Proposition 55K2774

Logo (Chamber of representatives)

Projet de loi visant à rendre la justice plus humaine, plus rapide et plus ferme II.

General information

Submitted by
Vivaldi
Submission date
June 22, 2022
Official page
Visit
Status
Adopted
Requirement
Simple
Subjects
civil law judicial cooperation transfer of prisoners legal system judicial proceedings criminal procedure criminal law carrying out of sentence

Voting

Voted to adopt
Groen CD&V Vooruit Ecolo PS | SP DéFI Open Vld MR PVDA | PTB
Voted to reject
N-VA LDD VB
Abstained from voting
LE

Contact form

Do you have a question or request regarding this proposition? Select the most appropriate option for your request and I will get back to you shortly.








Bot check: Enter the name of any Belgian province in one of the three Belgian languages:

Discussion

July 19, 2022 | Plenary session (Chamber of representatives)

Full source


President Eliane Tillieux

De heer D'Haese, rapporteur, verwijst naar zijn schriftelijk verslag.


Sophie De Wit N-VA

Goedemorgen mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, collega's, ik heb vannacht niet zo goed geslapen en dat lag niet aan de warmte. Ik heb wel live het bericht binnen zien komen van het pensioenakkoord van de regering, dat alleen maar de verdienste heeft een akkoord te zijn, al kan men dat zelfs ter discussie stellen. Dat ik slecht geslapen heb, heeft echter te maken met een mail van de familie van een slachtoffer van een moordzaak van 21 jaar geleden. Het is niet mijn gewoonte om uit dossiers te citeren, maar de mail houdt me bezig, omdat ik er geen antwoord op heb. De raadsman had indertijd de internering van zijn cliënt gevraagd. Hij heeft die toen niet gekregen. De moordenaar, die op zijn celmuren had geschreven dat hij graag een seriemoordenaar zou willen zijn, krijgt nu penitentiair verlof. Ik zit daarmee gewrongen; ik heb nog wat tijd om na te denken wat ik aan die mensen moet antwoorden.

Ik heb daar slecht van geslapen, omdat dat aantoont hoe moeilijk en delicaat de strafuitvoering is. Het gaat enerzijds over de vrijheid van mensen. Het is gigantisch ingrijpend om die af te nemen, men doet dat niet zomaar. Anderzijds gaat het ook over de beveiliging van de samenleving. Hoe pakt men dat aan, hoe gaat men daarmee om, hoe vermijdt men recidive, hoe lost men een en ander op? Hoe laat men een straf nuttig zijn? Ik heb al eerder aangehaald dat de meest nuttige straf de straf is die men niet kan ontlopen.

De strafuitvoering is dus delicaat voor de dader, het slachtoffer en de families van beiden.

Iedereen, ook in het halfrond hier, heeft daar een mening over. Meningen daarover verschillen ook al eens, tot het uw leven binnendringt.

De strafuitvoering loopt in dit land verschrikkelijk moeizaam. Dat probleem is niet nieuw, dat is al jaren zo. Dat weten wij. Dat weten ook de rechters. We hebben de mond vol van inflatie, maar er bestaat ook strafinflatie. De rechters weten dat straffen niet worden uitgevoerd en houden daar rekening mee. Ze houden ook rekening met de wet-Lejeune. Als rechters willen dat iemand een bepaalde periode vastzit, beginnen ze te tellen hoelang de straf minstens moet zijn, en leggen ze dus steeds vaker hogere straffen op.

Erger is dat de daders dat ook stilaan beginnen te weten. Daarmee komen we terecht in de vicieuze cirkel met recidive als gevolg. Als de strafuitvoering niet werkt en niet goed loopt, komt er straffeloosheid. Straffeloosheid leidt tot een vicieuze cirkel. U hoeft mij niet te geloven, u zult opwerpen dat de N-VA alleen maar wil straffen. Dat is niet waar. Een straf moet nuttig zijn, of dat nu een korte, alternatieve of lange straf is. Het belangrijke is dat ze wordt uitgevoerd en dat er een signaal wordt gegeven.

Het probleem is dat dat niet gebeurt. U hoeft mij niet te geloven, maar u mag het advies van het College van procureurs-generaal erop nalezen. Daarin wordt letterlijk gezegd dat de vicieuze cirkel niet wordt doorbroken.

We hebben al eens het debat gevoerd over de uitspraken van een rechter in Kortrijk. Die rechter vroeg zich af welke straf hij nog moest geven aan iemand die voor de zoveelste keer voor hem stond en nog altijd niet in de cel was geraakt, opdat die straf uitgevoerd zou worden. En een hele tijd geleden riep een rechter zelfs overmacht in om een autodief die al voor de derde keer voor hem zat, al verschillende straffen had gekregen en nog geen dag in de cel had doorgebracht, vrij te spreken.

Dat is iets wat al lang wordt aangekaart, dat is niet nieuw. Wanneer u praat met politiemensen op de straat, met procureurs of onderzoeksrechters, dan zal u merken dat zij allemaal weten dat als een straf niet wordt uitgevoerd er draaideursituaties en een vicieuze cirkel ontstaan.

Mijnheer de minister, wij zoeken al heel lang naar oplossingen. Wij hebben dat ook onder de vorige Zweedse regering gedaan. Wij zijn al jaren, zolang ik weet, hier in dit Huis, waar ik al even lid van ben, op zoek gegaan naar alternatieve soorten van bestraffing en autonome straffen. Het masterplan Gevangenissen is hier uitgewerkt. Onder de Zweedse regering zijn wij er zelfs in geslaagd de overbevolking in de gevangenissen aan te pakken. De heer Geens heeft samen met de heer Theo Francken de overbevolking kunnen aanpakken. Die was gedaan, waardoor er terug enige ademruimte kwam. Wij hebben, toen nog samen met mevrouw Van Cauter, het ontwerp goedgekeurd waarmee ook de korte straffen zouden worden uitgevoerd.

Mijnheer de minister, bij het begin van uw ministerschap meende ik echt dat u begrepen had dat wij het uitvoeren van die straffen echt moesten verzekeren, ongeacht over welke straf het gaat. Het maakt niet uit of het om een alternatieve straf dan wel over een lange of een korte straf gaat. Voer ze uit, dat helpt.

U zou dat ook doen. U hebt daarover gecommuniceerd. U hebt verklaard dat alle straffen zouden worden uitgevoerd, ook de korte. Het zou gedaan zijn met de straffeloosheid. Nultolerantie zou er zijn. U hebt een eerste wetsontwerp ingediend, om Justitie menselijker, sneller en straffer te maken. Vandaag bespreken wij uw tweede MSS-wet. U hebt één en ander ook in uw titels gestopt en in alles, zoals in uw beleidsnota. U zou het doen.

Wanneer wij echter de feiten bekijken, merken wij dat u op snelheidsovertredingen na het omgekeerde doet van wat u aankondigt. De wet op de korte straffen is nu al drie keer uitgesteld. De wet op de straffen onder de twee jaar is al uitgesteld tot minstens september 2023. De straffen tot zes maanden vergeten wij, daar beginnen wij niet meer aan.

Ironisch genoeg versoepelt u in een wetsontwerp waarmee Justitie menselijker, sneller en straffer zou worden de strafuitvoering nog veel meer. U schrijft in die wet een strafkorting van zes maanden in. Zes maanden voor het strafeinde mag een gedetineerde de cel al verlaten. Bij Monopoly heeft een speler zelfs niet zoveel geluk, of misschien af en toe. Een speler vliegt in dat spel gemakkelijker de gevangenis in dan dat hij of zij eruit raakt. Hier kan een gedetineerde echter zes maanden voor het strafeinde de cel verlaten.

U stelt wel dat er voorwaarden zijn. Wanneer zij nieuwe feiten plegen, vliegen zij opnieuw de cel in. Dat zou er nog aan moeten mankeren. Echter, andere voorwaarden, die er anders bij een voorlopige invrijheidsstelling wel zijn, zijn er nu niet. Iemand die vervroegd wordt vrijgelaten, worden voorwaarden opgelegd. Zij zijn een trigger voor de re-integratie. Die voorwaarden worden ook opgevolgd. De strafuitvoeringsrechtbank volgt ze op. Ze zijn eigenlijk een begeleiding naar de vrijheid. Die reclassering is belangrijk. In voorliggend ontwerp is er echter gewoon zes maanden korting vastgelegd, men mag weg.

U doet dat stoemelings in een wet die eigenlijk een wet houdende diverse bepalingen is. Onder de heer Geens was dat de potpourri, bij u is dat de MSS-wet.

U vraagt daarvoor de urgentie, u stopt daar een hele rist diverse bepalingen in en u versoepelt daarin ook de strafuitvoering verder. U hebt gelukkig ook geluisterd naar de oppositie die heeft gezegd dat dit allemaal niet kan. U hebt er van alles in gegooid, er zijn bepalingen uitgehaald en andere bepalingen zijn blijven staan. We hebben er alle begrip voor dat er wat betreft het proces van de aanslagen in september urgente bepalingen zijn die moeten worden goedgekeurd, maar u stopte in datzelfde ontwerp ook die versoepeling van de strafuitvoering, de strafkorting.

Dat is niet alleen een uitholling van de strafuitvoering, ook de rechter wordt uitgeschakeld. Die heeft een straf opgelegd maar daar gaat nu zes maanden van af. Wat zal de rechter op het terrein doen? Hij zal misschien langere straffen opleggen om te vermijden dat de gestrafte vroeger vrijkomt. Ook de strafuitvoeringsrechtbanken, die daarvoor in het leven werden geroepen worden gepasseerd.

De strafuitvoering wordt uitgehold en ik vind dat dit niet past in een wet zoals deze. Dat behoeft overleg met de actoren op het terrein. U zult zeggen dat u dat overleg hebt gehad, maar het advies van de procureurs-generaal was heel duidelijk. Ik zou het hier kunnen voorlezen, maar ik heb dat in de commissie en ook elders al gedaan. Zij zeggen duidelijk dat dit een pervers effect heeft en dat dit het omgekeerde zal bereiken van wat u beoogt. De vicieuze cirkel wordt niet doorbroken en het zal, ironisch genoeg, leiden tot nog meer recidive.

Dat zeggen ook de Gemeenschappen. Het gaat niet alleen om de Vlaamse Gemeenschap, want u zou kunnen denken dat die wel wat lawaai zou maken, maar ze hebben u alle drie een brief geschreven. U hebt het ook nodig gevonden om een advies van de Raad van State te vragen zonder dat de adviezen van de Gemeenschappen binnen waren. Zij zijn bevoegd om de strafuitvoering mee op te volgen en te waken over de re-integratie, maar als er dan wetsontwerpen moeten worden gestemd, dan wacht u daar niet op. Hun brief is duidelijk. Zij zeggen net hetzelfde als de procureurs-generaal, namelijk dat deze maatregel de vicieuze cirkel van de strafinflatie niet zal doorbreken en dat die op langere termijn het omgekeerde zal opleveren, namelijk langere straffen en meer recidive.

U weet dat. Ik hoef u dat hier niet te vertellen, u weet dat goed genoeg. We hebben dat advies van de procureurs-generaal al een tijdje geleden ontvangen en ik heb dat al eens aan u voorgelezen tijdens de bespreking van de kortestrafuitvoering die u zou invoeren. Collega's, u was daar niet bij, maar in de commissie zei de minister toen dat we veel te repressief zijn. Dat zei deze minister. Het is ongelooflijk dat een minster, die in de pers, in zijn eigen filmpjes, in het regeerakkoord en in zijn beleidsnota laat optekenen dat hij diegene is die de straffen zal laten uitvoeren in de commissie zegt dat we veel te repressief zijn.

Dat is sneller dan de vlinder die hier rondfladdert, ooit uit zijn cocon is gekomen. Ik vind dat heel straf.

Mijnheer de minister, u doet nog meer dingen die ik soms moeilijk kan geloven. Laten wij eerlijk zijn, deze maatregel komt er alleen maar omdat u de overbevolking van de gevangenissen wilt aanpakken. U krijgt die niet opgelost. Wat collega's Geens en Francken wel goed konden in de Zweedse regering, lukt u niet, die aantallen blijven stijgen. U wilt dat aanpakken, maar uiteindelijk is dit gewoon een maatregel om de cellen leeg te krijgen. Laten wij daarin gewoon eerlijk zijn, het is niet meer dan dat.

En dat is eigenlijk verkeerd. De eerste stap zou moeten zijn om te zorgen voor extra capaciteit. Ik heb het u vorige week nog gevraagd in de commissie. U zult na de zomer komen met nog eens een overzicht waar wij staan met het masterplan voor de gevangenissen en detentiehuizen. U hebt daarover reeds heel veel vragen beantwoord, met heel veel cijfers en getallen, maar het globale overzicht zou nuttig zijn, zeker als wij maatregelen als deze bespreken. Die oefening had reeds moeten gemaakt zijn en naar de commissie moeten gebracht zijn. Dat moeten wij doen voor wij gaan vrijlaten. Wij moeten bekijken waar er capaciteit kan komen en kan bijkomen.

Mijnheer de minister, het zal u niet verbazen, de amendementen uit de commissie dien ik vandaag terug in, om de bepalingen over de strafuitvoering er terug uit te halen en pas te bekijken nadat wij dat overzicht hebben gehad, nadat wij dat overleg met die actoren hebben gekregen.

U zult zeggen dat ik toch weet dat er extra capaciteit komt, Haren gaat binnenkort open, Sint-Gillis blijft langer open. Ik besef ook dat het voor de mensen op het terrein, en dan denk ik aan de mensen die in de gevangenissen werken en zich moeten dubbelplooien, geen evidentie is. Ongeveer twee weken geleden antwoordde u op mijn vraag over Kortrijk dat die zal openen op 1 september. Dat blijkt ook niet juist te zijn, mijnheer de minister. Ik heb ondertussen vernomen dat het 1 oktober zou zijn.

Ik zei daarnet reeds dat er dingen zijn waarbij ik soms moeite heb om u te geloven, toen u ineens zei dat wij te repressief zijn. Dat vond ik reeds straf. Ondertussen blijkt echter ook het volgende met betrekking tot de plaats die u gekozen hebt voor uw detentiehuis in Kortrijk, namelijk een oud-woon-zorgcentrum, waarmee op zich niets verkeerd is. U wilt dat natuurlijk zo snel mogelijk kunnen openen. Dat kan ik ook wel begrijpen. Het wordt 1 oktober in plaats van 1 september.

Collega's, wist u echter dat in datzelfde woon-zorgcentrum vandaag, nog tot het einde van het jaar, kwetsbare jongeren gehuisvest zijn, in datzelfde gebouw? Men is nu ramen aan het afplakken en hier en daar een deur aan het barricaderen, want stel u voor dat die gedetineerden, ook al zijn het niet de zwaarste criminelen, tot bij die jongeren zouden komen.

Deze meerderheid vindt dat allemaal prima. Zij hebben altijd de mond vol over de bescherming van de zwakkeren, maar dat vinden ze prima. Delen ze een tuin of plaatsen ze daar ook nadarhekken? Hoe zullen ze dat coördineren? Welke regelingen zullen worden getroffen?

In hetzelfde gebouw waar kwetsbare jongeren vandaag zijn gehuisvest, nog minstens tot het einde van het jaar, dat wist u, gaan we nu gedetineerden onderbrengen. Mijnheer de minister, ik vraag mij oprecht af waar u soms met uw gedachten zit. U gaat van de minister die gaat straffen tot de minister die zegt dat we te repressief zijn, of de minister die zegt dat hij oplossingen zoekt.

Ik weet dat detentiehuizen geen gemakkelijke oplossing zijn en ik weet ook wat u mij straks voor de voeten gaat gooien want de burgemeesters van de N-VA werken niet mee. Mijnheer D'Haese, als u in uw stad een centrum wil openen, dan zijn het de andere partijen die moeilijk doen. In Meise zijn het ook andere coalitiepartijen die moeilijk doen, bijvoorbeeld Open Vld. Het is al te gemakkelijk om alles op de N-VA af te schuiven.

U wilt dus, koste wat kost, een centrum opendoen om te laten zien dat u het meent. Ik begrijp dat zelfs, mijnheer de minister, maar gedetineerden in hetzelfde gebouw steken als kwetsbare jongeren, neen, dat begrijp ik niet. Dan bent u mij kwijt. Dat vindt u waarschijnlijk niet erg, maar ik weet niet hoe ik dat nog moet uitleggen. U haalt hiermee uw eigen draagvlak voor de detentiehuizen mee onderuit. Ik vind dat bijzonder jammer. Dat etaleert ook het onvermogen.

Ik ben de eerste om toe te geven dat de strafuitvoering een aartsmoeilijke opdracht is, maar met de piste die u opgaat, met het uitstellen van de uitvoering van de korte straffen, met de uitbreiding van het penitentiair verlof, met de strafkorting van zes maanden, zet u de deuren gewoon open. Ook als we het hebben over de terbeschikkingstelling en als we mensen moeten beveiligen in de samenleving, doet u met deze meerderheid ook niet mee. Deze regering etaleert het onvermogen in heel veel dossiers, maar ook in dit dossier.

Mijnheer de minister, ik herhaal wat ik daarnet al heb gezegd. Ik dacht in het begin van uw ministerschap echt dat u het anders ging doen. Ik ben elke dag meer en meer ontgoocheld. U probeert de burger iets wijs te maken en dat kan niet meer, mijnheer de minister. Ik zou u oprecht willen vragen om toch nog eens naar onze amendementen te kijken, om die bepaling van die strafuitvoering niet stoemelings toe te voegen aan bepalingen die nodig zijn voor het proces van de aanslagen. Denk daarover na. Bekijk wat de alternatieven zijn.

U argumenteert dat het tijd vraagt om een gevangenis te huren, maar dat wist u toen u met de regering begon en we zijn twee jaar later, zonder dat er op dat vlak stappen zijn gezet. Er wordt niet gewerkt aan extra capaciteit, of toch onvoldoende, er worden alleen celdeuren opengezet.

Ik ben niet tegen re-integratie, ik ben niet tegen reclassering, want die is cruciaal om recidive aan te pakken, maar wanneer men straffen opschort of inkort zonder ook op dat vlak te werken, vraagt men om problemen. Dat resulteert alleen meer in de vicieuze cirkel met recidive, meer feiten, en op het einde van de rit massale overbevolking. Iets doet mij vermoeden dat sommige partijen in de regering dat niet eens erg vinden. Ik heb ooit een commissievergadering meegemaakt, hallucinant, waar iemand stelde dat het probleem van de gevangenissen zichzelf zou oplossen, dat we die op een mooie dag niet meer nodig hebben. Als dat de insteek wordt van de regering, passen we daar zeker voor. Dan denk ik dat binnenkort ook heel de bevolking daarvoor zal passen.


Claire Hugon Ecolo

Madame la présidente, contrairement à ce qui vient d'être dit, mon groupe soutient absolument les mesures qui sont proposées et qui visent effectivement à faire baisser la pression actuellement infernale dans les prisons. Aujourd'hui, il va faire 38°C. Aujourd'hui, le quartier des hommes de la prison de Mons est occupé à 135 % et le quartier des femmes à 170 %. La prison de Bruxelles, comme bien d'autres, déborde avec des détenus qui dorment à trois dans une cellule sur un matelas à même le sol, un accès restreint aux douches, des services externes qui rapportent les pires difficultés pour mener à bien leurs missions.

Ce ne sont pas des conditions de détention dignes, ni à même de promouvoir une insertion ou une réinsertion, ni évidemment à même de faire baisser la récidive. Bien sûr, il faut soutenir les mesures qui peuvent soulager la situation. Rien ne prouve qu'une libération anticipée promeut la récidive. Par contre, de nombreuses études prouvent que la récidive augmente avec la durée de détention. On ne va pas entrer dans ce débat aujourd'hui. On peut faire de grands débats de posture mais des études démontrent aussi le contraire.

Par ailleurs, les mesures qui sont proposées ici ont été mises en œuvre durant le covid. Elles ont fait leurs preuves et cela s'est bien passé. Il n'y a donc aucune raison de ne pas les soutenir aujourd'hui.

Outre ces dispositions qui visent la prison, je voulais profiter de l'opportunité pour souligner une autre disposition du projet de loi qui me tient à cœur. C'est celle qui supprime la condition de nationalité belge pour accéder au barreau. Je me réjouis vraiment pour toutes les étudiantes et tous les étudiants de nationalité étrangère qui sont inscrits dans nos universités et qui poursuivent avec succès des études de droit en Belgique. Désormais, cette condition de nationalité sera remplacée par une condition de diplôme, ce qui est logique et bienvenu. Cela permettra à de nouvelles recrues de qualité de prêter serment à la rentrée. C'est donc une très bonne nouvelle que je tenais à souligner.

Je vous remercie.


Marijke Dillen VB

Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, collega's, opnieuw een wetsontwerp met een veelbelovende en hoopvolle titel, opnieuw een desillusie, zo zou ik dit wetsontwerp kunnen samenvatten. Ik zou hier mijn tekst bij de bespreking van de eerste wet met dezelfde titel op een aantal punten bijna letterlijk kunnen overnemen, maar ik ga dat niet doen. U moet wel eerlijk zijn, mijnheer de minister. Dit is opnieuw geen wetsontwerp dat Justitie menselijker, sneller en straffer zal maken, op enkele uitzonderingen na, zoals de regeling voor de slachtoffers van de aanslagen met het oog op het proces. Voor het overige is dit eenvoudigweg een gewone potpourriwet zonder echte hoogdringendheid, waarbij u er wel in slaagt een politieke slogan te verheffen tot de titel van het wetsontwerp, maar daar blijft het dan ook bij.

Het is hoofdstuk per hoofdstuk – ook de ingekorte versie die we hier vandaag bespreken, ingekort in vergelijking met wat oorspronkelijk op tafel lag ‑ een samenraapsel van wijzigingen van diverse wetboeken waartussen geen enkele samenhang bestaat. Geef het maar toe, mijnheer de minister, tussen verschillende hoofdstukken, op enkele uitzonderingen na, is er zelfs geen enkel verband. Het gaat hier en daar om wat technische bepalingen, soms zelfs rechtzettingen van recente wetgeving. In alle eerlijkheid, mijnheer de minister, het grootste gedeelte kan onze fractie wel steunen, maar inhoudelijk gezien vormt dit wetsontwerp niet echt een aanzet om de justitie sneller, straffer en menselijker te maken. Ik heb dat al uitgebreid toegelicht tijdens de bespreking in de commissie en wil nu niet alles herhalen.

Ik betreur dat wel, want na alle verklaringen en al uw uitlatingen in de media had ik van u veel meer verwacht. Ik denk dat uw meerderheid dat eigenlijk ook beseft. Tijdens de bespreking in de commissie heeft er immers niemand, maar dan ook niemand van de meerderheid – met uitzondering van de tussenkomsten over de amendementen om de tekst hier en daar recht te trekken – het woord genomen. Iedereen heeft braaf, eigenlijk bijna slaafs, met het wetsontwerp ingestemd.

Mijnheer de minister, met dit wetsontwerp maakt u de justitie niet straffer, niet kordater. Het tegendeel is waar. Ik geef enkele voorbeelden. De strafkorting is hiervan een zeer duidelijk bewijs. Wat als een coronamaatregel werd aangekondigd en ingevoerd als maatregel die de overbevolking in de gevangenissen diende te maskeren, wordt nu de keiharde en blijvende realiteit. U kreeg bij de aankondiging van deze strafkorting striemende kritiek van twee coalitiepartners. Cd&v stelde dat dit tegen het regeerakkoord ingaat en kondigde aan dit te zullen tegenhouden in de ministerraad. We kennen het resultaat.

De MR was fijner maar des te giftiger in zijn kritiek. Die verwees naar uw eigen beleidsverklaring, maar is ook niet op de rem gaan staan. Dat is eigenlijk heel verwonderlijk, met een voorzitter als de heer Bouchez.

Mijnheer de minister, we mogen hierbij niet vergeten dat het in dit land al niet gemakkelijk is om in de gevangenis terecht te komen. Nu wordt er blijkbaar nog alles aan gedaan om veroordeelde criminelen die dan toch in de gevangenis terechtkomen zo snel mogelijk vrij te laten.

Nu komt er een automatische strafkorting. In eerste instantie is die voorzien tot 31 augustus 2023, maar ze kan verlengd worden tot eind 2024. Ze zal wel niet van toepassing zijn op alle veroordelingen, bijvoorbeeld niet voor gevangenisstraffen boven de tien jaar, niet voor zedenzaken, niet voor terrorisme, niet voor veroordelingen met een terbeschikkingstelling of voor diegenen die worden opgevolgd door OCAD. Dat zou er nog bij moeten komen, zou ik zeggen. Alle andere veroordeelden komen hier echter voor in aanmerking. Dit is opnieuw een opmerkelijke versoepeling van de strafuitvoering, opnieuw een maatregel in het voordeel van de gedetineerden. Het is opnieuw een maatregel die de justitie echt niet straffer zal maken.

Ook heb ik ernstige vragen bij wat hier wordt voorzien bij de strafuitvoering. De bevoegdheid van de strafuitvoeringsrechtbank wordt niet gerespecteerd. Integendeel, de strafuitvoeringsrechtbank wordt de facto volledig buiten spel gezet. De gevangenisdirecteur krijgt aanzienlijk meer macht. Eigenlijk gaat het zelfs om een automatisme. De gevangenisdirecteur moet de toepassing wel toetsen aan twee criteria, maar de weigering op basis hiervan zal de uitzondering zijn, dat weet u ook. De gevangenisdirecteur kan de vervroegde invrijheidsstelling wel herroepen, maar ook hier vrees ik dat de ex-gedetineerde het echt al heel gortig zal moeten maken. Ik ben in elk geval heel benieuwd naar de praktijk.

Ook dat is in feite een taak voor de Strafuitvoeringsrechtbank, volgens een bepaalde procedure waarbij de betrokkene wordt gehoord, met respect voor het recht van verdediging. Maar neen, nu gaat die bevoegdheid exclusief naar de gevangenisdirecteur.

Dat gebeurt zogezegd allemaal met het oog op een aanpak van de overbevolking in de gevangenissen. Mijnheer de minister, dat is niet de juiste wijze om de overbevolking aan te pakken. Dat moet op een andere wijze gebeuren. Hierover hebben wij het reeds herhaaldelijk heel uitvoerig gehad in de commissie. Zelfs het advies van het College van procureurs-generaal was op dat vlak negatief.

Mijnheer de minister, een kordate justitie vereist een hervorming van het strafrecht, het strafprocesrecht en het strafuitvoeringsrecht. Natuurlijk vereist dat een zeer uitvoerige en grondige behandeling en er zijn al ontwerpen klaar. Wanneer zult u daar echt werk van maken? Wanneer zult u daarmee naar de commissie komen? Dat zijn toch wel de echte bouwstenen om justitie straffer te maken, zoals u had aangekondigd?

Mijnheer de minister, ik hoop dat u het Parlement dan wel meer tijd en mogelijkheid geeft om die op een ernstige, grondige wijze te bespreken en dat u niet zoals nu te elfder uren met teksten komt en daarvoor dan de urgentie vraagt. Ik ben heel benieuwd.

U zegt terecht dat er meer straffen moeten worden uitgevoerd en dat er geen plaats is voor recidive. Ook wat dat betreft, blijf ik met onderhavig ontwerp op mijn honger. Nogmaals, in uw beleidsverklaring zei u eerlijk dat u niet de hemel op aarde kon beloven, maar dat u concrete doelen zou uitwerken om justitie stap voor stap te verbeteren. Ik begrijp uiteraard dat u in één wetsontwerp niet alle aangekondigde hervormingen kunt realiseren. Dat besef ik zeer goed. Rome is per slot van rekening ook niet in één dag gebouwd. Maar het ontwerp – en voor alle duidelijkheid, een groot deel van de inhoud kan onze fractie onderschrijven – zal in totaliteit justitie echt niet menselijker, sneller en straffer maken.

Ik kan nog verder gaan. Onder het mom van sociale re-integratie worden de penitentiaire verloven uitgebreid van 3 keer 36 uur per trimester naar 4 keer 36 uur. Wat is eigenlijk de bedoeling van die maatregel, want op de overbevolking zal die uiteraard geen impact hebben? Er komen in de cellen geen plaatsen vrij. De maatregel zal wel de werklast van het personeel aanzienlijk verzwaren. Ik denk maar aan de griffies en de psychosociale diensten. Werd hier rekening mee gehouden?

Zullen er bijkomende maatregelen komen om de re-integratie daadwerkelijk te bevorderen? Dat is namelijk belangrijk indien u het vooropgestelde doel wilt bereiken. Werken aan de re-integratie is belangrijk, dat kan ik ondersteunen. Ik heb in de commissie echter geen antwoord gekregen op mijn vraag hoe u dat zult doen door het aantal verloven per trimester te verhogen.

Ik heb ook vragen bij de regeling voor de voorlopige invrijheidsstelling van illegale criminelen met het oog op verwijdering van het grondgebied in geval van uitgesproken straffen tot en met drie jaar. Dat zal in alle gevallen uiterlijk 20 dagen nadat het vonnis kracht van gewijsde kreeg, leiden tot strafeinde en zal gelden voor alle illegale veroordeelden zonder recht op verblijf. Of de veroordeelde na die vrijstelling zal worden gerepatrieerd, in een gesloten centrum van de Dienst Vreemdelingenzaken zal worden opgesloten dan wel een eenvoudig bevel zal krijgen om het grondgebied te verlaten, is een beslissing van de Dienst Vreemdelingenzaken.

Onder het motto we leggen de verantwoordelijkheid bij de Dienst Vreemdelingenzaken, die toch al niet meer kan volgen en een gigantische achterstand heeft, zet u een volgende stap in de uitrol van de bijna straffeloosheid wat u in tegenstelling tot al uw aankondigingen wel degelijk aan het invoeren bent.

Hebt u al eens berekend hoeveel gevangenen in aanmerking komen voor de maatregel? Welke impact heeft dat op de gevangeniscapaciteit? Hebt u overlegd met de Dienst Vreemdelingenzaken? Het feit dat u de finale beslissing overdraagt aan de Dienst Vreemdelingenzaken, wetende dat hij niet tijdig kan ageren, leidt er namelijk toe dat de korte termijn die u vooropstelt, nooit zal kunnen worden gerespecteerd. Dat zal er de facto op neerkomen dat vele illegale criminelen zonder meer de gevangenis zullen kunnen verlaten. Er is geen enkele garantie dat de illegale criminelen het land ook daadwerkelijk zullen verlaten. De maatregel is voor ons onaanvaardbaar. U moet de garanties geven dat de illegale criminelen onmiddellijk vanuit de gevangenis het land worden uitgezet en dat er geen enkele mogelijkheid is dat ze nog op ons grondgebied kunnen verblijven.

Ik waarschuw u, mijnheer de minister, en ik doe dat niet alleen. U hebt dat namelijk ook kunnen lezen in het advies van het College van procureurs-generaal, dat ook zeer negatief was. De maatregel zal leiden tot een vicieuze cirkel. De betrokkenen komen op vrije voeten en de kans is groot dat ze opnieuw strafbare feiten plegen, opnieuw worden aangehouden en in voorlopige hechtenis belanden wegens recidivegevaar.

Dit is echt geen maatregel om de overbevolking tegen te gaan. U moet de nodige garanties inbouwen dat deze mensen worden teruggestuurd naar hun land van herkomst, want alleen dit is in het belang van de veiligheid.

Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, collega's, ik kom tot mijn besluit. U kadert deze maatregelen in de aanpak van de overbevolking van onze gevangenissen. Er is inderdaad sinds decennia een enorm capaciteitsprobleem. U bent niet verantwoordelijk voor het ontstaan ervan, maar het is wel uw verantwoordelijkheid om dit historisch gegroeid probleem aan te pakken. U belooft veel, maar op het terrein is er niet echt iets merkbaar. Ook de door u aangekondigde detentiehuizen waren bijvoorbeeld niet echt realistisch. We hebben u hiervoor gewaarschuwd. De realiteit toont helaas aan dat we gelijk hadden.

Dit probleem moet u echter niet oplossen door op een onverantwoorde wijze gevangenen vervroegd vrij te laten, door hen een quasi automatische strafkorting toe te kennen. Al deze maatregelen bevorderen opnieuw de straffeloosheid. Ik zal dit blijven benadrukken, in tegenstelling tot uw talrijke verklaringen en beloftes in de media en in uw beleidsverklaring. Het getuigt niet echt van degelijk beleid om deze maatregelen in sneltempo op een drafje door dit Parlement te jagen, integendeel. De door mij aangekaarte maatregelen hebben absoluut niets met hoogdringendheid te maken. Hierover moet een fundamenteel debat kunnen worden gevoerd. Dit heeft niets te maken met het bevorderen van de veiligheid, nochtans één van dé kerntaken van een overheid.

Ik heb al gezegd dat twee van uw coalitiepartners dit goed beseften en zij hebben aanvankelijk stoere verklaringen afgelegd – in de media althans – en gezegd dat ze dit gingen tegenhouden in de ministerraad. Wat ze in die fameuze ministerraad hebben verklaard blijft koffiedik kijken, maar in ieder geval werd dit niet tegengehouden, zoveel is duidelijk. De quasistraffeloosheid regeert. U doet letterlijk het omgekeerde van wat u hebt beloofd: de strafuitvoering versoepelen en gevangenen vroeger vrijlaten. Wat heeft dit in hemelsnaam te maken met een kordate en straffe Justitie? Wat heeft dit te maken met een kordate strafuitvoering? Dit is voor de Vlaams Belangfractie onaanvaardbaar. Een straf moet worden uitgevoerd. Uw voorstel is een verkeerd signaal naar bestrafte criminelen, waardoor de kans op recidive toeneemt en de veiligheid van de samenleving opnieuw in het gedrang komt.

Hoe kunt u dit verantwoorden bij de bevolking, bij de vele brave burgers van dit land, die nooit iets mispeuteren? Deze maatregelen zullen het vertrouwen van de bevolking in Justitie opnieuw doen verminderen, niet het minst in hoofde van de slachtoffers.

Mijnheer de minister, ik blijf hopen, maar misschien ben ik naïef, dat u snel ambitieuzer zal zijn en met een wetsontwerp naar het Parlement komt om Justitie echt sneller, menselijker en straffer te maken. Het wetsontwerp zoals het vandaag voorligt, kan onze fractie onmogelijk goedkeuren.


Marie-Christine Marghem MR

Monsieur le ministre, chers collègues, en cette fin de session, je ne serai pas longue. Je n'énumérerai pas l'ensemble des mesures urgentes ou moins urgentes que contient ce projet et pour lesquelles, monsieur le ministre, je vous rassure, vous avez notre soutien.

Cependant, je souhaitais revenir sur une disposition que le MR soutiendra aujourd'hui particulièrement, mais qui suscitera notre vigilance dans le futur. Il s'agit de la libération anticipée, qui pourra être accordée aux personnes condamnées qui se trouvent dans les conditions de temps pour l'octroi d'une libération conditionnelle à partir de six mois avant la fin de la partie exécutoire de leur peine.

Pour le MR, bien que nous soyons évidemment très sensibles aux conséquences de la surpopulation carcérale, qui atteint des sommets en ce moment, que ce soit pour les condamnés ou pour le personnel pénitentiaire, il ne s'agit pas de faire en sorte que cette mesure devienne structurelle. Elle doit, pour nous, rester extrêmement limitée dans le temps.

Nous serons donc attentifs aux évolutions en termes de capacité, que ce soit en milieu carcéral classique ou en maison de détention, mais aussi dans le cadre des mesures alternatives à l'emprisonnement que vous pourrez nous proposer à l'avenir. Monsieur le ministre, d'ici à la clause de rendez-vous du 31 août 2023 que vous fixez au gouvernement pour faire le point, vous avez encore un peu de temps et nous suivrons avec grande attention votre parcours.

Un véritable plan semble nécessaire, en effet, pour endiguer cette surpopulation à laquelle, irrémédiablement, inlassablement et depuis des décennies, chaque ministre de la Justice doit faire face et qui vraisemblablement augmentera encore lorsque la première phase d'exécution des courtes peines sera d'application d'ici le mois de septembre 2022.

Nous avons bien compris vos appels aux bourgmestres, tant de la majorité que de l'opposition, pour accepter d'implanter sur leur territoire des maisons de détention, dont nous sommes tous convaincus de l'efficacité et de la capacité de certaines communes à pouvoir les accueillir chez elles. Nous espérons que vos appels seront entendus. Peut-être faudra-t-il réfléchir à un incitant pour créer des vocations, car les choses ne se font jamais spontanément, surtout dans ces matières délicates.

Faire le point en août 2023 sera d'autant plus nécessaire que, si cette mesure qui avait été mise en place pendant la pandémie dans une optique sanitaire a plutôt bien fonctionné, on peut légitimement se poser la question de savoir s'il en sera d'office de même demain.

Quelles conséquences cette mesure aura-t-elle sur le sentiment d'impunité du condamné et de la victime? Quelles seront les conséquences sur le quantum de la peine prononcée par le juge pénal? S'il est évident que les directeurs de prison connaissent leurs détenus, comment gèreront-ils la responsabilité de déterminer ceux qui pourront bénéficier de cette mesure? Car, et c'est une bonne chose, il ne s'agit pas d'une mesure automatique. Comme vous l'avez expliqué, elle s'appliquera à des détenus qui se comportent correctement, mais qui n'ont pas sollicité ou auxquels le tribunal de l'application des peines n'a pas accordé de libération conditionnelle. C'est pour cela que je parle de responsabilité des directeurs de prison.

Le MR estime, monsieur le ministre, que l'exécution de toutes les peines courtes ou longues est la prémisse indispensable pour mettre fin au sentiment d'impunité, sentiment d'impunité qui est incontestablement un des moteurs de la récidive selon nous. Nous attendons donc de vous que cette mesure, que nous soutiendrons aujourd'hui, ne devienne pas structurelle, vous l'aurez compris. Avec la ténacité qui vous caractérise et qui, je l'espère, vous investira toujours dans les prochains mois, nous sommes convaincus que vous y parviendrez avec notre soutien. Je vous remercie.


Nabil Boukili PVDA | PTB

Monsieur le ministre, chers collègues, il est ici question de votre projet de loi sur lequel nous avons pas mal de choses à dire. Il est question de l'application des courtes peines. Même si on en a déjà parlé, il y a un débat plus large sur le Code pénal et sur les peines de prison. Les courtes peines sont-elles une solution pour lutter contre la criminalité et la récidive? J'espère que le projet relatif au Code pénal parviendra à la Chambre pour être débattu rapidement et que l'on trouvera des solutions structurelles à la situation catastrophique de notre système pénitentiaire.

En attendant, de notre point de vue, on ne peut pas reprocher grand-chose au contenu de ce projet de loi, mais il se démarque surtout par ce qu'il ne contient pas!

Quand on a des contacts avec les gens de terrain, avec les directeurs de prison, on s'aperçoit qu'ils sont très déçus car ils attendaient des mesures visant à les soulager et à faire face à la situation à laquelle ils sont confrontés depuis des années et qui s'aggravent de plus en plus.

Suite à cette déception, ils ont demandé à la Chambre d'être entendus au sujet de ce projet de loi. J'ai relayé cette demande auprès de ce Parlement, mais elle a malheureusement été refusée.

On est en train de mettre en place une politique; on s'apprête à voter un projet qui concerne directement ces gens puisque ce sont ces derniers qui en subiront les conséquences sur le terrain, et la Chambre refuse de les entendre.

Vous avez dit qu'une concertation avait été organisée dans le cadre de l'élaboration de ce projet. Mais les intéressés ont-ils vraiment été entendus? Si cette concertation avait été suffisante, pourquoi se sont-ils tournés vers nous? Pourquoi cette déception?

Notre premier objectif est de relayer ce cri d'alarme et la déception exprimée par le terrain et les directeurs de prison qui vous reprochent notamment que rien, dans ce projet de loi, ne vise à retarder ou reporter l'application des courtes peines qui entrera en vigueur le 1ᵉʳ septembre prochain.

Il s'agit-là, monsieur le ministre, d'un gros souci. L'application des courtes peines va créer un problème très grave dans nos prisons où la situation est déjà très critique. En effet, elles font déjà face à une surpopulation d'environ 1 300 personnes. Les mesures prises dans le cadre de ce projet de loi ne compensent nullement la surpopulation supplémentaire qui interviendra après l'application des courtes peines.

Nous en avons débattu. Des propositions en ce sens ont été soumises. La question n'est pas de savoir ce que nous pensons de l'application des courtes peines. Nous nous étions accordés à dire que le débat se tiendrait au moment de la discussion relative au Code pénal. Les courtes peines constituent-elles la solution miracle contre la criminalité? Nous en discuterons. En tout cas, leur entrée en vigueur va provoquer des conséquences catastrophiques. Les directeurs de prison sont dépités, car ils ne savent pas comment ils doivent faire. À Mons, on réquisitionne ainsi des cachots, qui ne sont pourtant pas prévus à cet effet. Ils ont été choisis faute de place. Cependant, 700 détenus supplémentaires vont bientôt arriver. Où seront-ils installés? Vous avez indiqué que les maisons de détention allaient assumer ce surplus. Or elles ne sont prévues, dans votre projet, qu'à partir de 2024! Nous parlons pourtant bien de septembre 2022.

Je rappelle que la Belgique a déjà été condamnée à plusieurs reprises pour son manque de respect des droits humains, à cause de la surpopulation carcérale. Et que fait-on? Il faut y répondre, adopter une politique respectueuse des droits des détenus et promouvoir des conditions de travail viables pour le personnel. Même les services sociaux, qui ont manifesté devant la prison de Saint-Gilles ne peuvent plus remplir leur travail en prison, à cause de la surpopulation.

Où allons-nous? Je ne comprends pas votre refus de reporter l'application de ces courtes peines. Soit vous ne voyez pas ce qui se passe sur le terrain – et un tel aveuglement de la part d'un ministre de la Justice est très grave – soit vous vous en foutez. Et, en ce cas, c'est encore plus grave, car les directeurs, le personnel et les détenus vont souffrir de l'absence de report de cette mesure.

Il y a encore un dernier espoir. Vous avez même refusé des auditions en commission et toute proposition dans ce sens. Aujourd'hui, je veux porter la voix de ces directeurs de prison en présentant un amendement qui prévoit un report de l'application de ces courtes peines. J'espère qu'il sera soutenu; dans le cas contraire, les conséquences seront catastrophiques, monsieur le ministre.

Le deuxième élément sur lequel je souhaite insister, c'est les congés pénitentiaires. Ces congés sont passés de trois à quatre. Dans vos réponses en commission, vous les avez présentés comme un moyen de libérer des places en prison pour appliquer les courtes peines. Mais ils ne sont pas du tout suffisants, même si ce système permet de lutter contre la récidive puisqu'il rend possible une réinsertion plus efficace. Les directeurs de prison vous appellent à augmenter le nombre de congés pénitentiaires de quatre à six, pour leur efficacité en termes de récidive et pour les places qu'ils libèrent dans les prisons actuellement surpeuplées.

Même là-dessus, vous n'êtes pas flexible. Que doivent faire ces gens? Que doivent-ils faire? Ils se sont adressés à la presse. Ils ont crié haut et fort. Ils ont contacté les députés. Ils vous ont contacté. Ils vous ont demandé à être entendus au Parlement. Ils vous disent que ce n'est pas faisable, qu'ils ont déjà la tête sous l'eau aujourd'hui. Ils sont dépités à l'idée d'affronter le mois de septembre. Ils ne savent pas comment ils vont faire. Que doivent-ils faire de plus, monsieur le ministre, pour que vous les écoutiez?

Je ne comprends pas votre acharnement, sachant très bien la situation dans laquelle se trouvent nos prisons. Monsieur le ministre, j'aimerais que vous nous donniez une réponse assez convaincante; tel n'a pas été le cas jusqu'à aujourd'hui.

Après nos débats en commission, j'ai été recontacté par les directeurs de prison, par les acteurs de terrain. Ils m'ont dit: "Que ne comprend-il pas dans nos demandes? Que ne comprend-il pas par rapport à la situation actuelle sur le terrain? Qu'il vienne voir dans quel état sont les prisons!"

Il y en a trois à Bruxelles, mais il y en a partout ailleurs. Je vous invite à aller les voir, monsieur le ministre.

Déjà aujourd'hui, il faut dégorger nos prisons. Mais vous, vous allez encore ajouter 700 places supplémentaires.

Dans vos éléments de réponse, vous avez parlé des congés covid. Combien y a-t-il eu de libérations liées au covid en deux ans? Six cents. Ce n'est pas du tout suffisant. Si tel avait été le cas, je ne pense pas qu'il y aurait eu une telle réaction des directeurs de prison. Aujourd'hui, monsieur le ministre, que leur répondez-vous? Comment vont-ils faire face à l'application des courtes peines qui entrera en vigueur au 1ᵉʳ septembre 2022?

J'ai déposé ces deux amendements pour essayer de porter leur voix dans cet hémicycle, vu que la Chambre a refusé de les entendre. Pour une fois, j'espère qu'ils seront entendus. Sinon, toute la société subira les conséquences du non-report de ces courtes peines qui ne figure pas dans votre projet de loi. Ce genre de politique carcérale avec des prisons surpeuplées qui ne fonctionnent pas bien et un taux de récidive record au niveau européen – nous sommes les champions du monde à niveau-là! – a un impact sur l'ensemble de la société, sur la sécurité de tous nos concitoyens. Ce n'est pas cette politique-là qu'il faut prendre. Aujourd'hui, soit vous revenez là-dessus ou vous êtes à tout le moins un peu plus ouvert à cette proposition. C'est ce qu'ils attendent. Même s'ils sont décus, ils ont encore un petit espoir que vous puissiez changer d'avis. Soit vous leur riez au nez et vous les envoyez sur le champ de bataille sans armes car ils seront dépités, monsieur le ministre. J'espère vraiment qu'ils seront entendus aujourd'hui.


Sophie Rohonyi DéFI

Monsieur le ministre, chers collègues, vous nous soumettez aujourd'hui un projet dont le titre est plein de promesses. Qui ne voudrait pas, après tout, d'une justice plus humaine, d'une justice plus ferme ou d'une justice plus rapide? Or, cette ambition ne se retrouve malheureusement pas dans votre projet de loi, en tout cas trop peu. Je le regrette d'autant plus que c'est la deuxième fois que vous nous faites miroiter l'espoir d'un projet de loi qui soit à la hauteur de ces ambitions. En vain!

Dans le cadre du premier projet de loi du même nom - il y a un peu moins d'un an -, il était même prévu de laisser des personnes croupir en prison, alors même qu'elles avaient été jugées irresponsables de leurs actes, de sorte que leur place n'était pas en prison. Aujourd'hui, fort heureusement, votre projet ne contient pas de telles contradictions, mais il présente malgré tout des lacunes, des impréparations qui sont tellement importantes qu'elles risquent aujourd'hui de rendre la vie des détenus, mais aussi des agents pénitentiaires qui les encadrent, encore plus pénible qu'aujourd'hui. J'y reviendrai.

C'est regrettable, monsieur le ministre, parce que vous nous avez montré à plusieurs reprises en commission que vous pouvez être à l'écoute de l'opposition. La majorité n'a certes pas entendu nos demandes d'audition du secteur, on vient de le dire, et je continue d'ailleurs à le regretter parce qu'il me semble plus que contre-productif d'imposer un projet de loi sans entendre les premiers concernés par celui-ci. Par contre, il faut bien le reconnaître, vous avez fini par accepter notre demande de postposer l'examen - et donc le vote - de toute une série d'articles à la rentrée parlementaire, de sorte que nous n'aurions qu'à examiner les dispositions jugées urgentes, du moins jugées urgentes par vous-même.

Le problème, c'est que vous êtes en fin de compte vous-même responsable de cette même urgence. C'est vous qui vous êtes enfermé dans un agenda infernal qui vise à faire exécuter ces courtes peines sans vous assurer au préalable que nous disposerons des infrastructures nécessaires pour assurer des conditions de détention plus humaines, comme le laissait pourtant augurer le titre de votre projet de loi. C'est justement ce manque d'anticipation qui justifie la mesure la plus problématique de ce projet de loi et la plus débattue ce matin, à savoir l'introduction de la libération anticipée six mois avant la fin de la peine.

Une mesure dont - on l'a dit - le seul et unique objectif est de réduire la surpopulation carcérale. Certes, cette mesure a été utilisée pendant la pandémie. À situation exceptionnelle, mesure exceptionnelle, bien évidemment. Or, en l'occurrence, on pérennise cette mesure, peut-être même jusqu'à la fin 2024. Il faut que les choses soient claires: nous soutenons cette mesure, comme tout autre procédé qui viserait à individualiser davantage la peine, à l'orienter davantage vers la réinsertion, mais à la stricte condition que ce procédé soit pris dans le cadre d'une vision relative à notre politique carcérale, et pas en mode sauve-qui-peut, comme c'est le cas ici.

Monsieur le ministre, il y a quelques jours encore, vous-même disiez vous rendre compte que l'exécution des courtes peines de deux à trois ans, mesure prévue dès septembre prochain, ne sera finalement pas possible vu le contexte actuel de surpopulation carcérale. Ce n'est pourtant pas faute de vous avoir prévenu ces derniers mois. Même certains collègues de la majorité l'ont fait. Depuis le début, nous savons que sans un parc carcéral solide qui comprend suffisamment de places, y compris au sein des maisons de détention ou des maisons de transition, l'exécution des courtes peines serait extrêmement pénible pour tous ceux qui y évoluent, comme les détenus, mais aussi toutes les personnes qui les encadrent: les agents pénitentiaires, les médecins, les infirmiers, les conseillers moraux. Or, force est de constater ici que quasiment aucune des places annoncées ne sera disponible à court voire à moyen terme. Les dispositions afférentes à ce projet de loi ne sont donc en réalité rien d'autre qu'un nouvel aveu d'échec de la part de votre gouvernement, l'aveu aussi que vous mettez la charrue avant les bœufs en forçant l'exécution des courtes peines, alors que votre stratégie pour élargir le parc carcéral patine depuis près de deux ans.

C'est un point que j'ai trop souvent dû relever en commission et à ces occasions, vous m'avez à plusieurs reprises répondu que créer des places avant d'exécuter les courtes peines ne fonctionnerait pas et que de toute façon, la stratégie utilisée depuis 15 ans était inefficace. À nouveau, monsieur le ministre, je ne peux pas vous suivre dans ce raisonnement. C'est la raison pour laquelle mon groupe vous invite instamment à faire preuve de bon sens, autrement dit à adapter votre stratégie sur la base de projections chiffrées, sur la base de projections élaborées en concertation avec le terrain, en particulier, on l'a dit, avec les directeurs de prison. Je pense que c'est le bon sens. Dans tous les cas, le choix de réintroduire des mesures de libération anticipée est loin d'être suffisant et surtout, loin d'être rassurant, qui plus est, monsieur le ministre, à la veille des vacances judiciaires, ce qui ne laissera que très peu de temps au secteur pour prendre les mesures d'adaptation nécessaires d'ici la rentrée de septembre. Ce secteur craint aujourd'hui, je le cite, ce sont ses mots, pas les miens ni ceux de l'opposition, "une catastrophe carcérale de plus, une catastrophe qui sera tout sauf une avancée vers une justice plus humaine ou une justice plus ferme".

Pour le reste, par contre, monsieur le ministre, je me dois de reconnaître que votre projet comporte des avancées. Les dispositions relatives au droit des successions qui visent à faciliter le déblocage des comptes bancaires pour les héritiers ou les conjoints, les dispositions relatives à la lutte contre la dépendance aux jeux de hasard ou encore à la diffusion du procès des attentats en sont de très bons exemples.

On sait combien cette dernière disposition est fondamentale, vu le lancement du procès des attentats de Bruxelles en septembre prochain.

Je dois aussi mentionner, et même saluer, les modifications visant à améliorer l'information des victimes, qui pourront désormais être informées non seulement des modalités d'exécution de la peine des auteurs, mais aussi de la première permission de sortie de ceux-ci en vue de leur réinsertion sociale. Là, il s'agit bien d'un pas vers une justice plus humaine, qui permettra aux victimes de mieux se préparer en cas de rencontre inattendue avec les auteurs des infractions.

C'est précisément en raison de ces dernières avancées que, malgré mon introduction au regard de ce projet de loi, mon groupe le soutiendra.


Minister Vincent Van Quickenborne

Mevrouw de voorzitster, dames en heren, bedankt voor de uiteenzettingen. Dit wetsontwerp is maar een klein puzzelstuk in een groter geheel. In essentie gaat het over de problematiek van de strafuitvoering, ons allen bekend. De strafuitvoering is al lange tijd een zorgenkind in ons land. Wie de problematiek van de strafuitvoering analyseert, stelt vast dat er drie grote problemen zijn. Het eerste probleem is dat we de gevangenisstraf te vaak en te snel opleggen. In onze wetgeving zien we gevangenisstraf vaak als niet het laatste, maar het eerste antwoord om te geven bij een strafrechtelijke inbreuk.

Mevrouw Dewit, u verwijst naar Beccaria, maar citeert hem niet volledig. Ik vind het wel goed dat u naar hem verwijst, want Beccaria is het begin van de wijsheid. Beccaria zegt niet alleen dat men de straf niet moet kunnen ontlopen, maar ook dat de beste gevangenisstraf niet de wreedste straf is, maar wel de juiste straf. Dat tweede heeft hij ook gezegd. Dat betekent dat voor alles een gevangenisstraf opleggen, niet het juiste antwoord is. Dat is het eerste probleem.

Het tweede probleem waarom wij met een zorgenkind worden geconfronteerd, is dat wij lange tijd te weinig hebben geïnvesteerd in onze gevangenissen. Dat heeft heel lang geduurd. Ondertussen is er een masterplan opgemaakt en dat is een goede zaak, maar eigenlijk werd er te lang te weinig geïnvesteerd in dat departement. Het derde probleem is dat wij in ons land al sinds lange tijd korte straffen niet uitvoeren.

Met de regering willen wij deze zaak keren. Men kan niet de hemel op aarde beloven, maar men kan wel stappen in de juiste richting zetten. Ten eerste zullen wij met het in voorbereiding zijnde nieuwe Strafwetboek waarvoor door de regering al stappen werden gezet, ervoor pleiten dat de gevangenisstraf de ultieme remedie wordt, dat voor een hele categorie misdrijven niet langer gevangenisstraf wordt opgelegd en dat voor een andere categorie van misdrijven rechters verplicht zullen worden om eerst alternatieve straffen te beoordelen en pas in een tweede fase en mits motivering te kunnen kiezen voor gevangenisstraf.

Dat nieuwe Strafwetboek zal de basis vormen van een nieuw strafuitvoeringsbeleid. Het nieuw Strafwetboek zal uiteraard niet in een-twee-drie in werking treden, het zal tijd nodig hebben om zich te laten uitvoeren.

De tweede problematiek betreft de investeringen in de gevangenissen. Het klopt dat het aantal gedetineerden in de vorige legislatuur op een bepaald ogenblik wat is gezakt, al is de overbevolking altijd een probleem gebleven. De daling in de vorige legislatuur is heel eenvoudig te verklaren door de opening van twee forensisch-psychiatrische centra, zoals in de legislaturen daarvoor gepland. De cijfers van de forensisch-psychiatrische centra, geopend in 2014 en 2017, laten een rechtstreeks verband zien met de daling van de gevangenispopulatie. Dat is een logische verklaring voor de evolutie destijds, mevrouw De Wit. Tijdens de coronaperiode werd het probleem inderdaad verder onder controle gehouden met de oplossing die we nu opnieuw zullen gebruiken.

De investering in gevangenissen vertaalt zich deze legislatuur in de opening van twee nieuwe gevangenissen, meer bepaald te Haren en Dendermonde, wat een extra capaciteit geeft van 372 plaatsen. De openingsduur van twee oude gevangenissen, te Sint-Gillis en Dendermonde, wordt verlengd, wat nog eens 350 plaatsen extra oplevert.

We investeren ook in detentiehuizen. Het eerste detentiehuis zal inderdaad dit najaar openen in Kortrijk. Mevrouw De Wit wijst op de lokale problematiek van Home Bethanie. Wij hebben met die mensen uiteraard zeer goed overlegd. We hebben afgesproken dat de doelgroepen strikt worden gescheiden, dat er geen contacten zullen zijn. Dat probleem zal zich trouwens slechts enkele maanden voordoen, want Home Bethanie verdwijnt daar eind dit jaar.

Mevrouw De Wit, al uw vragen in dat verband vind ik wel eigenaardig, want uw partij zit mee in onze coalitie van het Kortrijks stadsbestuur en N-VA heeft dat mee goedgekeurd. Als u nu zoveel misbaar maakt over dat probleem, dan moet u misschien uw partijgenoten van N-VA in Kortrijk daarover ondervragen, aangezien de beslissing genomen werd door de Kortrijkse bestuurscoalitie.

Geachte Kamerleden, de investeringen in gevangenissen moeten ook samengaan met investeringen in personeel. Dat doen we ook, want wij investeren effectief in bijkomend personeel.

Monsieur Boukili, quelle est ma réponse aux directeurs de prison? Nous avons pris avec le gouvernement la décision, et ce ne fut pas simple, d'accélérer la procédure pour engager du personnel. La réaction des directeurs a été très positive. Je ne sais si vous êtes au courant de ce projet.

Gazet van Antwerpen zegt bijvoorbeeld dat de gevangenisdirecteurs de snellere aanwervingsprocedure toejuichen.

Un syndicat – l'ACV – content de la décision, cela ne peut que vous réjouir!

Het ACV zegt blij te zijn met de kortere aanwervingsprocedure. Ook op andere plaatsen wordt er heel positief op gereageerd.

Hier, j'ai rencontré la directrice de la prison de Nivelles qui s'est dite très contente de cette avancée en faveur de laquelle elle et ses collègues plaident depuis des années.

Pourquoi avons-nous pris cette décision? Parce qu'il y a notamment 1 200 postes vacants dans les prisons et des personnes doivent être engagées. Avec cette procédure, on pourra engager dès cet été alors qu'avec la procédure classique, il aurait fallu attendre cinq ou six mois. Ce faisant, la moitié des candidats auraient déjà été perdue. Nous avons donc apporté une réponse aux besoins des directeurs ainsi qu'aux demandes des syndicats concernant le manque de personnel.

Par ailleurs, pour ce qui concerne l'exécution des courtes peines, nous avons beaucoup parlé avec les directeurs de prison. Nous partageons la même vision: il faut que ces courtes peines soient exécutées. Des discussions sont en cours quant au timing.

Je vous fais remarquer que l'exécution des courtes peines se fera étape par étape. Je vous confirme qu'elle débutera le 1ᵉʳ septembre, même si vous avez mis cela en doute. Vous avez parlé de 720 places. Mais on n'aura pas besoin de 720 places en 2022 puisque – je le répète – on procèdera étape par étape.

Comme chacun sait, je me bats pour obtenir des places supplémentaires. J'essaierai, en tout cas, de trouver des solutions créatives pour ce faire car nous en avons besoin. Il y a des places pour les maisons de détention. Mais nous sommes confrontés à une grande résistance et à une absence de volonté de collaborer dans le cadre de ces projets, ce qui est regrettable. Mais je persiste et je n'abandonnerai pas. Nous allons donc essayer de trouver des places supplémentaires.

Het derde luik om tot een betere strafuitvoering te komen, is de uitvoering van alle straffen. Wij zullen dat stapsgewijs aanpakken, vanaf september 2022 in een eerste fase en daarop aansluitend in een tweede fase. Wij geloven immers dat dat de juiste methode is.

Je ne referai pas tout le débat que nous avons tenu en commission.

Er waren nog twee vragen. Ten eerste, waarom breiden wij het penitentiair verlof uit?

Je crois que M. Boukili demande six fois. Nous proposons quatre fois. La règle actuelle est de trois fois. Pourquoi fait-on cela?

We doen dat omdat dit ook de uitdrukkelijke vraag is van onder meer experts op het vlak van re-integratie, de gevangenisdirecties en de administratie. Mevrouw Dillen, zoals u zei is dat geen maatregel om de overbevolking aan te pakken, maar op lange termijn kan het wel helpen. Door betere re-integratie zullen we minder recidive kennen. Penitentiair verlof wordt na advies van de gevangenisdirecteur toegekend door de dienst Detentiebeheer. De invulling van het penitentiair verlof wordt voorbereid door de psychosociale dienst, die ook de voorwaarden duidt. We hebben die dienst ook versterkt. Op die manier kan daaraan tegemoetgekomen worden.

Er was een vraag over artikel 49 van het ontwerp met betrekking tot de Dienst Vreemdelingenzaken. Het probleem met de huidige klassieke regeling met de omzendbrief is dat er een automatische vrijstelling op vaste datum is. Aangezien er met de huidige regeling een vaste datum is, kon de Dienst Vreemdelingenzaken zich daar perfect op voorbereiden. Met de nieuwe regeling en de uitvoering van de korte straffen weten we natuurlijk niet wanneer de beslissing zal vallen. Dat is het voorwerp van de artikelen 49 en 46. Daarom nemen we maatregelen zodat de Dienst Vreemdelingenzaken die terugkeer wel kan plannen. Tegelijkertijd laten we de individuele beslissing over de vraag of een voorwaardelijke invrijheidstelling kan worden toegekend aan de rechter over, in de plaats van een automatische toekenning. We hebben die maatregel wel degelijk doorgesproken met de Dienst Vreemdelingenzaken en die gaat daarmee akkoord. Het amendement dat we hebben ingediend in de commissie gaat in op de vraag van het College van procureurs-generaal.


Sophie De Wit N-VA

Mijnheer de minister, u zegt dat dit wetsontwerp een klein puzzelstukje is, maar wat het doet is wel cruciaal, namelijk strafkorting geven. U hebt enkele zaken gezegd die ik wil weerleggen. U hebt mijn niet correct geciteerd want ik heb niet gezegd dat altijd de wreedste straf moet worden opgelegd. Een alternatieve straf, een korte straf, een lange straf, maar wel de straf die terecht is, waarvan een rechter zegt dat ze dat is, dat is allemaal goed, maar zelfs die straffen worden niet uitgevoerd. Dat is net het punt. Of de straf nu kort, lang of alternatief of effectief is, ze moet worden uitgevoerd. Dan komen we bij het tweede deel van de uitspraak. Een straf is inderdaad enkel nuttig en heeft enkel zin als men ze niet kan ontlopen. Daar knelt het schoentje natuurlijk.

In verband met de overbevolking verwijst u naar de FPC's die opengegaan zijn. Dat klopt niet en het is een belediging voor collega Geens. Die heeft in de vorige legislatuur de overbevolking aangepakt, niet alleen met die centra maar door een goede samenwerking met collega Francken. Ongeveer 1.400 tot 1.500 gedetineerden die illegaal in dit land waren en veroordeeld werden, zijn toen teruggestuurd om hun straf elders uit te zitten. Hij kon dat en zo kon de overbevolking onder controle gehouden worden. Ik ontken zeker niet dat de overbevolking een probleem is, maar deze meerderheid doet daar niets aan.

U had het ook over Kortrijk. De federale regering, niet de Kortrijkse coalitie, gaat een federaal gebouw huren, waarvan u weet dat er vandaag kwetsbare jongeren verblijven. Dat heeft niets met de coalitie in Kortrijk te maken, maar alles met uw regering, en met uzelf. U wil zelf scoren en dat moet in Kortrijk gebeuren. Ik kan dat zelfs begrijpen. Maar dan koste wat kost een detentiehuis openen in een gebouw waar kwetsbare jongeren zitten kan echt niet. Ook al zegt u dat het maar voor even is. Even is ook voor mij al te lang. Die jongeren hebben veel meegemaakt, ze zijn kwetsbaar. Er worden ramen afgeplakt en barricades opgesteld. U zegt dat er een goede verstandhouding is met Bethanie, maar ik heb daar andere signalen over gekregen. Zij maken zich grote zorgen. Ik vind het spijtig, en het is ook typerend, dat u dat zomaar wegwuift.

U zegt dat u stap voor stap wil werken, dat u niet de hemel op aarde kan beloven. Daar hebt u gelijk in, maar vanaf de eerste dag van uw ministerschap hebt u die hemel wel beloofd. U mag zoveel neen schudden als u wil, maar er zijn genoeg filmpjes te vinden van De Afspraak en Terzake, opgenomen hier voor de poorten van het Parlement. U zei dat u alles zou uitvoeren. U hebt die hemel beloofd. Dat is het nadeel van deze tijd, die filmpjes zijn allemaal terug te vinden.

U hebt de lat laag gelegd, maar stilaan kunt u met uw partij er niet meer onderdoor. Ze ligt niet meer op de grond, maar onder de grond. Het hele punt, mijnheer de minister, is dat u moet doen wat u zegt. Als u dat niet kunt, kunt u beter zwijgen.


Nabil Boukili PVDA | PTB

Monsieur le ministre, je vous remercie de vos réponses qui attestent que vous ne changerez pas d'avis. Vous avez rappelé que je vous avais averti que vous seriez obligé de reporter votre projet d'application des courtes peines, parce qu'entre le moment où nous avions voté le report en juin et aujourd'hui, la situation est toujours aussi catastrophique. Vous prenez une mesure qui s'oppose à la réalité du terrain.

Dans vos réponses, vous avez parlé du recrutement. C'est évidemment une très bonne initiative, que je soutiens. Ensuite, il faut s'interroger sur la nature du contrat: Rosetta ou non, et ainsi de suite. C'est un autre débat, mais je salue le recrutement d'agents supplémentaires, car il en manque beaucoup. Puis, vient la question du caractère attractif de la profession. Il ne suffit pas d'ouvrir des postes, il faut aussi que des candidats postulent. Je n'émets aucune critique à cet égard. On peut s'interroger sur les formalités à remplir, mais là n'est pas le débat.

Le fait est que le recrutement ne crée pas de places supplémentaires en prison. Il s'agit d'une réponse nécessaire à la surcharge et aux conditions de travail de notre personnel pénitentiaire, mais le problème du manque de places n'est pas réglé pour autant. Les mesures prises en vue de compenser l'application des courtes peines sont insuffisantes, comme je l'ai déjà relevé.

J'ai compris que vous fermiez la porte aux demandes exprimées par les directeurs de prison. Certes, je reconnais les efforts que vous rappelez afin d'augmenter le nombre de places. Il est en effet problématique que des bourgmestres refusent l'installation de maisons de détention dans leur commune, alors qu'ils les réclament par ailleurs.

Oui, il y a un problème à ce niveau et il faut trouver une solution structurelle pour le résoudre.

Je reviens à l'application des courtes peines. Il y a une contradiction dans votre propre discours, monsieur le ministre. Vous disiez, quand nous avons discuté de la question du Code pénal, qu'il fallait une autre forme de peines, c'est-à-dire des peines alternatives à la peine de prison, pour les courtes peines. Je suis tout à fait d'accord avec vous. Pour moi, la prison doit être le dernier recours et elle n'est pas l'alpha et l'oméga de la réponse à donner à la criminalité. Je pense que tout un travail social doit se faire à ce sujet.

Avoir des peines alternatives est une politique qui a démontré son efficacité dans d'autres pays. Notre politique, basée sur la répression, démontre son inefficacité et son côté inhumain. En effet, nous avons une surpopulation carcérale, un taux de récidive record en Europe, et nous ne faisons pas baisser la criminalité avec cette politique carcérale. Cela veut dire que nous devons revoir cette politique. Et vous êtes d'accord, car vous me l'avez dit vous-même, avec les peines alternatives concernant les courtes peines. Cela veut dire que vous êtes contre la prison pour les courtes peines.

En même temps, vous vous acharnez à maintenir l'entrée en vigueur de l'application des courtes peines pour le mois de septembre. Il y a une contradiction. Vous jugez que ces peines ne constituent pas une réponse satisfaisante à la situation de la criminalité, de la récidive, de la surpopulation, comme vous le dites vous-même. Vous dites qu'il faut des peines alternatives et, en même temps, vous insistez pour que l'application des courtes peines entre en vigueur. Cela veut dire que vous voyez en cela une bonne solution. Il faut être clair, monsieur le ministre. Si vous pensez que les courtes peines de prison ne devraient pas s'appliquer, il ne faut pas s'acharner sur leur application, qui a pour conséquence une catastrophe humaine dans les prisons. Cela arrivera, que l'on soit d'accord ou non avec la prison pour les courtes peines. Vous pourrez enlever de votre projet le mot "humain".

Il n'y aura plus ce contexte humain qui est déjà absent aujourd'hui dans les prisons. Qu'en sera-t-il alors après l'application des courtes peines? Vous dites que cela se fera par étapes. Quand bien même, j'ai discuté avec un directeur de prison qui m'a dit qu'une place en trop ou en moins, cela change tout. Une place! Il m'a dit: "Si je peux dégager une place supplémentaire dans ma prison, je prends! Mais si vous me donnez un détenu supplémentaire, je ne sais pas quoi faire." Même si vous le faites par étapes, quand le verre est plein, une simple goutte peut le faire déborder, sauf que, pour ce qui est de la situation des prisons belges, le verre a déjà débordé et on continue à rajouter des gouttes. Cela ne va pas!

Je garde espoir, monsieur le ministre, malgré votre réponse, qu'il y aura un sursaut de raison d'ici demain soir pour approuver les amendements proposés, notamment pour le report de l'application des courtes peines. Je l'espère toujours non pas en tant que député mais plutôt pour les directeurs de prison, le personnel et les détenus qui vont souffrir de cette mesure.


Marijke Dillen VB

Mijnheer de minister, ik heb naar uw antwoord geluisterd, maar het overtuigt me niet echt. U begon met de zin dat in de praktijk de gevangenisstraf de eerste straf is, die wordt opgelegd. U mag het mij niet kwalijk nemen, mijnheer de minister, maar dat is echt niet de realiteit op het terrein. Behalve voor zeer zware vormen van criminaliteit, zoals verkrachting, moorden of de echt grote drugsdossiers, zullen de meeste rechters in de praktijk eerst zoeken naar andere straffen, onder andere voorwaardelijke straffen, opschorting, werkstraffen, alternatieve straffen. Zeggen dat de gevangenisstraf de eerste straf is, is een gratuite bewering, die absoluut niet klopt.

Mijnheer de minister, ik heb er geen probleem mee dat er over het principe van het penitentiair verlof dat uiteraard onder strikte voorwaarden en niet voor alle gedetineerden zou worden toegekend, wordt nagedacht. U gebruikt dat immers met het oog op de re-integratie. Wat daarbij echter heel belangrijk is, is dat er ook echt wordt gewerkt aan re-integratie. In de praktijk gebeurt dat veel te weinig. Als u het verlof dus nu van drie naar vier keer per trimester uitbreidt, zonder begeleiding of medewerking van de PSD's aan de re-integratie, dan zal uw doel niet bereikt worden.

U mag niet ontkennen dat de strafuitvoering met het wetsontwerp opnieuw wordt uitgehold. Een straf moet een straf zijn, en dat verwacht de bevolking ook van u. Dat hebt u al herhaaldelijk heel kordaat en straf gezegd, vooral dan in de media. U zult vast uw uitspraak nog niet vergeten zijn dat zelfs vijftien dagen straf uitgevoerd zullen moeten worden. Welnu, de bevolking verwacht van een minister dat die woord houdt. Wij betreuren ten zeerste dat u in de media wel veel verklaringen aflegt, maar dat u, als puntje bij paaltje komt in het wetgevend werk, uw woord niet houdt, zoals nu ook weer in onderhavig wetsontwerp.


Sophie Rohonyi DéFI

Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses.

Comme à l'accoutumée, je vous rejoins sur vos constats: le fait qu'il ne convient pas de voir cette libération anticipée six mois avant la fin de la peine comme la panacée, de même qu'il faut déployer de plus amples efforts pour construire des maisons de détention et des maisons de transition. C'est un modèle en lequel mon parti croit énormément et c'est la raison pour laquelle nous ne cesserons de vous encourager dans vos efforts pour les mettre en place conformément à votre note de politique générale.

Là où je vous rejoins beaucoup moins, c'est sur la stratégie pour rencontrer ces objectifs, à savoir exécuter d'abord les courtes peines et, ensuite seulement, déployer les infrastructures pour ce faire et diversifier après encore les peines par votre réforme du Code pénal tant attendue.

Pour nous faire avaler la pilule, vous tentez de nous rassurer avec notamment cette décision visant à accélérer la procédure de recrutement d'agents pénitentiaires dans les nouveaux complexes pénitentiaires. Je salue la décision. J'en suis très heureuse, d'autant que cela fait des mois que j'alerte en commission sur le fait que les procédures de reculement ont été lancées beaucoup trop tardivement, en particulier pour l'ouverture de la prison de Haren en septembre prochain. J'avais d'ailleurs à cette occasion relayer l'appel lancé par Selor pour assouplir les procédures de recrutement. Selor a-t-il été entendu?

Je n'avais jamais eu droit à un calendrier de recrutement ni de transfert des agents pénitentiaires concernant les agents des prisons de Saint-Gilles et de Forest vers Haren. Il y a quelques semaines à peine, un agent pénitentiaire de la prison de Saint-Gilles est venu me dire que ses collègues et lui-même ne savaient toujours rien du transfert prévu vers Haren. La seule chose qu'ils savaient était que la prison de Saint-Gilles resterait ouverte jusqu'à fin 2024, malgré sa grande vétusté connue de tous.

J'aimerais en savoir davantage sur l'accélération de la procédure de recrutement que vous avez annoncée. Cette accélération concerne-t-elle toutes les fonctions au sein de nos prisons? Les assistants de surveillance pénitentiaire en bénéficieront-ils, sachant que leur procédure de recrutement n'était toujours pas lancée en avril dernier, pour une entrée en septembre? Qu'en est-il des accompagnateurs de détention, qui ont cette nouvelle mission cruciale de préparer à la réinsertion dès le début de la détention? Initialement, leur inscription sur le site de Selor n'était prévue qu'en septembre 2022, soit en même temps que l'ouverture de la prison de Haren avec des entretiens en octobre et novembre et des résultats attendus pour décembre, sachant que ces personnes devront encore être formées. J'ai besoin d'être rassurée quant à ce calendrier.

Pour le reste, à l'instar du collègue qui m'a précédée, je ne peux que vous encourager à boucler votre réforme du Code pénal en concertation bien évidemment avec les acteurs concernés. Il est vraiment fondamental d'avoir un débat parlementaire serein sur la diversification des peines, parce que c'est cela qui va nous permettre de désengorger comme il se doit nos prisons. Sans cette réforme, nous n'aurons jamais de vraie stratégie sur le long terme pour réduire notre population carcérale, mais aussi, dans le même temps, pour réduire la récidive.