouwen heeft veroorzaakt.

Er is ook de mogelijkheid voor vroedvrouwen, afgestudeerd na 1 oktober 2018, om voortaan ook jonge kinderen te kunnen vaccineren. Dat was een vraag van de deelstaten, waarop nu ook een goed antwoord is gekomen.

De toekenning van de handhavingsmogelijkheden voor de hoofdarts in een ziekenhuis om de kwaliteit en de veiligheid van de zorgverstrekking te garanderen en schriftelijke instructies te geven, was ook een belangrijke maatregel. De directeurs van de ziekenhuisnetwerken kunnen dit al vandaag. Het is dus logisch dat deze directeurs daar ook de mogelijkheid toe krijgen.

Belangrijk voor de zorgverstrekkers, maar vooral ook voor de tariefzekerheid voor de patiënt, is het verbod op, of beter de sterke inperking van, de honorariumsupplementen voor de zware medische beeldvorming in de ziekenhuizen. Ze zullen in de toekomst alleen nog kunnen worden aangerekend voor verstrekkingen die op uitdrukkelijk verzoek van de patiënt worden uitgevoerd tussen 6 uur ’s avonds en 8 uur ’s ochtends en tijdens het weekend of op feestdagen. In geen geval zullen ze toegelaten worden wanneer de voorschrijvende arts van oordeel is dat het onderzoek bij urgentie moet worden uitgevoerd.

Die inperking van de honorariumsupplementen is een zeer belangrijke maatregel. Mijnheer Creyelman, in de commissie gaf die inderdaad aanleiding tot een uitgebreid debat waarin veel vragen werden gesteld die degelijk werden beantwoord. Ik zal niet op alle vragen en issues terugkomen, maar ik wil drie belangrijke behandelde vragen aanhalen.

Men stelde de vraag of die forse inperking van die supplementen geen problemen zou veroorzaken voor de financiering van de ziekenhuizen. Het heldere en duidelijke antwoord van de minister, gebaseerd op degelijk onderzoek, gaf aan dat er in Vlaanderen, Wallonië en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest respectievelijk negen, zestien en twee ziekenhuizen zijn met alleen maar geconventioneerde radiologen en die daardoor geen financiële problemen ervaren. Het antwoord op die vraag lijkt me dan wel duidelijk.

Een tweede vraag ging over de geïnformeerde toestemming van de patiënt, voornamelijk die van kwetsbare patiënten. Zullen zij effectief duidelijk kunnen maken dat dit op hun uitdrukkelijk verzoek is of niet? Zullen ze er niet bekocht van afkomen? Minister Vandenbroucke beaamde dat er inderdaad opvolging voor nodig is, maar hij stelde terecht dat wetgeving beperkingen heeft. Hij ziet op dat vlak vooral een rol weggelegd voor de mutualiteiten en de ombudslieden. Dit is een kwestie die goed moet worden opgevolgd en waar we de ombudsdiensten en de ziekenfondsen moeten vragen om hun rol te spelen.

Ik kom bij de derde vraag, een vraag die ook mevrouw Merckx heeft gesteld, de vraag over de wachtlijsten en de capaciteit voor de zware medische beeldvorming. Iedereen heeft die vraag op tafel gelegd in dat debat, ook wij. We hebben de minister gezegd dat de wachtlijsten een bekommernis vormen en hebben hem gevraagd wat hij daarmee zal doen, hoe hij zal vermijden dat de mensen te lang moeten wachten, met alle gevolgen van dien. Ook daarop hebben we een antwoord gekregen, een belofte van een fundamentele financieringshervorming. Ik heb genoteerd dat er meer investeringen zullen komen in MRI-toestellen en dat de overconsumptie van CT-scans zal worden aangepakt. Wij vinden dat een belangrijk en geruststellend antwoord.

Wij breken al jaren een lans voor kwaliteitsvolle en betaalbare zorg. Het sterk inperken van de supplementen zien we als een stap in de goede richting. Ook tariefzekerheid voor de patiënten is bijzonder belangrijk. Daarom zullen wij dit wetsontwerp met volle overtuiging goedkeuren.


Catherine Fonck LE

Monsieur le ministre, voici quelques éléments sur ce projet de loi portant des dispositions diverses en matière de santé. Concernant les interrogations que nous maintenons sur plusieurs points de ce projet de loi, tout d'abord, il s'agit essentiellement d'interrogations sur la manière selon laquelle certaines dispositions vont être exécutées. C'est notamment le cas pour la question de la vaccination par les sages-femmes. Pour ne prendre qu'un exemple, l'absence possible d'enregistrement de la vaccination pose évidemment un gros problème, puisque l'enregistrement permet une bonne information du médecin traitant de l'enfant. Le risque se pose alors que l'enfant soit, soit non vacciné, soit vacciné deux fois, ce qui est évidemment un vrai problème.

Nous avons aussi des interrogations quant à la manière avec laquelle la sanction sur les hôpitaux sera appliquée, puisque, si la garantie de la qualité des soins, y compris pour des pathologies graves, doit être un objectif prioritaire, l'accessibilité des patients à ces soins, dont l'accessibilité géographique, nous semble tout aussi importante. La manière dont ce texte est conçu ne permet pas de garantir cette accessibilité. Nous serons donc attentifs à la manière selon laquelle des décisions seront ou seraient prises en aval concernant cette sanction du financement des hôpitaux.

À côté de ces interrogations, je signale qu'on a pu clarifier le projet de loi via un amendement pour garantir la sécurité du patient en cas de sédation profonde, de la même manière que ce qui était prévu pour l'anesthésie générale. Il s'agit certainement d'un point positif issu des travaux en commission.

J'aurais voulu mettre un troisième élément en évidence, et qui pour nous reste problématique, raison pour laquelle j'ai déposé un amendement. Il s'agit de la suppression des balises qui permettent de garantir une prise en charge de qualité et donc la sécurité du patient en cas d'exercice de l'homéopathie. Clairement, l'amendement que nous déposons le prévoit. Monsieur le ministre, nous ne serons évidemment pas d'accord à ce sujet. Mais je reste persuadée que c'est pourtant un enjeu majeur quand on voit ce qui se passe parfois sur le terrain. Des diagnostics sont faits tardivement, avec des traitements de type homéopathiques donnés de manière totalement en dehors de l'evidence-based medecine. Des personne arrivent chez les médecins avec un diagnostic tardif, dans une situation qui mettra évidemment à mal le pronostic du patient. Ce n'est pas acceptable. Nous persistons à dire que seuls peuvent effectivement exercer l'homéopathie, y compris faire des prescriptions, ceux qui aujourd'hui peuvent prescrire, à savoir les médecins, les dentistes et les sages-femmes. Ce sont les seuls prescripteurs autorisés en Belgique. C'est le sujet de mon amendement. Il en va vraiment de la sécurité des patients. Il faut éviter que des drames surviennent.

Enfin, quatrième et dernier point: je vais élargir quelque peu le débat. Votre projet de loi contient un point sur l'imagerie médicale lourde comme les scanners et les résonances magnétiques nucléaires. Cela ne date pas d'aujourd'hui: je continuerai à plaider haut et fort pour que l'on augmente le nombre de résonances magnétiques nucléaires en Belgique puisque le taux de résonances par rapport à la population est nettement plus faible en Belgique que dans tous les pays qui nous entourent, mais la moyenne du nombre d'IRM par individu de la population, est aussi bien plus faible que la moyenne de l'OCDE. Nous sommes vraiment fort en retard et, pour une série de pathologies, l'accès au diagnostic est problématique, alors même que la résonance magnétique nucléaire devient le gold standard pour toute une série de pathologies, que ce soit sur le plan neurologique, oncologique ou vasculaire, pour ne prendre que quelques exemples.

Dès lors, pourquoi aborder ce sujet? Parce que vous projetez de déterminer un certain nombre de quotas de scanners, soit en fonction d'un hôpital, soit par région, ce n'est pas encore clarifié. En procédant de telle manière, sans même prendre en considération les réalités parfois très différentes d'une Région, d'un arrondissement ou d'un hôpital à l'autre – que ces réalités soient sociologiques, sanitaires ou encore environnementales – et sachant que le nombre de résonances reste limité, déterminer un quota de scanners, au-delà duquel il n'y aura pas de financement de l'hôpital pour ces examens, c'est risquer de pénaliser certains patients mais aussi la santé financière de nos hôpitaux.

Or, la situation financière de nos hôpitaux se dégrade. Vous avez vu, chers collègues, les dernières données publiées: une grosse majorité d'hôpitaux affiche un résultat courant et une marge bénéficiaire négatifs, ce qui empêche des investissements en matière de qualité, de personnel supplémentaire, de reconstruction, de lutte contre la cybercriminalité ou de diminution des coûts énergétiques. Le problème est donc réel. La pénalisation du financement des hôpitaux dans un contexte extrêmement précaire est, selon moi, monsieur le ministre, un problème majeur qui, demain, va pénaliser également la qualité des soins.

Vous avez lancé des groupes de concertation pour ce qui concerne la réforme du financement des hôpitaux, mais également la réforme de la nomenclature. Ces concertations sont toujours en cours. Je ne sais pas si elles aboutiront avant la fin de la législature ou si ce sera reporté à la législature suivante. Le souci, c'est que vous ne respectez pas ces procédures de concertation sur la réforme du financement des hôpitaux et la réforme de la nomenclature, puisque, unilatéralement, vous allez prendre des décisions qui touchent directement des secteurs qui permettent pourtant d'apporter des financements complémentaires aux hôpitaux ainsi que de financer la médecine interne, la gériatrie, la rhumatologie, la pédiatrie qui sont des secteurs qui sont faiblement financés. Vous l'avez déjà fait pour la biologie clinique. Vous êtes en train d'avancer pour ce qui concerne la radiologie à travers des décisions qui ne sont pas encore prises mais qui, selon toutes mes informations, sont en train de se prendre pour ces fameux quotas au-delà desquels il n'y aura plus de financement des hôpitaux. Et vous êtes également en train d'avancer de la même manière pour la dialyse.

Ces trois secteurs permettent aux hôpitaux de tenir la tête en dehors de l'eau. Y toucher en dehors de toute la réforme du financement des hôpitaux et de la réforme de la nomenclature, cela revient évidemment uniquement à diminuer le financement des hôpitaux de manière encore plus importante et à toucher demain les soignants et la qualité des soins.

Je voulais profiter de ce projet de loi portant des dispositions diverses pour réitérer une ixième fois mon appel. Respectez à tout le moins la procédure que vous avez pourtant vous-même, ainsi que les sept partis de la majorité, voulu mettre en place. Réforme du financement des hôpitaux et réforme de la nomenclature, cela doit se faire dans un même package mais sans prendre à l'avance des décisions qui touchent à ce financement et qui surtout, in fine, pénalisent de manière importante le financement des hôpitaux déjà en situation de difficulté majeure.


Frank Vandenbroucke

Mevrouw de voorzitster, collega’s, ik wil een wat grondiger antwoord geven op de opmerkingen die zijn geformuleerd, zonder opnieuw op alle details in te gaan. Dit is immers een belangrijk principieel debat.

Wij hebben een ambitie waarmee wij vier doelstellingen nastreven op het vlak van de gezondheidszorg. Wij willen namelijk gezondheidszorg van topkwaliteit voor iedereen. Wij willen gezondheidszorg die betaalbaar is voor iedereen. Wij willen ook dat patiënten zekerheid hebben over de tarieven waarmee zij geconfronteerd worden. Wij willen ten slotte dat de zorg waar mogelijk dicht bij de mensen kan worden georganiseerd. Tegelijkertijd moet zorg soms echter geconcentreerd worden omdat de kwaliteit van die zorg dat vraagt. Dat zijn de vier doelstellingen, de vier poten die onder ons beleid staan, namelijk topkwaliteit, betaalbaarheid, tariefzekerheid en dicht bij de mensen als het kan, maar geconcentreerd als dat nodig is voor de kwaliteit.

Een eerste debat hier gaat over kwaliteit. Wij stellen dat een ziekenhuis dat onwettelijk bezig is en een activiteit uitvoert waarvoor het niet erkend is, gesanctioneerd moet worden. Het Vlaams Belang en de PVDA zijn op dat punt eensgezind de mening toegedaan dat dit niet moet en verkeerd is. Wij zouden dat probleem niet mogen aanpakken. Collega’s van de PVDA en het Vlaams Belang, wie wordt daar het slachtoffer van? Dat zijn de onwetende patiënten die naar een kliniek gaan die zich afficheert als borstkliniek, maar die absoluut geen borstkliniek is en daar geen erkenning voor heeft. Er moet dus opgetreden worden. Optreden betekent die ziekenhuizen financieel sanctioneren wanneer zij onwettelijk bezig zijn en patiënten daardoor dus potentieel schade berokkenen. Dat moeten wij doen. Daarmee zitten wij niet in de zak van de patiënten.

Ik ben effectief van oordeel dat ook de terugbetaling van prestaties die buiten het kader van een erkenning gebeuren, dus binnen een kader dat wettelijk niet in orde is, in vraag moet worden gesteld. Het allereerste wat men moet doen, is het ziekenhuis daarvoor durven penaliseren. Het Vlaams Belang en de PVDA zeggen hier eensgezind dat wij dat niet mogen doen. Wat mogen wij dan wel doen om patiënten te beschermen? Ik blijf met die grote vraag zitten.

Vervolgens zegt men dat er een probleem is met hoe ik kijk naar die erkenningen, omdat patiënten daardoor straks misschien grote afstanden zullen moeten afleggen. Dat is echter absoluut onjuist. Ik schets even wat wij voor ogen hebben. Als men een complex behandelplan op te stellen heeft waarbij delicate keuzes moeten worden gemaakt over de behandeling, wat ook bij borstkanker het geval is, of als men delicate chirurgische ingrepen heeft, dan moet men ervoor zorgen dat dit geconcentreerd wordt daar waar men de expertise heeft. De opvolging, de chemotherapie of de radiotherapie kan wel dicht bij de mensen thuis gebeuren. Dat is wat wij willen. Het verzet daartegen is niet goed.


Steven Creyelman VB

Mijnheer de minister, ik heb het flauwe grapje al een aantal keren gemaakt: tijdens de covidcrisis deed het gerucht de ronde dat covid het geheugen kon aantasten, maar blijkbaar gold dat ook voor uw gehoor, als ik het nu goed begrijp.

Ik begrijp dat wij op acht maanden voor de verkiezingen staan en ik weet dat het spannend wordt, maar met alle respect, u moet toch eens luisteren naar wat er gezegd wordt en niet antwoorden op wat u denkt dat er gezegd wordt. Ik ga de collega's van de PVDA zichzelf laten verdedigen – ze zijn met genoeg en ze zijn daar groot en wijs genoeg voor –, maar wat ik zei, is totaal niet wat u beweert dat ik zei.

Ik zei in eerste instantie dat ik erin kan komen dat u instellingen sanctioneert die zich opzettelijk voordoen als iets wat ze niet zijn. Als u echter diezelfde oneerlijke intentie de facto toekent aan patiënten, dan stel ik mij daar vragen bij. Daar stelt het Vlaams Belang zich vragen bij.

Ik heb u gezegd – ik heb dat nu gezegd en ik ben er vrij zeker van dat ik dat ook in de commissie heb gezegd – dat kankerpatiënten, borstkanker­patiënten in dit geval, het advies van hun arts volgen. Zij zijn dus niet bezig met op de een of andere website of bij de een of andere administratie op te zoeken of hun kliniek wel een erkende borstkliniek is. Geloof mij vrij dat zij daar niet mee bezig zijn. Ik weet spijtig genoeg waarover ik spreek, maar dat is niet bedoeld als machtsargument, voor alle duidelijkheid. Die vrouwen hebben echt wel andere zorgen.

Ik begrijp dus echt niet dat u die mensen daarvoor straft. Dat is voor die mensen nog een extra slag in het gezicht. Daar ben ik echt van overtuigd. Straf het ziekenhuis dat zich voordoet als een erkende borstkliniek – daar kan ik in komen – en straf desnoods de arts die patiënten willens nillens doorverwijst naar een niet-erkende borstkliniek. Dat u echter borstkankerpatiënten die buiten hun wil om een behandeling krijgen voor hun borstkanker in een niet-erkende borstkliniek ook financieel wilt straffen door hun terugbetaling af te nemen – dat was concreet uw intentie in maart 2023 –, kan er bij mij, met alle respect en met de beste wil van de wereld, niet in. U verkoopt dat bovendien als een sociale maatregel. Daarvoor is mijn verstand te klein.

Ik herhaal dan ook mijn vraag, mijnheer de minister. Vindt u het normaal dat ook borstkankerpatiënten die buiten hun wil om terechtkomen in een niet-erkende borstkliniek hun terugbetaling verliezen? Dat is een heel eenvoudige vraag. Het antwoord daarop is ja of neen.


Frank Vandenbroucke

Om te beginnen zou u moeten kleur bekennen wat de voorliggende tekst betreft. Afgaande op wat u nu zegt, zult u straks enthousiast het ontwerp goedkeuren. Wat hier voorligt, is dat we de ziekenhuizen sanctioneren en supplementen beperken. Ik heb u horen zeggen dat u daar eigenlijk ook voor bent. U bent er allemaal voor; dus ik ga ervan uit dat u straks enthousiast voor het ontwerp zult stemmen, of er is iets vreemds aan de hand.

Wat de terugbetaling betreft, het kan inderdaad dat iets niet terugbetaald wordt wat niet onder correcte voorwaarden gebeurt. Het gebeurt overigens vaak in de ziekteverzekering dat iets niet wordt terugbetaald wat niet onder correcte voorwaarden gebeurt. Ik ga daar niet licht over. Het eerste wat hier voorligt en in verband waarmee u straks even kleur moet bekennen door op het rode of groene knopje te duwen, is het wel of niet sanctioneren van ziekenhuizen als ze buiten de wet bezig zijn. Ik vind dat dat moet. U moet straks eens uitleggen of u nu voor of tegen het ontwerp zult stemmen.

Ik kom nu tot het probleem van de supplementen. Mevrouw Gijbels, er is maar één goede reactie op uw uitspraken, hoewel ik u niet graag in het Frans aanspreek: les excuses sont faites pour s’en servir. Ik heb u nu allerlei flauwe excuses horen aanhalen. U zegt dat we de supplementen niet mogen aanpakken, want dat zou de therapeutische vrijheid aantasten. Meent u dat? Een arts vraagt een patiënt een ereloonsupplement omdat hij een andere, betere therapie toepast. Zou het zo zijn dat we de therapeutische vrijheid aantasten als we de ereloonsupplementen reguleren? Supplementen reguleren is de therapeutische vrijheid aantasten, volgens u. Dat is een nieuwe doctrine. Kunt u bevestigen dat dat uw doctrine is? Ofwel is het een nieuwe doctrine, ofwel een zeer flauw excuus.

Voorts beweert u dat we daarmee de innovatie in de geneeskunde in gevaar brengen. Alstublieft, ik ken uitstekende ziekenhuizen in Vlaanderen waar geen enkel supplement wordt gevraagd voor zware medische beeldvorming. Zijn dat slechte ziekenhuizen? Zijn die slecht bezig? Innoveren zij niet? Is dat tweedeklasgeneeskunde? Dat moet u daar misschien eens gaan uitleggen.

Er zijn dus ziekenhuizen waar geen enkel supplement op zware medische beeldvorming wordt gevraagd en er zijn regio's waar een patiënt geen enkel ziekenhuis vindt zonder dat hij een supplement betaalt. Dat is onaanvaardbaar vanuit betaalbaarheids-, rechtvaardigheids- en tariefzekerheidsoogpunt. Daarover gaat het hier.

Uw volgende excuus is dat er geld tekort is. In het jaar 2019 was het basisbudget voor de ziekenhuizen – dus niet wat binnenkomt via de honoraria en afdrachten daarop – 8,3 miljard euro. In 2023 was het basisbudget voor de ziekenhuizen reeds gestegen tot 11,3 miljard euro. Dat is 3 miljard euro extra op 4 jaar tijd. Daarmee werd massief geïnvesteerd in gezondheidszorg en ziekenhuizen. Dat is wat we doen. U hoort mij niet zeggen dat dat genoeg is, maar we doen het wel.

Het is dus toch ironisch, mevrouw Gijbels, dat u, terwijl de N-VA in de enkele jaren dat zij in de ziekenhuizen kon investeren doelbewust veel minder investeerde – wij investeren nu veel meer –, hier als excuus voor het vragen van supplementen argumenteert dat er niet genoeg geld is. Het is ook gewoon fout. Ik aanvaard die redenering echt niet. Er zijn talloze ziekenhuizen waar geen enkel supplement gevraagd wordt door een radioloog. Ze gaan daardoor niet failliet. Er is 3 miljard euro bij gekomen! 3 miljard! We spreken hier over 20 miljoen euro aan supplementen. Er is dus 3 miljard euro bij gekomen. We hebben er 3.000 miljoen euro extra in gepompt! 3.000 miljoen euro! Nu komt de N-VA, die de inspanning nooit gedaan heeft, zeggen dat als een probleem van 20 miljoen euro aan supplementen aangepakt wordt, de ziekenhuizen failliet zullen gaan. Les excuses sont faites pour s'en servir.

Hervormen? Ja, dat moeten wij doen. Ik plan inderdaad een hervorming waarbij wij de prikkel tot overconsumptie, met name tot het overdreven inzetten van CT-scans en het te weinig gebruik­maken van MRI-scans, aanpakken. Wij zullen inderdaad op een andere manier financieren. Mevrouw Fonck is daartegen. Mevrouw Fonck is eigenlijk tegen elke hervorming, altijd, dat is bekend. Maar wij kunnen erover discussiëren. Wij zullen alvast het aantal MRI-scans verhogen. Ik deel wat dat betreft de mening van mevrouw Fonck. Wij moeten dat inderdaad doen.

Mevrouw Gijbels, wij zullen een verplichting invoeren elektronisch voor te schrijven voor zware medische beeldvorming. Ik ben benieuwd of u die verplichting zult steunen. Zult u ze steunen?

Men moet een elektronische voorschrijver hebben, omdat anders de radioloog die het voorschrift krijgt het substitutierecht niet kan implementeren. Als men wil dat de radioloog aan de arts aangeeft dat een CT-scan bij deze of gene patiënt niet nodig is, dan mag het voorschrift niet op papier aankomen, want dan is het te laat. Het moet elektronisch aankomen.

Wij zullen het elektronisch voorschrift dus inderdaad verplichten voor zware medische beeldvorming. Ik hoop dat u dat steunt. Wij zullen zorgen voor clinical decision support en in de loop van 2025 software uitrollen, waardoor men kan opvolgen wat er gebeurt. De eerste stap is het verplichten van het elektronisch voorschrift. Ik ben heel benieuwd of u die maatregel zult steunen.

Wij moeten inderdaad hervormen. Wij moeten veranderen. Maar als ik u hoor, mevrouw Gijbels, mag er geen komma veranderen, nooit. Dat is de bottomline van uw houding hier. Gaat u mee in de hervormingen waarmee hetgeen u aanklaagt aangepakt wordt, namelijk overconsumptie van CT-scans en het ontbreken aan substitutierecht voor de radioloog?

Collega's, ik meen dat wat wij doen, heel redelijk is. Tariefzekerheid voor patiënten die anders machteloos zijn naargelang van de plek waar zij voor een CT-scan of voor een MRI-scan komen, is elementaire rechtvaardigheid. Wij zullen geen wachtlijsten hebben, wij zullen meer MRI-toestellen toelaten in de ziekenhuizen. Dat is mijn absolute intentie.

Nu ga ik nog in op een paar niet-onbelangrijke details.

Mijnheer Creyelman, wat de hoofdartsen betreft, ik heb ook de voorzitters van de medische raden geconsulteerd.

Mevrouw Fonck, over homeopathie denken wij volgens mij hetzelfde. Ik zou die wet van 1999 nooit goedgekeurd hebben. Gelukkig had ik toen geen zitting in het Parlement, dus was die kwestie voor mij niet aan de orde. Het is een slechte wet, ze is verkeerd en onuitvoerbaar, maar dat is niet de kern van het probleem.

Met de onderhavige wettekst zorgen wij voor een rechtzetting. We worden tot een rechtzetting gedwongen door gerechtelijke uitspraken. In eerste instantie dienen wij aan die uitspraken tegemoet te komen en dat doen we met de voorliggende tekst. We kunnen er breder over debatteren, maar met uw amendement wordt dat niet geregeld. We dienen het probleem aan te pakken.

Mevrouw de voorzitster, daarmee heb ik een aantal opmerkingen en ook meer fundamentele bedenkingen geformuleerd. In het algemeen, het gaat mij erom dat we topkwaliteit garanderen voor iedereen. Het gaat over betaalbaarheid en tariefzekerheid. Het gaat erom dat wij zorg dichtbij de mensen kunnen geven. Als overheid moeten wij daarvoor bakens durven te verzetten. Daartoe moeten we niet alleen massief investeren, maar ook hervormen.


Catherine Fonck LE

Monsieur le ministre, merci pour vos différentes réponses. Je ne sais pas pourquoi vous vous agitez comme cela. Sur le fond, en ce qui concerne le financement des hôpitaux, vous nous expliquez ici qu'il y a eu 3 milliards en plus sur quatre ans. D'accord, mais puis-je rappeler quelques faits?

Premièrement, les aides covid représentent les deux tiers de la somme que vous évoquez. Ensuite, il y a eu l'inflation. L'indexation n'est que partielle, elle est par ailleurs tardive avec un an de décalage par rapport à l'indexation réelle, avec des corrections a posteriori intervenant avec quatre, cinq, parfois six ans de retard au niveau des hôpitaux. Quatre, cinq ou six ans de retard avec une récupération financière sur les hôpitaux! Faut-il également rappeler l'explosion des coûts de l'énergie?

En résumé, la somme que vous présentez comme énormissime doit évidemment être fortement relativisée compte tenu des différents points que je viens de rappeler. Vous ne pouvez pas nier les analyses récemment parues pour l'année 2022, avec une situation financière qui se dégrade pour la toute grande majorité des hôpitaux.

Deuxièmement, s'agissant de la réforme du financement des hôpitaux, ai-je dit que j'étais contre? Nous ne savons même pas ce qu'il va y avoir dedans, je ne peux être pour ou contre une réforme dont je ne connais pas encore le premier mot de la première ligne. Ce que je ne partage pas avec vous c'est – alors qu'un processus de concertation est en cours pour une réforme du financement des hôpitaux et de la nomenclature, parce que cela va ensemble – que vous décidiez unilatéralement de diminuer les financements des hôpitaux en-dehors de cette réforme globale.

Vous touchez à ce qui permet aujourd'hui aux hôpitaux de survivre: un surplus qui, par solidarité entre hôpitaux, est redistribué à l'ensemble des services pour financer du personnel soignant supplémentaire. C'est le cas pour la biologie clinique, c'est en négociation pour la radiologie et c'est en projet pour la dialyse. Vous diminuez ainsi les financements pour ces trois domaines au sein des hôpitaux.

Vous pouvez avoir ce type d'approche mais alors il faut le faire dans le cadre de la réforme globale du financement des hôpitaux. Mon approche est totalement différente de la vôtre car vous décidez de réductions en dehors de la réforme globale.

S'agissant de l'homéopathie, il y a un volet juridique à corriger. Nous n'avons pas la même vision sur la manière de le corriger. Vous corrigez en permettant à une série de personnes qui ne sont ni médecin, ni dentiste, ni sage-femme de pouvoir exercer l'homéopathie, y compris dans le cadre d'une formation qui ne leur permet en rien de prendre en charge des patients de manière sécurisée.

Enfin, s'agissant du shift du scanner vers l'IRM, face au modèle de sanctions que vous êtes en train de négocier et qui va sans doute arriver très vite, hormis le fait que cela risque de pénaliser le patient, hormis le fait que cela va aggraver la situation financière des hôpitaux, il faudra qu'on m'explique pourquoi les guidelines pour les prescripteurs ne sont toujours pas disponibles, pourquoi on n'arrive toujours pas à responsabiliser les prescripteurs qui "changent de crèmerie" au niveau des services de radiologie et pourquoi on n'arrive toujours pas à donner un véritable droit de substitution et de shift aux radiologues.

Ce sont là des mesures concrètes qui vous permettraient d'éviter de prescrire des scanners lorsqu'ils ne sont pas justifiés par la pathologie, alors que les patients devraient, au contraire, directement bénéficier d'une IRM. Cependant, sans suffisamment de possibilités d'IRM, on fait d'abord un scanner et l'IRM arrive trois, quatre, cinq parfois six mois plus tard. Et, là, monsieur le ministre, vous devez reconnaître que ce ne sont des constats positifs ni pour les patients ni pour la qualité des soins.


Frieda Gijbels N-VA

Mijnheer de minister, artsen zijn vrijberoepers die een therapeutische vrijheid hebben. Het is essentieel dat daar niet aan geraakt wordt. Dat houdt ook in dat er een contract wordt gesloten tussen arts en patiënt, waarbij er ruimte blijft voor innovatie en nieuwe technologieën. Niet elke CT-scan is een andere CT-scan, niet elk NMR-onderzoek is een ander NMR-onderzoek. U moet mij geen woorden in de mond leggen.

Ik ben ervan overtuigd dat het contract dat elke arts sluit met elke patiënt rekening houdt met de financiële draagkracht van de patiënt. U getuigt van een enorm wantrouwen ten opzichte van artsen en van zorgverstrekkers in het algemeen. Het argument dat er in sommige ziekenhuizen nooit supplementen worden aangerekend voor die zware medische beeldvorming hebt u al eerder gemaakt, maar dat houdt geen steek. Misschien is er in die ziekenhuizen wel meer overconsumptie, misschien nemen zij vaker beelden en radiografieën, misschien zijn de afdrachten hoger, misschien rekenen ze meer aan voor andere types beeldvorming, misschien rekenen andere diensten wel meer supplementen aan, misschien zijn de supplementen op de verblijven wel hoger. U weet het niet, maar toch snijdt u een heel selectief stuk van de financiering weg. Ik vind dat een puur cosmetische ingreep. Die zal misschien een tijdje de schone schijn kunnen ophouden, maar binnen de kortste keren zal uw kaartenhuisje ineenstorten en dat zal ten koste gaan van de kwaliteit van de zorg en ten koste van de patiënt.

U wilt quota opleggen voor de scans. Ik vind dat geen goede maatregel. Ik ben ervan overtuigd dat de overconsumptie moet worden aangepakt, dat het aantal scans naar omlaag moet. Ik ben het er helemaal mee eens dat alleen maar mag worden voorgeschreven wat nodig en nuttig is, maar daarop moet worden gewerkt in plaats van een quotum op te leggen. Dat heeft immers geen zin. Dan zult u zien dat elk ziekenhuis net aan dat quotum komt. U zult daarmee echt geen vermindering van de overconsumptie bereiken.

Een ander punt dat ik wil aanhalen: er lag volgens mij een perfect voorstel voor van de radiologen, waarin zij zelf voorstelden om geen supplementen meer te vragen aan patiënten met een verhoogde tegemoetkoming, ook niet voor oncologie­patiënten. Ik begrijp helemaal niet waarom u dat voorstel van tafel hebt geveegd. Dat leek mij een heel schappelijk voorstel te zijn. Wij hebben trouwens ook een amendement in die zin in de commissie ingediend, maar dat is door de meerderheid weggestemd.

U zegt dat u meer dan ooit in de ziekenhuizen investeert. Dat zal wel kloppen, maar de cijfers zijn nog nooit zo rood geweest als vandaag. Er is dus echt iets mis. Als u het mij vraagt, doet u echt niet wat nodig is en dat is het herzien van de hele ziekenhuisfinanciering en het overhevelen van de hele gezondheidszorg naar de deelstaten. Laat hen dat organiseren zoals zij denken dat het moet, maar controleer ook de organisatie van de ziekenhuizen. Zorg dat de middelen die hun worden toegekend ook op een juiste manier worden gespendeerd.

Ik begrijp niet hoe het komt dat in sommige ziekenhuizen maximale ereloonsupplementen tot 300 % gelden en in andere ziekenhuizen tot 100 %. Hoe kunt u dat verschil verklaren, mijnheer de minister? Op die vraag geeft u mij geen antwoord. Laatst hebt u nog aangegeven dat u niet denkt dat u een egalisering tot stand zult brengen. Ik vind het niet eerlijk dat u ons verwijt dat wij niets willen doen, terwijl u die essentiële ingrepen niet wilt doen.


Frank Vandenbroucke

Mevrouw Gijbels, ik moet het verschil tussen een ziekenhuis dat een supplement van 100 % vraagt en een ziekenhuis dat een supplement van 300 % vraagt niet verklaren. Ik moet het de wereld uit helpen. Dat is wat ik moet doen.


Steven Creyelman VB

Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, de vraag die ik u stelde was niet of wij centra moeten kunnen straffen die zich opzettelijk voordoen als iets wat zij niet zijn. Dat is niet de vraag die ik u heb gesteld. Niettemin dank ik u voor het antwoord op een vraag die ik u niet heb gesteld.

U overdrijft de zaak ook enigszins. U had het over ziekenhuizen die buiten de wet opereren. Dat doet het lijken alsof het gaat over een soort ondergronds complex waarin aliens en buitenaardse wezens experimenten doen op mensen. Wij moeten de zaak nu ook niet overdrijven. Het gaat wel degelijk om mensen die ook bezig zijn met hun beroep, maar die bijvoorbeeld wegens het volumecriterium de erkenning niet hebben. U hebt dat gegeven trouwens zelf erkend.

Mijn vraag was en is of u borstkankerpatiënten die buiten hun wil om – daarop heb ik de nadruk gelegd – in een niet-erkend centrum of in een niet-erkende borstkliniek worden behandeld, hun terugbetaling wilt ontzeggen. Ik noteer dat het antwoord daarop ‘ja’ is. Dat is voor mij een brug te ver en voor u niet. Het zij zo. Wij verschillen daarover van mening.

Mevrouw de voorzitster, ik heb nog een vraag voor mevrouw Vanpeborgh, indien u mij dat toestaat. Wij hebben het al over de overconsumptie in de medische beeldvorming gehad. Ik vraag mij echter af of wij ook stilstaan bij het feit dat in bepaalde gevallen de overconsumptie misschien het gevolg is van het soort mensen, pathologieën of problemen dat zich aanbiedt in bepaalde ziekenhuizen. Wanneer wij dat feit combineren met het argument van mevrouw Merckx, zijnde de geografische nabijheid van een ziekenhuis, dan hebben wij misschien al een gedeeltelijke verklaring waarom in bepaalde streken en bepaalde ziekenhuizen een overconsumptie wordt vastgesteld, die technisch gezien misschien niet toe te schrijven is aan het nodeloos voorschrijven van bepaalde scans. Dat is de bedenking die ik maak.

Mevrouw Vanpeborgh, u hebt gezegd dat er meer geïnvesteerd zal worden. Ik wil u graag geloven. Ik heb vaak de neiging mensen te geloven, hoewel dit soms in mijn nadeel speelt. Investeringen zijn echter plannen. Ik vraag me af welke zoden dit aan de dijk zet op de korte termijn. Los daarvan zou ik van u, als partijgenote van minister Vandenbroucke – of misschien kan hij zelf antwoorden, want ik zie dat hij op hete kolen zit, en ditmaal liefst op een vraag die ik wel heb gesteld –, willen weten of die investeringen in de begroting zitten die u momenteel plant. Over acht maanden vinden immers de verkiezingen plaats, en als die investeringen niet in deze geplande begroting staan, zal het bij een quasibelofte blijven.


Frank Vandenbroucke

Mevrouw de voorzitster, ik reageer met een beetje vertraging op de vragen van de heer Creyelman. Dat zal waarschijnlijk wel aan mijn leeftijd liggen en hopelijk niet aan covid.

Mijnheer Creyelman, u hebt gezegd dat ik die terugbetaling van ingrepen in vraag stel, bijvoorbeeld voor een ingreep voor borstkanker in een niet-erkend ziekenhuis. Echter, weet u dat als men de terugbetaling schrapt, het ziekenhuis niets mag factureren aan die patiënt? Gaat u nu dan wel enthousiast mee akkoord?


Steven Creyelman VB

Mijnheer de minister, dan zult u …


Frank Vandenbroucke

Nee, uw probleem is dat het de patiënt op kosten zou jagen! Het is toch tijd dat u even ter zake komt. Met dit wetsontwerp willen we ziekenhuizen die mensen misleiden en die zich in de onwettelijkheid bevinden, penaliseren. Daar gaat het om. Het zijn daarom geen aliens, maar zij bevinden zich in een onwettelijke positie, waardoor de kwaliteit risico's loopt. Dat is wat hier voorligt. U zult daar toch wel enthousiast voor stemmen?

Ten tweede, als we bepalen dat een ingreep in een niet-erkend ziekenhuis niet terugbetaald wordt, dan mag er niets worden gefactureerd aan die patiënt. Niks. De mutualiteiten moeten dat natuurlijk wel controleren, maar er mag in dat geval niks worden gefactureerd. Ik hoop dat u dat toch enthousiast mee zult steunen.

Hopelijk is het nu duidelijk dat we patiënten hiermee niet op kosten zullen jagen. Ik verwacht dus met veel graagte uw steun voor dit hele arsenaal.


Sofie Merckx PVDA | PTB

Mijnheer de minister, ik geef graag twee elementen van repliek.

Ten eerste, wij zijn inderdaad bezorgd over de kwaliteit en over het feit dat de levensverwachting van borstkankerpatiënten zo wordt beïnvloed door waar zij worden behandeld. Dat heb ik gezegd, maar wij zijn ook bang voor de perverse effecten van wat nu op tafel ligt en denken niet dat dat alles zal oplossen. Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg zegt zelf trouwens ook op pagina 17 van zijn studie het volgende: "Wij moeten in alle eerlijkheid toegeven dat het debat over de richting en het bestaan van causaliteit tussen ziekenhuisvolume en gezondheidsuitkomsten allesbehalve beslecht is. Tot vandaag weten wij niet welke factoren het verband tussen volume en uitkomst precies verklaren."

Er zijn ook zaken als de multidisciplinariteit of het idee dat er een behandelplan moet worden opgesteld, maar waarom kunnen bijvoorbeeld ervaren gynaecologen die in de centra werken niet de andere gynaecologen steunen door advies te geven en door mee het behandelplan op te stellen? Ik geef maar een aantal ideeën waarmee wij de patiënt ook dicht bij huis zouden kunnen behandelen, bijvoorbeeld bij bepaalde gevallen van kanker.

Ten tweede, het is niet de eerste keer dat u zegt dat de PVDA en het Vlaams Belang hetzelfde standpunt hebben, omdat wij allebei kritiek hebben op iets wat u doorvoert. Eerlijk waar, ik denk dat u wat betreft de gelijkenissen met het Vlaams Belang best eens in eigen boezem kunt kijken. Wij lopen immers niet achter het Vlaams Belang aan met rechtse standpunten. De PVDA vecht tegen het Vlaams Belang, tegen het Vals Belang, en dat doen wij op een consequent linkse manier.