Proposition 55K1993

Logo (Chamber of representatives)

Projet de loi portant des dispositions fiscales diverses et modifiant la loi du 18 septembre 2017 relative à la prévention du blanchiment de capitaux et du financement du terrorisme et à la limitation de l'utilisation des espèces.

General information

Submitted by
Vivaldi
Submission date
May 27, 2021
Official page
Visit
Status
Adopted
Requirement
Simple
Subjects
fiscal policy tax law paper money terrorism money money laundering

Voting

Voted to adopt
Groen CD&V Vooruit Ecolo PS | SP DéFI Open Vld MR
Voted to reject
N-VA LDD
Abstained from voting
LE PVDA | PTB VB

Party dissidents

Contact form

Do you have a question or request regarding this proposition? Select the most appropriate option for your request and I will get back to you shortly.








Bot check: Enter the name of any Belgian province in one of the three Belgian languages:

Discussion

June 23, 2021 | Plenary session (Chamber of representatives)

Full source


President Eliane Tillieux

De rapporteur is de heer Piedboeuf. Hij verwijst naar zijn schriftelijk verslag.


Joy Donné N-VA

Mevrouw de voorzitster, collega's, een wet inzake diverse bepalingen is niet eenvoudig om te bespreken, omdat de inhoud ervan heel divers is. Er zitten goede zaken in onderhavig wetsontwerp. Er zit ook een aantal noodzakelijke technische aanpassingen in. Er zitten echter ook problematische zaken in. Ik zal in mijn uiteenzetting daarop focussen.

Het lijkt om beperkte aanpassingen te gaan, maar ze zijn zorgwekkend in hun subtiliteit. Ik vind ze zorgwekkend, omdat ze voortbouwen op een kwalijke trend die ingezet werd met het eerste grote wetgevende pakket van de minister van Financiën, met name de programmawet van december 2020.

Ik heb het dan niet over de belastingverhogingen maar wel onder meer over een maatregel waarbij, in weerwil van een vernietigend advies van de GBA, werd beslist dat de banken de saldi van de bankrekeningen moeten doorgeven aan het Centraal Aanspreekpunt.

Ik wil even die maatregel van december 2020 in herinnering brengen.


Peter De Roover N-VA

Mevrouw de voorzitster, het lijkt mij gepast dat de regering hier aanwezig zou zijn.


President Eliane Tillieux

De minister heeft laten weten dat hij vanmiddag aanwezig moest zijn in de Nationale Veiligheidsraad en dat voor nog ten minste een uur.


Peter De Roover N-VA

Mevrouw de voorzitster, wij hebben het daarover gisteren in de Conferentie van voorzitters gehad.


President Eliane Tillieux

De andere ministers zijn ook allemaal naar de Nationale Veiligheidsraad.


Peter De Roover N-VA

De heer Donné heeft een aantal opmerkingen. Ik denk dat hij een antwoord van de regering mag verwachten. Ik stel voor dat wij wachten tot iemand van de regering zich aandient.


President Eliane Tillieux

Wij kunnen in afwachting overgaan tot een ander punt op de agenda, dat zonder de minister kan worden besproken.


Peter De Roover N-VA

Mevrouw de voorzitster, ik heb vorige week tijdens de actuele vragen de minachting van de regering voor het Parlement aangeklaagd. Dat werd toen hooghartig weggewimpeld door de eerste minister. Het komt mij echter voor dat de afwezigheid van de minister hier weer een illustratie van is. Er worden vragen gesteld, er zijn, zo neem ik aan, diverse sprekers, maar de regering is er niet in geïnteresseerd. Het lijkt niet uit te maken of wij hier iets zeggen of niet, of misschien zullen ze morgen het verslag lezen en dan een antwoord komen geven? Ik vind het werkelijk ongehoord.

De regering bestaat uit meer dan één minister, de regering is een en ondeelbaar enzovoort en zo verder, we kunnen niet zeggen dat men met de huidige regering karig is geweest met de aanstelling van ministers. Het zou dus echt wel mogelijk moeten zijn om iemand te vinden die voldoende begrip heeft voor wat er in het halfrond gebeurt om zich naar onze zaal te begeven.

Ik zou echt willen vragen dat wij de bespreking pas voortzetten wanneer er iemand van de regering hier aanwezig is.


Vanessa Matz LE

Je vous avoue que je suis d'autant plus étonnée que nous avons un gouvernement qui met la pression au Parlement pour faire adopter des textes dans l'urgence et des rapports oraux et réduire au maximum les délais, et qu'au moment de l'aboutissement de leur dossier en séance plénière, les représentants du gouvernement ne sont pas là.

C'est quand même assez particulier, car quand on convoque le Parlement en urgence et que les commissions s'enchaînent, avec une multitude de sujets qui sont traités en une seule commission, les parlementaires répondent présents. En l'occurrence, je trouve qu'il s'agit vraiment d'un manque de respect par rapport à l'institution qui est la nôtre, et qui a fait – ou, du moins, qui a essayé de faire – le job en amont pour que les choses arrivent à temps, même à regret pour nous, en passant parfois au-delà des consultations que nous pourrions avoir ou d'avis que nous pourrions solliciter sur des dossiers éminemment importants.


President Eliane Tillieux

Madame Matz, nous comprenons toutes et tous la déception de ne pas avoir un membre du gouvernement présent pour nos travaux. Des contacts sont pris afin de voir si un ministre pourrait, à tout le moins, représenter ceux qui sont retenus en séance du Conseil national de sécurité. On m'annonce que cette séance devrait durer encore une heure.

Chers collègues, dans l'intervalle, je vous propose que nous passions à l'examen d'une proposition de loi, de manière à ne pas tous perdre notre temps dans cet hémicycle. Nous pourrions passer au point 7.

Wij zouden kunnen overgaan tot het wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 22 april 2019 inzake de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg.


Peter De Roover N-VA

Mevrouw de voorzitster, ik vind het ongepast dat wij onze agenda moeten aanpassen aan de regering. Het is omgekeerd, het is de regering die hier aanwezig moet zijn, inzonderheid een lid ervan die iets van het thema kent, en niet omgekeerd. Stel u voor dat wij de agenda nu zouden wijzigen, dan zou ik enig begrip hebben voor het feit dat we de regering in een moeilijke situatie zouden brengen.

Gisteren was minister Clarinval aanwezig op de Conferentie van voorzitters. Hij kende de agenda zoals die is vastgelegd. Ik denk niet dat we buitensporig buiten de te verwachten tijdsspanne zijn gekomen en dan schijnt er geen enkele interesse te zijn om het debat hier te volgen. Dat is ongehoord.

Ik stel voor dat we beslissen om de vergadering pas voort te zetten, als de regering zich hier heeft gemeld, en dat we onze agenda niet aanpassen aan de beschikbaarheid van de ministers die wel of niet wensen te komen. Misschien komen die pas om 22.00 uur en wat moeten wij hier dan ondertussen doen? De situatie is ongehoord en het Parlement moet zich ter zake eensgezind opstellen.


Barbara Pas VB

Mevrouw de voorzitster, ik wil mij daarbij aansluiten. Wij hebben een volgorde van agenda vastgesteld en de parlementsleden hebben zich daarop voorzien. Er staan trouwens amper wetsvoorstellen op de agenda, het zijn bijna allemaal wetsontwerpen. Een beetje respect voor het Parlement vanuit de regering is wel het minste wat we mogen verwachten.

Ik stel voor om te schorsen tot er iemand van de regering is, zodat wij de agenda volgens de vastgelegde volgorde kunnen afhandelen. Ik kan mij niet voorstellen dat alle regeringsleden in de Veiligheidsraad aanwezig moesten zijn. Ze wisten dat die wetsontwerpen vandaag op de agenda staan. De regering is één en ondeelbaar. Dus het kan niet zo moeilijk zijn om iemand binnen een deftige termijn op te vorderen, zodat we na een schorsing de besprekingen kunnen voortzetten.


Nabil Boukili PVDA | PTB

Madame la présidente, j'interviendrai seulement pour indiquer que nous avons reçu une demande de la part du gouvernement afin que plusieurs projets de loi soient examinés rapidement avant les vacances. Du reste, il a été proposé d'ajouter une séance plénière pour accomplir ce travail assez efficacement. Le Parlement a répondu présent. Nous assumons notre responsabilité de parlementaires pour traiter ces projets de loi. La moindre des choses est que le gouvernement assiste aux débats et qu'il assume donc aussi sa propre responsabilité en y participant. Si le Parlement prend sa part, il faut que le gouvernement fasse de même et que les ministres soient présents. C'est le minimum pour garantir un débat démocratique.


Hervé Rigot PS | SP

Madame la présidente, nous entendons évidemment ce besoin d'une présence ministérielle pour répondre aux questions posées sur les projets de loi. Néanmoins, je rejoins votre suggestion d'avancer sur les propositions de loi, reflet du travail des députés. Certes, la flexibilité incombe à chacun. Les ministres doivent, bien sûr, répondre aux attentes parlementaires. Un Conseil national de sécurité représente un moment important. Nous savons que l'ordre du jour est bien rempli, afin de faire avancer des textes également essentiels pour nos concitoyens. Dès lors, nous devons veiller à être un tant soit peu flexibles. Cela ne chamboulera pas drastiquement notre ordre du jour si nous avançons sur des propositions de loi, dans l'attente de prendre les dispositions utiles pour que les ministres ou qu'au moins l'un d'eux puisse être présent au nom du gouvernement.

Bref, je souhaiterais que chacun d'entre nous puisse témoigner de la même flexibilité que celle que nous attendons à juste titre - et je le comprends bien, monsieur De Roover - de la part des ministres.


Vanessa Matz LE

Madame la présidente, s'agissant du bouleversement de l'ordre du jour, compte tenu des conditions sanitaires, les auteurs des propositions de loi ne sont peut-être pas présents. Je n'en sais rien et ne plaide pas pour mon groupe. Ce n'est pas une question de mauvaise volonté de notre part, mais les auteurs ne sont peut-être pas là, parce que les règles sanitaires imposent un nombre maximum de membres en séance, comme vous le savez, et que ces derniers ont peut-être prévu de rejoindre les travaux au moment où l'ordre du jour appellera le débat sur leur texte.

Par ailleurs, nous pouvons évidemment attendre l'arrivée d'un membre du gouvernement. Cela dit, nous arrivons aux dossiers fiscaux et budgétaires qui sont éminemment techniques. Pour cette raison, le ministre des Finances devrait assister à la discussion de ce point. Certes, un Conseil national de sécurité est en train de se tenir, mais attendons alors qu'il ait pris fin pour poursuivre nos travaux. Je vois mal un autre ministre, si compétent soit-il, venir répondre aux questions très techniques qui vont être posées à propos des trois dossiers budgétaires et fiscaux dont nous devons discuter à présent.


Nabil Boukili PVDA | PTB

Madame la présidente, l'ordre du jour compte effectivement trois propositions de loi dont deux en application de l'article 88 du Règlement qui seront discutées en fin de séance et leurs auteurs ne sont pas présents, notamment la proposition de loi de DéFi. Je pense que ceux-ci ont prévu qu'il y aurait auparavant des débats sur les projets de loi et la moindre des choses, c'est que le ministre soit présent pour ces débats-là.

Même si on traitait des propositions de loi, je crois que ce serait rapide. Par ailleurs, les auteurs des propositions de loi "article 88" ne sont pas présents. Je propose donc une interruption de séance jusqu'à la présence des ministres.


Servais Verherstraeten CD&V

Mevrouw de voorzitster, ik heb begrip voor de leden van de oppositie wanneer ze de aanwezigheid van een minister vragen of van een lid van de regering, maar op de agenda staan er voorstellen. Laten we dan nu minstens starten met de bespreking van die voorstellen.

Collega Matz verwijst naar een voorstel en ik stel vast dat ze op de sprekerslijst voor een van de voorstellen ingeschreven is. Dan kan zij toch haar betoog houden? Dat geldt ook voor de andere collega's. Dan kunnen we ondertussen voortwerken, terwijl de regering intussen een lid kan afvaardigen naar het Parlement.


Barbara Pas VB

Mevrouw de voorzitster, mijnheer Verherstraeten, ik vind dat niet correct. Wij hebben ook onze agenda moeten aanpassen, omdat men gisteren plots heeft beslist de hele agenda tot de finish te willen afwerken. Wij organiseren ons op basis daarvan en houden ons daar ook aan. Het is aan de regering om hier aanwezig te zijn, als er wetsontwerpen worden besproken. Het is niet aan het Parlement om zijn agenda om te gooien.

Mevrouw de voorzitster, als de meerderheid weigert om de vergadering te schorsen in afwachting van de komst van iemand van de regering, dan stel ik voor dat u een nominatieve stemming houdt over het omgooien van de agenda. Men wijkt namelijk af van de volgorde die wij hadden bepaald.


President Eliane Tillieux

Chers collègues, M. Van Peteghem, que nous venons de joindre, pourra se libérer dans une petite heure. Nous avons donc le choix: nous pouvons arrêter la séance pendant une heure ou nous pouvons utiliser ce laps de temps pour aborder le point 7 de l'ordre du jour, et uniquement celui-là. J'entends en effet M. Boukili qui me dit que les autres propositions sont en fin de l'ordre du jour et nous ne pouvons pas les aborder.

Néanmoins, pour ce qui concerne le point 7, les intervenants sont présents, tant le rapporteur que Mme Van Camp, M. Creyelman, Mme Vanpeborgh et Mme Matz. Tout le monde est présent pour traiter de cette initiative parlementaire. C'est à présent votre choix de poursuivre le travail ou d'arrêter et de créer l'indicent, ce que je comprends que l'opposition souhaite pouvoir faire.


Peter De Roover N-VA

Vanzelfsprekend is minister Van Peteghem hier welkom. Ik denk ook dat hij meer dan geschikt is om in het debat een passend antwoord te verlenen. De regering is één en ondeelbaar. Minister Van der Straeten is hier geweest en is vertrokken. Is zij vertrokken naar de Veiligheidsraad? Neemt zij deel aan de besprekingen? Indien niet, kan zij misschien terugkomen, want zij is ongetwijfeld ook op de hoogte, en anders zal er in de ruime pot van ministers nog wel iemand anders te vinden zijn.

Alleszins, indien de agenda wordt gewijzigd omdat de regering niet de flexibiliteit aan de dag legt die aan de Kamer wordt gevraagd, dan kan dat alleen met een passende meerderheid, die hoofdelijk moet worden vastgesteld. Eerlijk gezegd kan ik mij niet voorstellen dat iemand zoiets voorstelt. Ik denk dat we weinig anders kunnen dan een uur te schorsen en te betreuren dat de regering ons hier een uur laat wachten.

La séance est suspendue à 16 h 38.

La séance est reprise à 17 h 24.


President Eliane Tillieux

M. le ministre Vincent Van Peteghem a rejoint l'hémicycle. Nous reprenons nos travaux là où nous en étions restés.


Joy Donné N-VA

Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, ik ga opnieuw beginnen. Ik heb mijn betoog intussen een beetje aangescherpt om het toch interessant genoeg voor u te maken, nu u naar hier bent teruggekomen.

De wet houdende diverse fiscale bepalingen is op zich al niet de meest boeiende materie en is ook niet eenvoudig om te bespreken, aangezien het om een heel divers pakket aan maatregelen gaat. Er zitten een aantal goede zaken in, ook een aantal zaken die nodig zijn en enkele technische aanpassingen. Er zitten echter ook elementen in die problematisch zijn. Daar zal ik me op focussen in mijn uiteenzetting.

Het gaat om beperkte aanpassingen, maar die wel zorgwekkend zijn in hun subtiliteit. Ik vind ze zorgwekkend omdat ze eigenlijk verder bouwen op een kwalijke trend die ingezet werd met uw eerste grote wetgevende pakket, namelijk de programmawet van december 2020. Ik heb het niet over de belastingverhogingen die daarin zaten, maar wel over een maatregel waarbij in weerwil van een vernietigend advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit werd beslist dat banken en financiële instellingen de saldi van de bankrekeningen moeten doorgeven aan het Centraal Aanspreekpunt, het CAP.

Eerst wil ik de maatregel van december 2020 in herinnering brengen, want die is relevant bij de opmerkingen bij het voorliggende wetsontwerp. Die maatregel is trouwens recent opnieuw in het nieuws gekomen omdat een aantal advocaten en belangenverenigingen hebben aangegeven dat ze deze wet zullen aanvechten voor het Grondwettelijk Hof.

In december 2020 heeft deze regering beslist dat alle saldi van bankrekeningen dienen overgemaakt te worden aan het CAP. De GBA heeft zich daarover in december 2020 vrij vernietigend uitgelaten, ik citeer: "Rekening houdend met de gevallen waarin het CAP geraadpleegd kan worden door de bevoegde ambtenaren van de FOD Financiën is het geenszins noodzakelijk om de door het ontwerp beoogde gegevens toe te voegen aan het CAP. Vanuit deze overweging geeft het ontwerp aldus aanleiding tot een onnodige, bijzonder verregaande en risicovolle decentralisatie van de financiële gegevens, niet in verhouding staande tot de beoogde doeleinden."

In de besprekingen van de programmawet in de Kamer heb ik dit rapport aangehaald en gewezen op het disproportionele karakter van de maatregel, die een veel te verregaande inbreuk op de privacy betreft. De fiscus kan al bankgegevens opvragen in geval van aanwijzing van fraude. Er was dan ook geen reden om alle bankgegevens van alle belastingplichtigen op deze manier nog eens vlot toegankelijk te maken voor de fiscus.

Mijn amendement om deze bepaling te schrappen werd uiteraard niet aangenomen. Het advies van de GBA werd naar de prullenmand verwezen. Mijn conclusie toen was dat deze regering bezig was met de uitbouw van een vermogensregister, zodat de fiscus een totaalzicht krijgt op het vermogen van alle Belgen, los van enige fraudecontext, en dat het CAP een handig instrument zou worden om begrotingsgaten te dichten.

Dit zou dan kunnen onder het mom van hetzij fraudebestrijding, hetzij om nieuwe of bijkomende belastingen te heffen. Een bepaling in het voorliggende wetsontwerp bevestigt die conclusie. Ook dit pakket bevat andermaal een bepaling rond het CAP en ook dit pakket bevat maatregelen die het advies van de GBA compleet negeren. Het gaat om artikelen 115 en 116 over de invoering van een minimumbedrag waaronder saldi van bankrekeningen niet meegedeeld moeten worden.

Inzake het CAP bepaalde de programmawet dat de Koning het minimumbedrag dient te bepalen waaronder die saldi en bedragen niet door de banken aan het CAP moeten worden meegedeeld. Dat is logisch wanneer de maatregel in de fraudecontext past. Maar met artikel 115 wil de regering de machtiging aan de Koning om een minimumbedrag te bepalen waaronder de banken geen saldo moeten overmaken aan het CAP, facultatief maken om uiteindelijk alle rekeningen te kunnen insluiten. De GBA heeft daarover gezegd in zijn advies van 26 november 2020 dat persoonsgegevens toereikend, ter zake, dienend en beperkt moeten zijn tot wat noodzakelijk is voor de beoogde doeleinden. Ik wil hier echt de nadruk op leggen omdat het hanteren van een minimumbedrag deel uitmaakt van die proportionaliteitstoets. Met andere woorden, door het weglaten van die minimumdrempel, wat de regering nu wil, zal nog minder voldaan zijn aan die proportionaliteitstoets. Dit betekent dat alle banksaldi overgemaakt zullen dienen te worden, zonder enige ondergrens.

Waarom? Is dat een maatregel in het kader van de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit? Tegen witwassen? Tegen fiscale fraude? Absoluut niet! Dat heeft er niets mee te maken. De enige mogelijke conclusie hier is dat er effectief een vermogensregister wordt uitgebouwd. Zo draagt deze subtiele bepaling in dit wetsontwerp verder bij aan de uitbouw van een volwaardig vermogensregister, bovendien zonder enig respect voor de wettelijke principes van privacy. Het zal voor de fiscus immers zeer eenvoudig worden om het saldo van de bankrekeningen van iedere burger in te kijken. En dat voor een regering met een liberale eerste minister. Il faut le faire.

Ik wil ten tweede ook nog even kort bij artikelen 107 en 108 stilstaan. Deze artikelen handelen over het beschikbaar stellen van fiscale gegevens aan lokale besturen. Volgens beide artikelen is het dus de bedoeling dat de FOD Financiën zijn fiscale gegevens beschikbaar stelt aan lokale besturen met het oog op een proactieve automatische toekenning van inkomensgerelateerde lokale voordelen. Met een proactieve toekenning van dergelijke voordelen is niets mis, integendeel, dat juichen wij toe.

Het gaat hier echter ook weer over de wijze waarop dit uitgewerkt wordt. Opnieuw is er een heel kritisch advies van de GBA die nu stelt, ik citeer: "Er moet vermeden worden dat uitgebreide en gedetailleerde fiscale informatie wordt vrijgegeven. De wettelijke machtiging fiscale gegevens te delen met lokale besturen is veel te ruim wanneer die in artikel 337 wordt ingeschreven. De uitvoering van wettelijke of reglementaire bepalingen, taken dekt een veel ruimere lading dan de proactieve rechtentoekenning. Deze machtiging zou dus in een meer specifieke bepaling dienen te worden opgenomen, in plaats van in de algemene bepaling van artikel 337. Die dateert van ruim voor de invoering van de gegevensbeschermingsverordening en is dus nooit getoetst bij de GBA." Opnieuw dus een erg kritisch advies. Opnieuw wordt dit aan de kant geschoven zonder enige ernstige vorm van verantwoording.

Hoewel men zegt dat het enkel zal gebruikt worden voor proactieve rechtentoekenning, staat dat nergens met zoveel woorden in de wettekst zelf. Niets sluit met andere woorden uit dat ook ander gebruik gemaakt zal worden van al deze fiscale gegevens. Weer ontbreken de nodige wettelijke garanties om ervoor te zorgen dat de fiscale gegevens van de burgers niet onterecht of oneigenlijk ingekeken worden door ambtenaren van steden en gemeenten. Wat deze regering mist inzake veiligheidscultuur haalt zij spijtig genoeg ruimschoots in inzake controlecultuur.

Om al deze fundamentele redenen, mijnheer de minister, zullen wij dan ook tegen dit wetsontwerp stemmen.


Cécile Cornet Ecolo

Madame la présidente, le texte à l'examen qui porte sur diverses dispositions fiscales, outre quelques corrections qui participent à améliorer la qualité de toute la législation fiscale, contient aussi des petites et des grandes modifications ou améliorations. Je ne les soulignerai pas toutes, j'en aborderai cinq.

Premièrement, ce projet de loi va améliorer la solidité juridique de la taxe Caïman. Dans les articles 20 à 22, on donne suite à un arrêt de la Cour constitutionnelle, qui avait comme conséquence logique qu'il fallait soit modifier la loi, soit davantage la justifier. C'est cette option qui est prise ici, de manière à ce que la taxe Caïman soit plus confortable à utiliser, qu'elle soit utilisable davantage et de façon plus sûre. On renforce donc la solidité juridique de cette taxe.

Deuxièmement, on va améliorer la formation des travailleurs durant leur carrière. Dans l'article 85, on parle de la loi-programme du 20 décembre 2020 qui accordait un avantage fiscal aux entreprises qui offrent à leurs travailleurs plus d'heures de formation que celles prescrites par la loi. L'objectif de cet avantage fiscal est d'aller au-delà de ce qui est imposé dans la réglementation. On connaît l'importance de la formation pour les personnes afin de retrouver un emploi ou pour prolonger une carrière. C'est un élément essentiel pour nous. La formulation excluait les sociétés de droit public – Proximus, bpost, HR Rail. Ce n'était pas du tout l'intention de cette loi-programme de décembre 2020. Ces sociétés auront désormais droit à cet avantage en lien avec l'amélioration de la formation des travailleurs.

Troisièmement, ce projet de loi va permettre de favoriser, dans une certaine mesure, l'économie circulaire. En effet, dans l'article 104, on permet la cession à titre gratuit de biens dont la valeur est négligeable. Les biens pourront être échangés contre des services ou cédés à des CPAS ou à des organisations de développement durable (comme Oxfam), de travail avec des pays en développement ou de travail avec des personnes fragilisées. Cela permet de rentrer dans le circuit de la réutilisation des biens qui avaient une valeur négligeable. En favorisant l'économie circulaire, cela va dans le bon sens.

Quatrièmement, on modernise les échanges entre les contribuables et le SPF. Les articles 105 et 106 prévoient la possibilité, pour ceux qui ont une comptabilité sur support numérique et moyennant leur accord, de faciliter la communication des pièces par le contribuable, mais sans imposer que l'ensemble se fasse par communication numérique. On n'impose donc pas la numérisation.

En fait, on améliore le dialogue entre le contribuable et l'administration fiscale et on modernise les échanges. Le ministre a encore confirmé, lors de nos échanges en commission, que le contribuable aura toujours la possibilité de rencontrer le contrôleur. Il s'agit là d'une disposition qui nous satisfait.

Le cinquième élément est la mise à disposition de données fiscales aux pouvoirs locaux. Il ne s'agit bien évidemment pas d'une fin ou d'un objectif en soi, mais cela peut faciliter une série de choses. On observe donc que cette disposition ne concerne pas la mise à disposition de l'ensemble des données fiscales. Ce n'est pas du tout généralisé et c'est très bien ainsi. Cela concernera uniquement certaines informations.

De même, cela ne se fera pas n'importe comment, car les personnes qui recevront l'information seront soumises, de la même manière que le SPF Finances, au secret professionnel. Par contre, et c'est là selon moi un point très intéressant de cette disposition, cela rend possible l'attribution proactive de droits par les autorités locales. Il s'agit là d'une excellente chose, qui met en œuvre un élément de l'accord de gouvernement.

À ce titre, nous soutiendrons bien évidemment ce projet de loi.


Wouter Vermeersch VB

Mevrouw de voorzitster, ook wij willen even inzoomen op het CAP, op het bankgeheim en natuurlijk op onze privacy.

Met artikel 115 van dit wetsontwerp wil de regering de machtiging geven aan de Koning om een minimumbedrag te bepalen waaronder de financiële instellingen geen saldo aan het CAP moeten bezorgen en wil ze dat facultatief maken. Aan welk bedrag de minister denkt, heeft hij in de commissie niet gezegd. De regering voelt allicht de bui hangen en is allesbehalve transparant over deze regeling, nu deze publiek onder druk komt te staan. Dat er door de paars-groene partijen verder wordt geknabbeld aan het bankgeheim en onze privacy is ons zeker niet ontgaan. Het Vlaams Belang heeft zich hier in december bij de stemming van de programmawet in dit Parlement zeer nadrukkelijk verzet tegen deze passage.

De nieuwe regeling wil dat banken alle rekeningstanden van hun klanten aan het centrale aanspreekpunt, het CAP, bezorgen. Wie onze rekeningen wil bekijken, kan natuurlijk niet uitsluiten dat die saldi ooit zullen worden belast, maar dat laatste vertellen de paars-groene partijen er natuurlijk nog niet bij.

Het inkijken van de bankrekening vormt een eerste aanzet tot een vermogensregister en voor het Vlaams Belang moet het bankgeheim in dit land overeind blijven. Wij staan niet alleen met deze kritiek. Ook de Gegevensbeschermingsautoriteit verwerpt de plannen van deze regering om inzage te krijgen in onze bankrekeningen en dus het bankgeheim op te heffen. "Het ontwerp toont niet voldoende aan op welke wijze de verplichte mededeling noodzakelijk is", stelt de privacywaakhond in een toch wel bijzonder scherp advies. Burgers kunnen en zullen dit advies aangrijpen om klacht in te dienen tegen deze schending van het bankgeheim. Dat zeiden we hier in de plenaire vergadering in december al, en dat is wat er momenteel aan het gebeuren is.

Ik lees verder in het advies "Hoewel de Gegevensbeschermingsautoriteit het bestaan van enige link met de huidige gezondheidscrisis reeds sterk in vraag stelt, wil zij erop wijzen dat gebeurtenissen van voorbijgaande aard slechts zelden de invoering van permanente regels kunnen verantwoorden". De GBA wijst dus ook op het feit dat de coronacrisis voor de zoveelste keer op een schandalige manier werd misbruikt om een maatregel permanent te maken. Ik weet niet of de minister naar Kanaal Z kijkt, maar deze week bevestigde de adviseur van de Gegevensbeschermingsautoriteit op die zender dat inzicht van de organisatie nogmaals.

Ik citeer de Gegevensbeschermingsautoriteit: "Het is een bijzonder verregaande gevaarlijke centralisatie van de meest gevoelige financiële gegevens van de ganse Belgische bevolking. Daarom hebben wij als Gegevensbeschermingsautoriteit tot driemaal toe een negatief advies gegeven." Mogelijk kunt u de uitzending op Kanaal Z nog even herbekijken.

Niet alleen de Gegevensbeschermingsautoriteit, maar ook privacyactivisten vinden de nieuwe wet disproportioneel, want het centraal register is niet alleen te raadplegen door mensen bij de administratie, maar ook door mensen bij Justitie, politie en door notarissen. Het probleem is ook dat er een groter risico bestaat in het kader van de cyberveiligheid. Door een cyberaanval bijvoorbeeld – wij hebben de afgelopen weken gezien dat België bijzonder zwak staat ten aanzien van cyberaanvallen – kunnen al die gegevens op straat komen te liggen. Niemand wil dat zijn buren weten hoeveel geld er al dan niet op zijn rekeningen staat. Het volstaat dat er een datalek is of dat een ambtenaar onzorgvuldig omspringt met de gegevens en onze bankzaken liggen zomaar op straat. Het is een bijzonder groot politiek en maatschappelijk probleem mocht dat gebeuren. Wij zijn er zeker van dat veel mensen absoluut niet willen dat hun bankgegevens en rekeningsaldi zomaar op straat komen te liggen.

Via de CAP-wet werd geruisloos een vermogensregister ingevoerd, een aanfluiting van onze privacy. Het gaat niet alleen om het bedrag van de rekeningen, maar ook – dat is heel belangrijk – om alle geglobaliseerde bedragen van financiële contracten. Dat werd door de regering heel ruim omschreven. Denk maar aan hypothecaire leningen om een huis of een appartement aan te kopen of een lening voor het aankopen van een auto, het openen van een kluis of een levensverzekering, maar ook bijvoorbeeld een vennootschap die een lening aangaat.

De advocaten vragen daarom in naam van verschillende burgers en burgerrechtenactivisten aan het Grondwettelijk Hof om de wet te vernietigen. Het is voor hen heel duidelijk in welke richting het gaat: men wil eigenlijk naar een vermogensregister gaan om zo anders en vooral meer te belasten onder het mom van de strijd tegen de fiscale fraude. In de zoektocht naar een zogenaamd eerlijk belastingstelsel wordt een zeer belangrijk grondrecht van de burgers terzijde geschoven. Om de procedure te financieren, houden de privacyactivisten trouwens een crowdfunding. Vanmiddag lieten zij via een persbericht weten dat zij op enkele dagen reeds meer dan 3.000 euro hebben opgehaald. Het thema leeft dus bijzonder sterk bij een belangrijk deel van de bevolking.

Zij maken dus zeker kans om dit onderdeel van de programmawet te laten vernietigen. Het Vlaams Belang duimt alvast voor een goede afloop.


Steven Matheï CD&V

In dit ontwerp zitten heel wat correcties en actualiseringen van verwijzingen, maar ook een aantal belangrijke inhoudelijke elementen. Ik wil er een drietal uitpikken.

Het eerste punt zijn de aanpassingen inzake de Kaaimantaksen. Dat zijn toch belangrijke doorkijkbelastingen voor buitenlandse laag- of niet-belaste private vermogensstructuren. Een aantal zaken werden vernietigd door het Grondwettelijk Hof. Op deze manier wordt opnieuw geremedieerd.

In de tweede plaats zorgt dit ontwerp ervoor dat we weer een stukje verder in de modernisering gaan van de FOD Financiën en de fiscus, met de mogelijkheid om de elektronische overdracht te doen van boekhoudkundige stukken. Tijdens corona, het afgelopen anderhalf jaar, zijn er vanzelfsprekend fiscale controles geweest, maar dan op afstand, aangepast aan de coronamaatregelen. Dat zorgt ervoor dat we nu een bijkomende digitale sprong kunnen verankeren in dit ontwerp, zodat bepaalde stukken elektronisch kunnen worden overgedragen. Dat is een makkelijke oplossing, ook voor de belastingplichtige, met dien verstande dat een fysieke controle altijd mogelijk blijft. De digitale weg is dus zeker geen verplichting.

Een laatste element dat CD&V heel belangrijk vindt, is de betere gegevensuitwisseling tussen de FOD Financiën en de lokale besturen. Onze lokale besturen, de gemeenten, zijn het eerste aanspreekpunt voor veel dienstverlening en heel goede dienstverlening. Het is de gezamenlijke plicht van de hogere overheden om de gemeentebesturen daar zo goed mogelijk in te ondersteunen, zodat ze zo efficiënt mogelijk die dienstverlening tot bij de burger kunnen brengen. In dit ontwerp staat de mogelijkheid tot gegevensuitwisseling zodat een lokaal bestuur bepaalde gegevens kan opvragen. Dat gebeurt niet zomaar, maar heel duidelijk, bijvoorbeeld voor proactieve rechttoekenning. Het is heel belangrijk dat mensen die recht hebben op bepaalde subsidies, toelagen enzovoort automatisch recht krijgen op heel wat zaken. Dat zijn meestal ook mensen die die administratie er niet meteen bij kunnen nemen. Dat is maatschappelijk dus uiterst relevant. Door een betere gegevensuitwisseling is het niet alleen efficiënter voor de lokale besturen, maar zal ook de administratieve last voor de inwoners dalen. Natuurlijk moet dat gebeuren met respect voor privacy.

Daarom weren er ook drempels ingebouwd. Er is de verplichting om een protocol te sluiten. Dat is een eerste drempel. Ten tweede, de fiscus zal niet zomaar allerlei gegevens aan de lokale besturen geven. Er zal een toetsing gebeuren. Ten derde, wij mogen ook niet vergeten dat onze lokale besturen als overheid ook gehouden zijn aan heel wat verplichtingen inzake privacy. Wij hebben vertrouwen in de competenties van de lokale besturen op dat vlak. Wij zien niet in waarom wat bijvoorbeeld wordt uitgewisseld met de Gewesten, ook niet zou kunnen met de lokale besturen.

Het is belangrijk wat dat laatste punt betreft, dat goed met de lokale besturen wordt gecommuniceerd, zodat ook op volle kracht gebruik kan worden gemaakt van en volop ingezet op proactieve rechtentoekenning. Voor Vlaanderen zal dat ongetwijfeld in goede samenspraak gebeuren met de VVSG, die trouwens ook vragende partij was voor dat onderdeel.

Dat waren een aantal opmerkingen bij het omvangrijke ontwerp, dat wij natuurlijk zullen goedkeuren.


Minister Vincent Van Peteghem

Mevrouw de voorzitster, collega's, ik zal gewoon heel kort even reageren op de uiteenzettingen van de heer Vermeersch en de heer Donné.

Men verwijst naar één aspect uit het advies van de GBA. De regering heeft ondertussen al een bijkomende argumentatie gegeven in verband met de verschillende vragen tot advies aan de GBA.

Ik verwijs ook naar de antwoorden van de GBA op de gegeven motivering in het advies, die een ander perspectief geeft aan het besluit van de GBA. Als gevolg daarvan heeft de GBA trouwens ook haar opmerkingen genuanceerd in nieuwe adviezen. Ik verwijs daarvoor naar de adviezen 14/2021 van 5 februari 2021 en 80/2021 van 21 mei 2021

Mijnheer Donné, het advies waarover u het hebt, heeft betrekking op een andere wet, die hier eigenlijk niet meer voorligt. De GBA heeft trouwens die redenering in haar advies voor onderhavige wettekst ook niet meer hernomen.

Er is dus voldaan aan de noodzakelijkheidsvereiste en aan de proportionaliteit, zoals ook opgenomen in de algemene verordening inzake gegevensbescherming, gelet op het doel van het CAP, meer bepaald de behoorlijke vervulling van de wettelijke opdrachten, zoals die ook is opgenomen in fiscale wetten, die ook van openbare orde zijn.

Men mag namelijk niet vergeten dat er vaak nogal wat onwil bestaat om, bijvoorbeeld, medewerking te verlenen aan een fiscaal onderzoek dat fiscale fraude aan het licht kan brengen. Daarenboven gaat u er eigenlijk ook wel aan voorbij dat voor de procedure die moet worden gevolgd om toegang te krijgen tot het CAP, heel wat stappen moeten worden gezet en dat de data niet gewoon raadpleegbaar zijn. Het CAP zal, in tegenstelling tot de indruk die u wekt, zeker geen publiek raadpleegbaar vermogensregister worden.

Tot slot, mijnheer Vermeersch, sta me toe op enige tegenspraak in uw betoog te wijzen. In de commissie voor Financiën pleiten u en uw fractie constant voor een efficiënte aanpak van de fraudebestrijding. Vandaag ligt er een evenwichtige maatregel ter stemming, die wordt gesteund door de diensten verantwoordelijk voor fraudebestrijding en u schiet die af. Dat verbaast mij ten zeerste, des te meer omdat de bepaling ter zake het bankgeheim helemaal niet opheft. Aan de fiscale procedures wordt niets gewijzigd. Het is – ik herhaal het – een evenwichtige maatregel.

Wat de opmerking betreft over de lokale overheden in het kader van de wetswijziging die proactieve rechtentoekenning mogelijk maakt, wil ik er toch wel op wijzen dat lokale besturen bij de fiscale administratie een aanvraag kunnen doen, waarna mijn administratie elk verzoek geval per geval onderzoeken. Er is dus, opnieuw, absoluut geen sprake van ongelimiteerde toegang voor de lokale besturen tot fiscale informatie.

Het advies van de Gegevensbeschermings­autoriteit werd trouwens ook mee in rekening genomen. Het enige wat niet mogelijk is, is een standaardisering, zoals gevraagd door de GBA. Mijn fiscale administratie zal de voorwaarden van de toekenning niet bepalen. Het komt het lokale bestuur toe om die vast te stellen. Die elementen verschillen uiteraard van lokaal bestuur tot lokaal bestuur. Het is dus niet mogelijk om dat vandaag al te betonneren. Dat wil dus ook zeggen dat de regels inzake de gegevensbescherming, die op mijn administratie van toepassing zijn, ook worden gerespecteerd met invoering van de mogelijkheid om een proactieve rechtentoekenning te faciliteren, aangezien enkel relevante en nodige informatie om de proactieve rechtentoekenning mogelijk te maken, zal worden gedeeld met de lokale besturen. Die lokale besturen zijn bovendien gebonden aan dezelfde regels inzake gegevensbescherming, waaraan ook mijn administratie zich moet houden bij de uitvoering van haar taken.

In die zin vind ik ook die opmerking eigenlijk niet helemaal correct en terecht.

Op die manier, mevrouw de voorzitster, meen ik geantwoord te hebben op de twee belangrijkste opmerkingen van de collega's.


Joy Donné N-VA

Mevrouw de voorzitster, ik wil graag nog even gebruikmaken van de aanwezigheid van de minister.


Minister Vincent Van Peteghem

(…)


Joy Donné N-VA

Let misschien een beetje op uw woorden, het is niet nodig om hier dergelijke termen te gebruiken.


Servais Verherstraeten CD&V

…nadat de oppositie het had gevraagd en hij was niet van dienst. Hij kon niet telefonisch bereikt worden, wegens de plaats waar hij zat. (…) nu u er toevallig bent, tegen een minister die er altijd is. Dat was oneerbiedig.


Joy Donné N-VA

Oneerbiedig? Ik hoef hier niet te worden uitgescholden. Ik was nog voorzichtig in mijn bewoordingen.

(…)


Peter De Roover N-VA

Mevrouw de voorzitster, ik begrijp de opwinding, want het is inderdaad een gênant moment voor de regering.

Mijnheer de minister, u zegt dat u verbolgen bent, maar dat hoort u te zijn tegenover uw collega's, niet tegenover het Parlement. Onze kritiek uiten wij niet tegen u als persoon, want gelukkig daagt er hier nog één minister op, zij het niet op het ogenblik dat het verwacht mocht worden. Sta me toe om die kritiek dan toch te uiten: de agenda was bekend. De voorgaande agendapunten zijn niet op een drafje behandeld. Maar goed, dat gezegd zijnde, wij stellen het als zodanig op prijs dat u hier aanwezig bent.

Uw verontwaardiging is terecht, maar wanneer u straks terugkeert naar de Nationale Veiligheidsraad of wanneer u een van uw collega's nog eens ziet, dan moet u uw verontwaardiging daar ventileren en ten opzichte van de eerste minister, maar niet ten opzichte van Kamerleden, die daarnet hun werkzaamheden moesten stopzetten wegens een gebrek aan respect van uw regering – niet van u – voor ons Huis. Daarin hebben wij echt geen lessen te krijgen van u als lid van een regering die met regelmaat van een klok meent dat het Parlement genegeerd kan worden in zijn rechten.


Joy Donné N-VA

Mevrouw de voorzitster, ik ben even de draad van mijn betoog kwijt.

Mijnheer de minister, ik wilde nog even ingaan op uw argument dat er vaak onwil bestaat om mee te werken aan een fiscale controle. Door wat u in uw wetsontwerp creëert, zouden wij nu een mogelijkheid krijgen, maar die bestaat eigenlijk al. De fiscus kan namelijk nu al perfect, via het CAP, toegang krijgen tot de bankgegevens als de belastingplichtige onwillig is. Daartoe hoeft er dus geen wetswijziging te gebeuren.

Voorts heb ik nog altijd geen valabele reden gehoord waarom in het kader van de fraudebestrijding de drempel om banksaldi over te dragen, weggelaten moet worden. Dat heeft niets met fraudebestrijding te maken, volgens mij.

Tot daar mijn repliek. Ik verwacht geen antwoord meer.