Proposition 55K3414

Logo (Chamber of representatives)

Projet de loi modifiant la loi du 15 mai 2007 relative à la sécurité civile.

General information

Submitted by
Vivaldi
Submission date
June 6, 2023
Official page
Visit
Status
Adopted
Requirement
Simple
Subjects
fire protection civil defence first aid legal aid

Voting

Voted to adopt
Groen CD&V Vooruit Ecolo PS | SP Open Vld MR
Abstained from voting
LE DéFI N-VA LDD PVDA | PTB VB

Contact form

Do you have a question or request regarding this proposition? Select the most appropriate option for your request and I will get back to you shortly.








Bot check: Enter the name of any Belgian province in one of the three Belgian languages:

Discussion

June 29, 2023 | Plenary session (Chamber of representatives)

Full source


Rapporteur Franky Demon

Mevrouw de voorzitster, ik zal in mijn tussenkomst het mondeling verslag met onze eigen visie combineren.

Dit wetsontwerp omvat diverse verbeteringen voor de wet betreffende de civiele veiligheid. We hebben in de commissie reeds een goede discussie over dit wetsontwerp gehad. Ik wijs echter graag nog even op de punten in het ontwerp waaraan onze fractie belang hecht.

Dit wetsontwerp betreft in de eerste plaats de veiligheid van onze hulpverleners. Zij worden immers al te vaak bij de uitoefening van hun levensgevaarlijke taken het slachtoffer van ongeoorloofd geweld. Met dit wetsontwerp wordt er voorzien in een betere bescherming er versterking van de rechtshulp op kosten van de werkgever voor operationeel personeel van de civiele bescherming in geval van agressie, zowel binnen als buiten de uitoefening van hun functies. Dit is een welgekomen ondersteuning voor zij die zich inzetten voor de veiligheid van ons allen.

Een tweede belangrijke innovatie waarin dit wetsontwerp voorziet is de oprichting van een nieuw zogenaamd brandweerorgaan binnen de FOD Binnenlandse Zaken. Dat orgaan zal ons toelaten om voor het beleid inzake civiele veiligheid maximaal gebruik te maken van de expertise en ervaring van de hulpverleningszones.

Deze structuur zal bestaan uit twee nieuwe entiteiten: een strategisch comité voor de hulpverleningszones en het nationaal orgaan voor de hulpverleningszones. De brandweernetwerken krijgen in deze nieuwe structuur zowel een adviserende rol als uitvoerende opdrachten. Het bestaande kenniscentrum voor de civiele veiligheid wordt hiermee ook opgeheven. De taken gaan enerzijds naar de nieuwe nationale organen en anderzijds naar de algemene directie civiele veiligheid van de FOD Binnenlandse Zaken. Dit moet de werking, mijns inziens, ten goede komen. We kijken alvast uit naar de koninklijke besluiten die de werking van deze nieuwe entiteiten verder vorm zullen geven.

Met de vakantie in aantocht is het misschien niet zo aantrekkelijk om al over het nieuwe schooljaar te spreken. Het is echter belangrijk om te vermelden dat dit wetsontwerp ook in die context een belangrijke rol speelt. De wet betreffende de civiele veiligheid bevat momenteel immers geen delegatiemogelijkheden aan de Koning om subsidies toe te kennen voor opleidingen voor personen die geen lid zijn van de openbare hulpdiensten.

Dit is problematisch voor de opleidingen van de brandweerkadetten en voor de leerlingen van de richting Defensie en Veiligheid van het secundair onderwijs.

Het wetsontwerp geeft de Koning nu de mogelijkheid om de toekenning van subsidies aan de brandweerscholen voor deze opleidingen te regelen. Dat is niet onbelangrijk als we weten dat de richting Defensie en Veiligheid een groot succes is. Het belang van deze richting om jongeren warm te maken voor een job bij de civiele veiligheidsdiensten mag dan ook niet worden onderschat. We kunnen elke bijkomende kracht immers zeer goed gebruiken.

U hoort het. Onze fractie zal dit ontwerp dan ook met volle overtuiging steunen.


Koen Metsu N-VA

Mevrouw de voorzitster, dit wetsontwerp begon en klonk inderdaad veelbelovend. We konden er vier pijlers in onderscheiden. De eerste pijler bevat enkele technische aanpassingen, waarmee uiteraard niemand een probleem had. De tweede pijler handelt over het aanpakken van geweld tegen brandweerlui. Uiteraard kan ook dat op eenieders steun rekenen.

Met de derde pijler werd het al een klein beetje complexer, want daarmee wordt één orgaan opgeofferd of gesupprimeerd en komen er twee organen hoogdringend in de plaats. Niet alleen wij hadden daar vragen bij, dat gold ook voor de VVSG. Hoe zijn de burgemeesters hier juist bij betrokken, hoe zal dat eruitzien? Dat was nog een beetje koffiedik kijken. Het is maar de vraag of het ook allemaal soepeler en efficiënter zal verlopen met twee organen in de plaats van één.

Maar dan komt het. De vierde pijler stond initieel wel in het wetsontwerp. In de impactanalyse konden wij heel duidelijk lezen dat de minister van Binnenlandse Zaken zelf zei dat we tot een automatische indexering van de federale dotatie moesten komen. In het vervolg van het wetsontwerp vinden wij daar echter helemaal niets meer over terug, geen letter. Die indexering van de federale dotatie is nochtans niet de kers op de taart, het is de taart zelf. Daar ging het wetsontwerp natuurlijk over. Daar zijn de lokale besturen al jaren op aan het wachten. Nu moeten wij ieder jaar enigszins bricoleren door er bij de budgetcontrole op te letten dat er toch nog iets extra voorzien wordt.

Frappant is dat ik tijdens diezelfde commissievergadering bij de bespreking van de begrotingsherziening het punt van de automatische indexering heb aangehaald. De minister antwoordde dat dit niet aan de orde was, omdat het niet de bedoeling was om voor een structurele oplossing te zorgen, enkel voor een tijdelijke maatregel. Het volgende agendapunt was dit wetsontwerp.

Een structurele verandering dringt zich op. Als we iedere schepen, iedere burgemeester, ieder lokaal bestuur, ieder zonecollege en iedere zoneraad wil helpen, dan moeten we tot een indexering van die cijfers komen. De kosten, bijvoorbeeld de lonen van de brandweerlui, worden immer geïndexeerd. De lokale besturen pompen momenteel en enkele zijn aan het verzuipen. Eigenlijk is het maar logisch dat de federale dotatie automatisch geïndexeerd wordt. Quod non.

Mevrouw de minister heeft in de commissie zelf gezegd dat er hierover aan de regeringstafel geen akkoord was. Ik heb toen een vraag gesteld en er geen antwoord op gekregen. Dat zal ik ook vandaag niet krijgen. Ik wil echter weten welke partij aan de regeringstafel tegen een indexering van de federale dotatie was? Ik vind dat onheus en het is heel vreemd dat dit zomaar kan.

We hebben geprobeerd om een amendement in te dienen tijdens de commissievergadering. Wij zijn ook niet naïef. Het amendement is niet goedgekeurd. Collega Matz heeft vandaag ook een erg waardevol amendement ingediend, dat wij natuurlijk zullen steunen met onze fractie. Dat amendement gaat betrekkelijk ver, met name door een extra verhoging van de federale dotatie. Als de meerderheid niet mee wil in dat amendement, dan hebben we er nog een ander ingediend. Enkel het woord indexering komt mee in de wettekst te staan. Zo hebben we de zekerheid, niet enkel voor dit jaar maar ook voor 2024 en 2025, dat de federale dotatie, die onontbeerlijk is voor de boekhouding van alle lokale besturen, verzekerd is.

Vandaag hebben we het al enkele keren mogen horen gouverner, c’est prévoir. We moeten er niet jaar na jaar voor zorgen dat de federale dotatie elke keer een klein beetje toeneemt ten gunste van het zonecollege of de brandweer. Zorg ervoor dat de dotatie organisch meegroeit met de index. Dat is de logica zelve. Zo gebeurt het bij de politie, maar niet bij de brandweer.

Daarom houd ik hier nogmaals een pleidooi, waarbij ik kijk naar mijn collega-burgemeesters van de meerderheid. Het is een heel eenvoudig amendement geworden, met enkel de indexering, niet meer dan dat. Ik hoop dus oprecht dat jullie het in overweging nemen om dit alsnog te steunen. Anders moeten wij ons onthouden bij de stemming over deze wettekst. Wordt het amendement alsnog goedgekeurd, dan komt de taart terug en moeten jullie niet enkel stemmen over een kersje.


Ortwin Depoortere VB

Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, collega’s, ik val meteen met de deur in huis. Het Vlaams Belang zal zich bij de stemming over het wetsontwerp onthouden. Ik zal een aantal redenen geven waarom en daarbij proberen niet te herhalen wat collega Metsu al heeft gezegd.

Laat ik beginnen met een positief element. Het wetsontwerp bevat een aantal bepalingen die een betere bescherming en een versterkte rechtshulp waarborgen voor de brandweerlieden en het personeel van de Civiele Bescherming in geval van agressie. Ik haal er even de recente cijfers bij. In de eerste tien maanden van 2022 waren er, enkel voor Brussel hoofdstad, niet minder dan 81 gevallen van agressie tegenover hulpverleners. Dat zijn er 8 per maand. Dat is een hallucinant cijfer en ik ben blij dat het wetsontwerp werk maakt van een betere bescherming.

Wij zullen ons echter onthouden, omdat wij argwanend staan tegenover de oprichting van twee nieuwe organen ter vervanging van het Federaal Kenniscentrum voor de Civiele Veiligheid. Mevrouw de minister, we zijn het met u eens dat het Federaal Kenniscentrum nooit naar behoren heeft gewerkt. De vraag rijst evenwel of als men een structuur vervangt door een andere, die dan efficiënter zal zijn. Het Parlement wordt een beetje buitenspel gezet, want u wil dat regelen via een koninklijk besluit. Ik betreur dat. Ik denk dat wij in deze veel meer zouden moeten overleggen en ook rekening moeten houden met de adviezen van onder andere de VVSG.

Ten slotte treed ik de kritiek bij van collega Metsu en van collega Matz, die ik dank voor haar amendement ter zake, dat er in het wetsontwerp geen sprake is van de automatische indexering van de federale dotatie.

Mevrouw de minister, ik eindig met een oproep en citeer daarvoor uit het uitstekende verslag, dat de heer Demon hier heeft gebracht: “De minister begrijpt dat men via een amendement het principe van de automatische indexering van de federale dotatie in de wet wil doen opnemen, maar ze kan zich alleen maar loyaal houden aan de door de regering genomen beslissingen”. Mevrouw de minister, hou op met de zoektocht naar partners in de regering. Zoek hier in het Parlement een meerderheid. Welke partij kan iets hebben tegen de automatische indexering van de federale dotaties? Niet de PS niet, niet de oppositie, niet Open Vld, niet cd&v. Iedereen spreekt zich uit voor een automatische indexering. Laten we de amendementen ter zake goedkeuren.


Gaby Colebunders PVDA | PTB

Mevrouw de minister, u hebt in het voorliggend ontwerp een aantal dingen samen gesmeten, goede en minder goede dingen. Wij zullen dan ook een gesplitste stemming vragen.

Natuurlijk kunnen wij niet tegen de subsidies voor de brandweerscholen zijn. Dat is een goede zaak. Hetzelfde geldt voor de juridische bijstand. Dat is een stap vooruit.

Ik heb echter wel een groot probleem met het nieuwe orgaan dat moet worden opgericht. Ik stel mij toch de vraag wat er met het huidige federaal Kenniscentrum voor de civiele veiligheid zal gebeuren. U zei dat dat nooit goed heeft gewerkt, maar als men er geen middelen voor voorziet, moet men ook niet de vraag stellen waarom iets niet werkt. Voor het nieuwe orgaan zou er dan wel geld zijn.

U weet ook dat wij niet de enigen zijn die hiermee een probleem hebben. Alle vakbonden zeggen hetzelfde en verzetten zich ertegen. Zij beloven zelfs protestacties als het erdoor zou komen. Dat is niets nieuws voor u, mevrouw de minister. Vanaf uw aanstelling wordt u daar al mee geconfronteerd. Het zijn immers de netwerken die in het nieuwe orgaan mogen zitten: de chefs en de commandanten.

Wie het werk doet op het terrein zelf, komt er dus niet in. De vakbonden werden niet geconsulteerd bij het opstellen van het ontwerp en zij krijgen geen rol in dat orgaan. Ik snap dat wel, want als er een groep is waarmee u problemen hebt, zijn het wel de vakbonden. Wat mij echter wel stoort, is hoe ver de vivaldiregering gaat met het misprijzen voor de vakbonden. Hoe ver kunt u nog gaan? U wilt al een wet goedkeuren die het mogelijk maakt om een demonstratieverbod op te leggen. Ik moet u niet zeggen dat het er met de politievakbonden ook bovenarms op zit en nu laat u opnieuw de vakbonden van de hulpverleningszones in de steek.

U weet beter dan wie ook dat onze brandweerlui al op hun tandvlees zitten want er zijn middelen en personeel te kort. Tot 67 jaar werken is gewoon niet mogelijk voor zulk zwaar beroep. Deze regering weigert om daar verantwoordelijkheid in op te nemen en in de nodige financiering te voorzien. Nu laat u de vakbonden, de mensen op het terrein, uit het nieuwe orgaan. Nochtans wilt u dit taken geven waarvan er sommige overlappen met de opdrachten van de vakbonden, of minstens wel de goedkeuring van de vakbonden nodig hebben. Soms lijkt het alsof Vivaldi het spelletje speelt welke minister de vakbonden het hoogst de gordijnen in kan jagen, maar u staat toch op nummer 1 op dit moment. U hebt nog een klein jaar, mevrouw de minister. Alhoewel, als ik naar de regering kijk de laatste weken, dan stel ik me de vraag of het nog wel een jaar gaat duren.

Ik heb nog een bijkomende vraag. Bent u van plan het personeel van de netwerken te detacheren om in dat orgaan te gaan werken? U weigert blijkbaar om het vakbondspersoneel te detacheren in de hulpverleningszone. Klopt dat? Waarom doet u dat? De vakbonden zelf willen dan ook nog het syndicaal statuut om aan hun personeel ter beschikking te stellen. Voor dat laatste punt stel ik me toch de vraag waarom u daar mee bezig bent.


Vanessa Matz LE

Madame la présidente, madame la ministre, le projet de loi à l’examen constitue une sorte de projet de loi portant dispositions diverses en matière de sécurité civile mais c’est une version extra small. Il comprend dix-sept articles. Beaucoup consistent en des adaptations techniques. Seules deux modifications nous paraissent une avancée pour le secteur de la sécurité civile: l’extension du régime de l’assistance en justice pour le personnel opérationnel en cas d’agression en dehors de l’exercice de ses fonctions ainsi que l’extension du subventionnement pour les formations dispensées aux cadets pompiers et aux élèves de l’enseignement secondaire qui suivent la filière d’études ʺDéfense et sécuritéʺ. Nous espérons que cette extension de régime sera accompagnée d’une augmentation de l’enveloppe budgétaire.

Il y a évidemment d’autres points qui sont problématiques. Les collègues ont notamment évoqué, et ce n’est pas rien, le problème des moyens dévolus aux zones qui réclament depuis très longtemps cette adaptation. Ils sont venus l’exprimer en réunion de la commission de l’Intérieur le 19 avril dernier. Ils déplorent que, malgré la mise en place d’une série de groupes de travail, aucune avancée majeure n’a en réalité été réalisée en ce qui concerne leur préoccupation majeure, à savoir une valorisation de la dotation fédérale aux zones de secours. Nous avons introduit sous forme d’amendements la proposition de loi que nous avions fait voter en commission de l’Intérieur, il y a quelques semaines, celle qui prévoit à tout le moins l’indexation de cette dotation comme les autres dotations fédérales. Celle-ci, malheureusement, ne l’a pas été.

Ils sont également venus rappeler le non-respect actuel du ratio légal 50/50 destiné au financement des zones de secours, l’instauration d’un cadre légal qui prévoit une indexation automatique de la dotation aux zones de secours, l’instauration d’un régime de fin de carrière des membres du personnel opérationnel qui tient compte de la pénibilité du métier de pompier, la résorption du déficit en personnel dans les 34 zones de secours, des mesures ciblées visant à rendre plus attractif le volontariat, des solutions aux problèmes rencontrés en matière de formation du personnel opérationnel.

Les organisations syndicales ont également déploré votre décision de commissionner certains commandements de zones, en contravention manifeste avec la réglementation relative au statut administratif des membres du personnel opérationnel des zones de secours.

En réponse à ce mécontentement, vous aviez déclaré au site de presse Belga: "La ministre rappelle avoir dû, à son entrée en fonction, corriger une série de lacunes et de manquements dans le statut des pompiers hérité de la réforme de la sécurité civile menée entre 2009 et 2015." Et de rajouter: "L’un de ces points concernait la participation à la formation OFF4 comme condition de promotion au grade de colonel, explique le cabinet Verlinden. Contrairement aux autres formations des services d’incendie, cette dernière n’a pas été réformée ni concrétisée. En conséquence, aucun colonel n’a pu être nommé depuis 2015."

Cette réponse nous laisse évidemment très perplexes, et elle nous laisse penser que vous êtes toujours dans une période d’étude. Mais il faudrait vous rappeler, à mon avis, certains faits.

La catastrophe de Ghislenghien en 2004 a été un catalyseur pour le lancement de la réforme de la sécurité civile, initiée sous l’égide du ministre de l’Intérieur de l’époque, M. Dewael. Cette réforme visait une véritable amélioration du secours pour la population, de même qu’un cadre plus sécuritaire pour le personnel de sécurité civile.

La loi du 15 mai 2007 relative à la réforme de la sécurité civile est en réalité une loi-cadre qui nécessitait l’adoption d’une trentaine d’arrêtés royaux. Cette loi est restée, allons-nous dire, en jachère jusqu’à sa mise en œuvre en 2014, période charnière de la réforme de la sécurité civile, puisque pas moins de six projets de loi et une trentaine d’arrêtés royaux furent adoptés dans un laps de temps record.

Mais ce n’est pas tout, puisque le travail colossal qui a été accompli ne s’est pas limité au travail législatif. En effet, un plan de financement pluriannuel a également été adopté. L’enveloppe budgétaire aux zones de secours est ainsi passée de 55 millions d’euros en 2012 à 174,196 millions d'euros en 2018.

Madame la ministre, si vous estimez que malgré tout le travail accompli, des erreurs héritées de 2014 sont à corriger, il vous appartient de poursuivre le travail de vos prédécesseurs en les adaptant au lieu de procéder à des promotions au mépris des dispositions légales et réglementaires. Il vous incombe également de vous concerter avec les écoles du feu pour concrétiser toutes les formations nécessaires au bon déroulement organisationnel des zones de secours.

Mon groupe et moi-même allons donc nous abstenir, non pas en raison des modifications que ce projet contient, mais en raison de tous les défis auxquels il aurait fallu répondre en matière de sécurité civile, et pour lesquels aucune réponse n'a été apportée lors de cette législature.


François De Smet DéFI

Madame la présidente, madame la ministre, chers collègues, le groupe DéFI ne pourra pas soutenir ce texte aujourd'hui. Bien sûr, ce texte apporte une série d'éléments positifs et nécessaires à ce domaine de l'action publique qui mérite notre plus grande attention: renforcement de la protection juridique pour les pompiers et le personnel de la Protection civile, création d'un organe stratégique national pour les zones de secours, subventions aux écoles du feu, adaptations à la suite d'un arrêt de la Cour constitutionnelle. Mais il nous revient de souligner une carence significative qui est la non-indexation des moyens et des dotations aux zones de secours.

Il est en effet un peu paradoxal de justifier la création d'un nouvel organe stratégique et d'octroyer des subventions aux écoles du feu en vue d'améliorer la formation en amont, ce qui est certes indispensable, sans dans le même temps doter les zones de secours de moyens de fonctionnement indispensables.

De surcroît et en dépit du fait qu'il ne s'agit pas de l'objet proprement dit de ce projet de loi, il n'y a manifestement pas, sous ce gouvernement, de réflexion, voire de remise en cause, de cette dommageable et néfaste réforme de la Protection civile dont le plus important parti de l'opposition parlementaire s'est fait l'exécuteur sous la Suédoise, réduisant inexorablement la capacité de la Protection civile avec une répartition géographique des casernes qui a eu des conséquences importantes lors des tragiques inondations de juillet 2021 en termes de coordination et de matériel.

Pour mémoire, cette réforme avait supprimé plusieurs casernes, quatre sur six, qui se trouvaient un peu partout sur le territoire belge. Seules celles de Brasschaat et de Crisnée ont été conservées. Les effectifs ont été réduits et certaines missions de la Protection civile ont été stoppées – la distribution de sacs de sable lors d'inondations notamment. Nous n'avons pas l'habitude de retenir les leçons de l'histoire et nous préférons avancer sans nécessairement avoir le recul nécessaire.

Si des événements aussi funestes que ceux qui ont frappé notre pays le 15 juillet 2021 se reproduisaient, je ne suis pas certain que la seule application de la présente loi suffira. C'est la raison pour laquelle nous nous abstiendrons sur ce texte.


Minister Annelies Verlinden

Mevrouw de voorzitster, ik heb nog een paar elementen van antwoord.

Wat de oprichting van het orgaan betreft, mijnheer Metsu, zijn de burgemeesters wel degelijk betrokken. Wij hebben ook overleg met de VVSG gehad. Er zijn opmerkingen en inzichten van de UVCW gekomen. De netwerken hebben via de VVSG uiteraard ook een vertegenwoordiging.

Het is de bedoeling om de burgemeesters verder te betrekken via de Raad van Burgemeesters, waarvoor nu een ontwerp wordt voorbereid om de taken en de activiteiten van de Raad van Burgemeesters aan te passen en te actualiseren. Daarover vindt momenteel een overleg met de VVSG plaats.

Mijnheer Depoortere, mijnheer Metsu en anderen, u maakte een opmerking over het orgaan. Het is zo dat het kenniscentrum niet werkte. Het was ook moeilijk om die operationele expertise op het terrein te betrekken bij de advisering. We hebben dat ook in de commissie besproken. Er zijn heel wat actoren bij de brandweer betrokken: de vakbonden, de leidinggevenden, de lokale besturen, de vrijwillige en de beroepsbrandweerlieden. Het is goed om die samen te brengen in een orgaan zodat een gedeeld standpunt kan worden ontwikkeld. Dat is de reden van de oprichting van dat orgaan. Dat orgaan zal functioneren onder toezicht van het strategisch comité dat met de minister van Binnenlandse Zaken zal samenwerken. In die zin is het dus niet zomaar het knippen van het kenniscentrum in twee nieuwe organen. Er zit wel degelijk een lijn van besluitvorming en advisering in.

Mijnheer Colebunders, er is wel degelijk overleg met de vakbonden geweest. Er zijn zes werkgroepen geweest. Dat overleg wordt voortgezet. Dit ontwerp heeft geenszins tot doel om de prerogatieven van de vakbonden weg te nemen. Als er in het kader van de uitvoering, de implementatie en de operationalisering van de organen overleg met de vakbonden zal moeten plaatsvinden, zullen we dat uiteraard ook doen.

U mag het dus zeker niet voorstellen alsof dit een passeren van de vakbonden is. Wij respecteren alle procedures. Uiteraard is aan politiek doen, finaal een beslissing nemen op basis van input van op het terrein. Dat is hetgeen wij in dit ontwerp voorstellen.

Sommigen hebben verwezen naar de toegenomen agressie ten aanzien van onze brandweerlieden, en jammer genoeg niet alleen brandweerlieden maar ook andere hulpverleners en leden van veiligheidsdiensten. Het is goed dat wij de maatregelen van juridische bijstand en rechtshulp kunnen uitbreiden, evenals de categorieën van de personeelsleden die daarvoor in aanmerking kunnen genomen worden. Het is ook een duidelijk signaal naar iedereen dat wij onze brandweerlieden niet los laten en er voor hen zullen zijn op het moment dat zij ongehoord slachtoffer worden van agressie.

En ce qui concerne l’OFF4, madame Matz, j’estime important que l’on ait fait des pas en avant. Il est vrai que l’on peut discuter du contenu de ce dossier. Il date de la réforme de 2014. On peut bien sûr avoir une autre opinion par rapport au contenu mais c’était quelque chose qu’il fallait faire. Il était nécessaire de faire des pas en avant et c’est ce que nous avons fait avec ce projet.

Er was ook een vraag van de heer Colebunders over de vakbondsvertegenwoordiging in het orgaan. Mijnheer Colebunders, u weet dat de situatie waarin wij ons nu bevinden een gevolg is van de beslissingen die in 2014 genomen zijn. Het is niet de bedoeling detacheringen te doen vanuit de vakbonden naar het orgaan, maar wij zullen uiteraard het overleg met de vakbonden op de gepaste momenten voortzetten.

Ik meen dat ik alle categorieën van opmerkingen behandeld heb. Tot slot zal ik het hebben over de indexatie. Wij hebben die al besproken in de commissie.

Collega Metsu en collega Depoorter, ik kan eigenlijk alleen herhalen wat ik daarover al gezegd heb. Ik begrijp de vraag. Ik meen dat het een gerechtvaardigde vraag is, maar ik meen ook dat een regeringslid loyaal moet zijn aan de beslissingen die daar genomen zijn. Ik zal uiteraard niet nalaten om de automatische indexatie op de tafel van de regering te blijven leggen, met als doel de federale dotaties aan de hulpverleningszones op een structurele manier welvaartvast te maken. Daarvoor moet natuurlijk in de nodige middelen worden voorzien. U kent de budgettaire cycli die daarvoor doorlopen moeten worden. Dat is ook de reden waarom dit vandaag niet in de tekst staat.

Wij hebben daar overigens overleg over gepleegd met de collega’s van de meerderheid, om een zekere voorzienbaarheid te hebben voor de budgetten van de hulpverleningszones. Ik meen dat allen die dezelfde mening zijn toegedaan hun stem luid moeten blijven doen klinken ten aanzien van de besluitvorming in de federale regering, om te proberen die indexatie waar te maken.


Gaby Colebunders PVDA | PTB

Mevrouw de minister, u zult toch iets duidelijker moeten zijn. Alle actoren worden dus samengebracht in dat nieuwe orgaan. U noemt daarbij zelfs de vakbonden. Daarna keert u echter terug en ontkent u dat. U zult wel recapituleren voor de vakbonden als het nodig is. Het enige moment waarop u met de vakbonden aan tafel bent gaan zitten om over dit overleg te spreken, was op 20 juni in comité C. De vakbonden waren daar echter absoluut niet voor te vinden. Wat bent u hier aan het vertellen? Gaan de vakbonden daar zitting in hebben of niet? U kunt toch niet eerst met de experts gaan spreken en de resultaten daarvan aan de vakbonden voorleggen? Dat is wat u hier vertelt. Wil u op die manier met de vakbonden samenwerken? U gaat al niet in de goede richting, maar hiermee rijdt u rechtstreeks de gracht in. De legislatuur duurt nog een jaartje, dus ik vraag u om te proberen de vakbonden de hand te reiken. Mocht u oplossingsgericht werken, dan zou u veel meer resultaten boeken. Met de werkwijze die u hier uitgelegd hebt, gaat u nog heel veel confrontaties krijgen.


Éric Thiébaut PS | SP

Madame la présidente, je n'étais pas intervenu au premier tour, parce que j'avais déjà donné mon avis, assez positif, sur le texte lors des discussions en commission.

Madame la ministre, je vous remercie pour vos éclaircissements. Je pense que vous avez apporté de nombreuses explications aux questions qui ont été posées par les collègues, essentiellement issus de l'opposition.

Je vous ai entendue réaffirmer que vous alliez proposer au gouvernement d'indexer automatique­ment les dotations aux zones de secours. Mes collègues Koen Metsu et Vanessa Matz ont évoqué la question à de nombreuses reprises. C'est nécessaire aujourd'hui: vu le taux d'inflation que nous avons connu ces dernières années, il est impératif que – de la même manière que dans les zones de police – les dotations fédérales aux zones de secours soient indexées automatiquement.

La dernière fois, je me souviens vous avoir entendue expliquer que vous n'aviez pas reçu de soutien au sein du gouvernement. En réalité, le problème est que je ne suis pas parvenu à savoir qui y était opposé. Donc, si personne n'est contre, tout le monde sera pour à présent. Et, si ce n'est pas le cas, ce serait bien de savoir qui est contre. En tout cas, je puis vous réaffirmer en séance plénière que le PS soutiendra cette proposition. Nous l'avions déjà fait par communiqué de presse. Par conséquent, je ne peux pas être plus clair en vous disant que je vous soutiens à fond, madame la ministre. Bien évidemment, nous voterons votre projet de loi tout à l'heure.