Proposition 55K1537

Logo (Chamber of representatives)

Projet de loi visant des mesures de soutien dans le cadre de la pandémie de COVID-19.

General information

Submitted by
Chamber of representatives (2020-03-17 - 2020-10-01)
Submission date
Sept. 28, 2020
Official page
Visit
Status
Adopted
Requirement
Simple
Subjects
deadline for payment epidemic infectious disease social-security contribution social security aid to undertakings respiratory disease

Voting

Voted to adopt
Groen CD&V Vooruit Ecolo LE PS | SP DéFI Open Vld LDD MR PVDA | PTB VB
Abstained from voting
N-VA

Contact form

Do you have a question or request regarding this proposition? Select the most appropriate option for your request and I will get back to you shortly.








Bot check: Enter the name of any Belgian province in one of the three Belgian languages:

Discussion

Nov. 19, 2020 | Plenary session (Chamber of representatives)

Full source


Rapporteur Björn Anseeuw

Mevrouw de voorzitster, gisteren vond de tweede lezing plaats. Ik moet dus een mondeling verslag doen van de bespreking, wat ik met veel enthousiasme zal doen.

Wat de eerste lezing betreft, verwijs ik naar het schriftelijk verslag, dat ondertussen publiek is gemaakt. Het is terug te vinden op de webstek van de Kamer.

De tweede lezing in de commissie verliep gisterenmorgen als volgt. Ikzelf heb namens mijn fractie aangegeven dat heel veel sectoren het ontzettend moeilijk hebben en dat het belangrijk is dat er goede steunmaatregelen tegenover die problemen staan. Het ingediende wetsontwerp en de daaraan toegevoegde amendementen strekken ertoe dat soort steunmaatregelen in werking te laten treden, maar er waren wel wat vragen en bezorgdheden, onder andere vanuit de Raad van State.

Daarom heb ik namens mijn fractie drie amendementen ingediend, die er enerzijds toe strekken de verdubbeling van het overbruggings­recht te behouden en het tegelijk in verband te brengen met het inkomensverlies dat daartegenover staat en anderzijds zorgen voor een eenmalige steun voor het Waarborg en Sociaal Fonds van de Horeca, zodat de eindejaars­premies zouden kunnen worden betaald, door de overheid te laten instaan voor een overbruggingskrediet, vanuit de enige bekommernis dat de steun voor de horeca en andere getroffen sectoren broodnodig is en dat de overheid die ook moet verschaffen.

Mevrouw Fonck heeft ook een amendement ingediend dat tot doel had expliciet te verplichten de mogelijkheid te vermelden door de RSZ om minnelijke termijnen vast te stellen en toe te kennen voor betalingen voor de bijdragen van het derde en vierde kwartaal van 2020 en ook om op die manier termijnen aan te vragen en uit te klaren, teneinde ervoor te zorgen dat de informatie van de RSZ gemakkelijker bij de bedrijven zou komen.

Collega Thémont heeft kort gereageerd op de amendementen die ik namens de N-VA-fractie heb ingediend en heeft gezegd dat zij die amendementen niet steunt. Hetzelfde gold voor collega Bombled. Minister Vandenbroucke trad beide sprekers bij en zei nog aan mevrouw Fonck dat haar amendement zijns inziens overbodig was, waarop zij aankondigde haar amendement in te trekken.

Vervolgens werd overgegaan tot de artikels­gewijze stemming. Het geheel werd goedgekeurd met 13 stemmen voor bij 3 onthoudingen.


President Eliane Tillieux

Mijnheer Anseeuw, u staat op mijn lijst ook vermeld als spreker. Wenst u nu het woord?


Björn Anseeuw N-VA

Mevrouw de voorzitster, collega's, wij moeten er elkaar al lang niet meer van overtuigen dat er heel wat getroffen sectoren zijn, waaronder de horeca, die het de voorbije maanden al heel moeilijk hadden, maar die het in deze tweede lockdown opnieuw ontzettend moeilijk hebben. Zij worden geconfronteerd met tijdelijke sluiting en forse omzetdalingen zelfs wanneer er hen geen tijdelijke sluiting werd opgelegd.

Het is belangrijk dat er daar goede steun­maatregelen tegenover worden gesteld. Het voorliggende wetsontwerp en de amendementen die vorige week door verschillende meerderheids­partijen werden ingediend, strekken ertoe een aantal van die steunmaatregelen in werking te laten treden.

Het oorspronkelijke wetsontwerp, waarbij er uitstel wordt verleend voor het betalen van RSZ-bijdragen, hebben wij van meet af aan gesteund, maar het is ook belangrijk dat wanneer we steunmaatregelen uitvaardigen, de wetten die wij daarvoor goedkeuren juridisch kunnen stand­houden en dus juridisch sluitend zijn. De Raad van State had op dat vlak belangrijke opmerkingen over de amendementen van de meerderheid, niet het minst wanneer ze het gelijkheids­beginsel betroffen. Het is ook de reden waarom de N-VA vorige week om een tweede lezing heeft gevraagd.

Het is vanuit die bekommernis dat wij gisteren tijdens de tweede lezing drie amendementen hebben ingediend, waarvan ik nog eens kort de context wil schetsen.

Het oorspronkelijk wetsvoorstel voorzag in een uitstel van betaling van RSZ-bijdragen. De amendementen die door de meerderheid werden neergelegd en waarbij er vragen werden gesteld vanuit juridisch oogpunt, strekken ertoe bepaalde bedrijven of sectoren vrij te stellen van RSZ-bijdragen, het overbruggingsrecht te verdubbelen en in een subsidie te voorzien voor de horecasector, teneinde hem in de mogelijkheid te stellen ook dit jaar zonder problemen eindejaars­premies te kunnen uitbetalen. Het zijn stuk voor stuk voorstellen die passen in een streven naar voldoende steun voor die getroffen sectoren. Dat streven onderschrijven wij volmondig.

Nu is het zo dat de Raad van State een aantal vragen heeft gesteld bij de amendementen met betrekking tot het gelijkheidsbeginsel. Over een van de voorstellen werd advies verleend door de Raad van State. Een ander voorstel is nooit voorgelegd aan de Raad van State, maar onze fractie heeft zelf willen anticiperen op mogelijke problemen met betrekking tot het gelijkheids­beginsel. Ook daarvoor hebben we een amendement ingediend.

Wij stellen voor om het overbruggingsrecht te verdubbelen en het, zoals de Raad van State al aangaf, in verband te brengen met het inkomensverlies dat aan het openen van dat recht op het overbruggingskrediet ten grondslag ligt.

Onze twee andere amendementen gaan over de eenmalige steun voor het Waarborg en Sociaal Fonds van de Horeca met het oog op het uitbetalen van eindejaarspremies. We allen zijn ons ervan bewust dat de horeca het niet makkelijk heeft, net als alle andere getroffen sectoren. Dat laatste is niet onbelangrijk wanneer het gaat over het gelijkheidsbeginsel. Er werd gedurende een bepaalde periode van dit jaar geen bijdrage meer betaald aan voornoemd fonds en het is niet vanzelfsprekend om deze moeilijke periode zomaar te overbruggen.

Het is belangrijk dat de eindejaarspremies ook in de horecasector tijdig en ordentelijk kunnen worden uitbetaald en wij hebben dan ook voorgesteld om voor dit fonds in een overbruggings­krediet te voorzien, vrij van intrest. Op die manier zou men deze moeilijke periode kunnen overbruggen. Onze enige bekommernis is dat de horecasector en de andere getroffen sectoren vandaag de steun krijgen die ze broodnodig hebben en wat ons betreft ook verdienen. Het is daarbij ontzettend belangrijk dat als we hier een wettelijke regeling goedkeuren die ook juridisch sluitend is. We hebben er dan ook alles aan gedaan om dat te bewerkstelligen.


Gilles Vanden Burre Ecolo

Madame la présidente, ce sont mes collègues, Cécile Cornet et Marie-Colline Leroy, qui ont travaillé à ce texte en commission des Affaires sociales. Comme elles ne sont pas physiquement présentes et que c'est un dossier qui nous tient évidemment à cœur, je dirai quelques mots sur les mesures qui ont été adoptées.

On l'a rappelé lors de la séance de questions d'actualité et on le voit tous les jours: la situation de nos concitoyens et concitoyennes actifs comme indépendants ou indépendantes est extrêmement grave et parfois désespérée, comme on l'a encore malheureusement évoqué cet après-midi.

On a débattu et traité du deuxième paquet de soutien qui sera mis en place à hauteur de 500 millions d'euros au niveau du secteur horeca. C'est évidemment important et nous le soutenons pleinement. Il est question de soutenir ces structures économiques en grande difficulté. Le chômage économique corona a déjà été mis en place de même que le droit passerelle. En l'occurrence, il s'agit de faire en sorte que les employés et indépendants actifs dans les secteurs touchés reçoivent leur prime de fin d'année, ce qui mettra un tout petit peu de beurre dans les épinards, sachant que le maximum est fait pour soutenir, "faire survivre" toute une série d'acteurs et d'actrices de notre économie.

Plusieurs amendements ont été mis en place. Le Fonds sectoriel Horeca a été renforcé à hauteur de 167 millions d'euros et une aide a aussi été octroyée à l'ensemble des secteurs économiques directement impactés par rapport aux cotisations sociales du troisième trimestre. Enfin, une mesure fondamentale que nous soutenons depuis le début, depuis le premier confinement, c'est le droit passerelle élargi à tous ceux et celles qui doivent fermer ou dont le chiffre d'affaires est gravement impacté. Ce droit passerelle sera doublé. Cette mesure est totalement nécessaire au vu de la gravité de la situation.

On se rend bien compte que ce sont des filets de sécurité qui permettent de survivre, qui permettent aux indépendants et indépendantes de continuer à pouvoir assumer les biens de première nécessité. Il est tout à fait nécessaire que le Parlement se mobilise autour de cela. Nous soutenons donc pleinement le fait que cela ait été fait en urgence car, comme cela a été dit, nous avons pris toutes ces décisions via amendements. Pour nous, c'était fondamental. Nous sommes, dès lors, heureux de pouvoir montrer que le Parlement sait se mobiliser rapidement sur ces enjeux qui sont aujourd'hui prioritaires et même vitaux pour certains acteurs économiques.


Sophie Thémont PS | SP

Madame la présidente, monsieur le ministre, chers collègues, nous sommes toutes et tous conscients de l'impact social et économique extrêmement lourd des mesures de confinement. La deuxième vague emporte des effets très durs pour bon nombre de nos concitoyens. Notre sécurité sociale et nos stabilisateurs économiques jouent leur rôle à plein régime et démontrent plus que jamais leur absolue nécessité.

Cette crise impose à l'État d'intervenir énergiquement dans notre économie pour aider les entreprises à la traverser et en réduire les conséquences négatives sur le pouvoir d'achat de nos concitoyens. C'est dans cette optique que mon groupe soutiendra, aujourd'hui, quatre mesures importantes.

La première vise à permettre à l'ONSS d'accorder des plans de paiement amiables aux employeurs en difficulté en raison de la crise. L'objectif n'est donc pas ici de remettre en cause le montant des cotisations dues, mais de faire preuve d'une nécessaire flexibilité. Comme lors du premier confinement, il s'agit d'éviter à ces employeurs en difficulté de se voir imposer des sanctions et des majorations si les cotisations sociales ne peuvent pas être payées à temps.

La deuxième mesure vise à apporter un ballon d'oxygène aux secteurs horeca, culturel, festif, sportif et événementiel ainsi qu'aux commerces jugés non essentiels, aux métiers de contact tels que les instituts de beauté et les tatoueurs et, plus généralement, aux entreprises auxquelles s'appliquent des mesures d'interdiction COVID. Pour soutenir les coûts salariaux dans ces branches et éviter des licenciements, une prime sera versée en vue du paiement des montants dus à l'ONSS pour le troisième trimestre de cette année.

La troisième mesure sur laquelle je me permettrai d'être plus diserte concerne les primes de fin d'année dans le secteur horeca. Comme vous le savez, dans de nombreux ménages, ces primes ne représentent pas un petit excédent pour s'offrir un plaisir supplémentaire. Il s'agit bel et bien d'un apport absolument nécessaire à l'équilibre du budget des ménages. Il était donc extrêmement important d'en garantir le versement dans le secteur horeca, lequel connaît une situation bien particulière. En effet, il a dû fermer sur décision du CNS, puis du Comité de concertation, pendant la période cumulée la plus longue.

Cette situation est aussi spécifique parce que l'horeca est le seul secteur touché par la crise à prévoir une assimilation du chômage pour le calcul de la prime de fin d'année des travailleurs. Les employeurs de cette branche cotisent auprès d'un fonds sectoriel, qui se charge ensuite de verser cette prime aux travailleurs. Or, aujourd'hui, ce fonds affronte un problème de financement et a indiqué qu'il ne lui serait pas possible de s'acquitter des primes de fin d'année. Pour y remédier, un subside exceptionnel de 167 millions sera versé par le SPF emploi au Fonds. L'objectif est donc ici de soulager les employeurs, qui ne devront pas payer, et les travailleurs, qui pourront bénéficier de cette prime de fin d'année.

Un mécanisme de contrôle est également mis en place pour vérifier a posteriori la somme payée, celle qui aurait dû être payée et pour récupérer une partie de ces 167 millions, s'il échet. C'est une mesure que j'ai indiquée et qui est très importante pour tous les travailleurs salariés du secteur horeca.

Enfin, mon groupe soutiendra également le doublement du droit passerelle de crise pour les indépendants. Nous savons à quel point certains indépendants souffrent durant cette crise. Ils sont nombreux à se demander si leur entreprise tiendra le coup. Ils sont, comme d'autres travailleurs, confrontés à la peur de voir leur projet professionnel, leur projet de vie s'écrouler. Ils font également face à des frais fixes combinés à la perte de revenus. La mesure prévoit un doublement du droit passerelle qui passe à 2 583 euros par mois pour un indépendant sans charge de famille et à 3 228 euros pour un indépendant avec charge de famille.

Apporter un ballon d'oxygène aux entreprises en difficulté en raison de la crise, soutenir le pouvoir d'achat des travailleurs, apporter une solution au problème spécifique des primes de fin d'année dans le secteur horeca, aider davantage les indépendants qui doivent mettre leur activité en stand by en raison des mesures de crise, c'est pour toutes ces raisons, chers collègues, que bien entendu et surtout avec conviction, mon groupe appuiera aujourd'hui ce projet de loi.


Hans Verreyt VB

Collega's, de tweede golf van de coronacrisis en de bijhorende lockdown hebben niet enkel een zware impact op onze zorgsector, op onze artsen, verpleegkundigen, ambulanciers, en op alle helden in onze ziekenhuizen, die ook vandaag weer het beste van zichzelf geven. Ook op de vele ondernemingen die niet meer mogen werken, die verplicht gesloten worden door de overheid, zoals de bijna 100.000 werkgevers en werknemers in onze grote en diverse horecasector. Cafébazen, restaurant­houders, obers, koks, barmannen en barvrouwen moesten noodgedwongen reeds van midden maart tot midden juni thuis blijven en financieel de eindjes aan elkaar zien te knopen. Ook nu werden de horecabedrijven als eersten gesloten. Als we sommige politici en virologen op tv mogen geloven, moeten zij alle hoop voor 2020 reeds opbergen. Ook heel wat sectoren die nauw met de horeca verbonden zijn, krijgen opnieuw rake klappen. Denk maar aan de toeleveranciers, de evenementensector en de toerismesector.

Om deze sectoren te helpen overleven heeft de regering een aantal maatregelen genomen, onder andere het verhoogd overbruggingsrecht, het schrappen van de sanctiemaatregelen voor laattijdige betaling van de kwartaalbijdrage, de oprichting van een fonds voor de uitbetaling van de eindejaarspremie, en een subsidiëring van de RSZ-premie voor de getroffen sectoren.

De manier waarop de regering dit wou invoeren vorige week is allesbehalve proper te noemen. In plaats van een gedegen debat met de nodige juridische adviezen voegde zij dit als amendement toe aan andere wetgeving. Een schoonheidsprijs zal dit ontwerp dus zeker niet winnen.

Ik begreep echter het verzet van de N-VA, met de bijhorende vertraging, niet. Als er te weinig juridische argumenten waren om zich fundamenteel te verzetten, waarom dan deze obstructie? In mijn dagelijkse contacten met mensen uit de horecasector komt één houding steeds terug: zij klampen zich vast aan iedere strohalm die hen wordt aangereikt, soms met de moed der wanhoop. Ik vond de reactie van Horeca Vlaanderen dus nog heel braaf. Maar dit terzijde.

Onze horeca is kwetsbaar. Maar bovenal is de horecasector ons uiterst dierbaar en economisch ook bijzonder kostbaar. Wij moeten en wij zullen er dus alles aan doen om zijn sociaal, economisch en cultureel belang te beschermen.

Daarom steunt Vlaams Belang het ontwerp en betreurden wij het uitstel. Dit gaf ons echter ook de kans de amendementen te steunen die wij wel als een verbetering van de voorliggende tekst beschouwden, maar die het spijtig genoeg niet gehaald hebben.


Christophe Bombled MR

Madame la présidente, chers collègues, les mesures sanitaires prises dans le cadre de la lutte contre la pandémie de coronavirus ont des conséquences économiques désastreuses dans les secteurs touchés. C'est notamment le cas de la plupart des indépendants, qui paient un lourd tribut à cette crise qui perdure. Ces derniers mois, les mesures temporaires de crise ont constitué un soutien nécessaire pour de nombreux indépendants, qui ont été confrontés à une perte de revenus en cette période exceptionnelle.

Le projet de loi qui vous est présenté ici propose la prolongation des mesures déjà appliquées lors de la première vague et comporte d'autres mesures plus spécifiques pour les secteurs les plus affectés, tels que l'horeca. Parmi ces mesures figure le droit passerelle. Avec l'introduction – sous l'impulsion du ministre Ducarme – du dispositif du droit passerelle de crise en mars dernier, le choix s'est porté sur un système de soutien qui pouvait être rapidement opérationnel et qui serait facilement accessible au large groupe de travailleurs indépendants qui ont été professionnellement touchés par la pandémie de COVID-19.

Ce droit passerelle est avant tout une mesure de droit social, bien plus qu'une mesure de droit économique. Son objectif est de cibler les indépendants les plus touchés et de les soutenir au travers de l'octroi d'une prestation forfaitaire. La décision d'investir, dès le début du déconfinement, dans le soutien des indépendants qui reprennent leur activité après une interruption temporaire obligatoire, était nécessaire. En effet, dans de nombreux cas, une reprise n'empêchait pas que les indépendants continuent à ressentir un impact économique important de la crise sanitaire.

Aujourd'hui, nous nous trouvons à nouveau dans une période qui nécessite de notre part une adaptation et une aide à ceux qui sont une nouvelle fois contraints d'interrompre leur activité, alors que les réserves de trésorerie ont déjà été rudement mises à l'épreuve pour faire face à la première vague. Le fait que ces mêmes travailleurs indépendants soient, une fois de plus, contraints à interrompre leur activité justifie qu'ils puissent faire l'objet d'un renforcement de la mesure d'aide, et ce dans un délai compatible avec l'urgence de la situation.

Ainsi, le quatrième chapitre de ce projet de loi instaure, à l'initiative du ministre Clarinval, un double droit passerelle pour les travailleurs indépendants, les aidants et les conjoints aidants qui ont été contraints d'interrompre totalement ou partiellement leur activité indépendante depuis l'entrée en vigueur de l'arrêté ministériel du 18 octobre 2020. Cette double prestation s'élève à 2 583,38 euros pour une personne isolée et de 3 228,20 euros pour un travailleur indépendant, aidant ou conjoint aidant avec charge de famille.

Prenons l'exemple d'un forain. Actuellement, il doit interrompre totalement son activité et sera donc éligible au double droit passerelle. Autre exemple: celui d'un restaurateur qui doit fermer son établissement mais qui propose des plats à emporter. Il pourra, lui aussi, recevoir le double droit passerelle.

Le double droit passerelle pourra également être octroyé aux travailleurs indépendants qui sont actifs dans les secteurs dépendant de ceux soumis aux mesures de fermeture contrainte. Toutefois, pour prétendre au double droit passerelle, ces indépendants devront se trouver dans l'impossibilité totale d'exercer leur activité et donc interrompre totalement, dans ce cas, toute activité indépendante. Bien entendu, s'ils n'interrompent pas totalement leur activité, ils restent éligibles au droit passerelle au taux ordinaire.

Prenons l'exemple d'un brasseur. Il ne peut approvisionner les brasseries ou restaurants vu que ceux-ci sont à l'arrêt. Dès lors, dans ce cas, si le brasseur interrompt totalement son activité indépendante en raison des mesures sanitaires, il pourra recevoir le double droit passerelle. Par contre, s'il continue à maintenir un minimum d'activité, il pourra prétendre au droit passerelle au taux ordinaire.

Le double droit passerelle peut également s'appliquer aux travailleurs indépendants à titre complémentaire, s'ils cotisent suffisamment, ainsi qu'aux travailleurs indépendants pensionnés actifs si leur revenu de référence atteint ou ne dépasse pas certains montants.

Si la situation sanitaire l'exige, ces nouvelles mesures peuvent être appliquées jusqu'au 31 décembre 2020, en attendant la mise en œuvre, dès 2021, d'un droit passerelle transversal, intersectoriel, dont pourront bénéficier tous les indépendants les plus touchés par la crise, et dont l'octroi sera lié à la perte d'un certain pourcentage du chiffre d'affaires. Le ministre Clarinval y travaille.

Chers collègues, je vous remercie pour votre attention et vous demande d'approuver ce projet de loi visant des mesures de soutien dans le cadre de la pandémie de COVID-19.


Nahima Lanjri CD&V

Mevrouw de voorzitster, collega's, de coronacrisis blijft aanslepen, met heel wat menselijk leed tot gevolg.

Daarom heeft de regering een aantal maatregelen opnieuw moeten verstrengen, niet omdat wij het fijn vinden om mensen minder bewegingsruimte te geven en evenmin omdat wij het fijn vinden om mensen te moeten vragen om thuis te blijven. Wat helemaal moeilijk is, is dat wij mensen hebben moeten vragen hun winkel, café of restaurant volledig te sluiten. Dat alles doen wij niet omdat wij dat willen, maar omdat wij dat moeten. Dat moet omdat het aantal besmettingen moet dalen. Dat moet omdat wij onze gezondheid en de gezondheid van onze dierbaren moeten beschermen. Dat moet omdat wij uiteraard moeten kunnen blijven garanderen dat, wanneer iemand toch ziek wordt, de nodige medische verzorging kan worden gegeven aan zij die het zwakst staan in onze samenleving.

Daarom kondigde onze regering die verstrengde maatregelen aan. Op dit moment is het nog altijd niet duidelijk hoe lang die verstrengde maatregelen zullen moeten behouden blijven. Intussen worden echter niet alleen de sociale en psychische gevolgen maar ook de sociaal-economische gevolgen van de maatregelen steeds groter. Nieuwe maatregelen dringen zich dus op om de ondernemingen die werden gesloten, te steunen en opnieuw enige ademruimte te geven.

Met voorliggend wetsontwerp, waarover ik blij ben dat ik eraan heb kunnen meewerken, zorgen wij ervoor dat wij die ondersteuning geven op verschillende vlakken.

Er is, ten eerste, de mogelijkheid voor onze ondernemers om uitstel van betaling te krijgen voor de RSZ-bijdragen voor het derde en het vierde kwartaal van 2020.

Wij geven, ten tweede, de werkgevers een RSZ-premie die overeenkomt met de RSZ-bijdrage van het derde kwartaal van 2020. Op die manier helpen wij de sectoren die door ministeriële besluiten werden gedwongen te sluiten: de horecasector en andere eet- en drank­gelegenheden; de culturele, feestelijke, sportieve, recreatieve en evenementen­sector; onder­nemingen en verenigingen die goederen aanbieden aan consumenten; vakantieparken, bungalowparken, campings en reisbureaus; reisorganisaties, toeristische informatiediensten en andere activiteiten waarvoor reservatie nodig is.

Intussen heeft de ministerraad vorige vrijdag 13 november 2020 op vraag van CD&V een koninklijk besluit goedgekeurd dat ook een dergelijke vrijstelling invoert voor toeleveranciers van gesloten sectoren, indien zij in het tweede of het derde kwartaal ook een omzetverlies van 65 % of meer hebben ten aanzien van het tweede kwartaal van 2019 of het eerste kwartaal van 2020. Ook dat is een belangrijke maatregel. Toeleveranciers zijn niet verplicht te sluiten, maar ondervinden er wel de gevolgen van als ondernemingen waaraan zij moeten leveren, gesloten zijn. Het is evident dat wij hen dan ook steunen.

Een derde belangrijke maatregel is de voorziene toelage of uitkering aan zelfstandigen, het zogenaamde overbruggingsrecht. Het bedrag voor oktober en november zal verdubbeld worden naar 2.583 euro voor alleenstaanden en naar 3.228 euro voor zelfstandigen met gezinslast. Die uitkering is bedoeld voor zelfstandigen die verplicht moeten sluiten of zelfstandigen die afhankelijk zijn van sectoren die verplicht moesten sluiten en daardoor ook hun activiteit volledig moesten onderbreken.

Dit is bijvoorbeeld het geval voor Mo die een café uitbaat in Mechelen en die zowel tijdens de eerste als tijdens de tweede golf werd getroffen en zijn café moest sluiten. De vaste kosten van zo'n café blijven gewoon doorlopen, maar gelukkig kan Mo nu rekenen op de verdubbeling van het overbruggingsrecht. Daarmee kan hij alvast een deel van die vaste kosten betalen. Ook zelfstan­digen in bijberoep en actief gepensioneerde zelfstandigen die bijdragen betalen die voldoende hoog zijn, kunnen rekenen op een overbruggingsrecht.

Wij gaan uiteraard akkoord met deze crisismaatregel. De tweede sluiting in enkele maanden tijd heeft er namelijk voor gezorgd dat het water bij heel wat zelfstandigen aan de lippen staat. Toch zullen we erover moeten waken dat die middelen gaan naar de zelfstandigen die het effectief nodig hebben. Daar heb ik ook op gewezen in de commissie. Zo zijn er uiteraard zelfstandigen die, zelfs met een dubbele uitkering, nog steeds heel wat verlies draaien omdat ze veel minder verdienen in vergelijking met hun normale inkomen omdat de vaste kosten heel hoog zijn. Andere zelfstandigen maken nu misschien winst met de dubbele uitkering.

Als deze maatregel verlengd zou moeten worden naar volgend jaar, moet hij zeker goed geëvalueerd worden en meer op maat worden gemaakt. Zo krijgt iedereen waar hij of zij recht op heeft. De minister heeft mij verzekerd dat dit zal gebeuren.

Tot slot is er een belangrijke maatregel voor de werknemers, zoals kelners en keuken­medewerkers in een restaurant, want ook zij worden getroffen. Arianne is een alleenstaande moeder van twee die in een restaurant werkt. Zij is al voor de tweede keer op tijdelijke werkloosheid gezet. Daardoor riskeerde ze geen eindejaars­premie te krijgen. Doordat ze lang in tijdelijke werkloosheid zat, bouwde ze onvoldoende op om de eindejaarspremie te krijgen.

Welnu, onze laatste maatregel zorgt ervoor dat iedereen ook zijn eindejaarspremie krijgt, dus ook wie lang tijdelijk werkloos is geweest vanwege de sluiting van de zaak of onderneming waar hij tewerkgesteld is. Om de uitbetaling van de eindejaarspremie voor alle werknemers in de sector te waarborgen, voorzien wij in een subsidie van 167 miljoen euro aan het Waarborg en Sociaal Fonds van de Horeca. We weten dat de horeca het afgelopen jaar ontzettend hard getroffen is. Het aantal dagen tijdelijke werkloosheid blijft voor de werknemers in die sector hoog oplopen, waardoor het bedrag dat de werkgevers in het sectoraal fonds gestort hadden, niet volstaat voor de uitbetaling van al de eindejaars­premies. Het is dus goed dat de overheid in die toelage, die subsidie voorzien, aangezien die sector enorm hard getroffen is.

Naast de horeca zijn er nog sectoren waar het probleem van de eindejaarspremie zich opdringt. Ik ben dan ook blij dat de regering op dit ogenblik een regeling aan het uitwerken is waarbij een RVA-premie toegekend wordt aan iedereen die meer dan 52 dagen tijdelijk werkloos is geweest. Dat juichen wij zeker toe. Voor ons is het van belang dat iedereen zijn eindejaarspremie krijgt. Tegelijk willen wij erover waken dat niemand twee keer de eindejaarspremie krijgt, bijvoorbeeld een keer via de werkgever en een keer via de RVA. Daarover moeten we natuurlijk waken.

Dit zijn enkele kleine bedenkingen en suggesties voor de toekomst, voor het geval we deze maatregelen moeten verlengen. Ik hoop eigenlijk dat het niet nodig zal zijn, maar ik vrees er een beetje voor. Desgevallend zullen wij in de toekomst enkele van de genomen maatregelen zeker moeten evalueren en bijsturen.

Op dit moment echter kunnen de maatregelen op onze volle steun rekenen, want in deze moeilijke tijd is het noodzakelijk dat wij de ondernemingen en hun werknemers de nodige ademruimte geven, zodat zij het hoofd boven water houden. Het aantal faillissementen willen wij op die manier ook beperken, waardoor wij er ook voor zorgen dat de mensen hun job kunnen behouden.


Tania De Jonge Open Vld

Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, mevrouw de minister, de voorbije maanden ging geen vergadering voorbij of men had het over de ernst van de ongeziene crisis. De coronacrisis laat zich niet alleen voelen op het vlak van onze gezondheid, ook de economische impact van de crisis is enorm.

Ieder van ons kent wel een bedrijf, een horecazaak of een handelszaak die het moeilijk heeft en waarvan de zaakvoerder in grote angst leeft de eindjes niet meer aan elkaar te kunnen knopen en die grote droom waarvoor hij of zij zo hard heeft gewerkt, te verliezen. Er zijn heel wat steunmaatregelen genomen, ook door de deelstaten. Dat maakt het mogelijk om de economische schade in die sectoren te beperken.

Op maandag 19 oktober ging de horeca op slot. Op maandag 2 november kwamen daar ook nog eens de handelaars met een assortiment van niet-essentiële producten bij.

De noodkreten na de sluiting heeft iedereen gehoord en ongetwijfeld niemand ongemoeid gelaten. Heel wat horecazaken en winkels gingen meteen creatief aan de slag met bijvoorbeeld een afhaalaanbod, maar men moet absoluut weten dat dat voor veel zaken slechts een peulschil van de omzet voor de coronacrisis is.

Het is dan ook onze plicht om degenen die getroffen worden, te ondersteunen. Daarom werd een steunpakket aan maatregelen aan de commissie voorgelegd en goedgekeurd en staat het hier vandaag op de agenda.

Het wetsontwerp biedt aan ondernemers de mogelijkheid om voor de RSZ-bijdrage van het derde en vierde kwartaal een minnelijk afbetalingsplan te sluiten. Daarnaast zijn er ook nog drie gerichte maatregelen ter ondersteuning van de ondernemers die verplicht moeten sluiten.

Een eerste aanvullende maatregel voorziet erin dat werkgevers in de sectoren die verplicht gesloten zijn, zoals de horeca, winkels die geen essentiële zaken verkopen, pretparken, bioscopen en kapsalons een RSZ-premie krijgen die gelijk is aan de RSZ-werkgeversbijdrage voor het derde kwartaal van 2020. In de praktijk komt dat neer op een vrijstelling van de RSZ-werkgeversbijdrage voor het derde kwartaal.

De tweede aanvullende ondersteuningsmaatregel voorziet specifiek voor de horecasector in een subsidie van 167 miljoen euro, die zal worden toegekend aan het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de Horeca. Dat fonds is voor die sector verantwoordelijk voor de uitkering van de eindejaars­premie. Door de lange periode van sluiting kwam de financiering van dat fonds ook in het gedrang. Hier willen wij bijspringen, zodat de werknemers in die sector toch hun vakantiegeld kunnen ontvangen. Die werknemers hebben immers recht op vakantiegeld. Voor hen is het ook een heel moeilijke tijd.

De laatste ondersteuningsmaatregel in het pakket is het dubbele overbruggingsrecht voor de maanden oktober en november 2020. Dat is een belangrijke steun voor alle zelfstandigen, van onder andere de zaakvoerder van een café, een restaurant, een kledingzaak tot de zaakvoerder van een kapsalon, die verplicht moeten sluiten. Het dubbele overbruggingsrecht geldt niet alleen voor de sectoren die moesten sluiten, maar ook voor alle zelfstandigen die actief zijn in sectoren die afhankelijk zijn van de sectoren die moesten sluiten en door de terecht genomen maatregelen omwille van onze gezondheid, daadwerkelijk en volledig elke zelfstandige activiteit moesten onderbreken. Denk aan het voorbeeld dat onze collega van de MR gaf, de brouwer die voornamelijk aan de horeca levert.

Het wetsontwerp, dat samen met de amendementen met bijkomende ondersteunings­maatregelen in commissie werd goedgekeurd, zal ook hier het fiat krijgen. Ik ben ervan overtuigd dat met die belangrijke impuls de angst en de onzekerheid enigszins wat wordt weggenomen.

Ik dank de collega's voor de mooie samenwerking bij de opmaak van de voorstellen. We maken vandaag heel wat ondernemers blij en dat is een van de belangrijkste doelstellingen in deze ongeziene crisis.


Anja Vanrobaeys Vooruit

Mevrouw de voorzitster, collega's, ik weet niet hoe het bij u was maar mijn mailbox zat de afgelopen weken vol met noodkreten van cafébazen, winkeliers en restaurant­houders die echt om steun schreeuwden. Voor de mensen van de evenementensector gold dat al langer. Deze mensen hebben steun nodig en liefst onmiddellijk want anders zullen ze het niet overleven.

De eerste lockdown was zwaar, maar toen dacht men nog dat men na een paar maanden op de tanden bijten opnieuw erin kon vliegen. Ze hebben dat toen ook gedaan en volop geïnvesteerd in allerlei veiligheidsmaatregelen. In Antwerpen moest men deze zomer echter alweer de deuren sluiten en bij andere zaken bleven de klanten weg uit angst om een coronabesmetting op te lopen. Het ging dus al om een slecht jaar en daar kwam de tweede golf nog eens bovenop, waardoor ze opnieuw moesten sluiten. Ze hebben daar uiteraard begrip voor want het coronavirus is er gewoon en de gezondheid primeert. Ondertussen blijven de vaste kosten wel doorlopen. In tegenstelling tot de eerste golf blijft nu ook de huur doorlopen en op den duur raakt het spaargeld op. Men kan daar wel even aan knabbelen maar als de situatie maanden aansleept zonder dat men weet wanneer het zal eindigen, dan is het bijzonder angstaanjagend om dat op u te zien afkomen.

De regering heeft dan ook een pakket steun­maatregelen opgesteld dat hier ter goedkeuring voorligt. Het gaat daarbij om drie grote maatregelen.

Ten eerste, is er het dubbele overbruggingsrecht voor oktober en november, niet alleen voor de horeca maar voor iedereen die zijn zaak moet sluiten of op een of andere manier afhankelijk is van zaken die verplicht moeten sluiten en daardoor zwaar omzetverlies lijdt.

Ten tweede, is er ook uitstel van de sociale­zekerheidsbijdragen. Wat ik echter nog belangrijker vind is de vrijstelling van sociale­zekerheids­bijdragen onder de vorm van een premie, zodat we de noodkreet om onmiddellijk steun toe te kennen kunnen beantwoorden. Die premie zou normaal gezien in november of december op de rekening moeten komen en de mensen moeten dus niet wachten tot volgend jaar.

Ten derde, is er de betaling van de eindejaars­premie van het horecapersoneel via het sectoraal fonds. Het gaat om personeel dat zich vaak heel flexibel opstelt door 's avonds, in het weekend en tijdens de vakantie te werken. Die mensen staan er altijd als wij vrij hebben. Door de coronamaatregelen lijden zij nu opnieuw zwaar inkomensverlies. Het is zeker niet in de horecasector dat de hoogste lonen worden uitbetaald en het zou jammer zijn mochten zij daarbovenop nog eens een groot deel van hun eindejaarspremie verliezen. Het zal sowieso al een moeilijke eindejaarsperiode zijn voor iedereen, maar wij moeten er alles aan doen om zoveel mogelijk mensen een knusse en gezellige eindejaarsperiode te bieden.

Ik heb hier horen zeggen dat dit wetsontwerp geen schoonheidsprijs verdient. Dat klopt, maar ik denk dat al die mensen wachten op een signaal van de overheid. Ik krijg heel veel berichten in mijn mailbox en ik ben ervan overtuigd dat ook u door heel veel mensen werd gecontacteerd. Al die mensen die zo zwaar getroffen zijn door de coronacrisis wachten op een signaal van de overheid, die hen zegt dat ze hen zal ondersteunen en die hen misschien toch kan overhalen om door te zetten. Veel mensen twijfelen nu immers of ze het zullen opgeven omdat ze het niet meer aankunnen, of zullen doorzetten en verder doen met hun passie waarvoor ze hun hele leven lang hebben gewerkt.

Dit is nog maar eens een voorbeeld dat uitzonderlijke tijden vragen om uitzonderlijke maatregelen. Uiteraard mogen die in de toekomst worden geëvalueerd en bijgestuurd. Het is de bedoeling om die maatregelen steeds op de juiste en de meest doeltreffende manier aan te wenden, maar op dit moment betreur ik de vertraging die het gevolg is van de tweede lezing. De RSZ en de sociale secretariaten moeten die maatregelen immers nog verder uitrollen en dat gebeurt ook niet van vandaag op morgen. Dat vraagt nog een aanpassing van informaticaprogramma's.

Eigenlijk hadden we voor die maatregelen een goedkeuring nodig vóór 15 november. Dat was heel belangrijk om tijdig dat signaal te kunnen geven en dat geld op de rekening te krijgen van al die mensen die nu zo zwaar worden getroffen door de coronacrisis.

Ik wil dan ook van de gelegenheid gebruikmaken om het personeel van de RSZ en van de sociale secretariaten nu al te bedanken omdat ik ervan overtuigd ben dat zij, ook al komt de goedkeuring met een week vertraging, zich opnieuw in bochten zullen wringen om die maatregel zo snel mogelijk uitgevoerd te krijgen.

Voor zelfstandigen die zwaar getroffen zijn, telt elke dag. Zij kunnen immers geen weken meer wachten om te beslissen wat ze gaan doen met die droomzaak die ze zelf hebben uitgebouwd. Daarom vind ik dat die ondersteuning nu op de rekening moet staan, nu moet worden goedgekeurd en nu moet worden uitgerold.

Een sterke overheid beschermt immers haar burgers. Op dit moment zijn die mensen in paniek. Dan mag een overheid niet twijfelen maar moet ze snel reageren, zodat deze burgers wel de zekerheid krijgen, zodat ze dankzij die sterke overheid en dankzij die sterke sociale zekerheid deze moeilijke periode kunnen doorkomen.

Ik dank mijn collega's voor de samenwerking om dit te kunnen realiseren.


Maxime Prévot LE

Madame la présidente, monsieur le ministre, chers collègues, ce projet de loi important a pour vocation d'apporter des réponses, certes partielles, mais essentielles à plusieurs acteurs économiques qui sont gravement frappés par la crise sanitaire et économique et ses conséquences. Depuis des mois, nous nous relayons – tous groupes politiques confondus – pour mettre en exergue les difficultés de terrain, que certains d'entre vous ont rappelées aujourd'hui au moyen d'exemples très concrets. Bref, nous accueillons favorablement ce projet dans son principe.

Pour ce qui concerne la subvention unique de 167 millions d'euros en vue de permettre au secteur horeca de payer ses primes de fin d'année, nous nous réjouissons évidemment qu'une telle aide financière soit accordée à ce secteur qui se trouve actuellement dans une situation extrêmement précaire. Nous sommes convaincus que cette mesure lui apportera de l'oxygène. Pour cette raison, nous soutiendrons cette disposition dans sa forme initiale.

L'amendement déposé par la N-VA veut que cette subvention prenne la forme d'un crédit. Toutefois, il faut garder à l'esprit que ces entreprises se retrouveront très longtemps – bien après la fin de la pandémie – dans des situations précaires sur le plan financier. Placer de la sorte une épée de Damoclès au-dessus de leur tête ne nous semble pas une réponse appropriée. Par ailleurs, il est impossible de déterminer quand chacune des entreprises sera en état de rembourser cette somme. Il faut donc leur donner de l'oxygène et non prétendre les soutenir financièrement pour qu'une fois leur tête sortie de l'eau, nous ne les noyions de nouveau en leur réclamant le remboursement de ces crédits.

S'agissant des dispositions relevant du double droit passerelle qui est accordé aux indépendants ayant dû interrompre totalement ou partiellement leurs activités, c'est une catégorie très précise qui est visée. Le cdH soutient, bien entendu, le principe et la volonté d'apporter une aide supplémentaire aux indépendants en difficulté financière. Cependant, nous nous demandons ce qu'il adviendra des indépendants qui ne rentrent pas dans les critères établis par la loi, mais qui – parfois de manière similaire – se retrouvent dans des situations extrêmement précaires en raison de la crise.

Bien d'autres critères que la fermeture totale ou partielle de l'activité comme conséquence directe de mesures imposées pourraient ou plutôt devraient être pris en compte pour déterminer si un indépendant se trouve ou non dans le besoin financièrement.

Un indépendant qui n'a pas dû interrompre ses activités obligatoirement mais qui souffre tout de même énormément ne se verra donc pas attribuer les mêmes droits qu'un indépendant qui souffre tout autant mais qui, lui, entre bien dans la catégorie visée par la loi.

Le Conseil d'État avait d'ailleurs pointé cette différence de traitement problématique et l'Inspection des finances avait également préféré une approche plus ciblée compte tenu de la situation financière réelle des indépendants, pour ne pas tomber à chaque fois dans ce travers des boîtes à chaussures administratives catégorielles dans lesquelles il faut rentrer pour pouvoir bénéficier des aides.

Pas plus tard que la semaine dernière, j'ai encore souligné, à travers une question d'actualité adressée au ministre Clarinval, combien certaines catégories professionnelles – l'exemple que j'évoquais était celui des ergothérapeutes, des logopèdes, des kinés, etc. – qui, bien que pouvant poursuivre officiellement leur activité, se retrouvent de plus en plus fragilisés à défaut de patientèle, vu le nombre de rendez-vous qui s'annulent ou se reportent. Ce texte ne va pas pouvoir répondre à ces besoins et l'actualité récente a montré que bien d'autres encore sont en train de passer à travers les mailles du filet. Le ministre avait pu répondre qu'il travaillait à un texte ayant une portée générale et transversale et qu'il espérait bien pouvoir le mettre en œuvre à partir du mois de janvier.

C'est très bien d'être dans cette optique de transversalité pour que plus personne ne soit oublié mais janvier, pour beaucoup, c'est encore fort loin.

Nous n'allons, pour autant, pas bloquer l'adoption de ces dispositions. Nous n'en serions d'ailleurs pas capables numériquement. Nous n'allons en tout cas pas être en capacité de nous y opposer mais nous espérons réellement qu'on n'oubliera pas les indépendants qui, jusqu'à présent, ont été mis de côté et qui pourtant souffrent, tout autant que d'autres, de cette crise.

Il est aussi crucial de cibler les mesures d'aide financière aux secteurs en grande difficulté. C'est pourquoi nous estimons que l'amendement de la N-VA à ce sujet a du sens sur le principe, dans une logique de gestion rigoureuse. Cet amendement pourrait toutefois mener à une limitation trop sévère de l'aide financière accordée aux indépendants qui en ont besoin en cette période de crise. Nous ne soutiendrons donc pas non plus cet amendement.

Enfin, pour ce qui est de l'octroi d'une prime supplémentaire à certains employeurs en vue de les aider à procéder au paiement de leurs cotisations du troisième trimestre 2020, nous sommes heureux de voir que le secteur événementiel et culturel, qui a si largement été touché par la crise financière et qui reste encore aujourd'hui un secteur particulièrement vulnérable, pourra enfin bénéficier d'une aide financière conséquente.

Il nous faut toutefois insister sur le fait que certains employeurs dans d'autres secteurs subissent également de grandes pertes depuis le mois de mars dernier. Nous espérons donc qu'une approche uniformisée des droits sera rapidement envisagée et implémentée pour éviter les soucis d'égalité de traitement, en prenant en compte d'autres variables communes à tous les employeurs et en s'exonérant de cette logique des codes NACE qui a pu, dans un premier temps, offrir la facilité d'un système transparent mais qui, au fil du temps, a pu faire la démonstration aussi de toutes ses limites et du fait qu'il n'était pas le juste reflet des difficultés que certains opérateurs économiques rencontrent.

Voilà, madame la présidente, ce que je souhaitais évoquer pour le compte du cdH.


François De Smet DéFI

Madame la présidente, chers collègues, depuis de nombreux mois, la crise sanitaire liée à l'épidémie de la COVID-19 frappe durement notre pays. S'il est indéniable que la crise que nous traversons est avant tout sanitaire, notre économie souffre également, de façon sans précédent.

Le précédent gouvernement avait pris, lors de la première phase du confinement, des mesures urgentes par arrêtés de pouvoirs spéciaux. Ces mesures, destinées notamment à limiter l'impact financier sur les entreprises, étaient plus que nécessaires. Nous les avions d'ailleurs soutenues dans le cadre des travaux du fameux kern + 10.

Depuis le 2 novembre 2020, notre pays est entré dans une période de reconfinement un peu différente. Très logiquement, de nombreuses mesures adoptées pendant le premier confine­ment doivent à nouveau être adoptées, voire, dans certaines situations, être renforcées. Le projet de loi soumis aujourd'hui au vote de notre assemblée permettra notamment à l'employeur qui ne paie pas ses avances de cotisations sociales pour les troisième et quatrième trimestres de l'année 2020 de ne pas subir de sanction ou de majoration. De plus, les employeurs en difficulté en raison de la crise de la COVID-19 pourront également bénéficier de termes et de délais à l'amiable sans se voir infliger de sanctions.

Notre groupe rappelle qu'en cas de défaut de paiement, les employeurs subissent, en principe, une majoration de 10 % ainsi que des intérêts supplémentaires. Sans intervention législative dans les plus brefs délais, de nombreux employeurs risquent d'être encore plus durement touchés, et ce dans de nombreux secteurs de notre économie.

Lors des discussions en commission, plusieurs amendements ont été adoptés. S'il est vrai que ceux-ci auraient pu être déposés sous la forme de projets de loi distincts, il est important de rappeler qu'il y a ici urgence. Les employeurs des secteurs culturels et de l'horeca subissent de plein fouet les conséquences du second confinement. Il est désormais vital de leur apporter une bouffée d'oxygène afin d'éviter que certains ne puissent pas s'en remettre, surtout depuis que nous voyons qu'une sortie est possible à l'horizon, grâce à l'arrivée d'un vaccin dans quelques mois.

Ainsi, notre groupe salue vivement l'adoption de l'amendement visant à octroyer une subvention unique de 167 millions d'euros au Fonds social et de garantie horeca, à charge du budget de la provision interdépartementale. Bien qu'exclusive­ment destinée à compenser le défaut de paiement de la contribution consacrée au financement des primes de fin d'année pour les travailleurs de l'horeca, cette mesure permettra à de nombreux travailleurs déjà très éprouvés de bénéficier de leur prime de fin d'année.

Par ailleurs, mon groupe salue l'adoption de la mesure permettant de doubler le montant du droit passerelle pour les travailleurs indépendants, les aidants et les conjoints aidants forcés d'interrompre partiellement ou totalement leurs activités indépendantes.

Vous l'aurez compris, madame la présidente, chers collègues, notre groupe DéFI soutiendra, comme nous l'avions fait lors du kern + 10, l'adoption de ce projet de loi urgent soumis aujourd'hui au vote de notre assemblée. Je vous remercie.