Proposition 55K2631

Logo (Chamber of representatives)

Projet de loi portant assentiment au Protocole n° 16 à la Convention de sauvegarde des droits de l'homme et des libertés fondamentales, fait à Strasbourg le 2 octobre 2013.

General information

Submitted by
Vivaldi
Submission date
April 14, 2022
Official page
Visit
Status
Adopted
Requirement
Simple
Subjects
European Court of Human Rights European Convention on Human Rights opinion international agreement human rights judicial proceedings

Voting

Voted to adopt
Groen CD&V Vooruit Ecolo LE PS | SP DéFI Open Vld MR PVDA | PTB
Abstained from voting
N-VA LDD VB

Contact form

Do you have a question or request regarding this proposition? Select the most appropriate option for your request and I will get back to you shortly.








Bot check: Enter the name of any Belgian province in one of the three Belgian languages:

Discussion

June 2, 2022 | Plenary session (Chamber of representatives)

Full source


Rapporteur Michel De Maegd

Madame la présidente, je renvoie au rapport écrit.


Anneleen Van Bossuyt N-VA

Mevrouw de voorzitster, vandaag ligt protocol nr. 16 bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens voor. Dit heeft veel voeten in de aarde gehad. Het protocol is in 2013 ondertekend, maar het heeft tot 2018 – dus 5 jaar – geduurd om 10 landen te vinden. Dat toont aan dat het om een vrij gevoelig onderwerp gaat. Ondertussen zijn er nog maar 6 andere landen van de 47 van de Raad van Europa die het protocol ondertekend hebben. De teller staat dus op 16 landen van de 47. Dat wil toch wel iets zeggen.

De Raad van State heeft ook haar advies gegeven en heeft enkele opmerkingen gegeven. Onze rechtsorde is bijvoorbeeld niet aangepast aan de instemming met dit protocol. De regering heeft daar geen gehoor aan gegeven en heeft geen wijzigingen aangebracht naar aanleiding van de opmerkingen van de Raad van State. Dat is toch wel vreemd.

Inhoudelijk zijn er zowel voor- als nadelen verbonden aan het protocol. Ik zal eerst de mogelijke voordelen ervan benoemen. Onze hogere gerechtshoven, zoals het Grondwettelijk Hof en de Raad van State, zullen een advies kunnen vragen aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, zoals dat nu al bestaat voor het Hof van Justitie in Luxemburg, waar een prejudiciële vraag kan worden gesteld. Met dit protocol zal dat ook mogelijk zijn bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.

Het voordeel daarvan is dat het minder aantrekkelijk zal zijn voor procespartijen om in beroep te gaan in Straatsburg, aangezien het hof van Straatsburg al een advies zal hebben gegeven. Daarnaast zullen onze hogere gerechtshoven het oordeel van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens kunnen krijgen over bepaalde zaken waar nog geen rechtspraak over bestaat. Dat verkleint de kans dat België achteraf veroordeeld zou worden voor bepaalde arresten. Daarnaast kunnen onze hogere gerechtshoven in dialoog treden met het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, net zoals dat gebeurt dankzij de prejudiciële adviezen bij het Hof van Justitie.

Toch zijn er ook enkele punten van bezorgdheid.

Een eerste is het feit dat, hoewel het hier over een advies van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens gaat en adviezen in principe niet bindend zijn, het toch de facto een dwingend karakter zou kunnen krijgen. Er wordt gezegd dat dat de visie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens is. Er wordt dus toch enige aandacht aan gegeven en dat zou een dwingend karakter kunnen krijgen.

Ten tweede, hoewel het dus om adviezen gaat, kunnen die adviezen zeer specifiek zijn, waardoor er nog maar weinig interpretatievrijheid blijft voor onze gerechtshoven als ze die adviezen vervolgens toepassen.

Ik zei daarnet al dat er ondertussen 16 landen ondertekend hebben en dat er nog maar twee keer gebruikgemaakt is van die mogelijkheid. Dat wijst toch op het geringe praktische belang dat eraan wordt gehecht.

Een laatste gevaar dat we zien, is dat het Europees Hof voor de Rechten van de Mens met een grote gerechtelijke achterstand kampt. Ik denk dat dat geen geheim is. Als men een advies vraagt aan een hof dat al met heel veel achterstand zit, dan zal dat uiteraard ook onze nationale procedures verlengen.

Door deze twee kanten aan de zaak – we zien er zowel voordelen als mogelijke gevaren in – zal de N-VA-fractie zich onthouden bij de stemming over dit wetsontwerp.

Mevrouw de voorzitster, vandaag ligt protocol nr. 16 bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens voor. Dit heeft veel voeten in de aarde gehad. Het protocol is in 2013 ondertekend, maar het heeft tot 2018, dus 5 jaar, geduurd om 10 landen te vinden. Dat toont aan dat het om een vrij gevoelig onderwerp gaat. Ondertussen zijn er nog maar 6 andere landen van de 47 van de Raad van Europa die het protocol ondertekend hebben. De teller staat dus op 16 landen van de 47. Dat wil toch wel iets zeggen.

De Raad van State heeft ook haar advies gegeven en heeft enkele opmerkingen gegeven. Onze rechtsorde is bijvoorbeeld niet aangepast aan de instemming met dit protocol. De regering heeft daar geen gehoor aan gegeven en heeft geen wijzigingen aangebracht naar aanleiding van de opmerkingen van de Raad van State. Dat is toch wel vreemd.

Inhoudelijk zijn er zowel voor- als nadelen verbonden aan het protocol. Ik zal eerst de mogelijke voordelen ervan benoemen. Onze hogere gerechtshoven, zoals het Grondwettelijk Hof en de Raad van State, zullen een advies kunnen vragen aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, zoals dat nu al bestaat voor het Hof van Justitie in Luxemburg, waar een prejustitiële vraag kan worden gesteld. Met dit protocol zal dat ook mogelijk zijn bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.

Het voordeel daarvan is dat het minder aantrekkelijk zal zijn voor procespartijen om in beroep te gaan in Straatsburg, aangezien het hof van Straatsburg al een advies zal hebben gegeven. Daarnaast zullen onze hogere gerechtshoven het oordeel van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens kunnen krijgen over bepaalde zaken waar nog geen rechtspraak over bestaat. Dat verkleint de kans dat België achteraf veroordeeld zou worden voor bepaalde arresten. Daarnaast kunnen onze hogere gerechtshoven in dialoog treden met het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, net zoals dat gebeurt dankzij de prejustitiële adviezen bij het Hof van Justitie.

Toch zijn er ook enkele punten van bezorgdheid.


Annick Ponthier VB

Mevrouw de voorzitster, collega's, het voorliggende wetsontwerp geeft via een protocol hoge nationale rechtscolleges de mogelijkheid adviesvragen over principiële kwesties te stellen aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Er is op zich uiteraard niets mis met adviezen, maar net als in de commissie willen wij graag enkele opmerkingen met u delen.

In eerste instantie maakte de Raad van State de opmerking dat het hier gaat om een gemengd verdrag, dus geen exclusief federale materie. Daardoor moeten zowel het federaal Parlement als alle gemeenschaps- en gewestparlementen er voorafgaandelijk mee instemmen eer het verdrag kan worden bekrachtigd door België. Dat is een opmerking die de Raad van State maakte. Wij kunnen ons daar uiteraard bij aansluiten.

Ten tweede is er zoals gezegd niets mis met adviezen, maar concreet houdt dit wetsontwerp in dat inzake mensenrechten en inzake grondrechten, het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, een niet-verkozen rechtscollege, overigens van veelal links-progressieve rechters of alleszins rechters die vaak banden onderhouden met links-progressieve ngo's, advies mag verlenen aan onze hoge nationale rechtscolleges. Daar hebben wij principieel een probleem mee, omdat maar liefst 22 van de rechters van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens tussen 2009 en 2019 actief waren binnen linksgeoriënteerde organisaties. Twaalf van hen waren zelfs actief bij de Open Society Foundations van de links-globalistische miljardair Soros. Deze rechters behandelden vaak zaken van hun eigen ngo's, belangenvermenging dus. Dat werd ook al vaak aangetoond.

Dit alles leidt er natuurlijk toe dat wij zeer weinig vertrouwen koesteren in de adviezen van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Dat is meteen een van de redenen waarom wij ons hebben onthouden bij de stemming in de commissie. Wij vinden dat dit wetsontwerp te veel kan neigen naar een soort gouvernement des juges en nog meer invloed zou kunnen hebben op onze eigen nationale rechtsorde. Dat betekent voor ons een mogelijkheid tot uitholling van onze nationale democratie, meteen de hoofdreden waarom wij ons onthouden bij de stemming over dit wetsontwerp.


Anneleen Van Bossuyt N-VA

Een eerste is het feit dat, hoewel het hier over een advies gaat van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en adviezen in principe niet bindend zijn, het toch de facto een dwingend karakter zou kunnen krijgen. Er wordt gezegd dat dat de visie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens is. Er wordt dus toch enige aandacht aan gegeven en dat zou een dwingend karakter kunnen krijgen.

Ten tweede, hoewel het dus om adviezen gaat, kunnen die adviezen zeer specifiek zijn, waardoor er nog maar weinig interpretatievrijheid blijft voor onze gerechtshoven, als ze die adviezen vervolgens toepassen.

Ik zei daarnet al dat er ondertussen zestien landen ondertekend hebben en dat er nog maar twee keer gebruikgemaakt is van die mogelijkheid. Dat wijst toch op het geringe praktische belang dat eraan wordt gehecht.

Een laatste gevaar dat we zien, is dat het Europees Hof voor de Rechten van de Mens met een grote gerechtelijke achterstand kampt. Ik denk dat dat geen geheim is. Als men een advies vraagt aan een hof dat al met heel veel achterstand zit, dan zal dat uiteraard ook onze nationale procedures verlengen.

Door deze twee kanten aan de zaak – we zien er zowel voordelen als mogelijke gevaren in – zal de N-VA-fractie zich onthouden bij de stemming over dit wetsontwerp.


Annick Ponthier VB

Mevrouw de voorzitster, collega's, het voorliggende wetsontwerp geeft via een protocol hoge nationale rechtscolleges de mogelijkheid adviesvragen over principiële kwesties te stellen aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Er is op zich uiteraard niets mis met adviezen, maar net als in de commissie willen wij graag enkele opmerkingen met u delen.

In eerste instantie maakte de Raad van State de opmerking dat het hier gaat om een gemengd verdrag, dus geen exclusief federale materie. Daardoor moeten zowel het federaal Parlement als alle Gemeenschaps- en Gewestparlementen er voorafgaandelijk mee instemmen eer het verdrag kan worden bekrachtigd door België. Dat is een opmerking die de Raad van State maakte. Wij kunnen ons daar uiteraard bij aansluiten.

Ten tweede is er zoals gezegd niets mis met adviezen, maar concreet houdt dit wetsontwerp in dat inzake mensenrechten en inzake grondrechten, het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, een niet-verkozen rechtscollege overigens van veelal links-progressieve rechters of alleszins rechters die vaak banden onderhouden met links-progressieve ngo's, advies mag verlenen aan onze hoge nationale rechtscolleges. Daar hebben wij principieel een probleem mee, omdat maar liefst 22 van de rechters van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens tussen 2009 en 2019 actief waren binnen linksgeoriënteerde organisaties. Twaalf van hen waren zelfs actief bij de Open Society Foundations van de links-globalistische miljardair Soros. Deze rechters behandelden vaak zaken van hun eigen ngo's, belangenvermenging dus. Dat werd ook al vaak aangetoond.

Dit alles leidt er natuurlijk toe dat wij zeer weinig vertrouwen koesteren in de adviezen van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Dat is meteen één van de redenen waarom wij ons hebben onthouden bij de stemming in de commissie. Wij vinden dat dit wetsontwerp te veel kan neigen naar een soort gouvernement des juges en nog meer invloed zou kunnen hebben op onze eigen nationale rechtsorde. Dat betekent voor ons een mogelijkheid tot uitholling van onze nationale democratie, meteen de hoofdreden waarom wij ons onthouden bij de stemming over dit wetsontwerp.