Projet de loi instaurant le "Trajet Retour Au Travail" sous la coordination du "Coordinateur Retour Au Travail" dans l'assurance indemnités des travailleurs salariés.
General information ¶
- Submitted by
- Vivaldi
- Submission date
- Nov. 9, 2021
- Official page
- Visit
- Status
- Adopted
- Requirement
- Simple
- Subjects
- incapacity for work chronic illness reintegration into working life social rehabilitation social integration employment policy
Voting ¶
- Voted to adopt
- Groen CD&V Vooruit Ecolo PS | SP Open Vld MR
- Voted to reject
- DéFI N-VA LDD PVDA | PTB
- Abstained from voting
- LE VB
Contact form ¶
Do you have a question or request regarding this proposition? Select the most appropriate option for your request and I will get back to you shortly.
Discussion ¶
Dec. 9, 2021 | Plenary session (Chamber of representatives)
Full source
Rapporteur Tania De Jonge ⚠
Mevrouw de voorzitster, ik verwijs naar mijn schriftelijke verslag.
Wim Van der Donckt N-VA ⚠
Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, het is een beetje het lot dat wij elkaar mogen ontmoeten tijdens laatavondlijke uren, maar niet alleen de ochtend- maar ook de avondstond kan goud in de mond hebben. Ik beloof u om het ook vandaag kort te houden, zoals u dat van ons gewoon bent.
Wat uw wetsontwerp betreft, zal ik beginnen met het slechte nieuws: wij zullen tegenstemmen. Wij kunnen niet akkoord gaan met het ontwerp zoals het thans voorligt, niet omdat we niet akkoord gaan met de bredere doelstelling erachter, met name meer langdurig zieken aan werk te helpen, maar omdat we ons niet kunnen vinden in het voornemen van de regering om 60 nieuwe terug-naar-werkcoördinatoren onder het ziekenfonds te laten ressorteren. Zoals u weet zijn ziekenfondsen immers geen neutrale instanties, het zijn de uitbetalingsinstellingen van de ziekte-uitkeringen en ze hebben helemaal geen belang bij de re-integratie van langdurig zieken. Wij zijn zelfs de mening toegedaan dat juist het tegendeel het geval is. Bovendien betwijfelen we of die 60 TNW-coördinatoren erin zullen slagen om de taak van 260 adviserende artsen over te nemen. De trajecten laten verlopen via de TNW-coördinatoren zal ons inziens leiden tot kostbaar tijdverlies en ineffectiviteit, en dat is juist wat we niet nodig hebben.
Mijnheer de minister, ik denk dat u wel de klokken hebt horen luiden – het zou er nog aan mankeren –, maar ik vrees dat u niet weet waar de klepel hangt. Nochtans hebben wij u doorheen het proces van dit wetsontwerp de weg proberen te wijzen via amendementen, zoals wij dat ook bij andere wetsontwerpen hebben gedaan, maar ik kan me niet van de indruk ontdoen dat u daar niet eens naar kijkt.
Uw adepten in het Parlement, waar er over één en ander wordt gestemd, maken er een spelletje van om de wegwijzers naar de klepel in de andere richting te draaien. U gaat immers duidelijk de verkeerde weg op. Dat is een beetje de rode draad doorheen het hele beleid van deze Vivaldiregering. Het is bijzonder jammer dat u en uw meerderheid geen oren hebben naar de constructieve oppositie die wij hier voeren.
Volgens ons moet in dit dossier de focus meer liggen op een snelle en liefst informele re-integratie. Een belangrijke regisseursrol daarbij ligt best bij de arbeidsarts en de preventiediensten. Dat laat u na. Wij vinden daar weinig of niets van terug in het beleid dat deze regering voert. Wij vinden dat bijzonder jammer, voornamelijk toch voor de mensen die door omstandigheden buiten hun wil om langdurig ziek zijn geworden. Vanuit onze partij willen wij hen helpen om weer op de arbeidsmarkt te geraken, al is het maar gedeeltelijk. Stilaan kunnen zij dan immers terugkomen in de maatschappij, kunnen zij zich weer goed voelen in de maatschappij, in de plaats van ergens te blijven zitten in een hoekje, in de vergeetput van de langdurig zieken. Het is een gemiste kans, daarom kunnen wij dit wetsontwerp niet goedkeuren.
Ellen Samyn VB ⚠
Mevrouw de voorzitster, collega's, mijnheer de minister, de sterke stijging van het aantal werknemers die in de jongste jaren wegens gezondheidsproblemen in langdurige ziekte terechtkwamen, is een zorgwekkende evolutie. De redenen voor deze sterke stijging zijn velerlei. Psychosociaal gerelateerde problemen zijn een belangrijke reden, maar zeker niet de enige. Wij denken hier ook aan het niet opgeloste probleem van de zware beroepen en aan de moeilijkere toegang tot het SWT, wat duidelijk blijkt uit de leeftijdsstructuur van de groep langdurig zieken.
Om de re-integratie op de arbeidsmarkt van sommige langdurig zieken te ondersteunen, zal er met terug-naar-werkcoördinatoren worden gepoogd die mensen te begeleiden. Dat is één van een reeks pogingen die worden ondernomen om het probleem van langdurig zieken aan te pakken.
Nu is de afbakening van de bevoegdheden van de terug-naar-werkcoördinatoren niet zo duidelijk omdat zij zich in een mijnenveld begeven tussen werknemer en werkgever en hun rol zich afspeelt tussen de bevoegdheden van de federale overheid enerzijds en de bevoegdheden van de Gewesten en Gemeenschappen anderzijds. Dit werd ook zo opgemerkt door de Raad van State.
Met tal van andere actoren die op het speelveld aanwezig zijn zoals de huisarts, de controlearts, de bedrijfsarts, de preventieadviseur, de arbeidsbemiddelingdiensten, zal het er dus toch op aankomen tot een zeer duidelijke rolverdeling te komen om geen bevoegdheidsconflicten te creëren en om het beoogde resultaat te bekomen.
Mocht dit systeem succesvol blijken, wat wij dan toch mogen hopen, is iedereen winnaar: de overheid, de werkgevers, en zeker de werknemers zelf.
Toch doet de uitwerking enkele problemen rijzen.
De ziekenfondsen zijn weer eens de grote winnaars van dit initiatief. Zij krijgen betoelaging op basis van het aantal invalide gerechtigden dat zij verzekeren. Hoe meer invaliden op de payroll, hoe meer geld. Daar vindt dus weer een communautaire scheeftrekking plaats. De Vlaamse ziekenfondsen die reeds jaren met eigen activeringscoaches werken, op basis van vroegere afspraken, en daar behoorlijke resultaten mee behaalden, worden nu financieel gestraft omdat er enkel met het aantal invalide gerechtigden rekening gehouden wordt, en niet met het aantal actieve leden.
De gulle subsidies mogen ook in geen omgekeerd effect resulteren, want bij al te goede resultaten dreigt men de eigen geldkraan dicht te draaien. Pas vanaf 2025 worden de landsbonden vergoed op basis van het aantal positieve dossiers, dossiers waarin er een intentieverklaring is voor een terugkeer naar de arbeidsmarkt.
Collega's, uit dit wetsontwerp blijkt ook dat de nog in dienst te nemen terug-naar-werkcoördinatoren twee jaar de tijd krijgen om na hun aanstelling het certificaat te behalen dat zijn of haar competentie bewijst. De professionalisering zal dus nog lange tijd op zich laten wachten.
Kortom, alles wordt dus in het werk gesteld om de ziekenfondsen ter wille te zijn. Van de eerder beloofde responsabilisering van de ziekenfondsen om hen aan te zetten actief te handelen, is geen spoor meer te bekennen.
In dit wetsontwerp zijn de rechten van de zieke werknemers een stuk minder duidelijk, want de zieke werknemer krijgt zelfs geen inzage in zijn dossier. Het Rekenhof maakte daarover reeds opmerkingen, maar alles dreigt zich eens te meer boven het hoofd van de zieke werknemer af te spelen, terwijl net de zieke werknemer centraal zou moeten staan. Het wordt oppassen geblazen dat het niet weer een zoveelste administratieve mallemolen wordt die de beoogde doelstelling uit het oog verliest. Bovendien rijst de vraag of de zieke werknemer door de bomen het bos nog zal zien, nu er nog iemand extra ten tonele verschijnt. Een ietwat duidelijker structuur kan de betrokkenen een beter zicht geven op de bevoegdheden van eenieder.
Een dergelijke coördinator zou evenzeer als centraal aanspreekpunt moeten kunnen fungeren die op een begripvolle manier de noden van de zieke werknemer probeert in te schatten. In bepaalde gevallen is een carrièreswitch een mogelijkheid om uit de impasse te geraken, maar de terug-naar-werkcoördinator heeft daarin geen enkele rol, aangezien het om een regionale bevoegdheid gaat. De ingewikkelde staatsstructuur zorgt ervoor dat die coördinator op een belangrijk punt met handen en voeten gebonden is.
Aan de organisatie van die coördinatoren zullen de ziekenfondsen een aardige kluif hebben. De ziekenfondsen zullen zeker een coördinator der coördinatoren moeten aanstellen om tot eenvormigheid in de aanpak te komen. Het is dan ook jammer dat de FOD Sociale Zekerheid die coördinatie niet op zich neemt, te meer omdat alle zieke werknemers recht hebben op een gelijke en objectieve behandeling, onafhankelijk van de al dan niet dadendrang van de individuele coördinator.
Bij een eerste evaluatie, in 2025, zal moeten blijken of dit systeem al dan niet goed werkt. De periode tot 2025 is nog lang. Niettemin hopen wij dat deze maatregel kan bijdragen tot een deel van de oplossing van het probleem van de langdurig zieken, in de wetenschap dat er nog heel wat andere maatregelen genomen zullen moeten worden om het probleem structureel aan te pakken. De coördinatoren zijn immers maar een middel in de bestrijding van de ziekte, maar zij grijpen niet in de oorzaken van die problematiek in.
Onze fractie zal zich bij de stemming onthouden.
Christophe Bombled MR ⚠
Madame la présidente, monsieur le ministre, chers collègues, ce gouvernement s'est fixé comme objectif d'atteindre un taux d'emploi de 80 % en 2030. Pour y parvenir, plusieurs pistes peuvent être explorées, tels le soutien à la compétitivité de nos entreprises, la valorisation de l'esprit d'entreprise ou encore la réintégration des travailleurs malades de longue durée. C'est ce dernier point qui fait l'objet du projet de loi que nous allons soutenir aujourd'hui. Pour être précis, il s'agit d'un pan bien défini d'une réforme plus générale qui est relative au retour au travail et qui concerne plusieurs membres du gouvernement.
Monsieur le ministre, le volet qui nous occupe ce soir aborde le suivi – qui sera dorénavant assuré par les mutualités – des travailleurs malades de longue durée qui le souhaitent ou le demandent dans leur transition vers un emploi adapté à leurs capacités et à leurs besoins. Il s'agit là d'un changement complet de paradigme, où l'on ne considère plus le travailleur comme malade, puisque ce sont sur ses aptitudes encore présentes que l'on s'attarde désormais. Je ne puis que me réjouir d'une telle approche positive.
Pour y parvenir, les organismes assureurs recourront à 60 coordinateurs de retour au travail, dont la mission consistera à aider les personnes volontaires à réintégrer le marché du travail plus rapidement, mais aussi de manière plus ciblée. Dans cet objectif, le projet de loi recadre les missions qui sont confiées aux médecins-conseils et définissent celles qui seront dorénavant remplies par les coordinateurs de retour au travail. Les budgets pour les années 2022 à 2024 sont définis dans le projet de loi. Je me réjouis également, monsieur le ministre, qu'une évaluation du travail des coordinateurs soient d'ores et déjà prévue. De la sorte, nous pourrons non seulement en tirer les enseignements statistiques, mais également adapter, compléter, voire ajuster la politique de réintégration des malades de longue durée, afin de rendre cette politique efficiente.
Il s'agit donc ici du premier volet de cette réforme, pour laquelle mon groupe et moi-même vous soutiendrons pleinement.
Nadia Moscufo PVDA | PTB ⚠
Madame la présidente, ce n'est un secret pour personne: quand le MR défend à ce point un tel projet, en tant que parti de gauche on se pose déjà de nombreuses questions avant même que quelque chose soit dit sur le fond de l'affaire.
Monsieur le ministre, nous avons déjà eu souvent l'occasion d'en parler, soit vous et moi, soit vous et mon collègue en commission. Une société qui comprend plus ou moins 500 malades de longue durée, pour nous, est une société malade. La première critique de cette approche est que nous voulons d'abord nous attaquer aux causes de ces maladies et savoir pourquoi les gens en arrivent là. Nous voulons résoudre le problème à la racine et plusieurs éléments sont à prendre en compte à cet égard. En effet, le travail doit être émancipateur pour la classe des travailleurs. Ici, on voit que le travail, au lieu d'être émancipateur, joue un rôle néfaste sur la santé des travailleurs et les rend malades. Je veux mettre plusieurs éléments en avant.
Il y a d'abord la question de la surcharge de travail; je vous épargne la liste des secteurs économiques où une telle charge, d'abord physique, existe. Je pense à tous les secteurs de la logistique et à ceux de la distribution. Il y a aussi toute la surcharge mentale, avec la pression au travail, les obligations de résultats, la flexibilité, l'insécurité par rapport au travail, etc. Sur ces questions, la politique de l'Emploi de votre collègue, le ministre Dermagne, ne joue pas son rôle et ne résout pas le problème à la racine. Au contraire, on flexibilise encore plus le travail et c'est un peu le serpent qui se mange la queue.
Un deuxième problème, c'est qu'il est difficile de combiner le travail avec la vie de famille. Je pense évidemment particulièrement aux femmes, quand il faut en plus élever des enfants en bas âge. Là, encore une fois, on ne voit pas, dans les notes de politique générale, d'investissements suffisants. Nous pensons que les premiers investissements sont à faire dans les infrastructures publiques pour qu'il existe des endroits pour faire garder nos enfants. Je vous passe évidemment le détail, qui n'en est pas un, des horaires flexibles qui ne correspondent pas à ceux des structures de garde d'enfants qui existent aujourd'hui.
Le troisième point que je veux mettre en avant est le fait que le gouvernement précédent et celui-ci restent dans une logique qui vise à faire travailler les gens plus longtemps. On voit qu'une bonne partie des malades de longue durée sont des gens qui ont déjà un certain âge.
Nous avons aussi une étude faite avec nos maisons médicales, auprès de nos patients. On voit que les travailleurs exerçant un travail physique commencent, dès l'âge de 50 ans, à avoir des problèmes chroniques. Ce n'est évidemment pas en allongeant la carrière des travailleurs que l'on va diminuer le nombre de malades.
Aujourd'hui, nous sommes face à un projet de loi qui part du constat qu'il y a des malades et qui vise à instaurer un trajet de retour au travail sous la coordination de coordinateurs Retour Au Travail. Une nouvelle fonction est créée. Pour lever toute ambiguïté, je souligne le fait qu'il ne s'agit pas de médecins. Ces coordinateurs travailleront en collaboration avec les médecins-conseils et les mutuelles mais leur rôle est bel et bien de remettre un maximum de personnes au travail.
Le seul point sur lequel je suis d'accord avec mon collègue, M. Bombled, c'est que l'enjeu de ce texte est de répondre au patronat qui vous pousse à atteindre un taux d'emploi de 80 %. Pour y parvenir, comme il n'y a pas encore assez de chômeurs, il faut aller puiser dans la réserve des malades!
Ces coordinateurs ont donc bien comme but de remettre les gens au boulot. Certaines phrases apparaissant dans ce projet pourraient nous mettre d'accord si elles étaient sorties de notre vision globale. Il est dit qu'il faut occuper un bon travail parce que cela a un effet positif sur la santé. Nous sommes d'accord sur ce point mais nous pensons qu'il serait opportun de dresser le bilan des expériences de réintégration sociale. Jusqu'à présent, les trajets de réintégration avaient pour corollaire que les gens retrouvaient du travail dans leur même contrat de travail. Ici, on va plus loin en permettant que les gens se remettent au travail dans un autre boulot. Cela pourrait être positif mais la réalité sera-t-elle celle-là? En effet, on peut lire aussi que "la pénurie crée des opportunités". Cela m'a interpellée. J'ai consulté la longue liste des métiers en pénurie. Je me suis arrêtée au métier de chauffeur d'autocars. Un de mes amis qui travaille depuis vingt ans dans une agence bancaire est en burn-out. J'espère que dans le cadre du trajet, on ne va pas lui proposer de devenir chauffeur d'autocars. Ce n'est pas vraiment cela qu'il a envie de faire. Puis, j'ai vu le secteur de l'horeca. Prenons cette infirmière de 42 ans qui, travaillant en maison de repos et de soins, est déjà cassée de partout en raison de la pénibilité de son métier. Va-t-elle devoir travailler dans un restaurant?
Je répète une fois de plus que nous ne nions pas que certaines personnes pourront retrouver un travail et un certain bien-être grâce à un accompagnement plus actif.
Cependant, vous ne faites pas le bilan de ce qui existe déjà. Vous parlez d'un bon travail. Il ne faudrait pas non plus qu'on se retrouve avec un boulot à tiers temps qui ne permettrait pas aux gens de vivre dignement. Cela ne répond pas à la notion de bon travail. On peut avoir un travail qui est bon pour la santé mais qui, en fait, ne permet pas de mener une vie digne.
Nous parlons ici d'un volet de toute cette problématique; il y en aura d'autres. En l'occurrence, nous n'avons pas du tout de garantie quant à l'absence de sanctions. Au contraire, nous savons maintenant qu'il y aura des sanctions, mais certes pas dans les neuf premiers mois. Nous attendons de découvrir dans un autre volet les sanctions pour les employeurs.
Nous sommes également très inquiets pour la santé des coordinateurs, qui risquent peut-être un burn-out. Ils auront des objectifs à atteindre. Ils se trouveront entre les personnes qui veulent retravailler, celles pour lesquelles c'est trop difficile parce qu'elles sont trop malades et des patrons qui ne vont pas toujours tous très bien collaborer.
Vous aurez compris, monsieur le ministre, que nous émettons de gros doutes sur ce projet. Pour toutes ces raisons, nous ne le soutiendrons pas.
Tania De Jonge Open Vld ⚠
Het federaal regeerakkoord spreekt de ambitie uit om tegen 2030 een werkzaamheidsgraad van 80 % te bereiken. We hebben die ook nodig om ons te verzekeren van onze welvaart en sociale zekerheid. Om die doelstelling te verwezenlijken, volstaat het niet om ons enkel te richten op de officiële werkzoekenden; er moet ook werk worden gemaakt van de inactiviteitsgraad, die in ons land bovengemiddeld hoog ligt. In ons land is momenteel 25,1 % van de bevolking tussen 20 en 64 jaar inactief, wat betekent dat die mensen niet, nog niet of niet meer beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt. Het gaat om een heterogene groep. De werkzaamheidsgraad en de activiteitsgraad kunnen maar substantieel stijgen, als we ook vooruitgang boeken bij de kwetsbare groepen.
Meer mensen aan het werk is een goede zaak voor iedereen. Dat is, ten eerste, een goede zaak voor de betrokkene zelf: werk geeft veel mensen mee zin in het leven; het zorgt ervoor dat men bij anderen gewaardeerd wordt, het geeft structuur aan de dag en zorgt voor sociale contacten. Dat is, ten tweede, een goede zaak voor onze economie: door de krapte op de arbeidsmarkt snakken heel wat bedrijven naar nieuwe collega's. Ten slotte heeft ook onze sociale zekerheid veel dragende schouders nodig. Ze is een sterk vangnet om wie pech heeft op te vangen. Om ze duurzaam te houden, moeten er echter voldoende mensen aan kunnen bijdragen. Heel wat mensen die op het moment inactief zijn, willen wel werken. Er zijn echter vaak een hoop obstakels en een ervan is de gezondheid van de betrokkenen.
De manier waarop wij met onze langdurig zieken omgaan, kan absoluut beter. Mensen die inactief zijn op de arbeidsmarkt maar nog zinvol werk kunnen uitvoeren, moeten worden aangemoedigd en geholpen om de stap naar werk te zetten. Om meteen een mogelijk misverstand uit de wereld te helpen, het is niet de bedoeling om alle langdurig zieken verplicht en voltijds aan het werk te zetten. Bij wie een definitieve ongeschiktheid voor de arbeidsmarkt wordt vastgesteld, is het noch de bedoeling noch zinvol om re-integratietrajecten te overwegen. Een heksenjacht is dus zeker niet aan de orde. Wel is het de bedoeling om na te gaan vanaf wanneer, op welk tempo en onder welke voorwaarden langdurig zieken die niet definitief ongeschikt zijn voor de arbeidsmarkt, hun vroegere job of eventueel een andere job kunnen hervatten.
In tegenstelling tot wat soms wordt aangenomen, wil de grote meerderheid van de zieken echt wel terug aan het werk. Voor heel veel van hen is voltijds inactief blijven helemaal niet wat ze zelf wensen.
De re-integratietrajecten werden de vorige regeerperiode opgezet door toenmalig minister De Block. In het regeerakkoord werd overeengekomen om het beleid inzake re-integratie nog te versterken. Wij zijn dan ook tevreden dat de minister werk heeft gemaakt van een betere stroomlijning via terug-naar-werkcoördinatoren. Zij moeten toezien op een efficiëntere federale en regionale dienstverlening.
Het ontwerp staat niet op zichzelf. Het past in een breder akkoord dat door de regering is bereikt, een ambitieus en evenwichtig akkoord waarbij alle actoren worden geresponsabiliseerd, van de arbeidsongeschikte werknemers zelf tot de werkgevers, de betrokken artsen en de ziekenfondsen. Daarbij opteert men voor de zo noodzakelijke multidisciplinaire aanpak. Het is de bedoeling om in overleg met de deelstaten – dat is belangrijk voor het traject - snel op te treden in geval van arbeidsongeschiktheid, zodat de band tussen de werknemer en de werkplek of de arbeidsmarkt niet verbroken wordt.
Preventie is – verschillende collega's hebben dit al onderstreept, ook in commissie - een essentieel onderdeel van een oplossing voor de problematiek. Een beleid ter zake moet voorkomen dat werknemers langdurig ziek worden.
We vinden het ten slotte een goede zaak dat er een evaluatie van het project komt. Daarbij moet men bijvoorbeeld nagaan of het aantal coördinatoren, in eerste instantie 40 en na verloop van tijd 60, volstaat om al de langdurig zieken op te volgen. Het moet alvast de bedoeling zijn dat we het aantal langdurig arbeidsongeschikten terugdringen in het belang van henzelf en onze samenleving. Onze fractie zal het wetsontwerp dan ook goedkeuren.
Anja Vanrobaeys Vooruit ⚠
Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, collega's, ten eerste, preventie is inderdaad heel belangrijk. Ik heb daarnet al aangegeven dat de werkdruk enorm hoog is. In de beleidsnota's wordt echter ook vermeld dat er samen met minister Dermagne wordt gewerkt aan verschillende plannen op het vlak van mentale veerkracht op het werk. Er wordt ook aan de welzijnswet gewerkt.
Anderzijds hoor ik hier ook praten over de combinatie werk en gezin. Wij hebben het geboorteverlof uitgebreid en er wordt gewerkt aan het recht op onbereikbaarheid.
Mevrouw Moscufo, wanneer het gaat over plaats in de kinderopvang, wat heel belangrijk is, herhaal ik mijn woorden van daarnet. Wij trekken de minimumlonen op en versterken de netto-inkomens. Dat is belangrijk om het beroep aantrekkelijker te maken. Er zijn echter ook heel wat andere aspecten die het beroep nog aantrekkelijker kunnen maken, waardoor er meer plaatsen kunnen komen. Laat dat nu echter net de bevoegdheid zijn van de regio's. Dat is mijn eerste antwoord.
Over het voorliggende wetsontwerp hoorde ik opmerken dat de terug-naar-werkcoördinatoren de arbeidsartsen en controleartsen vervangen. Zij moeten dus een soort superhelden zijn. Het gaat echter om coördinatoren en niet om vervangers. Het gaat juist om mensen die alle betrokken partijen samenbrengen, om ervoor te zorgen dat het re-integratietraject vlot verloopt.
Dat is immers precies het probleem vandaag, namelijk dat vele betrokken partijen elk apart, waarschijnlijk met de beste bedoelingen, in hun hoek zitten en op hun eigen manier, soms bijna met oogkleppen op, vanuit hun invalshoek de mensen helpen. Het gevolg is dat langdurig zieken of mensen die de gevolgen dragen van een langdurige ziekte van de ene naar de andere en van het kastje naar de muur worden gestuurd. Zij krijgen echter nooit een concreet antwoord op de vraag op welke manier hun re-integratieproces op een vlotte, soepele, goede en menselijke manier kan verlopen. Op dat vlak maken de terug-naar-werkcoördinatoren nu net het verschil.
Wat mevrouw De Jonge heeft opgemerkt, klopt. Werk is bijzonder belangrijk voor mensen, ook voor mensen die langdurig ziek zijn geweest. Zij willen hun plaats in de maatschappij terugkrijgen en willen dat wij hen waarderen om wat zij nog kunnen. Zij willen soms ook opnieuw hun passie kunnen beleven.
Mevrouw Moscufo, u had het over een vriend. Jullie hebben altijd heel veel vrienden en ik heb die ook. Ik heb een schoonzus, een spoedverpleegkundige, die na een behandeling met chemotherapie nog altijd de gevolgen ervan draagt. Zij wordt nu dikwijls van het kastje naar de muur gestuurd. Mijnheer de minister, zij kijkt enorm uit naar de terug-naar-werkcoördinatoren en naar de dag waarop wij die maatregel hier goedkeuren, zodat zij haar passie, wat haar beroep voor haar is, opnieuw kan beleven, zodat ze opnieuw op de spoedafdeling kan staan en mensen kan helpen.
Mijnheer de minister, om die redenen keurt ook onze fractie uw wetsontwerp met heel veel enthousiasme goed.
Ministre Frank Vandenbroucke ⚠
Madame la présidente, je voudrais d'abord répéter ce que M. Bombled a dit de façon correcte: ce projet est une partie d'un tout. Il faut l'évaluer en tant que tel. Il s'agit vraiment d'un changement de paradigme, d'un changement de culture dans le chef des médecins concernés ainsi que dans le fonctionnement des mutuelles, chez les employeurs et pour chaque personne concernée.
Comme M. Bombled l'a dit également, nous voulons délibérément une approche positive. C'est un pari et il faudra évaluer son fonctionnement.
Madame Moscufo, je vous ai bien écoutée. Il y a certes des problèmes de fond: le stress, le burn-out. Mais vous ne pouvez pas dire que le gouvernement est totalement muet. Il y a par exemple la campagne que nous avons organisée avec les ministres Clarinval, Dermagne, De Sutter et moi-même au sujet du burn-out et du stress, campagne de soutien au développement de davantage de résilience et de promotion des structures d'aide. Des campagnes sont organisées, avec des propositions concrètes qui ne se trouvent pas dans ce projet de loi.
Dans la loi-programme, nous vous proposons un mécanisme de responsabilisation financière des employeurs. Il est clairement indiqué que si des cotisations supplémentaires sont payées par les employeurs dans le cadre de cette responsabilisation, l'objectif est entre autres d'utiliser ces moyens pour renforcer les politiques de prévention dans les entreprises. Il est donc clair qu'il y a un lien mais il faut voir cela dans sa globalité.
Je ne comprends pas bien quand vous dites que c'est un projet qui n'a qu'une vision purement économique du travail. Ce n'est pas le cas!
Je voudrais reprendre l'exemple de Mme Vanrobaeys. Il s'agit peut-être d'une anecdote, mais elle est importante. Il y a des gens pour qui la perspective de pouvoir retourner au travail constitue un élément de leur guérison. Il ne s'agit donc pas seulement d'un retour économique ou budgétaire. En tant que ministre de la Santé, cela ne m'intéresse pas vraiment. Ce qui m'intéresse, c'est la santé des gens. Nombreux sont ceux pour qui la perspective d'un retour au travail, ne fût-ce que de façon partielle, constitue un élément d'une trajectoire de guérison ou qui permet de vivre avec une maladie chronique, avec les capacités qui leur restent.
En conséquence, la vision qui consiste à dire que toute idée de retour au travail est contradictoire avec une vision de santé est tout à fait fausse.
Mevrouw De Jonge en mevrouw Vanrobaeys verwezen naar het debat dat we in de commissie hadden. Mijnheer Van der Donckt, deze terug-naar-werkcoördinatoren nemen niet het werk over van de adviserend geneesheren van de ziekenfondsen. U zei dat bijna letterlijk en vond het niet denkbaar dat 60 mensen de taken van 240 artsen zouden overnemen. Dat is het ook absoluut niet. Dit is complementair. Wij geloven dat we een essentiële lacune invullen op het federale niveau met betrekking tot coördinatie, mensen wegwijs maken, een gezicht geven aan wat er gebeurt bij de mutualiteiten. Het is vandaag immers niet zo gemakkelijk om te weten wie er bezig is met het dossier van een arts of patiënt. We willen ook een gezicht geven aan die instellingen met makkelijk contacteerbare mensen. Dit is dus complementair en vult een essentiële lacune in. In de commissie heb ik ook uitgelegd waarom ik het logisch vind deze mensen bij de ziekenfondsen te plaatsen. Ziekenfondsen worden ter zake ook een stukje geresponsabiliseerd.
Mijnheer Van der Donckt, u hebt gezegd dat de regisseursrol bij de arbeidsarts of de preventiedienst moet zitten. Dat is net te kort door de bocht. Mensen kunnen idealiter terugkeren naar hun werk van voordien. Voor een aantal mensen is dat echter niet mogelijk, niet gemakkelijk of niet wenselijk. Zij hebben misschien elders, bij een andere werkgever kansen. Dat moet men ook snel genoeg vaststellen. Dat is ook een van de vragen die mevrouw Crevits uitdrukkelijk stelt. Als Vlaamse minister bevoegd voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding vraagt ze hulp bij een aanpak waarmee we kort op de bal spelen, snel mensen oppikken, voldoende snel vaststellen dat iemand misschien wel kansen heeft op werk, maar niet bij de werkgever waar hij vandaan komt. Er moet natuurlijk een regisseursrol worden gelegd bij iemand die niet alleen bij die ene werkplaats of dat ene bedrijf bezig is, maar die het bredere plaatje van mogelijke kansen kan zien. Dat is precies de rol van de terug-naar-werkcoördinator. Er ligt dus geen unieke regisseursrol bij de arbeidsarts of de preventiedienst. Er ligt een belangrijke regisseursrol en verantwoordelijkheid bij die mensen voor het bedrijf of de werkplaats waarvan de betrokkene komt. De oplossingen zullen in vele gevallen echter niet alleen daar liggen.
Mevrouw de voorzitster, ik rond af. We hebben in de commissie voor Gezondheid en in de commissie voor Sociale Zaken al veel gediscussieerd over deze kwesties. We hebben in de commissie voor Sociale Zaken al heel rijke debatten hierover gevoerd aan de hand van mondelinge vragen. Wij zetten nu geleidelijk aan een geheel van maatregelen in de steigers. Er is dit wetsontwerp en er is de programmawet. Wij verwachten ook een heel belangrijk aanvullend werkstuk van mijn collega Dermagne en aanvullende inspanningen van mijn collega Clarinval om te zorgen voor een betere aanpak van re-integratie op het werk en ervoor te zorgen dat mensen met zelfstandige activiteiten die door langdurige ziekte uitvallen meer perspectieven krijgen.