Proposition 55K0165

Logo (Chamber of representatives)

Projet de loi modifiant la loi du 10 mai 2007 tendant à lutter contre la discrimination entre les femmes et les hommes, en ce qui concerne l'interdiction de discrimination relative à la paternité ou à la comaternité, l'allaitement et la procréation médicalement assistée.

General information

Authors
CD&V Nawal Farih, Nahima Lanjri, Els Van Hoof
Ecolo Sarah Schlitz
Groen Evita Willaert
LE Catherine Fonck
MR Caroline Taquin
N-VA Kathleen Depoorter
Open Vld Robby De Caluwé
PS | SP Patrick Prévot
Submission date
July 16, 2019
Official page
Visit
Status
Adopted
Requirement
Simple
Subjects
family protection anti-discriminatory measure family law paternity leave

Voting

Voted to adopt
Groen CD&V Vooruit Ecolo LE PS | SP DéFI Open Vld N-VA LDD MR PVDA | PTB VB

Contact form

Do you have a question or request regarding this proposition? Select the most appropriate option for your request and I will get back to you shortly.








Bot check: Enter the name of any Belgian province in one of the three Belgian languages:

Discussion

Jan. 23, 2020 | Plenary session (Chamber of representatives)

Full source


Rapporteur Kathleen Depoorter

Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar het schriftelijk verslag.


President Patrick Dewael

Mevrouw Depoorter, u staat ook op mijn sprekerslijst voor de algemene bespreking en dus geef ik u eerst het woord. Ook de collega's Willaert, Schlitz, Taquin, Vindevoghel, De Caluwé, Jiroflée, Fonck, Prévot, Van Hoof, Rohonyi en Sneppe zijn ingeschreven.

Collega's, ik breng nog even in herinnering dat de zaken worden vergemakkelijkt als voorafgaan­delijk aan de vergadering de namen van de sprekers aan de griffier worden meegedeeld.


Kathleen Depoorter N-VA

Mijnheer de voorzitter, collega's, de N-VA-fractie zal het wetsvoorstel ter bestrijding van de discriminatie tussen mannen en vrouwen, meer bepaald het discriminatieverbod op vaderschap en meemoederschap, ondersteunen.

Elk direct onderscheid op grond van moeder­schap, transseksualiteit en genderexpressie wordt al als een vorm van genderdiscriminatie erkend. Het wetsvoorstel geeft voor ons het heel goede signaal dat mannen een gelijke plaats hebben in het gezin als vrouwen en zij dus zorgtaken in het gezin kunnen opnemen. Met de nieuwe tekst geven wij mannen ook de middelen om seksisme en discriminatie te bestrijden. Wij staan inderdaad volledig achter de erkenning van het vaderschap als discriminatiegrond.

Dat neemt niet weg dat onze fractie er nog altijd van overtuigd blijft – ik heb dat al beklemtoond in de commissie – dat het vaderschapsverlof, dat hier eigenlijk niets mee te maken heeft, maar er wel vaak aan wordt gekoppeld, een recht en geen plicht is.

Via het wetsvoorstel willen wij ook het mee­moeder­schap reguleren. Wordt op basis van het meemoederschap een onderscheid gemaakt, dan is dat discriminatie. De meemoeders zullen voortaan de nodige bescherming genieten en de mogelijkheid hebben om, net zoals de vaders, hun rol van ouder op te nemen.

Collega's, wij hebben in de commissie echter ook verduidelijkt dat wij niet voor een exhaustieve lijst kiezen.

Wij zullen ons daarom bij de stemming over de amendementen onthouden; wij willen immers de wet niet uithollen. Wij zijn ervan overtuigd dat elk individu, elke persoon in de rol van moeder, vader, ouder, kan worden vertegenwoordigd, dat elke persoon zijn of haar rol kan opnemen en dat wij met de aanpassing van de wet zoals wij die vandaag zullen goedkeuren, niemand uit de boot laten vallen.

Collega Fonck, uw amendement gaat over adoptie. Wij hebben het net ontvangen. Ook op de stemming daarover zullen wij ons onthouden. Wij hebben onze reden van onthouding ook meegegeven in de commissie. Adoptie wordt via de regio's geregeld. Wij vinden dan ook dat de regio's het recht hebben om zelf wetten goed te keuren.

Collega's, ten slotte moet er mij nog één iets van het hart. Wij hebben mooi samengewerkt aan het wetsvoorstel. Wij werken trouwens reeds een tijd mooi samen. De discussie van zopas vond ik zeer jammer. De N-VA-fractie zal dan ook stemmen als democraten ter vertegenwoordiging van de 1 miljoen kiezers die voor ons gestemd hebben.


Evita Willaert Groen

Mevrouw de voorzitter, collega's, in de eerste plaats wil ik mevrouw Van Hoof bedanken die dit wetsvoorstel als prioritair naar voren heeft geschoven in de commissie voor Gezondheid en Gelijke Kansen. Dat is haar verdienste. Verder wil ik alle collega's bedanken voor de goede samenwerking.

Vandaag voegen we een aantal beschermende criteria toe aan de wet inzake genderdiscriminatie van 2007. Het gaat meer bepaald om vaderschap, meemoederschap, medisch geassisteerde voortplanting en, heel belangrijk, borstvoeding. Ik heb trouwens gezien dat er amendementen zijn om ook andere criteria toe te voegen.

Met deze nieuwe beschermende criteria willen wij de betrokkenen de juridische handvatten geven om discriminatie te bestrijden en aan te klagen. Tevens geven wij zeer sterk het signaal dat discriminatie op basis van deze criteria door onze samenleving niet wordt getolereerd.

Het eerste criterium is vaderschap. Daarbij geven wij aan dat wij het heel normaal vinden dat ook vaders zorgtaken op zich nemen. Nog veel te vaak zien we immers dat mannen die vader­schapsverlof aanvragen op drempels stoten. Soms gaat dat heel ver. Er zijn gevallen bekend waarin er met ontslag gedreigd werd.

Daarnaast vergeten we ook de meemoeders niet. Zij hebben nu dezelfde rechtspositie als vaders en ook zij verdienen de nodige bescherming. Als vaders al sociale druk en seksisme ondervinden als zij geboorteverlof willen opnemen, dan geldt dat des te meer voor het ouderschapsverlof. Daarom maken we het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen bevoegd om vorderingen in te stellen bij discriminatie van vaders en meemoeders. Hiermee gaan we ook in op een vraag van de evaluatiecommissie inzake de antidiscriminatiewetten. Bovendien komen we daarmee tegemoet aan meerdere internationale verplichtingen.

Een volgend criterium dat wordt toegevoegd en waarover wij zelf ook een tekst hebben ingediend, is het criterium van de borstvoeding.

Ik wil ingaan op de kritiek die er wel was. Hoewel wij goed hebben samengewerkt, zijn de violen niet helemaal gelijkgestemd. De angst voor een inflatie van criteria bestaat, dat het het krachtige signaal dat wij willen geven zou ontkrachten.

Ik denk dat wij hiermee echter een vraag beantwoorden van een autoriteit op dit vlak, met name de Evaluatiecommissie van de anti­discriminatie­wetten. Wij leggen al ons vertrouwen in die experts. Het is een vraag van het instituut om dit te doen. Dat zijn mensen die spreken met kennis van zaken. Zij gaan daar niet licht over.

Ik denk dat we intrinsiek moeten kijken naar die criteria. Het argument van een inflatie van criteria houdt geen stand. We moeten er gewoon voor zorgen dat wie bescherming nodig heeft die ook kan krijgen.

We zien een positieve evolutie in onze maat­schappij op het vlak van borstvoeding. We zien daar minder taboes rond. We zien meer mama's starten met borstvoeding. Er zijn echter nog te veel verhalen van mama's die het hebben over rare blikken als ze borstvoeding geven, van mama's die gevraagd worden om zich te bedekken als ze borstvoeding geven, van mama's die gevraagd worden om te stoppen of het restaurant te verlaten als ze borstvoeding geven. Deze zomer was er ook het geval van een mama die in haar auto borstvoeding aan het geven was. Een agent gedroeg zich agressief tegenover haar en dreigde met een boete voor openbare zeden­schennis. Hij vroeg haar om ermee te stoppen. Die mama was daardoor enorm geïntimideerd.

Dit verhaal toont aan dat er nog altijd problemen en taboes zijn, dat mensen dit soms verkeerd begrijpen, dat het gewoon gaat over een mama die een kindje eten wil geven. Het toont aan dat het heel belangrijk is dat dit de normaalste zaak van de wereld is, maar het toont eveneens dat er nog veel werk aan de winkel is. Wij geven hiermee een krachtig signaal dat het geen taboe is. Wij vergroten ook het draagvlak voor het geven van borstvoeding, dat ondubbel­zinnig aangeeft dat discriminatie op dit vlak niet zal worden getolereerd.

Medisch geassisteerde voortplanting is nog een criterium dat wordt toegevoegd aan de bescher­mende criteria van de genderwet. Momenteel zijn mama's en potentiële papa's onvoldoende beschermd door de genderwet en de arbeidswet en moeten zij zich beroepen op artikels die betrekking hebben op moederschap, zwanger­schap en vaderschap, maar zij zijn nog niet zwanger of nog geen moeder of vader. Sommigen onder hen zullen dat jammer genoeg ook nooit worden. Daarom is het belangrijk meer juridische duidelijkheid te geven, en rechtstreekse bescherming.

Ik ben heel trots dat wij erin geslaagd zijn deze criteria toe te voegen aan de genderwet. Op die manier tonen wij aan de slachtoffers dat wij hen helpen door de bestaande taboes te doorbreken en door hen concrete handvatten te geven om discriminatie aan te klagen en te bestrijden.

Ik ben er heel trots op dat wij nu expliciet maken dat borstvoedende mama's het recht hebben zich vrij met hun baby in de publieke ruimte te begeven, dat zij vrije toegang hebben tot diensten en goederen, en dat zij hun baby de borst kunnen geven wanneer de mama, of meestal de baby, dat nodig acht.

Tot slot, ik ben heel blij dat wij met deze tekst ook de gelijkheid tussen mannen en vrouwen vergroten. Niet alleen vrouwen moeten nog al te vaak opboksen tegen stereotype beelden in deze maatschappij. Ik denk bijvoorbeeld aan het beeld van de zorgende moeder. Ook veel mannen worden al te vaak geconfronteerd met stereotype beeldvorming en verwachtingen van wat 'mannelijkheid' zou betekenen.

Deze tekst is een belangrijke stap vooruit om daar komaf mee te maken.


Patrick Prévot PS | SP

Madame la présidente, chers collègues, la lutte contre les discriminations se situe plus que jamais au cœur de nos préoccupations et, plus particulièrement, de celles du Parti Socialiste. Ce combat doit évidemment toucher toutes les sphères de la société, y compris le marché du travail.

Pour retracer un peu d'histoire parlementaire, on se souviendra que les lois anti-discrimination de 2007 ont permis de protéger dix-neuf critères. De plus, elles sont vouées à évoluer en fonction des nouveaux besoins de la société. Il convenait donc d'aller plus loin. C'est la raison pour laquelle nous nous retrouvons au sein de cet hémicycle afin de discuter de cette proposition de loi.

Le texte que le groupe socialiste avait déposé en début de législature formait le constat suivant: la maternité était protégée, notamment grâce à la loi Genre, mais il n'en était rien pour la paternité et la co-maternité. Forts des recommandations de l'Institut pour l'égalité des femmes et des hom­mes, nous avons décidé d'inscrire formellement dans la loi cette protection des co-mères – un terme quelque peu barbare, mais nous n'en avons pas trouvé d'autre –, et également des pères.

Il est en effet indispensable et nécessaire à nos yeux d'offrir la possibilité aux co-mères et aux pères de s'inscrire pleinement dans le processus essentiel de la maternité et de pouvoir prendre pleinement la mesure de cette tâche. Nous savons combien c'est important, puisque la charge mentale se détermine dans les premiers jours de la maternité.

Nous souhaitons donc que ces critères soient protégés. Très pratiquement, cela signifie que, dorénavant, si une majorité d'entre vous soutient ce texte – comme je l'espère –, lorsqu'un employeur voudra exercer une pression sur un père ou une co-mère souhaitant prendre un congé de maternité ou de paternité, il ne pourra plus le faire. De plus, ce texte permettra aux parents d'ester en justice ou de saisir l'Institut pour l'égalité des femmes et des hommes afin de les aider à constituer leur plainte.

Je rappelle tout de même que l'on manquait cruellement de chiffres, comme souvent avec ce genre de problématique. Mais une étude de l'Institut pour l'égalité des femmes et des hommes, datant de 2010, signalait que plus de 10 % des pères affirmaient avoir subi des pressions lorsqu'ils avaient demandé leur congé de paternité. Ces pressions étaient de plusieurs ordres. Il s'agissait parfois de promotions qui n'étaient plus acceptées, ou de pressions de la part de l'ensemble des collègues. En effet, on constate encore, malheureusement, que les pères renoncent le plus souvent à prendre leur congé de paternité, notamment suite à des pressions de l'employeur. Dorénavant, ce ne sera plus le cas. On ne pourra plus demander aux employés de renoncer à ce combat.

Je remercie l'ensemble de mes collègues qui ont contribué à ce texte, et notamment ceux qui se sont exprimés avant moi. Je remercie également Mme Van Hoof pour son texte et sa collaboration active dans ce dossier.

Nous avons souhaité étoffer ce texte, suite aux négociations et aux discussions que nous avons eues dans les commissions. C'est la raison pour laquelle une proposition plus globale vous est présentée aujourd'hui. Au-delà de la protection de la co-maternité et de la paternité, nous avons souhaité inclure l'allaitement et la procréation médicalement assistée (PMA).

Là aussi, on se rend compte que les pères et les mères qui rentrent dans le processus de la PMA se retrouvent bien souvent face à un long chemin, souvent pénible, parfois jalonné d'échecs. Nous avons dès lors souhaité permettre à ces hommes et à ces femmes de rentrer pleinement dans le processus sans subir de discrimination de la part de leur employeur. Il nous paraissait très important de les protéger.

Il en va de même pour les femmes qui souhaitent allaiter, que ce soit par choix ou par nécessité. Sans faire du storytelling, je discutais hier avec une maman dont le fils avait été diagnostiqué autiste Asperger. Elle avait dû allaiter son enfant pendant treize mois. Elle a eu la chance d'avoir bénéficié à l'époque d'un employeur compré­hensif. Faute de quoi, son enfant aurait dû faire un séjour beaucoup plus long à l'hôpital, puisqu'il n'acceptait que l'allaitement maternel.

Je remercie à nouveau l'ensemble de mes collègues. Ces deux critères pourront d'ores et déjà être protégés. C'est une bonne chose.

Nous avons eu de nombreuses discussions et ce texte a fait l'objet d'un large consensus.

Nous avons discuté notamment avec Mme Van Hoof sur le critère des caractéristiques sexuelles. Nous avons été sensibilisés par le secteur associatif. Mme Van Hoof était prête à inclure cela dans son texte mais, au moment de la discussion, il n'y a pas eu de majorité pour le faire. Nous avons donc adopté la théorie des petits pas et accepté le consensus large sur le texte.

Aujourd'hui, je dépose donc un amendement cosigné par Mme Van Hoof car nous avons entendu ça et là que le parti socialiste avait une position ambiguë sur ce texte. Il n'en est rien et nous avons voulu le réaffirmer dans cet amendement afin de pouvoir inclure également les caractéristiques sexuelles dans les caractères protégés. Je pense notamment aux intersexes qui ne rentrent pas aujourd'hui dans le système binaire qui veut qu'on soit un homme ou une femme.

Je pense que nous faisons aujourd'hui un pas dans le bon sens pour lutter contre les discriminations dans le cheminement aussi long que beau de la parentalité.


Dominiek Sneppe VB

Mevrouw de voorzitter, wat anderen ook mogen beweren over het Vlaams Belang, ook het Vlaams Belang is duidelijk tegen elke vorm van discriminatie.

Wij zullen dit wetsvoorstel dan ook steunen, vooral omdat hiermee het vaderschap wordt opgewaardeerd, wat bijdraagt tot het opwaarderen van onze gezinnen, waar wij als gezinspartij uiteraard voor zijn.


Caroline Taquin MR

Madame la présidente, chers collègues, notre groupe se réjouit que soit inscrite, aujourd'hui, à l'ordre du jour de la séance plénière, cette proposition de loi visant à ajouter la paternité, la co-maternité, l'allaitement et la procréation médicalement assistée aux motifs de discrimination reconnus. Il est, en effet, primordial de lutter également contre la discrimination à l'égard des hommes, à l'égard des pères. Cette discrimination est tout aussi inacceptable que toute autre discrimination.

La présente proposition constitue une réponse aux difficultés auxquelles les hommes peuvent être confrontés lorsqu'ils souhaitent bénéficier du congé de paternité. Cette logique de protection s'applique aussi à la co-maternité, protection couverte par cette proposition. Les pères et les coparentes doivent, tout comme les mères, pouvoir accueillir leur enfant dans les meilleures conditions possibles. Par ailleurs, ce texte améliore encore la protection des femmes en ajoutant les critères liés au traitement de procréation médicalement assistée et à l'allaitement.

Il s'agit donc d'une avancée, même si ce n'est évidemment pas l'unique mesure pour garantir aux hommes et aux femmes une place égale au sein de la famille. En effet, le MR a plusieurs propositions pour poursuivre la lutte contre la discrimination. Plusieurs moyens peuvent y contribuer. Nous voulons prolonger le congé de paternité et assouplir le congé parental, alors que les conditions de l'accès à la profession, l'éducation à l'égalité entre les hommes et les femmes dès le plus jeune âge ou encore la féminisation et la masculinisation de certaines professions pour lutter contre le célèbre plafond de verre sont des questions essentielles sur lesquelles beaucoup reste encore à faire. Ces différentes mesures contribuent – nous le savons – à un meilleur équilibre de chacun dans la vie familiale.

Mesdames, messieurs, chers collègues, je ne serai pas plus longue pour éviter de répéter ce qui a déjà été dit. Je conclus donc en réaffirmant que le groupe MR continuera à initier et à soutenir les initiatives visant à combattre toutes les formes de discrimination et à assurer une meilleure conciliation entre vie privée et vie professionnelle.


Els Van Hoof CD&V

Mevrouw de voorzitter, in Japan heeft men het woord patahara voor "intimidatie, omdat men vader is". Gelukkig is het in België niet zo erg dat wij een apart woord moeten zoeken, gelukkig is België Japan niet, maar helaas betekent dit niet dat vaders in België geen problemen ondervinden.

Ook in België worden mannen geconfronteerd met seksisme. Het is al een paar keer gezegd dat dit het meest voorkomt in de uiting van negatieve reacties en sociale druk die vaders ervaren wanneer zij verlof en zorgtaken willen opnemen voor hun kinderen. Het is goed dat iedereen vandaag een belangrijk signaal wil geven dat vaders – hoe dikwijls moeten wij het nog herhalen – een gelijke plaats hebben in het gezin en dat het niet meer dan normaal is dat zij ook zorgtaken kunnen opnemen. Daarom is het goed dat wij die discriminatiegrond binnen de genderwet zullen erkennen. Eerlijk is eerlijk en gelijk is gelijk, en het mag vaders geen parten spelen op de werkvloer.

Er is nog niet verwezen naar cijfers. Vandaag neemt 15 % van de vaders hun vaderschapsverlof nog altijd niet op en neemt 30 % van de vaders het maar gedeeltelijk op. Het is ook zo dat 10 % van de vaders moeilijkheden hebben ondervonden toen zij vaderschapsverlof vroegen op het werk. Er komt zelfs de dreiging met ontslag en het missen van promotie bij en de werkgever uit soms ook zijn ontevredenheid.

Wij willen duidelijk geen patahara in België, want wat is men uiteindelijk met rechten als zij niet afdwingbaar zijn? Door het opnemen van vaderschap als een beschermd criterium in de genderwet zorgen wij ervoor dat vaders ook bij het instituut kunnen aankloppen, dat het instituut kan bemiddelen en dat er eventueel een schade­vergoeding kan volgen in geval van een ontslag. Als ultimum remedium kan het instituut zich uiteraard ook burgerlijke partij stellen.

Ik ben dan ook zeer tevreden dat wij deze lacune samen kunnen wegwerken. Er zijn echter nog heel wat andere lacunes gebleken. Het is van belang dat wij weten dat er vandaag een evaluatie van de antidiscriminatiewetten bezig is. Wij moeten het volgende rapport daarvan afwachten om te bekijken op welke manier ouderschap en adoptie daarin worden betrokken. Op die manier zullen wij nog een paar stappen verder kunnen zetten.

Ik vind het ook van belang dat wij die twee hiaten wegwerken die wij via amendement in dit wetsvoorstel willen opnemen.

Collega Willaert verwees er reeds naar dat het toch onaanvaardbaar is dat vrouwen vandaag nog worden verhinderd om borstvoeding te geven in zowel restaurants als – zoals recent nog – zwembaden. Er bestaat arbeidswetgeving die afkolven op het werk mogelijk maakt. Men kan twee keer gedurende een half uur afkolven. Twintig procent van de werkgevers staat dit echter niet toe. Dit is onaanvaardbaar. In het ziekenhuis wordt men aangepord om borstvoeding te geven omdat het veel beter is voor de gezondheid en de ontwikkeling van de baby, maar eenmaal op het werk mag men die borst­voedings­pauzes niet nemen. Dat is onaanvaard­baar. Wij moeten die vrouwen dan ook rechtsmiddelen geven, want vandaag worden zij onvoldoende beschermd door de genderwet. Op die manier kunnen zij een ongelijke behandeling aanklagen bij het instituut.

Hetzelfde geldt voor medisch begeleide voortplanting. Een kinderwens is heel mooi en heel kostbaar. Elke benadeling op dit vlak moet worden afgekeurd. Iedereen heeft het recht op kinderen, maar jammer genoeg merkt één op zes koppels dat er ter zake problemen kunnen rijzen. Wij moeten deze koppels niet verhinderen, maar net ondersteunen om hun kinderwens na te streven. Het is immers een veeleisend proces met bloedafnames, hormoneninjecties, eicelpuncties en herimplantaties van embryo's. Kortom, een veeleisend proces dat dikwijls afwezigheden op het werk vraagt van de betrokken vrouw. Zij moet op het werk dan ook vaak creatief zijn om voor haar kinderwens te kunnen gaan. Het is onaanvaard­baar dat sommige werkgevers dit als onrechtmatig beschouwen.

Het probleem met de genderwet is dat deze vrouwen noch moeder, noch zwanger zijn waardoor zij niet vallen onder de bepalingen ter zake. Het is dan ook goed om dit apart te benoemen en die vrouwen op die manier voldoende juridische bescherming en duidelijkheid te geven. Bovendien krijgen die rechten hierdoor ook meer zichtbaarheid. Het is immers van belang dat niet meteen bestraffend wordt opgetreden. Volgens mij werkt het opnemen van deze discriminatiecriteria in de wet heel sensibiliserend. Op die manier wordt iedereen er gevoelig voor, ook de werkgevers. Bovendien worden de vaders en moeders zich bewust van hun rechten op dit vlak en kunnen zij niet langer worden gediscrimineerd.

Ik ben zeer blij dat wij dit werk samen hebben gedaan. Ik vind dit ook gepast voor een dergelijk onderwerp. Ik heb zoveel mogelijk mensen mee laten ondertekenen omdat ik het belangrijk vind dat hiervoor een ruim draagvlak bestaat, niet alleen in de samenleving, maar ook in het Parlement.

Ik dank u ook voor de goede samenwerking. Wij doen hiermee belangrijk werk voor heel wat vaders, moeders en wensouders. Ik hoop dat wij dit werk goed kunnen afsluiten.

Ik zal ook een bijkomend amendement steunen. Het betreft een amendement over interseksen. Ook dit is een hiaat. Genderexpressie en genderidentiteit staan in de wet, maar een groep mensen zijn noch man, noch vrouw. Het is van belang dat ook zij klacht kunnen indienen als zij worden gediscrimineerd. Het is de reden waarom wij dit amendement opnieuw hebben ingediend.

Wij kijken uit naar het volgende rapport van de experts over antidiscriminatie. Op die manier kunnen wij bekijken hoe wij ons werk inzake ouderschap kunnen voortzetten.

Ik dank u voor de samenwerking.


Maria Vindevoghel PVDA | PTB

De PVDA zal het wetsvoorstel ten volle ondersteunen. De tekst kwam er op basis van een aanbeveling van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, omdat er heel wat lacunes in de wet zijn. Wij zullen ook de amendementen steunen, die eraan toegevoegd zijn.

Ikzelf heb heel lang als vakbondsafgevaardigde in een groot bedrijf gewerkt en ik kan u verzekeren dat veel vakbondsafgevaardigden vaak moeten bemiddelen voor werknemers die hun verlof niet kunnen opnemen, inzonderheid vaders die hun vaderschapsverlof niet kunnen opnemen. Ik kan dus terecht zeggen dat er vaak druk gezet wordt op werknemers in dat verband. Veel werknemers in een zwakke positie, die bijvoorbeeld in een klein bedrijf of met een tijdelijk contract werken worden vaak onder druk gezet door hun werkgever om vaderschapsverlof niet op te nemen. Ik ken iemand die in de tuinsector werkt en tegen wie de werkgever zei dat hij het vaderschapsverlof dan maar moest opnemen wanneer het de werkgever uitkwam. Dat maakt het allemaal niet gemakkelijk. Ook voor heel veel kaderleden is het niet gemakkelijk. Ik ervoer het ook wel vaker dat er in een bedrijf een heel sterke cultuur heerste waarbij het niet hoorde dat een man vaderschapsverlof opnam, omdat hierdoor zijn carrière kon worden beknot.

Beste collega's, als wij echt de discriminatie op basis van vaderschap willen aanpakken en echte gelijkheid tussen vrouwen en mannen tot stand brengen, moeten wij de regeling uitbreiden en het vaderschapsverlof automatisch toekennen. Het moet gewoon gelijkgesteld worden met het moederschapsverlof, zo simpel is het. Door het vaderschapsverlof automatisch toe te kennen, net als het moederschapsverlof, creëren wij ruimte, waardoor mannen meer zorg kunnen opnemen voor hun pasgeboren dochter of zoon.

Een van de oorzaken van de loonkloof tussen mannen en vrouwen is dat vrouwen veel meer deeltijds werken, omdat zij de zorg opnemen en de zorg niet kunnen combineren met een voltijdse job. Het voorbeeld van Zweden toont aan dat de uitbreiding van de regeling door de automatische toekenning van het vaderschapsverlof de loonkloof verkleint en het aantal deeltijdse jobs bij vrouwen enorm doet verminderen.

Nogmaals, als wij echte gelijkheid van vrouwen en mannen willen bevorderen en de loonkloof aanpakken, moeten wij het vaderschapsverlof automatisch toekennen aan mannen en gelijkstellen met het moederschapsverlof.


Robby De Caluwé Open Vld

Mevrouw de voorzitter, het moet duidelijk zijn dat discriminatie, op welke grond dan ook, uit den boze is. Vandaar dat wij in ons land beschikken over een goede antidiscriminatiewetgeving.

Er is wel gebleken dat die explicieter moet. Expliciteren is precies wat het wetsvoorstel wil doen. Dat bewijst ook het brede draagvlak voor het voorstel van mevrouw Van Hoof, dat wij met veel enthousiasme mee hebben ondertekend.

De bespreking heeft heel wat tijd in beslag genomen, omdat er discussie bestond over de punten die echt moesten worden geëxpliciteerd. Er is geen enkele seconde discussie geweest over het feit dat een vader of meemoeder niet mag worden gediscrimineerd om een vaderschaps­verlof of geboorteverlof op te nemen. Wel rees de vraag of de opname van vader- of meemoeder­schaps­verlof moet worden verplicht. Wat ons betreft, kan daarvan geen sprake zijn, maar die aangelegenheid, die in de marge van het debat werd aangekaart, behoort gelukkig niet tot het onderwerp van het wetsvoorstel, waarover wij straks zullen stemmen en dat onze fractie mee heeft ondertekend.

Over de opname van borstvoedingsverlof en medisch begeleide voortplanting als expliciete criteria om niet te discrimineren, was er wel meer discussie, niet over de intentie, maar wel over de noodzaak, maar finaal werd ook daarover een consensus gevonden.

Dat was niet het geval over de vraag of gezinstaken ook moesten worden opgenomen. Dat gaat gewoon te ver, zeker toen uit een adviesaanvraag bij het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, dat aandrong op de opname ervan in de antidiscriminatiewet, bleek dat de concrete inhoud van die term nog verder onderzoek behoefde. Wijselijk werd dan ook besloten om het begrip als mogelijk criterium voorlopig te parkeren.

In het algemeen wijs ik er namens mijn fractie wel nog op dat wij wel beschikken over een goede, beschermende wetgeving tegen discriminatie. Mevrouw Willaert heeft zopas gezegd dat een aantal mensen zich zorgen maakt over een inflatie aan discriminatiegronden. Wij maken ons daarover effectief zorgen. Door heel veel discriminatiegronden expliciet op te nemen in de wet, zou het wel eens kunnen dat hetgeen niet wordt geëxpliciteerd, van de antidiscriminatiewet uitgesloten zou zijn.

Wij mogen ook niet uit het oog verliezen dat er een ruimer kader nodig is om discriminatie tegen te gaan dan alleen het toevoegen van discriminatie­criteria aan de wet van 10 mei 2007. Eveneens moet werk worden gemaakt van sensibilisering, onder meer via het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen.

Er werden twee amendementen ingediend door PS en CD&V om recht op bescherming tegen discriminatie van interseksuelen toe te voegen, maar wie zegt dat zij er nu al niet onder vallen? Precies daarom wordt er niet gesproken over geslachtsdiscriminatie of geslachtsidentiteit, maar wel over het bredere begrip gender, zodat wij het hele gamma van man, vrouw en alle andere vormen kunnen vatten.

In de toelichting bij het amendement van mevrouw Van Hoof wordt trouwens uitdrukkelijk gezegd dat daarover nog geen rechtszaken zijn gevoerd. Dat verwondert mij niet echt. Wij vinden dan ook dat er nog een advies moet worden ingewonnen over de vraag of het wel degelijk strikt noodzakelijk is om die discriminatiegrond expliciet op te nemen in de wet. Als dat het geval blijkt te zijn, verzetten wij ons daar uiteraard niet tegen.

Mevrouw Fonck diende een amendement in over adoptie. Die discussie is naar onze mening ook nog niet rijp. Wij wachten nog op nieuwe verslagen van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen. Om die reden zullen wij dat amendement niet steunen.


Karin Jiroflée Vooruit

Mijnheer de voorzitter, collega's, met het voorliggende wetsvoorstel schrijven wij vaderschap, evenals het meemoeder­schap, als grond van discriminatie in de genderwet in. Onze fractie wil daarmee vooral beklemtonen dat iedereen, van welk geslacht en geaardheid ook, het recht heeft om verantwoor­delijkheid te nemen in het gezin. Opvoeding en zorg voor kinderen zijn niet alleen weggelegd voor mama's, maar voor iedereen die ouder is en zich ouder voelt en in die zin zorg en verantwoordelijk­heid opneemt.

Tien procent van de papa's echter ervaart nog druk van de werkgever, als hij vaderschapsverlof opneemt. Meemoederschap wordt door heel veel werkgevers nog steeds niet voor vol aangezien. Voor onze fractie zijn die twee vaststellingen onaanvaardbaar. Wij steunen het wetsvoorstel van collega Van Hoof dan ook met volle overtuiging. It takes a village to raise a child, zegt men in Afrika. Het is tijd dat wij het in België minstens normaal vinden dat iedere volwassene in een gezin zijn verantwoordelijkheid opneemt voor de kinderen.

Met evenveel overtuiging hebben wij het amendement van collega Prévot mee onder­tekend, dat bepaalt dat ook intersekse personen beschermd moeten worden tegen discriminatie, waarvan zij op grond van hun seksuele kenmerken het slachtoffer kunnen zijn. Dat zou onze maatschappij onwaardig zijn. Ik roep er dan ook toe op om ook met die mogelijke discriminatie vandaag komaf te maken.


Catherine Fonck LE

Chers collègues, beaucoup de choses ont déjà été dites sur ce sujet qui nous tient particulièrement à cœur. On avait d'ailleurs déjà déposé ce texte sous la précédente législature. Nous nous réjouissons qu'on ait pu fédérer les différentes énergies et les différents groupes pour enfin pouvoir le concrétiser.

J'entends les réserves de certains collègues. Souvent, la réalité se passe bien au sein des entreprises. Il faut oser le rappeler mais dans un certain nombre de cas, ce qu'il se passe est inacceptable. Ceux qui voudraient pouvoir donner du temps de manière équilibrée, dans cette forme de conciliation entre travail et vie familiale, peuvent parfois être pointés du doigt et donc être discriminés.

Comme pour presque tous les collègues ici, il était important pour nous de prendre en compte les différentes réalités familiales, les différents choix des individus et des personnes, quels que soient ces choix, quelles que soient leurs orientations, leurs envies, leurs amours, leurs passions. Cette question qui me semble légitime et essentielle. Saluons aussi le travail réalisé par l'Institut pour l'égalité des femmes et des hommes sur cette problématique.

Je voudrais intervenir sur deux points particuliers. Le premier porte sur les aidants proches qui ne sont aujourd'hui pas pris en compte. Je me permets donc de relancer un appel au parti de la ministre De Block puisque la législation a été votée il y a neuf mois. Elle aurait dû entrer en vigueur le 1ᵉʳ octobre 2019 mais les arrêtés d'exécution n'ont toujours pas été pris. C'est évidemment la plus grande priorité.

Cependant, il faudra aussi, à travers la loi relative à la discrimination, couvrir les situations des aidants proches. On peut certes être parent d'un enfant fortement handicapé mineur et être protégé mais on retrouve aussi des parents qui s'occupent d'un enfant fortement handicapé majeur et qui s'investissent auprès de lui comme aidants proches. Ceux-là ne sont pas protégés tout comme les personnes qui prennent en charge des situations de dépendance extrêmement sévères d'un de leurs parents. Ce volet restera à compléter dans cette loi anti-discrimination.

Le deuxième volet que je voudrais mettre en évidence concerne l'adoption.

Mme Depoorter de la N-VA a dit qu'il s'agissait d'une réglementation régionale. Certes, en partie! L'adoption dépend à la fois du fédéral et aussi – c'est vrai – de décrets communautaires. Mais, on est ici dans une législation fédérale de 2007 qui vise à lutter contre toute discrimination, quelles que soient les formes familiales.

Les parents adoptants sont, dans un grand nombre de cas, les laissés-pour-compte. Les familles adoptantes sont considérées comme des familles à part, alors que, reconnaissons-le, les parcours sont difficiles. Dans la réalité du quotidien et dans cette période avant d'être parent, leur parcours est parfois très proche de celui des parents qui connaissent des procédures de procréation médicalement assistée. Je vois que vous voulez réagir mais je propose de terminer de manière à ce que vous puissiez le faire vraiment à votre aise.

J'ai entendu ce que vous disiez. S'abstenir, c'est en tout cas ne pas s'opposer. C'est déjà ça!

Les familles adoptantes ne sont pas des familles à part. Elles sont peu nombreuses. Mais reconnaissez, chers collègues, que ces parents sont considérés comme des demi-mamans ou des demi-papas dans nombre de législations. Or il ne s'agit pas d'adopter pendant quelques semaines ou mois. Une fois qu'on est parents, on bénéficie des mêmes droits, sauf au moment de l'adoption, faut-il le rappeler. Mais, avant d'être parents, le parcours est parfois difficile car il faut subitement se rendre à l'étranger et cela n'a pas pu être anticipé. Je le redis; cela se passe régulièrement très bien du côté des employeurs, avec une collaboration positive entre les uns et les autres. Mais dans un certain nombre de cas, cela pose véritablement problème. Je me permets dès lors de plaider à nouveau auprès de vous pour que ces futurs parents puissent bénéficier des mêmes droits, du même soutien que les autres parents et que les autres formes familiales.


Kathleen Depoorter N-VA

Mevrouw Fonck, u zegt dat adoptieouders zich in een heel kwetsbare situatie bevinden. Dat is uiteraard zo en wij vinden dat elk individu evenveel recht op zorg heeft voor zijn of haar kind.

Waarom zullen wij ons onthouden? Omdat wij het niet willen bemoeilijken. Ik heb in mijn uiteen­zetting heel duidelijk de nadruk gelegd op 'elk individu'. Adoptieouders horen daar ook bij, maar adoptie en de zorg voor adoptiekinderen blijven een Vlaamse bevoegdheid. Ik vind dat er in een antidiscriminatiewet absoluut geen nood aan is om nog te specifiëren dat een adoptieouder ook een ouder is. Daarom zullen wij ons onthouden.


Sophie Rohonyi DéFI

Monsieur le président, chers collègues, mon groupe souscrit pleinement à la proposition de loi soumise au vote de notre assemblée aujourd'hui et se réjouit de l'évolution positive qu'elle induit.

Je remercie les collègues qui ont réalisé un travail formidable en commission et qui ont recherché le dénominateur commun entre les différents textes qui étaient en débat.

Notre soutien au texte finalement retenu se justifie principalement pour trois raisons. Premièrement parce qu'il répond à la vision progressiste et émancipatrice que nous nous faisons de notre modèle de société, à savoir une société au sein de laquelle l'égalité des genres est poursuivie et assurée en l'assortissant de véritables mécanismes de protection. Comme le disait Léon Gambetta, ce qui constitue la vraie démocratie, ce n'est pas de reconnaître des égaux mais véritablement d'en faire.

Comme cela a été répété en commission, il ne peut être davantage accepté au 21ᵉ siècle de discrimination à l'égard des hommes pour leur rôle en tant que père que de discrimination à l'égard des femmes pour leur rôle en tant que mère parce que tout parent, quel que soit son sexe, joue un rôle essentiel au bon développement émotionnel et physique d'un enfant mais aussi parce que le père doit jouir d'une place égale à celle de la mère au sein de la structure familiale. C'est d'ailleurs pour cette raison que la question du caractère obligatoire du congé de paternité a été abordée à l'occasion des débats en commission sans pour autant être retenue, ce que je regrette. Je le regrette précisément parce que c'est par l'établissement d'un temps de parentalité obligatoire qui concerne les deux parents que l'on tendra à une meilleure conciliation entre la vie privée et la vie professionnelle, que l'on renforcera la présence des femmes sur le marché du travail et qu'on renforcera l'égalité des hommes et des femmes dans l'éducation des enfants. C'est d'autant plus essentiel que l'égalité des citoyens dans notre société commence par leur égalité au niveau privé et familial.

Je me réjouis que la comaternité soit reconnue comme critère de discrimination. Il s'agit après tout de la suite logique qu'il convenait de donner à la loi du 5 mai 2014 qui établit la filiation à l'égard de la coparente de la même manière qu'à l'égard du père. Il en découle que le père, comme la coparente qui serait victime de discrimination sur son lieu de travail, pourra enfin déposer plainte. Il s'agit ici d'une avancée significative, surtout lorsqu'on sait qu'un signalement pour discrimination sur quatre reçu par Unia concerne le domaine de l'emploi.

Si nous soutenons également ce texte, c'est en raison de l'ajout de l'allaitement à la liste des critères de discrimination, concrétisant ainsi la volonté du Parlement européen exprimée dans sa résolution du 14 mars 2017. Elle visait à mettre pleinement en œuvre le principe de l'égalité de traitement entre les femmes et les hommes. L'intégration de ce critère contribuera en effet, sans nul doute, à sensibiliser les femmes quant à leurs droits, mais aussi à garantir la protection juridique à laquelle elles ont droit. On ne peut pas accepter qu'une femme soit discriminée, insultée, harcelée tout simplement parce qu'elle nourrit son enfant.

Nous nous réjouissons enfin que la procréation médicalement assistée soit ajoutée aux critères de discrimination, assurant ainsi une protection juridique aux femmes traitées dans le cadre d'une fécondation in vitro – ainsi que, comme l'ont rappelé certains collègues, l'a recommandé l'Institut pour l'égalité des femmes et des hommes.

Je me félicite donc que, dans un contexte actuellement très difficile sur le plan fédéral, notre Assemblée montre qu'elle dispose pleinement de son droit d'initiative législative – en l'occurrence, pour renforcer l'égalité des genres, mais aussi pour assurer une meilleure protection juridique à toutes les victimes de discrimination.


Sarah Schlitz Ecolo

Monsieur le président, chers collègues, beaucoup de choses ont déjà été dites. Nous nous réjouissons de l'adoption de ces nouveaux critères, qui nous mènent vers une société plus égalitaire entre les hommes et les femmes et plus inclusive, où chacun et chacune pourra trouver sa place, quels que soient ses choix ou ses contraintes.

En ce qui concerne le critère d'anti-discrimination vis-à-vis des co-mères ou des pères, il s'agit de leur accorder plus de place auprès de leur enfant. C'est positif pour tous. De la sorte, d'autres modèles de masculinité seront diffusés dans notre société.

Quant à l'allaitement, c'est un combat de longue date des écologistes. Nous avons repris le flambeau qui fut porté par Muriel Gerkens, dont nous sommes très heureux que le combat aboutisse aujourd'hui. Ce sujet reste un grand tabou dans notre société. En effet, une étude de l'UCL a révélé que, pour plus de 50 % des Belges, l'allaitement est encore assimilé à une pratique à caractère sexuel.

Je pense donc que la loi que nous votons aujourd'hui permettra de briser ce tabou. Ce qui est important pour nous, c'est de garantir la liberté de choix des femmes et de leur assurer que quel que soit leur choix, elles ont leur place partout dans notre société, dans l'espace public et dans tous les lieux. Qu'elles décident de ne pas allaiter ou qu'elles décident d'allaiter, et quel que soit l'âge de l'enfant parce que l'allaitement tardif reste aussi un critère de discrimination plus fort que lorsqu'il s'agit d'un petit bébé.

Je ne serai pas plus longue. Je me réjouis du travail collectif qui a pu être mené dans ce Parlement pour arriver à construire une société plus progressiste. Je vous remercie.