Proposition 55K2373

Logo (Chamber of representatives)

Projet de loi modifiant la loi du 23 mars 1989 relative à l'élection du Parlement européen en vue d'offrir aux citoyens la faculté de voter dès l'âge de 16 ans.

General information

Authors
CD&V Nawal Farih
Ecolo Guillaume Defossé
Groen Kristof Calvo
MR Nathalie Gilson
Open Vld Patrick Dewael
PS | SP Chanelle Bonaventure
Vooruit Melissa Depraetere
Submission date
Dec. 8, 2021
Official page
Visit
Status
Adopted
Requirement
Simple
Subjects
European Parliament European election young person voting age electoral law right to vote election

Voting

Voted to adopt
Groen CD&V Vooruit Ecolo LE PS | SP DéFI Open Vld MR PVDA | PTB
Voted to reject
N-VA LDD VB

Contact form

Do you have a question or request regarding this proposition? Select the most appropriate option for your request and I will get back to you shortly.








Bot check: Enter the name of any Belgian province in one of the three Belgian languages:

Discussion

May 19, 2022 | Plenary session (Chamber of representatives)

Full source


Rapporteur Sander Loones

Gelet op het grote aantal sprekers verwijs ik naar het schriftelijke verslag, mevrouw de voorzitster.


Wim Van der Donckt N-VA

Mevrouw de voorzitster, sta me toe om mij vooreerst rechtstreeks te richten tot de bezieler van onderhavig wetsvoorstel, de heer Calvo.

Mijnheer Calvo, uw Facebookberichten leren mij dat u al vijftien jaar strijdt voor wat u hier vandaag probeert te bereiken. Bij de start van de regering was u een van de promotors van politieke vernieuwing, transparantie en burgerparticipatie. Daar hebben wij tot hiertoe nog maar weinig van gezien, maar kijk, vandaag ligt er toch een wetsvoorstel.

Wij zijn uiteraard ook voor burgerparticipatie, transparantie en het dichter brengen van de politiek bij de burger. Wij hebben het dossier dan ook ernstig bestudeerd, constructief meegewerkt in de commissievergaderingen en aandachtig naar alle sprekers geluisterd. Uiteraard hebben wij ook even onze achterban geraadpleegd.

Jammer genoeg moet ik u meedelen, mijnheer Calvo, dat wij het wetsvoorstel niet kunnen goedkeuren. Onze fractie, Jong-N-VA, de N-VA blijven zich verzetten tegen de verlaging van de kiesleeftijd onder 18 jaar, omdat die maatregel onzes inziens weinig zoden aan de dijk zal brengen.

Ik hoef u ongetwijfeld niet meer te vertellen dat bijna geen enkele Europese lidstaat zijn onderdanen vanaf 16 jaar toelaat te stemmen. Enkel in Oostenrijk en Malta is dat mogelijk. Daar zijn wel goede redenen voor. Ik hou het voorlopig algemeen. Stemrecht hangt toch samen met enige juridische meerderjarigheid. De aanpassing van de meerderjarigheid van 21 naar 18 jaar, wat destijds toch heel wat discussies uitlokte, had ook op andere vlakken consequenties. Er werd daaraan onder andere een strafrechtelijke verantwoordelijkheid verbonden. Rechten en plichten hangen met andere woorden dus altijd samen. Het voorstel dat u hier voorlegt, focust enkel op rechten.

Het stemrecht hoort volgens ons wel thuis in het pakket van volwassenwording. Dat is een pakket vol rechten, maar, zoals ik gezegd heb, ook van plichten en individuele verantwoordelijkheid, met allerhande consequenties, van strafrechtelijke aansprakelijkheid, het recht om te huwen, een woning te huren tot deelneming aan het democratische en politieke proces. Wij zijn de mening toegedaan dat men pas vanaf de leeftijd van 18 jaar volwaardig aan de samenleving kan deelnemen.

Wij zien dan ook niet in, met alle respect voor uw inzet, geachte collega, waarom het Parlement zoveel tijd investeert in het voorliggende dossier, dat eigenlijk – dit moet u toch toegeven – niet meer is dan een puur symbolisch dossier.

Wat zult u er namelijk mee bereiken? Als u even uw oor te luisteren legt, en niet alleen bij uw eigen achterban en jonge, groene vrienden, zult u toch niet kunnen ontkennen dat slechts weinig minderjarigen echt wakker liggen van de politiek. Denkt u echt dat de 16-jarigen geschandaliseerd zijn omdat ze niet mogen deelnemen aan de Europese verkiezingen? Zij liggen daar echt niet wakker van. Het is een ver-van-hun-bedshow. Meer dan symboolpolitiek is het niet. Laat jongeren, jongeren zijn. Laat hen uiteraard interesse hebben voor de politiek, laat hen deelnemen aan debatten en met en over de politiek in debat gaan. Die jonge mensen moeten echter de wereld verkennen, rijpen en zich op het volwassen leven voorbereiden. Dat doet men niet door hen nu al een stemrecht te geven. Wie zal er dan namelijk gaan stemmen? U zult een paar honderd jongeren ervan kunnen overtuigen om zich te laten registreren om zo in te stappen in de stemplicht.

Een van uw argumenten is dat we de jongeren een stem moeten geven. Wie zal er echter de 16- tot 18-jarigen dan vertegenwoordigen? Zeg het mij. Geef een antwoord op die vraag. Ik denk dat dat bijzonder moeilijk zal zijn.

Weet u waar de jongeren wel wakker van liggen? Zij liggen wakker van hun toekomst; zij liggen er bijvoorbeeld wakker van dat de overheid hun pensioenen niet meer zal kunnen uitbetalen. Volgens recente studies vrezen zes op tien jongeren dat zij na hun loopbaan met hun pensioen niet zullen toekomen. Daar liggen jongeren wel wakker van. Wij, volwassenen, 18-jarigen en plus-18-jarigen, die stemrecht en verantwoordelijkheid kregen, moeten die besognes bij de jongeren wegnemen.

Met andere woorden, de vivaldiregering zou zich, in plaats van te focussen op dergelijk symbool­dossier, bezig moeten houden met dossiers die bijdragen aan een welvarende toekomst voor onze jongeren. Dat is onze verantwoordelijkheid. Wij moeten de jongeren laten zien dat wij aandacht hebben voor hun besognes. Dat gebeurt onder de regering niet en dat is mijn grote ontgoocheling bij de vivaldiregering. Wanneer het gaat over dossiers van echte politieke vernieuwing, waarvan het regeerakkoord ronkt, komt daar niets van in huis. Er is geen noodzakelijke hervorming van de pensioenen, er zijn geen doortastende arbeidsmarkt­hervormingen, er zijn geen hervormingen van de fiscaliteit, er gebeurt niks. Maak daar werk van, in plaats van te proberen te scoren met voorliggend symbooldossier. Met andere woorden, laten we de jongeren echt serieus nemen in plaats van hen dit cadeautje voor Europese verkiezingen te geven, een beleidsniveau waar ze uiteindelijk niets te zeggen zullen hebben. Laten we de jongeren serieus nemen door de grote uitdagingen voor hun toekomst aan te pakken. Beperk u alstublieft niet tot pure symboliek. Meer dan een ontspoorde begroting en een miljardenfactuur kunt u hun op dit ogenblik niet aanbieden. Wie zal die miljardenfactuur immers mogen betalen? Dat is dezelfde jeugd, die daarover bezorgd is.

In plaats van lege symboolpolitiek te voeren, zou u beter een voorbeeld stellen aan die jongeren door eendrachtig een constructieve politiek te voeren in het belang van de jongeren. Op dit ogenblik doet Vivaldi weinig meer dan ongebreideld geld uitdelen en de toekomst van de jongeren hypothekeren. Met andere woorden, geef de jongeren tijd. Het wetsvoorstel is goedbedoeld maar het is une fausse bonne idée.

Collega's, ik roep dan ook op om het wetsvoorstel niet goed te keuren en het voorbeeld van de N-VA te volgen.


Guillaume Defossé Ecolo

Madame la présidente, chers collègues, je suis très heureux de pouvoir aujourd'hui défendre ce texte, qui revêt pour moi et pour ma famille politique une importance toute particulière, puisqu'il marque une ouverture supplémentaire vers une démocratie plus large et plus inclusive.

En effet, comme pour toute mesure qui permet d'agrandir la base électorale, d'augmenter le nombre de citoyens et de citoyennes invités à participer à un choix de société qui les concerne et qui les implique, nous défendons avec force et depuis de longues années l'abaissement du droit de vote à 16 ans. Cela a d'ailleurs été rappelé par Kristof Calvo sur les réseaux récemment. Aujourd'hui, un premier pas sera enfin franchi en ce sens et nous nous en réjouissons.

Chers collègues, il y a trois semaines, j'ai eu la chance de pouvoir accompagner une classe de dernière année qui visitait notre Parlement. Tous les élèves avaient entre seize et vingt ans, et aucun d'entre eux n'avait donc pu déjà voter. J'y suis allé avec en tête le texte qui nous occupe aujourd'hui. J'étais curieux d'entendre leurs questions et leurs réflexions sur la politique, d'être confronté à leurs objections et même, pourquoi pas, à leurs reproches. Je ne savais pas si j'allais me retrouver face à des jeunes qui n'avaient aucune idée de ce qu'ils faisaient là ou à des jeunes super intéressés et au fait des moindres détails de la vie politique belge.

J'ai en réalité eu droit à un mélange des deux. J'avais face à moi des jeunes qui connaissaient les grandes lignes, sans manifester pour autant de l'intérêt ou une motivation particulière pour la politique et ses enjeux. Certaines – parce que les filles ont majoritairement pris la parole – m'ont posé des questions assez vives et engagées sur l'obligation pour un homme ou une femme politique de rendre des comptes à ses électeurs. D'autres m'ont demandé, de manière plus basique, quelle était la différence entre la gauche et la droite. D'autres encore n'ont posé aucune question parce qu'ils n'avaient peut-être aucune envie d'être là.

Finalement, j'ai été rassuré. J'ai été rassuré parce que les jeunes que j'ai vus ce jour-là, comme les jeunes que j'ai pu rencontrer ces dernières années, étaient en réalité à l'image de la population belge: certains s'intéressent, d'autres ne comprennent pas tout mais sont prêts à apprendre, et d'autres encore n'en ont strictement rien à faire. Notre rôle en tant que femmes et hommes politiques est donc bien d'apporter une réponse à chacun de ces citoyens, qu'ils soient mineurs ou non.

Quand j'entends certaines personnes me dire que les jeunes ne s'intéressent pas à la politique, je ne peux que constater qu'elles sont déconnectées d'une partie de la jeunesse. Après des années de mobilisation pour le climat, pour les personnes sans abri ou encore, aujourd'hui, pour les réfugiés ukrainiens, je me demande de quelle manière la jeunesse doit encore prouver qu'elle sait qu'elle a un rôle à jouer dans la société et qu'elle est prête à le faire.

Est-ce le cas de toute la jeunesse? Non, certainement pas. Est-ce le cas de toute la population? Non, certainement pas. Aujourd'hui, nous allons montrer aux jeunes que nous avons confiance en eux et permettre à celles et ceux qui le souhaitent de participer aux élections européennes. Au-delà du budget consacré par le gouvernement fédéral pour informer et sensibiliser les jeunes à ce nouveau droit qui leur est offert, notre rôle en tant que personnel politique est de nous assurer qu'ils soient les plus nombreux possible à s'inscrire à ces élections et à y participer, comme nous devons nous battre pour mener aujourd'hui les abstentionnistes aux urnes.

Pour cela, nous allons avoir besoin de tout le monde, en particulier des entités fédérées bien sûr, via leurs compétences jeunesse et enseignement, mais aussi de nous tous. Nous, parlementaires, nous devons nous donner une mission, et je rejoins là M. Van der Donckt. Nous devons nous donner pour mission de partir au contact des jeunes dans les écoles, dans les associations, dans les maisons des jeunes. Nous devons les inviter à visiter les parlements, à comprendre le fonctionnement de la démocratie. Nous devons nous saisir de toutes les opportunités pour leur expliquer qu'ils peuvent donner leur avis et que leur avis compte. C'est un devoir citoyen que nous avons, nous, parlementaires.

Quand des hommes et femmes politiques m'objectent que les jeunes ne s'intéressent pas à la politique, je me dis toujours qu'au fond, ce n'est peut-être pas eux qui ont commencé. Le monde serait bien différent si les politiques s'intéressaient aux jeunes et à leur avenir, si les politiques voyaient plus loin que le terme d'un mandat. Le droit de vote à 16 ans est peut-être l'occasion pour le monde politique de réellement écouter les solutions proposées par les jeunes.

Une amie, qui est professeur à la retraite depuis peu, m'expliquait hier soir qu'elle avait emmené un jour sa classe sur le chantier d'un piétonnier dans le cadre d'un cours de philosophie et de citoyenneté. À ces jeunes étudiantes en puériculture, il n'a pas fallu dix minutes pour voir que rien n'avait été prévu pour les enfants dans ce projet, pour s'insurger contre cela et proposer des aménagements. Les jeunes sont un vivier créatif. Nous devons nous en inspirer et leur donner la parole.

J'entends également certaines personnes me dire que les jeunes sont trop influençables et trop naïfs. Parfois je l'ai même entendu de la bouche de jeunes. La question des réseaux sociaux et des fake news est évidemment mise en avant. Je me suis moi-même posé cette question. Puis, je suis tombé sur une étude américaine qui a démontré que les jeunes ont probablement plus de connaissance des codes des réseaux sociaux, et que ce sont en fait les personnes les plus âgées qui sont susceptibles de partager des fake news, jusqu'à sept fois plus pour les plus de 65 ans que pour les 18-29 ans. Voilà qui remet en perspective cette idée reçue.

On m'a aussi dit que les jeunes iraient voter comme leurs amis ou comme le dernier influenceur à la mode. Je ne peux m'empêcher de penser au passé, quand en 1945 en France, en 1948 chez nous, le législateur a enfin cédé face à la pression des mouvements féministes et que le droit de vote a enfin été obtenu par les femmes. À l'époque, certains opposants assuraient que les femmes allaient de toute façon voter soit comme leur mari, soit comme leur curé. Aujourd'hui, qui oserait à nouveau dire cela? Qui demanderait qu'on retire ce droit de vote aux femmes? Personne, je l'espère.

Alors, bien sûr, l'échelle européenne n'est pas la plus abordable a priori. Les experts et les jeunes que nous avons auditionnés sont unanimes à ce sujet – et c'est vrai. Ce niveau de pouvoir paraît lointain et déconnecté pour une grande partie de la population. Pourtant, c'est le cœur d'énormément d'enjeux: le climat, bien entendu, la géopolitique, évidemment – et nous pensons à la situation en Ukraine –, les règles de concurrence, la politique monétaire, l'agriculture, l'énergie, et j'en passe. C'est un lieu de pouvoir crucial. Il nous revient, ainsi qu'aux médias et aux enseignants, de parvenir à l'expliquer avec pédagogie. Cependant, il est clair que cela ne rend pas les autres niveaux de pouvoir moins essentiels. Nous espérons que le mouvement fera tache d'huile, de l'échelon communal au fédéral, pour une plus grande cohérence et une meilleure compréhension pour tous.

Voici quinze jours, le Parlement européen a adopté une résolution demandant l'abaissement du droit de vote à l'âge de 16 ans aux élections européennes pour tous les États membres. C'est aussi une recommandation de la Conférence sur le futur de l'Union européenne.

En votant ce texte aujourd'hui, nous serons le premier pays à répondre favorablement à cette demande, si l'on excepte évidemment les deux États – ou même trois, si l'on compte la Grèce, où le droit de vote est à 17 ans – où c'est déjà le cas.

Enfin, je voudrais terminer par cette remarque. La crise que nous venons de traverser a été éprouvante pour tout le monde, mais les mesures sanitaires se sont révélées être un calvaire pour les jeunes. Leurs effets restent dévastateurs sur les plans psychologique et social, et ce, alors qu'ils étaient moins touchés par le covid que leurs aînés. Les jeunes ont fait preuve de solidarité et de responsabilité. Nous avons une dette envers eux. Aujourd'hui, beaucoup d'entre eux sont en colère et anxieux pour leur avenir. Je ne voudrais pas que l'on considère que l'abaissement du droit de vote à seize ans constitue une réponse à ce phénomène. Non, certainement pas. C'est un élément positif, mais nous devons avant tout répondre concrètement à leurs difficultés. Vous l'avez dit, monsieur Van der Donckt, mais l'un n'empêche évidemment pas l'autre. Et nous le faisons!

De même, la démocratie ne consiste pas seulement à participer une fois tous les cinq ans à une élection. Ce doit être du quotidien, du permanent. Nous devons la faire vivre et la diversifier. C'est pourquoi, parallèlement au droit de vote, nous devons développer des outils participatifs qui permettent à chacun de se familiariser avec le débat, le positionnement et la prise de décision. Ces outils doivent être accessibles très tôt, à l'image des commissions mixtes au Parlement bruxellois qui sont ouvertes aux citoyens dès l'âge de 16 ans, par exemple. En effet, nous devons toujours faire plus en faveur du renouveau politique.

Chers collègues, vous aurez compris que nous soutiendrons ce texte avec force, conviction et enthousiasme. Et nous vous invitons à faire de même aujourd'hui. Par ailleurs, je vous encourage aussi à faire de ce vote un engagement à expliquer, à sensibiliser et à encourager les jeunes à prendre la place qui est la leur dans notre société. Je vous remercie de votre attention.


Chanelle Bonaventure PS | SP

Madame la présidente, chers collègues, via ce texte dont je suis coauteure, notre Parlement est sur le point d'accorder aux jeunes âgés de plus de 16 ans le droit de voter aux élections du Parlement européen. Nous serons le troisième État membre à concrétiser cette recommandation du Parlement européen en s'inscrivant dans un débat plus large sur le projet européen.

Professeure de formation convaincue par les impacts positifs de cette proposition et particulièrement attachée à l'éducation et à la citoyenneté, comme M. Defossé, j'ai choisi d'entamer une tournée des écoles de mon arrondissement afin de présenter, d'échanger et de débattre de notre proposition de loi avec les premiers concernés, des jeunes âgés de 16 à 18 ans.

J'ai choisi de commencer mes rencontres dans mon ancienne école secondaire, l'Athénée royal Thil Lorrain, ce 9 mai 2022, date symbolique puisque c'était la Journée de l'Europe. Il faut savoir que cette école est une école EPAS, c'est-à-dire une école ambassadrice du Parlement européen. Je savais que j'allais avoir face à moi des jeunes qui étaient déjà informés et curieux des questions liées à l'Europe et à la démocratie. Et pourtant, j'ai pu écouter Emlie qui est pour notre proposition mais qui partage ses craintes car elle trouve que les jeunes ne s'intéressent que très peu à la politique et elle a conscience que le vote est un grand pouvoir. Elle voudrait qu'on en parle plus dans les écoles, dans toutes les écoles et pas que dans la sienne. Pour Ricardo, il faudrait intégrer la préparation à ce nouveau droit dans le programme scolaire et l'inclure dans le cours d'histoire-géographie. Audrey, quant à elle, a l'âge de voter mais m'a expliqué avoir le sentiment de ne pas s'en sortir sur les questions politiques qui amènent aux grandes décisions. Sans avoir accès à toute l'information dont elle aura besoin pour voter en son âme et conscience, elle a peur de se voir influencée par des idées qui ne sont pas vraiment les siennes. Younes, lui, a conscience que certains partis dépensent des sommes exorbitantes en communication sur les réseaux sociaux pour manipuler l'opinion et, même s'il estime être en pleine construction de son esprit critique, sa crainte est de voir les réseaux sociaux devenir une arme de manipulation des jeunes. Il ne demande qu'à apprendre à maîtriser ces outils qui lui permettront de ne pas tomber dans les pièges de cette manipulation et dans celui des idées extrêmes.

Cette première rencontre s'est achevée pour moi par un "oui mais" de la part des principaux concernés qui mérite d'être davantage creusé avec eux. Chers collègues, chers parlementaires, je vous invite vivement à aller, vous aussi, rencontrer nos jeunes parce qu'ils ont beaucoup de choses à dire sur cette proposition et ils sont toujours ravis d'en débattre.

J'en viens au texte qui porte en lui de nombreuses forces et quelques faiblesses. Sa force, c'est que cette ouverture est l'occasion de permettre aux jeunes de se prononcer sur les enjeux européens qui couvrent un large spectre de matières qui les intéressent particulièrement et dont ils ne sont pas toujours forcément conscients de la dimension politique. C'est donc un signal clair de confiance qui leur est aujourd'hui envoyé afin qu'ils puissent faire entendre leur voix dans le débat européen. Nous avons entendu les experts ainsi que les porte-parole des jeunes. Des auditions ont enrichi le débat et ont démontré à quel point, afin de rendre pleinement effectif ce droit, il faut l'accompagner de dispositifs d'éducation à la citoyenneté et à la politique. J'en suis encore plus convaincue aujourd'hui après ma rencontre de la semaine dernière.

Des mesures doivent être mises en place, en parallèle notamment avec les entités fédérées, pour éduquer un maximum à l'importance de la démocratie afin que ce nouveau droit pour les jeunes puisse être pleinement effectif pour chacun d'entre eux. Nous devons œuvrer à investir dans des campagnes d'information et de citoyenneté pour que tous les jeunes puissent bénéficier des informations nécessaires pour faire entendre leur voix, pour que chaque jeune dispose des clés pour voter en connaissance de cause, pour que chaque jeune aille s'inscrire à la commune et ait envie d'aller voter, pour que tous sachent que ce droit est puissant et qu'ils doivent pleinement s'en saisir.

J'en viens à présent à la principale faiblesse de ce texte, selon moi, à savoir que l'implication des jeunes dans la vie politique ne devrait pas remettre en cause l'obligation de vote car le vote constitue pour nous un ciment de notre démocratie. Je ne vous cache pas que pour l'ensemble de mon groupe et à mon sens, il représente un aspect essentiel du système électoral belge. Cette obligation est d'autant plus importante lorsqu'on regarde les démocraties voisines où cette obligation n'existe pas. Le triste constat d'un score record de l'extrême droite couplé à un taux élevé d'abstention ne fait que me conforter dans cette conviction. Il est donc essentiel que nous continuions d'œuvrer à des mécanismes d'éducation à la démocratie afin de tendre à l'égalité dans la participation politique.

Pour conclure, l'Union européenne est un espace de liberté et de respect des droits fondamentaux. L'implication des jeunes y a tout son sens. Si l'extension du droit de vote à 16 ans constitue un premier pas, nous savons que le défi reste immense. Nous devons continuer à œuvrer pour l'inclusion politique de toute la jeunesse afin qu'elle puisse participer à la construction de la société, de l'Europe et du monde de demain.


Barbara Pas VB

Mevrouw de voorzitster, collega's, ondanks de vaststelling dat mijn partij erg goed scoort bij de jeugd, zijn wij geen voorstanders van stemrecht vanaf 16 jaar, omdat stemrecht deel uitmaakt van een pakket van rechten en plichten. Wij staan trouwens niet alleen met die mening, want ik heb de heer Van der Donckt daarnet iets in dezelfde zin horen verklaren.

Die rechten en plichten horen bij de meerderjarigheid. Dat is inderdaad altijd arbitrair en het is nu vastgelegd op 18 jaar. Dat mag dan wel arbitrair zijn, het is echter zeker niet lichtzinnig vastgelegd op 18 jaar. Daarover is goed nagedacht.

Indertijd is de leeftijdsgrens van 21 jaar naar 18 jaar gebracht. Men vond en vindt tot vandaag immers dat een persoon vanaf die leeftijd, dus vanaf 18 jaar, de gevolgen dient te dragen van rechtshandelingen die hij of zij stelt. Vanaf dan is hij of zij juridisch aansprakelijk. Vanaf dan gelden rechten en plichten, die voor ons onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Het lijkt ons dan ook zeker niet verstandig ze uit elkaar te halen, zeker niet als wij de jeugd het belang van verantwoordelijkheidszin willen bijbrengen.

Ik begrijp sommige partijen niet die minderjarigen soms wel als volwassenen beschouwen en soms niet. Ik zie partijen als Groen en de PVDA, die voorstander zijn van het vandaag voorliggende voorstel en minderjarigen rechten willen toekennen zoals volwassenen, in dit geval stemrecht, maar die minderjarige criminelen die zware misdrijven plegen niet willen berechten als volwassenen. Ik zie ook CD&V, die eind maart 2022 nog voorstelde om het ouderschapsverlof uit te breiden tot 18 jaar. Enerzijds zijn tieners van 16 jaar voor hen dus oud genoeg om te stemmen, anderzijds moeten mammie en pappie wel hun handje vasthouden tot hun 18 jaar.

Collega's, een bijkomende reden waarom wij voorliggend voorstel niet genegen zijn, is dat het ongelijkheden creëert.

Er is ongelijkheid tussen de 16-jarigen en de 17-jarigen die stemrecht krijgen en de 18-plusser die stemplicht heeft. Er is ook ongelijkheid tussen de verschillende verkiezingen, namelijk de Europese verkiezingen waarvoor zij wel zullen kunnen stemmen en alle andere bestuursniveau, van lokaal tot deelstatelijk en federaal, waarvoor de 16-jarigen en 17-jarigen hun stem niet kunnen uitbrengen. Dat zijn nochtans niveaus die dichter bij hen staan.

Die 16- en 17-jarigen staan bovendien zelf helemaal niet te springen voor dat stemrecht. U moet maar eens wat onderzoeken, enquêtes en peilingen bekijken, zelfs peilingen uitgevoerd door de Vlaamse Jeugdraad die hier in de hoorzittingen wel voor stemrecht vanaf 16 jaar kwamen lobbyen. Ik vond die hoorzittingen interessant. Door de vertegenwoordigers van de Vlaamse Jeugdraad werd ook verwezen naar een onderzoek van de KU Leuven over het stemgedrag van de jongeren, waaruit blijkt dat de jongeren een correcte stem uitbrengen, correct in de betekenis dat hun stem overeenkomt met een echte partijkeuze en een echte ideologische voorkeur. Dat betwist ik ook helemaal niet. Ik ben ervan overtuigd dat veel 16- en 17-jarigen een weloverwogen politieke keuze kunnen maken. Het is niet voor niets dat mijn partij bij die leeftijdscategorie goed scoort, maar dat is niet het punt. Het punt is dat het helemaal geen effect heeft op een politiek engagement. Dat blijkt uit onderzoek van de KU Leuven.

Ik hoor het volgende als argument aanhalen door de voorstanders van het voorstel: de jongeren betrekken, de jongeren warm maken, de politieke interesse bij de jongeren aanwakkeren. Uit een onderzoek van de UGent uit 2014 en 2015 bij de groep die het meest nood heeft aan een stijging van de politieke interesse, de groep die vooraf niet of amper politiek geïnteresseerd was, blijkt eveneens dat het verlagen van de leeftijdsgrens voor dat stemrecht geen positief maar wel een negatief effect heeft. De conclusie van de studie was: "Kortom, de hypothese dat jongerenstemrecht een toename van politieke interesse teweegbrengt is niet eenduidig te bevestigen". Ze hebben in dat onderzoek verschillende andere onderzoeken vergeleken.

In 2016 heeft de UGent een gelijkaardig onderzoek uitgevoerd, met gelijkaardige conclusies. Ik citeer uit de samenvatting op bladzijde 2: "Het verlagen van de stemgerechtigde leeftijd wordt vaak voorgesteld als mogelijke oplossing voor het vastgestelde gebrek aan politieke interesse van jongeren. Nochtans heerst er op dit punt wetenschappelijke onduidelijkheid. Onderzoeken die doen vermoeden dat er een positief verband bestaat tussen de verlaging van de stemgerechtigde leeftijd en de politieke interesse van jongeren staan lijnrecht tegenover deze die de afwezigheid van de impact van een verlaging van de kiesleeftijd net aantonen. (…) Uit onze onderzoeksresultaten bij een vierhonderdtal 16- en 17-jarige Vlaamse middelbare studenten uit de richtingen aso, tso en bso blijkt dat een verlaging van de kiesleeftijd niet tot nauwelijks leidt tot een toename van de politieke interesse in elk van de onderzochte richtingen."

De wellicht belangrijkste conclusie uit het onderzoek is dat de verlaging van de stemgerechtigde leeftijd vooral een positieve invloed heeft op zij die reeds bovengemiddeld politiek geïnteresseerd zijn. Voor de niet- of benedengemiddeld geïnteresseerde jongeren is het effect kleiner en leidt het toekennen van stemrecht niet zelden tot een toename van de politieke desinteresse.

Collega's, dit voorstel is niet het juiste instrument om jongeren meer bij de politiek te betrekken, dit voorstel van de vivaldipartijtjes is vooral hypocriet.

Ik begrijp dat die opeenvolgende peilingen voor enige ongerustheid zorgen en dat er partijtjes zijn die zich ernstig zorgen maken en in hun overlevingsstrijd op allerhande manieren pogen een nieuw electoraat te ronselen. Vooruit meent bij jongeren te scoren omdat de voorzitter in een konijnenkostuum debiel komt doen op televisie. Wij hebben een veel hogere dunk van de jongeren. Het zijn uitgerekend die vivaldipartijtjes die de volgende generaties opzadelen met enorme doorgeschoven facturen. Het zijn uitgerekend die vivaldipartijtjes die er geen enkele moeite mee hebben om totaal geen rekening te houden met verkiezingsuitslagen. Als men het vertrouwen in de politiek wil herstellen, doet men dat niet door 16- en 17-jarigen de mogelijkheid te geven om hun stem uit te brengen voor één of ander bestuursniveau. Men doet dat in de eerste plaats door rekening te houden met uitgebrachte stemmen van kiezers, men doet dat door na de verkiezingen tenminste te doen wat men voor de verkiezingen beloofd heeft te doen. Stemrecht voor 16- en 17-jarigen is even inefficiënt als de lopende burgerbevraging om naar de mening van jongeren te luisteren. Wij willen echt naar de jongeren luisteren. Ik had liever gezien dat er meer werk gemaakt werd van directe democratie, van referenda.

Collega's, als u echt iets voor de jeugd wil doen, zorg er dan bijvoorbeeld voor dat ze door de massamigratie niet zullen vervreemden in hun eigen wijk, zorg er dan voor dat ze veilig kunnen uitgaan, zorg er dan voor dat de jonge meisjes nog kortgerokt op straat kunnen wandelen zonder intimidatie, zorg er dan voor dat ze ooit nog een deftig pensioen zullen krijgen, zorg er dan voor dat ze nog een betaalbare woning zullen kunnen aanschaffen.

Dat lijkt mij prioritair, in plaats van de symbolische voorstellen waarmee u vandaag probeert de schijn te wekken iets voor de jeugd te doen.


Nathalie Gilson MR

Madame la présidente, chers collègues, avec nos partenaires de la Vivaldi, nous avons souhaité franchir une nouvelle étape afin de renforcer la démocratie, afin d'accorder aux citoyens la faculté de voter à partir de 16 ans pour les élections du Parlement européen.

C'est une étape importante, un moment historique où nous réaffirmons des valeurs fondamentales pour nous, libéraux: l'affirmation de notre modèle politique et social, à savoir une démocratie libérale qui se veut forte et créatrice, et l'affirmation, en ces temps troubles, du projet européen. Après l'Autriche, Malte et la Grèce, la Belgique va ainsi devenir le quatrième pays de l'Union européenne à franchir le pas d'octroyer la majorité électorale, moyennant inscription, pour les élections au Parlement européen pour les jeunes à partir de 16 ans. C'est un moment important.

En tant que groupe libéral, notre souhait est d'impliquer directement nos citoyens, notre jeunesse dans la gestion de leur pays et dans la connaissance des enjeux européens. À cet égard, une démarche proactive de ces jeunes est essentielle et c'est un préliminaire important. Il est heureux de constater que notre proposition de loi s'inscrit parfaitement dans ce cadre puisque les jeunes devront faire cette démarche de s'inscrire auprès de leur commune pour pouvoir devenir électeur.

C'est une manière éclairée de remettre directement au centre du débat démocratique les souhaits, les espoirs, les préoccupations et les priorités de notre jeunesse. C'est aussi une belle opportunité pour nos jeunes de nourrir le débat et de rappeler qu'ils font partie intégrante et qu'ils façonnent notre démocratie libérale ainsi que ce projet européen.

Leur offrir le choix d'exprimer leur voix, s'ils le souhaitent, était une nécessité.

À cet égard, il faut dire que l'Union européenne est le niveau de pouvoir qui produit le plus de normes législatives, avec des directives qui doivent être transposées dans l'ordre juridique de notre pays. Ces directives se négocient en amont au niveau européen. Elles font l'objet de discussions au sein du Parlement européen. Il est donc fondamental que les jeunes s'intéressent, d'abord, à ce niveau de pouvoir.

La proposition de loi à l'examen est donc une initiative concrète pour que, petit à petit, nos jeunes entrent dans ce monde des électeurs et dans ce monde de la citoyenneté.

Rendons à César ce qui appartient à César: cette proposition de loi a été impulsée par notre vice-première ministre, Mme Sophie Wilmès, et par la ministre de l'Intérieur, Mme Annelies Verlinden.

Aujourd'hui, nous nous réjouissons de pouvoir soutenir ce texte. Il conviendra, bien évidemment, d'évaluer l'exercice de ce nouveau droit et de rester attentif aux initiatives qui peuvent être prises pour sensibiliser cette jeunesse à cette possibilité qui leur est offerte. Dans cette perspective, des partenariats avec les organisations de jeunesse et le niveau communal, qui est le plus proche des citoyens, seront très importants.

Cette ambition de sensibiliser les jeunes à la politique doit assurément être celle de tous les partis démocratiques de notre pays afin que cette faculté de s'inscrire comme électeur dès 16 ans aux élections européennes soit utilisée de la manière la plus efficiente possible pour le renforcement de notre démocratie.


Sander Loones N-VA

Mevrouw de voorzitster, ik wilde wachten tot de grootste Franstalige regeringspartijen aan het woord zijn geweest.

Ik heb een vraag uit interesse. Ik ben geen fan van een verlaagde leeftijd voor de verkiezingen, maar wel van pilootbeleid om een aantal zaken te testen, idealiter op een lager niveau, om te kijken wat men daaruit kan leren en of het interessant is, een goed idee of een minder goed idee.

Ik stel vast dat alle Franstalige partijen, vandaag en in de commissie, gigantische voorstanders zijn van de verlaging van de kiesleeftijd. Ik vind dat opmerkelijk. Mocht dit debat plaatsvinden in het Vlaams Parlement, dan zou er hiervoor geen meerderheid bestaan. Die meerderheid is er vandaag wel, vooral omdat de Franstalige partijen het voorstel steunen en de groene fractie is hier natuurlijk de grote motor.

U zei, mevrouw Gilson, dat het een schitterend voorstel is dat absoluut moet worden doorgevoerd, maar dat er een bémol is. U vindt het namelijk jammer dat het voorstel betrekking heeft op de Europese verkiezingen en vindt dat het beter zou worden doorgevoerd voor de lokale verkiezingen. Het toeval wil dat u drie ook in een andere regering zit, de Waalse regering, die trouwens constitutieve autonomie heeft en die de kiesleeftijd perfect zou kunnen verlagen tot 16 jaar voor de lokale verkiezingen in Wallonië. Dat zou interessant zijn mocht u dat doen, want dan kunnen wij kijken of dat werkt, wat de voordelen en nadelen zijn. U doet dat echter niet. De vraag is trouwens recent expliciet gesteld aan de bevoegde Waalse minister, die antwoordde dat dat niet in het regeerakkoord staat. Il a également dit: "En Wallonie, la priorité n'est pas donnée à cette réforme." Dus in Wallonië wilt u dat niet doen.

Vandaar mijn vraag. U bent er hier allen zo fan van, u zit in de regering waarmee dat perfect kan, en u zegt dat het eigenlijk ideaal voor het lokaal niveau gebeurt. Waarom voert u dat niet door voor het lokaal niveau? Waarom dringt u een hervorming op die in Vlaanderen niet gesteund wordt?


Kristof Calvo Groen

Mevrouw de voorzitster, ik wil reageren op het eerste deel van de uiteenzetting van de heer Loones.

Collega Loones, het tweede deel van uw uiteenzetting was nog explicieter dan wat collega Gilson zei, maar ik wil het eerste deel van uw betoog niet laten passeren. Volgens u ligt het bij voorbaat vast dat dit debat in het Vlaams Parlement geen meerderheid oplevert, maar daarvan ben ik niet overtuigd. Het klopt dat in het regeerakkoord van de vivaldipartijen is opgenomen dat we de leeftijd verlagen voor stemrecht voor het Europees Parlement. In het Vlaams regeerakkoord is er daaromtrent niets opgenomen. Zulke dingen worden meestal uitgeklaard via een regeerakkoord. In tweede instantie kan een regeerakkoord misschien geüpdatet worden, maar in principe worden zulke dingen afgesproken in het regeerakkoord. Er staat niets over in het Vlaams regeerakkoord. Daaruit concludeert u dat er voor die maatregel in het Vlaams Parlement bij een echt debat met een stemming geen meerderheid is. Daarvan ben ik niet overtuigd. Mogelijk denkt u dat u en mevrouw Pas, de N-VA en het Vlaams Belang, sinds kort een meerderheid hebben in het Vlaams Parlement. De recentste keer dat ik dat geverifieerd heb, bleek dat niet het geval te zijn.

U bezondigt zich daar regelmatig aan, mijnheer Loones. U leest voor uit uw eigen partijprogramma of uit het programma van mevrouw Pas en u concludeert daaruit dat er daarvoor geen meerderheid is in Vlaanderen. Sorry, u bent niet de woordvoerder van Vlaanderen. Uw partijen samen vertegenwoordigen geen meerderheid in het Vlaams Parlement.

Ik ga zelfs nog een stap verder door de posities te bekijken die de Vlaamse partijen innemen over stemrecht vanaf 16 jaar voor bijvoorbeeld het lokaal niveau. Bij een vrije stemming daarover in het Vlaams Parlement ligt u er, die stemming verliest u. Ik heb ondertussen namelijk al collega's van CD&V daarvoor horen pleiten, Orry Van de Wauwer is daarvan voortrekker in het Vlaams Parlement. Zonder die vervelende fractiediscipline in het Vlaams Parlement ging hij daar voluit voor. Collega Willem-Frederik Schiltz, vroeger nog Kamerlid, is eveneens voortrekker van het stemrecht vanaf 16 jaar op lokaal niveau. De posities van Vooruit, PVDA en Groen zijn eveneens gekend. Bij een stemming daarover in het Vlaams Parlement ligt u er dus, want u hebt geen meerderheid. U hebt slechts een veto van de N-VA in de regeringsonderhandelingen. De handhaving van de fractiediscipline zorgt ervoor dat de maatregel niet wordt doorgevoerd.

U zegt dat, maar ik moet dat corrigeren. Dat is voor mij fundamenteel, niet alleen omdat ik een grote voorstander ben van stemrecht op 16 jaar op lokaal niveau, maar vooral ook omdat ik allergisch ben aan de uitspraak dat wanneer de N-VA en het Vlaams Belang iets niet willen, Vlaanderen dat niet wil. Vooralsnog hebt u geen meerderheid en we zullen er alles aan doen om dat zo te houden.


Nathalie Gilson MR

Madame la présidente, je me permets de répondre puisque le collègue Loones m'a citée directement. J'ai parlé du niveau communal, des organisations de jeunesse dans la sensibilisation qu'il faudra mener à l'égard des jeunes pour qu'ils aient cette démarche de s'intéresser à la politique et de s'inscrire pour devenir électeurs.

Le MR n'est pas favorable au vote obligatoire pour les jeunes de 16 ans. Il y a donc cette démarche de devoir s'inscrire, pour nous c'est important. Nous considérons que c'est le niveau européen qui est le plus susceptible d'éveiller l'intérêt des jeunes pour la politique puisqu'il concerne de grands enjeux auxquels les jeunes s'intéressent énormément, en tout cas ceux avec qui j'ai des contacts.

Pour nous, il faut à la fois cette sensibilisation et cette possibilité de devenir électeur. Finalement, c'est aussi un moyen pour les organisations de jeunesse et pour le niveau communal - qui est le plus proche du citoyen et qui peut plus facilement organiser des actions de sensibilisation - de toucher ces jeunes afin qu'ils s'intéressent à la politique et qu'ils s'inscrivent pour devenir électeurs.


Nawal Farih CD&V

Mevrouw de voorzitster, collega's, ik heb deze middag nog een grote groep van 55 scholieren van het vijfde studiejaar mogen ontvangen in het Parlement. Zij stelden mij meteen de vraag vanaf welke leeftijd zij stemgerechtigd zullen zijn. Gelet op hun jonge leeftijd, toont dit aan hoe geïnteresseerd zij zijn om mee het beleid te kunnen bepalen. Het verbaast mij dat u hier zo heftig op reageert, maar ik geloof dus wel dat 16- en 17-jarigen in staat zijn om rationeel na te denken over in welke richting het beleid gestuurd moet worden. Ik zie dat u lacht, maar ik denk dat u ook kleinkinderen heeft, waar u iets meer vertrouwen in zou moeten stellen. Ik vertrouw de jongeren wel op dat vlak.

Het is trouwens ook onze opdracht als politici om jongeren te blijven betrekken bij ons beleid. We moeten hen overtuigen en dat kan niet alleen door deel te nemen aan een voetbalmatch of door een blitzbezoek aan een fuif, maar dat moet door hen effectief te betrekken en dat gebeurt in het stemlokaal.

Ik ben wel tevreden met wat we vandaag doen en voor de CD&V-fractie gaat het zelfs nog niet ver genoeg. Uiteraard zouden wij 16- en 17-jarigen willen betrekken bij de lokale, gewestelijke, gemeenschaps- en nationale verkiezingen. Zij hebben recht om deel te nemen aan het politieke bedrijf.

De jongeren hebben vastgesteld dat ze hun stem alsmaar luider laten klinken op het vlak van maatschappelijke thema's. Nog niet zo lang geleden waren er de klimaatmarsen. In de coronatijden hebben ze regelmatig mee gedebatteerd over de digitalisering van het onderwijs. Ze zijn erg begaan met hun mentale gezondheid en ze willen hun stem in de discussie hierover laten horen. We moeten de poorten openen om ervoor te zorgen dat zij gehoord worden en dat zij ook kunnen deelnemen waar nodig.

Ik wil benadrukken dat de CD&V-fractie zeer blij is met dit voorstel en ze zal het volop steunen. Ik ben als jong parlementslid blij met de vooruitgang, maar wat onze fractie betreft, is het werk zeker nog niet af. We kijken ernaar uit om dit als inspiratie te gebruiken voor vervolgstukken.


Jean-Marie Dedecker LDD

Mevrouw de voorzitster, beste collega's, bepaalde mensen zijn rijp genoeg wanneer ze 16, 15 of misschien zelfs 12 jaar zijn. Er wordt hier nogal licht over leeftijd overgegaan. Overigens, kinderen uit het vijfde leerjaar zijn volgens mij 10 jaar oud.

Hoe dan ook, als er gemorreld wordt aan het kiessysteem, bijvoorbeeld als de stemplicht wordt ingevoerd dan wel afgeschaft, zoals in Vlaanderen voor de gemeenteraadsverkiezingen, dan heeft dat altijd een bedoeling. Met afschaffing van de kiesstemplicht zou men een pad in de korf van de extremen zetten.

U had het over de klimaatmarsen. Het slechte karakter in mij zegt mij dat we de beugelbekjes die meestappen in de klimaatmarsen, best kunnen gebruiken om ons stemmenaantal op te krikken. Welnu, uit de klimaatenquête van OVDS, de lerarenorganisatie voor de Oproep voor een democratische school, Groen welbekend, bij 3.259 leerlingen van 17 en 18 jaar die volgens u mogen stemmen, kende amper 13 % iets van het mechanisme van de klimaatopwarming, 9 op de 10 was klimaatanalfabeet, 10 % geloofde dat steenkool een hernieuwbare energiebron is en 6 op de 10 meende dat kerncentrales grote hoeveelheden CO₂ uitstoten. Er is dus werk aan de winkel. U moet niet geloven dat de 16- of 17-jarigen die op straat protesteren, omdat ze dan vrijaf krijgen, ideologisch bepaald zijn om te gaan stemmen.

Vorige week werd hier een wetsvoorstel besproken dat inhield dat de jeugd niet slim genoeg is om gokreclame te interpreteren. Daarvoor zijn ze te dom. Ze mogen niet huwen onder de 18 jaar. Dan moeten mama en papa toestemming geven, de kinderen zijn te dom. Het is verboden sterke drank aan te bieden, te verkopen of te schenken aan een min-18-jarige. Daarvoor zijn ze te dom. Ze kunnen het onderscheid niet maken. Ze mogen niet drinken. Ze mogen de winkel niet binnenstappen en een flesje kopen. Ingevolge de wet van 2019 mogen min-18-jarigen geen sigaretten of tabak kopen. Zij mogen wel stemmen voor het Europees Parlement, maar zijn te dom om te kiezen voor de sigaret of niet. Is men jonger dan 18 jaar, dan mag men niet autorijden.

Waarvoor is men dan oud genoeg? Men mag vanaf 16 jaar stemmen voor het Europees Parlement, men mag kiezen wie de wetten maakt, maar men is te dom en te klein, want men is nog geen 18, en mag anders niets beslissen. Stop die hypocrisie waarbij men ze wel rijp en slim genoeg acht, maar hen tegelijk van alles wordt verboden. Voed min-18-jarigen op; acht hen volwassen en stop met van alles te verbieden.

Er is ontzettend veel werk. Ik meen dat de wettekst ontworpen werd in het licht van het nieuwe jeunisme. Er is ergens een nieuwe leider, of een nieuw wit konijn. U hoopt dat de klimaatmarsen van jongeren van 17 en 18 jaar opbrengen voor u. Maar kijk even verder dan uw neus lang is. Kijk eens naar de statistieken. Als u iemand als volwassene wil behandelen vanaf zijn zestiende, doe het dan volledig of doe het liever niet.


Barbara Pas VB

Ik heb mevrouw Farih haar betoog laten afmaken voor ik reageerde. Zij houdt vol dat CD&V in tegenstelling tot de tegenstanders van het voorliggende wetsvoorstel ervan overtuigd is dat 16- en 17-jarigen een weloverwogen stem kunnen uitbrengen.

U hebt niet geluisterd, mevrouw Farih. Ik heb daarnet gezegd dat ik er ook van overtuigd ben dat zij dat kunnen. Ik heb al tweets zien verschijnen van Groen dat wij tegen de participatie van jongeren zouden zijn, en andere quatsch. Het punt is dat stemmen niet de juiste manier is om jongeren actief bij het beleid te betrekken.

U mag de vergelijking maken met een groep 10-jarigen die het Parlement komt bezoeken. Overigens hoop ik dat het niet dezelfde groep is als die welke ik door de gangen heb horen bulderen, want dan moet ik het luider worden van de jeugd wel letterlijk nemen. Daar bleek niet zoveel politieke interesse uit, dus ik hoop voor u dat het een andere groep was dan die van vanmiddag.

Alle gekheid op een stokje, u vond het voorstel niet ver genoeg gaan, maar het zijn niet de kinderen van 10 jaar aan wie u politieke inzichten moet vragen.

Mijn vraag is hoe u de jongeren er actief bij zult betrekken? Op de voorgestelde manier zal het niet lukken. Dat hebben de onderzoeken die ik daarnet aangehaald heb – hopelijk hebt u daar wel naar geluisterd – ten overvloede aangetoond.


Nawal Farih CD&V

Ik wil toch enkele correcties meegeven.

Als ik zeg dat het voorstel nog niet ver genoeg gaat, heb ik het over andere verkiezingen. Voor ons moet men de reikwijdte van het voorstel niet beperken tot de Europese verkiezingen, maar ook kijken naar de Vlaamse, lokale en federale verkiezingen. Ik heb de indruk dat u mijn woorden graag misvormt.

Wat de jongeren die misschien wat luider door de gangen wandelen betreft, wil ik zeggen dat ze nu eenmaal jongeren zijn. Als we ze nog vaker in de vergeethoek steken, zullen ze steeds luider worden. Ik zou dus een beetje respect willen vragen voor de jongeren die willen nadenken over onze maatschappij in plaats van ze verder uit te sluiten.


Nabil Boukili PVDA | PTB

Madame la présidente, je suis aussi partisan du vote à 16 ans, notamment pour donner l'occasion à des jeunes de réfléchir et de donner une signification politique à leurs actes.

Nous soutiendrons cette proposition. Néanmoins, nous avons deux critiques à formuler sur ce texte. D'une part, il ne va pas assez loin car il se limite aux élections européennes et, d'autre part, il y a le fait qu'il faille s'inscrire, ce qui constitue un frein.

Ces critiques que j'émets rejoignent une situation plus générale. Il a été dit ici que les jeunes ne s'intéresseraient pas à la politique. Le problème n'est pas que les jeunes ne s'intéressent pas à la politique; ils ne s'intéressent pas aux politiciens. Ils s'intéressent à la politique et font des actes politiques. Ils militent sur le terrain. On a cité le mouvement pour le climat qui a duré des semaines avec des messages réfléchis, approfondis et des analyses. Les adultes ont appris des choses de ce mouvement pour le climat. À la suite de celui-ci, des adultes se sont réveillés et ont réalisé qu'il y avait un problème climatique. Les jeunes ont joué, dans la société, un rôle d'éveilleur des consciences sur la question climatique. Ils l'ont aussi fait dans le combat contre le racisme. Ils se mobilisent dans ces combats-là de manière réfléchie, approfondie et argumentée. Ils savent de quoi ils parlent.

Le problème n'est donc pas que les jeunes ne s'intéressent pas à la politique. Ils s'intéressent à la politique. Ils veulent agir. Ils veulent jouer leur rôle d'acteur social mais ils ne s'intéressent pas au monde politique qui, lui, est complètement déconnecté des intérêts des gens. On le sait. La preuve en est la réponse tout à l'heure du premier ministre qui dit qu'il faut que les gens arrêtent de se plaindre du prix des carburants car c'est plus cher ailleurs. Il vit dans un autre monde! C'est la même chose pour les jeunes. Le monde politique est complètement déconnecté des jeunes. Nous avons discuté avec eux et nous avons demandé aux différentes organisations de la jeunesse leur avis sur cette proposition. Certains disent que c'est bien d'avoir le droit de vote mais se demandent si cela sert à quelque chose car, à chaque fois qu'on vote, il y a d'abord les promesses électorales. Ensuite arrivent les papotes entre partis et l'établissement d'une majorité sur un accord de gouvernement et, finalement, on fait complètement autre chose que ce qui a été dit lors des campagnes électorales.

C'est ainsi qu'ils le vivent! Je ne vais pas prendre l'exemple de la pension à 67 ans, qui ne figurait dans aucun programme électoral, mais qui fut votée dans ce Parlement. C'est un exemple parmi d'autres et c'est ce qui éloigne les jeunes du monde des politiciens - pas de la politique; ce n'est pas la même chose! La politique, c'est s'intéresser aux questions de société et essayer d'y apporter des réponses, c'est militer pour améliorer le monde dans lequel on vit. Et les jeunes le font quotidiennement. Ils n'ont donc pas de leçon à recevoir de ce Parlement à cet égard, parce qu'ils se battent sur le terrain.

En revanche, ils ont raison de ne pas considérer le monde politique, puisque celui-ci ne les considère pas. Voilà le problème! Si le monde politique ne change pas sa manière de faire de la politique et de conclure de grands accords entre partis pour des intérêts partisans au détriment de ceux de la population, si cela ne change pas, vous aurez beau abaisser le vote à l'âge de 14 ans, la situation n'évoluera pas. Même déjà aujourd'hui, des adultes qui disposent du droit de vote n'y croient plus, parce que leur vote n'est pas suivi d'effet. Le train-train se poursuit, les mêmes coalitions restent en place. Quand un parti change, on reste dans la même lignée, la même idéologie et la même politique qui est appliquée depuis 30 ou 40 ans. Voilà le problème!

Oui, offrir l'occasion à des jeunes de 16 ans d'exprimer leur opinion politique à travers un vote va dans le bon sens, mais le problème principal est que l'on réduit la démocratie au seul suffrage. Autrement dit, ils voteraient tous les cinq ans, pendant lesquels leur avis ne serait pas sollicité. Même l'organisation d'une plateforme citoyenne de consultation n'a rien de contraignant. Autrement dit, ce serait comme une boîte à idées dans laquelle nous viendrions piocher, en fonction de ce qui nous arrange. Non, ce n'est pas faire de la politique. Les jeunes veulent des actes et des engagements. Ils veulent que les élus respectent leur programme et leurs principes. Or, c'est inexistant dans le monde politique. Tant que rien ne change, il ne faut pas reprocher aux jeunes et aux citoyens en général de ne pas s'intéresser à la politique.

Il faut d'abord se remettre en question ici. Est-ce que vous, est-ce que nous, ici, faisons le travail nécessaire pour rapprocher les citoyens de la politique? Nous en sommes très loin. En tout cas, ce Parlement, cette Chambre est complètement déconnectée de la réalité des gens.

Madame la présidente, chers collègues, pour terminer, nous allons soutenir cette proposition. Mais je rappelle que si nous pensons que les jeunes sont capables de prendre des décisions politiques pour des élections européennes, il n'y a aucune raison que ce soit limité à ces élections. Il faut que ce soit élargi aux élections nationales et locales.

En outre, pourquoi ajouter un frein à tous les freins qui existent dans la société - celui de l'inscription? Pour quelle raison? Comment cela se justifie-t-il? Nous ne savons même pas comment il faudra s'inscrire. Les modalités de cette inscription ne sont pas définies. Sera-ce en ligne? Faudra-t-il aller à la commune? Auquel cas, vu que la commune est ouverte pendant les heures de cours, à quel moment? Ouvrira-t-on les services communaux le soir et le week-end pour qu'ils puissent s'inscrire? Tous ces éléments-là, il faut les prendre en considération.

Je rappelle qu'on ajoute un frein, alors qu'il serait plus efficace d'enlever ce frein de l'inscription, et aussi d'élargir le vote aux élections nationales. Je vous remercie.


Marianne Verhaert Open Vld

Mevrouw de voorzitster, collega's, wij zijn al heel lang voorstander van het stemrecht op 16 jaar. Mijnheer Calvo, u was 15 jaar toen wij dat reeds als standpunt innamen. Dat was in 2002. Voor ons mag het zelfs verder gaan dan enkel de verkiezingen van het Europees Parlement. Dat tonen ook de voorstellen aan die wij in vorige legislaturen al hebben ingediend. Het klopt dat wij in het Parlement niet de nodige tweederde­meerderheid hebben om dat ook voor andere verkiezingen te realiseren, maar Open Vld heeft er wel alle vertrouwen in dat deze maatregel de weg zal wijzen voor de overige verkiezingen en zijn meerwaarde zal aantonen voor zowel jongeren als de samenleving.

Wij zetten vandaag zonder twijfel een belangrijke stap. Het stemrecht op 16 jaar geeft ons de mogelijkheid om jongeren actiever te betrekken bij de werking van onze democratie. Aan de jongeren die dat wensen, geven wij dus ook een stuk verantwoordelijkheid en het is die verantwoordelijkheid – het o zo belangrijke stemrecht – die een fundamentele factor is die hen in staat stelt om ten volle het burgerschap op te nemen en te beleven. Dat burgerschap moeten wij van jongs af stimuleren, omdat wij daar uiteindelijk allemaal de vruchten van plukken. Wij zorgen er dus voor dat jongeren niet enkel mee kunnen nadenken over de belangrijke vraagstukken waarmee wij worden geconfronteerd, maar ook dat zij mee kunnen beslissen. Veel van de antwoorden die wij op die vraagstukken formuleren, bepalen immers ook de toekomst van onze jeugd en dan is het logisch dat wij hen ook hun stem laten uitbrengen.

Wij zijn dus zeer tevreden dat onze vraag om het stemrecht op 16 jaar in te voeren vandaag voor de eerste keer wordt gerealiseerd in België.


Melissa Depraetere Vooruit

Mevrouw de voorzitster, ik reageer kort even op wat de heer Dedecker heeft gezegd.

Hij heeft een aantal zeer interessante cijfers genoemd. Ik zou die niet durven te ontkennen, integendeel. Ik denk dat u gelijk heeft door die cijfers te noemen. Veel jongeren zijn vandaag niet erg hard geïnteresseerd in politiek zoals ze die kennen en zien op tv. Als ze Villa Politica zouden bekijken en zien wat er hier vanmiddag allemaal verteld is, kan ik mij inbeelden dat ze niet supergeïnteresseerd zijn of superhard overlopen van enthousiasme. Dat is ook logisch. Dat neemt niet weg dat er heel veel engagement is bij jongeren om dingen te doen. Ze zien dat misschien niet altijd als politiek, maar vaak gaat het wel over maatschappelijke uitdagingen en maatschappelijke thema's. Dat is eigenlijk politiek, zonder dat men het beseft.

Terug naar de cijfers. U sprak over 10 % dat hard bezig was met belangrijke thema's. Als ik terugdenk aan mijn tijd in het vijfde of zesde middelbaar, wat iets minder lang geleden is voor mij dan voor u, dan was ik zeer hard geïnteresseerd in actualiteit en politiek. Ik geef toe dat we misschien maar met een stuk of drie waren op een klas van twintig, dat is inderdaad niet veel. Aan de andere kant ben ik er wel van overtuigd dat net de middelbareschoolomgeving de perfecte setting is om ervoor te zorgen dat jongeren goed worden geïnformeerd. Eenmaal ze van de schoolbanken zijn, moeten ze zelf hun informatie opzoeken via sociale media en de pers. We weten dat het vandaag niet zo evident is om daar nog een analyse van te maken. In de middelbare school kunnen ze echter heel geïnformeerd cursussen of vakken krijgen over de verkiezingen, over campagnes, over partijstandpunten. Ik was gisteren nog op een debat in Gistel waar men dat ook had gedaan. Leerlingen mochten vragen stellen aan alle politieke partijen. Was ik daar vorige week geweest, dan hadden zeker een stuk of vijf jongeren vragen gesteld uit interesse. Deze week, na een week lang op de schoolbanken geïnformeerd te worden over de verschillende standpunten en over de grote maatschappelijke uitdagingen, stelden bijna alle leerlingen uit die klassen een vraag. Ze waren daar wel mee bezig. Ze waren geïnformeerd en waren heel goed op de hoogte van de standpunten van de verschillende partijen, zelfs in die mate dat ze konden stellen wat iemand zei, niet strookte met het partijstandpunt. De setting van de middelbare school is dus erg nuttig, om leerlingen te informeren over verkiezingen.

Het is ook om die reden dat wij voor het stemrecht vanaf 16 jaar zijn, maar evengoed voor datzelfde stemrecht voor andere verkiezingen. Het is immers al aangegeven dat het voor veel partijen een eerste stap is. Dat is het voor ons ook.

Belangrijk om te benadrukken is echter het volgende – een aantal partijen die niet erg enthousiast zijn hebben dit reeds gezegd en ik ben het op dit punt met hen eens: door jongeren vanaf 16 jaar te laten stemmen zijn we er niet vanaf en moeten we niet denken dat we de kloof tussen politiek en jongeren kleiner zullen maken. Er zal nog heel veel werk zijn voor ieder van ons, om ervoor te zorgen dat wij beschikbaar zijn voor jongeren, om uitleg te geven, om bereikbaar te zijn, om laagdrempelig te werken, om met hen in gesprek te gaan en om te sensibiliseren. Dat sensibiliseren moet niet alleen door ons gebeuren, maar ook door jongerenorganisaties. Met die kritiek ben ik het absoluut eens. Dat hoeft echter niet te beletten om hier vandaag een stap vooruit te zetten, een eerste stap wat ons betreft.

Die boodschap is tijdens de hoorzitting ook heel duidelijk meegegeven, zowel door ons, het Parlement, als door alle jongerenorganisaties. Wij kwamen tot dezelfde conclusie. Ook die organisaties zullen een heel grote rol hebben in het sensibiliseren van de jeugd, net zoals wij en alle verschillende politieke partijen die rol zullen hebben.


Catherine Fonck LE

Madame la présidente, chers collègues, il est vrai que ce texte concerne énormément de jeunes. Potentiellement 270 000 jeunes de 16 et 17 ans, qui ont la nationalité belge ou la nationalité d'un pays membre de l'Union européenne et qui résident en Belgique, sont concernés.

Nous sommes favorables à cette extension du droit de vote aux jeunes de 16 et 17 ans pour les élections européennes. C'est une bonne chose et cela doit être salué.

Un élément non négligeable est qu'en réalité, nos jeunes témoignent de manière beaucoup plus précoce que par le passé d'un intérêt pour les grandes questions de société, et c'est tant mieux. Ma collègue du CD&V rappelait leur engagement dans les marches pour le climat, par lesquelles ils voulaient faire bouger les lignes plus vite et plus fort. C'est un exemple parmi tant d'autres.

Ceci étant, ce droit qu'on leur octroie ne doit pas être juste un droit que l'on donne pour le plaisir de donner un droit de vote. Il y a un devoir de responsabilité des politiques que nous sommes, mais aussi un devoir de pédagogie.

Commençons par le devoir de responsabilité des politiques concernant les générations futures. Cette extension du droit de vote se justifie d'autant plus qu'il y a un manque de prise en compte des intérêts des jeunes et des générations futures lors des prises de décisions. Osons un discours vérité. Les gouvernements successifs ont, au cours de ces dernières années, privilégié les dépenses courantes par rapport aux investissements nécessaires. On a emprunté aux générations futures notre train de vie au niveau économique, social et environnemental. L'accroissement des déficits publics, de la dette, la réalité des métiers en pénurie, la dette cachée des pensions, le sous-investissement dans la recherche, dans l'enseignement, dans les infrastructures, dans les énergies décarbonées, dans les économies d'énergie, dans la préservation de la biodiversité sont autant d'exemples – malheureusement.

Il faut que cela change. Par ce droit de vote, les jeunes sont aussi en mesure de nous rappeler et de nous obliger à prendre des décisions non seulement sur le court terme mais aussi, pour eux et pour toutes les générations futures, sur le long terme.

Le devoir de responsabilité des politiques s'accompagne du devoir de pédagogie. Là encore, il ne s'agit pas d'un vote pour le plaisir de leur donner un droit de vote. Il s'agit d'expliquer les politiques. Il est vrai qu'il est quelque peu paradoxal dans cette perspective de commencer par octroyer le droit de vote pour les élections du Parlement européen qui est sans doute un des lieux, avec la Commission européenne, où les droits des générations futures sont les mieux pris en considération puisqu'il s'agit d'une des institutions politiques qui a le plus tendance à privilégier le long terme sur le court terme, à privilégier le long terme sur les dépenses courantes ou la lutte contre le réchauffement climatique ou pour la préservation de notre environnement.

Il s'agira donc d'un véritable devoir de pédagogie qui devra différer de l'attitude des politiques qui, comme on le constate trop souvent quand une décision pas très sexy est prise sur le plan politique, disent: "Ce n'est pas nous, c'est la faute de l'Europe." À l'inverse, quand il s'agit d'une décision sexy prise par l'Europe, les politiques de chaque pays, donc chez nous aussi, ont tendance à dire: "C'est grâce à nous si cette décision a été prise." Si on octroie un droit de vote à nos jeunes de 16 et 17 ans au niveau européen, il faudra être consistant et avoir ce devoir de pédagogie sur la plus-value européenne et sur les décisions, y compris sexy, prises au niveau européen et déclinées ensuite dans chaque pays.

Par ailleurs, j'ai une interrogation par rapport au choix effectué par les différents auteurs de cette proposition de loi sur le caractère non obligatoire du vote de ces jeunes de 16 et 17 ans.

En la matière, il y a lieu de s'interroger sur la question de savoir si le choix des différents partis auteurs de ce texte n'était pas de mettre un pied dans la porte pour commencer à démanteler le caractère obligatoire du vote. C'est une question que je vous adresse, chers collègues, au sujet de laquelle nous n'avons eu guère, voire aucune explication cet après-midi.

Au-delà de cette inquiétude que je souhaitais exprimer, vous l'aurez compris, nous soutiendrons avec enthousiasme cette extension du droit de vote aux jeunes, avec l'espoir que cela influe sur notre gouvernance et nos choix politiques et avec l'espoir que nous nous engagions non seulement sur le court terme, mais aussi sur le long terme et pour les générations futures.


Sophie Rohonyi DéFI

Madame la présidente, chers collègues, je tiens, avant toute chose, à remercier les auteurs du texte à l'examen.

Personnellement, j'ai toujours été profondément pro-européenne en raison de mon histoire personnelle, mais aussi en raison de l'histoire et des combats historiques qui ont été portés par mon parti.

Plus que jamais, je suis convaincue que l'Union européenne est la réponse aux défis de notre temps, qu'il s'agisse de la montée du populisme, du réchauffement climatique, des guerres ou des violations de nos droits fondamentaux. Quoi de plus normal, dès lors, que de permettre aux jeunes de s'exprimer sur ces enjeux en se prononçant sur les mesures proposées par les différents partis pour répondre tant bien que mal à ces différents défis.

Ce débat ne date pas d'hier. Tout a commencé en 1997 lorsque l'Assemblée parlementaire du Conseil de l'Europe a adopté une résolution en faveur de l'abaissement à 16 ans de l'âge requis pour voter lors de certaines élections. Le Forum européen de la jeunesse, qui regroupe les organisations de jeunesse européennes, a ensuite plaidé pour cet abaissement de l'âge du droit de vote partout en Europe. Il s'ensuivit des résolutions adoptées par le Parlement européen ou encore par le Congrès des pouvoirs locaux du Conseil de l'Europe, en 2015. À l'époque, l'idée était de se calquer sur ce qui existait déjà aux Pays-Bas pour les élections législatives. Aujourd'hui, c'est le cas en Autriche, dans une majorité des Länder allemands, mais aussi à Malte pour toutes les élections.

En Belgique, on le sait, nous en sommes très loin puisque l'âge du droit de vote est fixé à 18 ans, à l'exception notable des consultations populaires communales qui sont ouvertes aux citoyens dès lors qu'ils sont âgés de 16 ans accomplis. On voit aussi qu'au Parlement wallon ou encore au Parlement bruxellois, il est aussi possible pour les jeunes âgés d'au moins 16 ans de participer aux commissions consultatives entre parlementaires et citoyens tirés au sort.

On voit donc bien que ces dernières années, les lignes bougent pour abaisser l'âge du droit de vote, et ce, en vue de renforcer la participation citoyenne à la démocratie, ce que mon parti soutient et soutiendra toujours. Ce que mon parti a également toujours soutenu, c'est la prise en considération de l'avis des jeunes pour toutes les décisions qui les concernent, conformément à ce que prévoit la Convention internationale des droits de l'enfant, en ce compris, donc, un éventuel abaissement de l'âge du droit de vote.

Or, force est de constater qu'en 2015, le Conseil de la jeunesse a fait cet exercice. Il a sondé à ce sujet près de 1 046 jeunes âgés de 16 à 21 ans, et il en est ressorti que huit jeunes sur dix étaient contre. Les arguments avancés à l'époque contre cet abaissement de l'âge du droit de vote à 16 ans étaient les suivants: le manque de maturité, le caractère influençable des jeunes à 16 ans, le manque de connaissances ou encore le manque d'intérêt pour la chose publique.

Je tenais à citer Jérôme Lechien, qui, à l'époque, était président du Conseil de la jeunesse francophone, et qui disait ceci: "Les jeunes ne se sentent pas prêts car pas assez informés. Cela relance le débat sur les cours de citoyenneté, qui devraient pouvoir corriger le tir. Ces cours ne doivent pas seulement améliorer le vivre-ensemble mais aussi expliquer comment fonctionne la démocratie. Si on travaille la citoyenneté dans ce sens, alors on pourrait un jour basculer vers le oui."

Assez étonnamment, la position de son pendant néerlandophone était tout autre – à l'époque, du moins –, à savoir que "les recherches montrent qu'en moyenne, les jeunes de 16 ans sont parfaitement capables d'opérer des choix complexes, entre les avantages et les inconvénients, dans des situations qui n'impliquent pas de recours impérieux au contrôle de l'impulsivité, comme se faire une opinion sur des questions politiques, et donc voter".

Si les réponses apportées par les jeunes francophones et les jeunes néerlandophones semblent différentes, même s'il est malvenu de généraliser – compte tenu de l'avis qui aurait été émis par les jeunes N-VA –, la question reste la même: les jeunes sont-ils aujourd'hui suffisamment matures et informés à 16 ans pour voter en pleine connaissance de cause? C'est cette question que je souhaite aujourd'hui adresser aux auteurs de cette proposition de loi.

Êtes-vous convaincus qu'aujourd'hui, tous les jeunes de 16 ans sont suffisamment armés pour comprendre notre démocratie et faire leurs propres choix de manière libre et éclairée?

Autant la crise sanitaire, la crise des réfugiés ou le réchauffement climatique nous ont montré que les jeunes peuvent être engagés, qu'ils ont leur mot à dire et qu'ils ont envie de le dire, autant cette crise sanitaire a eu un effet loupe sur les inégalités dans l'enseignement, sur la difficulté qu'ont beaucoup de jeunes pour s'informer correctement via des canaux d'information objectifs.

Les collègues Defossé ou Bonaventure l'ont dit. Autant certains jeunes sont intéressés par la politique, autant d'autres pas du tout. Ils ont même peur, pour certains, de se faire influencer par leurs pairs, par leurs idoles, voire par des partis populistes ou extrémistes. Ces deux enseignements doivent guider notre vote aujourd'hui parce qu'ils me semblent complémentaires.

D'où ma deuxième question aux auteurs du texte: pouvez-vous donner la garantie que vos partis accompagneront dans tous les niveaux de pouvoir compétents cet abaissement de l'âge électoral de tous les dispositifs nécessaires pour éduquer et sensibiliser les jeunes à la politique, pour généraliser les cours de citoyenneté à tous les jeunes dans toutes les écoles?

En octobre 2020, Céline Braconnier, professeur et directrice de Sciences Po à Saint-Germain-en-Laye, insistait sur le besoin des jeunes "de mieux décrypter les enjeux politiques". Ils sont en demande d'accompagnement par l'école dans la compréhension de la vie politique. Le cadre français est bien entendu différent puisque le vote n'y est pas obligatoire, tout en sachant que le vote aujourd'hui visé ici ne serait pas obligatoire.

Il n'en demeure pas moins que le développement d'un esprit critique à l'école est tout aussi indispensable pour appréhender la réalité politique, mais aussi pour les réconcilier avec leurs élus, au lieu de pointer le doigt sur ces derniers, comme l'a fait le représentant du PTB. Il s'agit de les réconcilier avec les institutions, y compris les instances européennes qui leur paraissent en effet si éloignées, si abstraites et si déconnectées, malgré le rôle essentiel que joue l'Union européenne dans l'avenir de notre jeunesse, comme je l'ai dit en guise d'introduction.

C'est pourquoi mon groupe soutiendra cette proposition de loi - mais à une double condition. Il importe premièrement que cet abaissement de l'âge du droit de vote s'accompagne d'une sensibilisation de tous les jeunes dans toutes les écoles. Du reste, j'entends une unanimité se dégager à ce sujet - et j'ose vraiment y croire. Cependant, pourquoi n'y sommes-nous pas encore parvenus? Deuxièmement, viser uniquement les élections européennes ne se justifie pas par une difficulté de modifier la Constitution afin de cibler les autres scrutins ou encore par une volonté de percevoir encore une fois, malheureusement, le Parlement européen comme une voie de garage ou un crash-test préalable à un éventuel rétropédalage si les effets escomptés ne se produisent pas. Il aurait, au demeurant, peut-être fallu commencer par le niveau de pouvoir le plus proche, là où les décisions entraînent un impact immédiat sur notre vie quotidienne, en particulier sur celle des jeunes.

Enfin, je me dois - comme je n'ai pas eu l'occasion de le faire auparavant - de répondre aux propos qui ont été tenus par M. Dedecker ou encore par la représentante du Vlaams Belang, qui accusent les auteurs de ce texte d'hypocrisie, voire de jeunisme, au motif que les jeux de hasard ou la consommation de tabac seraient interdits aux jeunes, mais pas le droit de vote. Pardonnez-moi, mais cela n'a absolument rien à voir! C'est pourquoi j'estime que votre procès d'intention est injuste. D'un côté, vous avez des mesures qui visent à protéger la santé des jeunes; de l'autre, vous avez une disposition qui est destinée à leur accorder un droit. Quel est ce droit? C'est celui d'élire des individus qui adoptent des mesures qui les concernent directement. Cela vous semble-t-il tellement choquant?

Tout cela pour dire, chers collègues, que cet abaissement de l'âge du droit de vote pour les élections européennes doit être décidé pour de bonnes raisons, et certainement pas dans l'espoir de gagner des voix, mais bien en vue d'apporter un nouveau souffle à l'Europe, ainsi qu'à notre démocratie, en accordant aux jeunes leur juste place au sein de celle-ci. Je vous remercie de votre attention.


Guillaume Defossé Ecolo

Madame la présidente, notre collègue Rohonyi a posé plusieurs questions, ainsi que notre collègue Fonck, et je voudrais en retenir trois.

Premièrement, la question des jeunes ayant peur d'être influencés. En fait, je trouve cela extrêmement mature. Si les jeunes de 16 ans se disent: "Moi, j'ai peur qu'on m'influence; j'ai peur que mon père me pousse à voter pour certains partis", je trouve que c'est la preuve qu'ils sont suffisamment matures pour faire un choix. Savoir qu'ils ont déjà cette réflexion dans la tête: "Qu'est-ce que je veux vraiment?" renforce plutôt ma conviction que les jeunes sont suffisamment matures.

Deuxièmement, vous avez parlé de l'accompagnement. Tout le monde s'engage-t-il à accompagner? Je pense que tous les députés doivent prendre cet engagement. Moi, je le prends et j'espère que nous le ferons tous. J'insiste également comme vous sur le rôle de l'enseignement. J'ai parlé de l'importance des entités fédérées qui devaient aussi prendre à bras-le-corps cette question. Je pense que l'enseignement a évidemment un rôle à jouer, à travers notamment les cours d'approche philosophique de la citoyenneté, que j'envisage en tout cas de cette manière. Ils devraient être vus comme ça. Je pense que la question philosophique est importante, tout autant que la citoyenneté. C'est apprendre à questionner la citoyenneté. Je rejoins votre demande et, oui, je m'y engage.

Troisièmement, Mme Fonck posait la question du caractère obligatoire. Des partis voulaient remettre en cause le caractère obligatoire. Je pense que certains collègues ont déjà répondu. Du côté d'Ecolo-Groen, il n'est absolument pas question de remettre en cause ce caractère obligatoire. Nous y sommes très attachés. Nous pensons que c'est très important dans le fonctionnement de notre démocratie aujourd'hui. Voilà nos réponses.


Sander Loones N-VA

Mevrouw de voorzitster, ik zal niet tussenkomen, maar ik stel vast dat de heer Defossé hier antwoordt op alle vragen. Misschien kan hij dan ook even antwoorden op mijn vraag. Waarom voeren jullie dat niet in voor de lokale verkiezingen in Wallonië? Alle partijen zijn voor, maar uw bevoegde minister wil dat niet, het staat niet in het regeerakkoord. Dit is een oprechte vraag. Ik ben oprecht geïnteresseerd in de reden waarom u dat niet invoert voor de lokale verkiezingen in Wallonië, terwijl u het hier toch bepleit.


Guillaume Defossé Ecolo

Madame la présidente, nous allons éviter le ping-pong. Si cela ne tenait qu'à Écolo-Groen, nous le ferions dès demain. Il n'y a pas de problème pour nous. Nous espérons que tous les partis…

Si les partis sont pour, cela peut être demain. Mais cela ne figure pas dans l'accord de gouvernement. Il ne vous aura pas échappé que nous sommes ici au niveau fédéral, et que nous n'avons pas prise sur les entités fédérées. Si les collègues veulent également avancer au niveau des entités fédérées, je les encourage vraiment à le faire. Mais ce qui se passe au niveau des entités fédérées n'est pas de notre ressort, que je sache.


Kristof Calvo Groen

Collega's, ik denk dat ik dit bijzondere debat mag afsluiten.

Ik ben heel erg blij dat we vandaag wellicht samen deze stap kunnen zetten.

Collega Verhaert verwees al naar de geschiedenis van dit voorstel en parafraseerde een tweet die ik deze ochtend heb geplaatst. Het is ooit begonnen met een persmededeling van mij als jongerenvoorzitter bijna 15 jaar geleden en ondertussen ligt er een wetsvoorstel voor. U hebt mij ook bijgepraat over de nog langere voorgeschiedenis. U hebt mij zelfs gezegd dat Open Vld al voor dit idee was toen Jean-Marie Dedecker nog senator was voor Open Vld. Dat heb ik vandaag bijgeleerd en ik ben blij met deze bijkomende info.

Elk succes in de politiek is altijd teamwork. Dit is dan ook geen verhaal van Ecolo-Groen alleen of van mezelf. Het is het verhaal van een groep mensen die dit voorstel heeft ingediend en van een heel fijne samenwerking met de twee bevoegde ministers, mevrouw Wilmès, bevoegd voor Europese Zaken, als voortrekker en mevrouw Verlinden vanuit haar bevoegdheden voor Democratische Vernieuwing en Binnenlandse Zaken. Wat hier voorligt, is dus teamwork, maar ik steek niet onder stoelen of banken dat ik bijna 15 jaar nadat ik het persbericht uitstuurde toen ik nog jong en onstuimig was, wel tevreden ben om uiteindelijk deze stap echt te kunnen zetten in dit Parlement.

We moeten misschien ook even terugblikken op het debat dat zonet gevoerd werd. Er zijn namelijk interessante dingen gezegd, maar ik ben toch ook wat geschrokken van een aantal tussenkomsten. De tussenkomst van collega Pas heeft me verbaasd, vooral haar reactie op de anekdote van collega Farih, die vertelde over het schoolbezoek van deze ochtend.

Collega Farih is sowieso wel één van onze meest enthousiaste collega's, ze is altijd goedgezind en positief. Ze deelde dus daarnet met ons de anekdote dat er scholieren op bezoek waren en dat het een fijne ontmoeting was. Ik moet toegeven, mevrouw Pas, dat uw bitse, negatieve reactie mij verbaasd heeft. We weten toch allemaal hoe leuk het is om jonge mensen in dit halfrond te mogen ontvangen? We hebben toch allemaal al mogen vaststellen wat het effect is van zo'n ontmoeting en zo'n passage in dit Parlement? Voor men binnenkomt vraagt men zich af wat er daar in dat Parlement allemaal gebeurt. Een ontmoeting van een kwartiertje volstaat vaak al om jongeren met veel meer interesse in politiek huiswaarts te zien keren. Ik ben blij dat mevrouw Farih die anekdote met ons heeft gedeeld.

Mevrouw Pas, wij kunnen over dit wetsvoorstel van mening verschillen. U bent hier niet voor en wij zijn enthousiast voorstander. Dat is ook democratie. Wij verschillen dagelijks over 101 zaken van mening, zeker Groen en het Vlaams Belang. Ook de N-VA en de indieners van dit voorstel hebben veel meningsverschillen. Wat ons als volksvertegenwoordigers echter verenigt, is toch het geloof dat politieke actie ertoe doet, dat een parlementaire verkiezing ertoe doet, dat het betekenis heeft om daarin te investeren en dat het betekenis heeft dat mensen zich daarvoor interesseren? Dat heb ik in alle eerlijkheid gemist in uw uiteenzetting en die van de collega's van de N-VA. Wij kunnen over dit wetsvoorstel van mening verschillen, maar wij hebben toch allemaal de missie om het enthousiasme voor en het belang van politiek door te geven aan jonge mensen, wanneer die hier op bezoek komen en wanneer we hen tegenkomen bij de campagne voor de Europese verkiezingen.

Voor mijn tweede opmerking sluit ik mij ten dele aan bij de redenering van de heer Boukili. Als jongeren zich vandaag niet interesseren voor politiek, is dat vooral een gebrek aan interesse in partijpolitiek, de politieke instellingen en de personen die hen vandaag zouden moeten representeren. Jongeren zijn echter wel geïnteresseerd in de toekomst van het migratiebeleid en in de toekomst van het klimaatbeleid. Zij maken zich ook zorgen over hun pensioen. Als er vandaag niet genoeg interesse is, dan is dat ons probleem als politici eerder dan het probleem van de jonge mensen.

De heer Boukili zegt dat politici al hun beloftes verloochenen. Dan komt het standaardlijstje van de PTB. Als men jonge mensen in de ogen kijkt en over politiek spreekt, moet men er ook bij vertellen dat een democratie ook compromissen sluiten is, dat men in een democratie nooit volledig gelijk krijgt, dat politici soms dingen moeten doen die niet geheel stroken met hun overtuiging. Ik ben het wel met hem eens als hij zegt dat als jongeren niet geïnteresseerd zijn, het niet over de essentie van politiek gaat maar over de partijpolitiek en de instellingen. Dat merkt men ook als men hier scholen ontvangt. Zij worden hier overladen met informatie over de fracties, de Gemeenschappen en Gewesten, de Kamer en de Senaat, de eerste lezing en de tweede lezing. Dat is al genoeg om mensen weg te jagen van de politiek. Op het moment waarop wij mensen hun mening vragen, bijvoorbeeld over de kwestie of belastingen moeten worden betaald op rijkdom of op arbeid, start er echter al een ander gesprek. Moeten de kerncentrales open worden gehouden of gesloten worden? Ook over die vraag zijn er verschillende meningen. Jonge mensen zijn vandaag echt wel overtuigd van en geïnteresseerd in politiek, maar misschien niet in onze partijpolitiek. Zij staan misschien niet te springen om een lidkaart te kopen van deze of gene fractie, maar ze liggen wel wakker van de zaken waarover politiek echt gaat.

De stap die wij hier zetten, zorgt volgens mij voor drie zaken, namelijk: meer Europa, meer jongeren en meer democratie.

Ten eerste, over meer Europa snap ik eerlijk gezegd de kritiek. Het lokale niveau komt zeker ook in aanmerking voor stemrecht, wellicht meer zelfs, maar dat is iets wat wij hier nu niet kunnen doen. Mevrouw Pas, mijnheer Loones, ik vermoed immers dat uw uiteenzetting geen pleidooi was voor het herfederaliseren van de wetgeving inzake de lokale verkiezingen en voor een beslissing daarover in het federale Parlement. Dat is een materie voor het Vlaams en het Waals Parlement.

Ik sluit mij nu aan bij mevrouw Rohonyi. Tegelijkertijd is het mooi en betekenisvol dat net het Europese niveau het eerste niveau voor dat stemrecht zal zijn. Dat is immers het beleidsniveau van de toekomst. Wij hebben hier in België vaak het debat over het Vlaamse en het federale niveau. Het niveau van de toekomst, collega's, is echter het Europese niveau. De heer Van der Donckt was daarover ook enigszins sceptisch. Hij vroeg zich af of de mensen wel wakker liggen van Europa. De thema's waarvan zij wakker liggen, heb ik net beschreven. Die komen ook aan bod op het Europese niveau, bij uitstek zelfs.

Er is nog een reden. Ga eens te rade bij de heer Loones en mevrouw Van Bossuyt, twee mensen met ervaring in het Europees Parlement. Door jongeren stemrecht te geven voor het Europees Parlement geven wij hun stemrecht voor het enige echte parlement waarvoor kan worden gestemd. Daar wordt immers veel meer dan in het federale Parlement – dit weten de heer Loones en mevrouw Van Bossuyt, omdat zij Europees parlementslid zijn geweest – dat vaak wordt verstikt door regeerakkoorden, particratie en coalitiedwang, wel samengewerkt over meerderheid en oppositie heen. Daar zijn er wel wisselende meerderheden. Daar nemen parlementsleden vaak het voortouw in het maken van wetgeving.

Mijnheer Van der Donckt, ik ben het er dus niet mee eens dat het eigenlijk een slecht idee of een slechte keuze is om net het Europees Parlement uit te kiezen als plek om de jongeren meer inspraak te geven. Bovendien is dat ook een vraag van datzelfde Europees Parlement. Bijzonder is ook dat wij het derde land zijn om daarvoor stemrecht te geven vanaf de leeftijd van 16 jaar. Mevrouw Rohonyi en andere leden hebben al meegegeven dat België nu het derde land is, na Oostenrijk en Malta. Het is dus een keuze voor meer Europa.

Ten tweede, het is ook een keuze voor meer jongerenbetrokkenheid. Het is jammer dat collega Dedecker even weg is. Hij liet zich nogal denigrerend uit over de klimaatjongeren, die hij beugelbekkies noemde. Ik heb nog steeds liever beugelbekkies dan bullebakken. Alle partijen die de afgelopen jaren riepen dat de jongeren naar school zouden moeten gaan op vrijdag, zouden de eerste moeten zijn om hen de kans te geven zich op een andere manier politiek te uiten. Wij geven dus meer jongeren de kans deel te nemen aan de politieke besluitvorming. Voor mij is het prima dat ze af en toe een klimaatstaking organiseren, maar ik heb nog liever dat ze zich laten horen over het beleid van de toekomst.

Trouwens, dat we jongeren vanaf 16 jaar de kans geven om zich politiek uit te spreken, is bijlange zo gek nog niet. Beste collega's van de N-VA, het decreet-Van Grembergen of het decreet-Homans over de lokale volksraadpleging – collega Van Hecke, die zowel de federale wetten als de Vlaamse decreten uit zijn hoofd kent, fluisterde mij dit zopas in het oor –, bepaalt dat jongeren vanaf 16 jaar en dus niet 18 jaar, aan lokale volksraadplegingen mogen deelnemen. In Vlaanderen werd er dus niet bepaald dat politieke participatie start op 18-jarige leeftijd. Eigenlijk hebt u zichzelf al geschaard bij de groep partijen die jongeren vanaf 16 jaar bepaalde politieke rechten toekent. Kortom, meer politieke rechten voor jongeren is een keuze pro jongeren en pro toekomst.

Ten derde zorgt het wetsvoorstel voor meer democratie. Het zorgt potentieel voor 270.000 extra kiezers, het bevolkingsaantal van een grote stad, die zich in de Europese verkiezingen van 2024 uitspreken over het Europees Parlement. Ik vind dat mooi, maar ik ben wel realistisch. Niet alle 270.000 jongeren zullen komen opdagen. Ik zeg nu al dat het maar een klein deel daarvan zal zijn. We moeten er wel alles aan doen hen te overtuigen. Elke opdagende kiezer van 16 of 17 jaar is democratische winst. Zelfs al dagen er maar tien op, bij manier van spreken, elke extra kiezer is democratische winst. Daarom is het ook een voorstel voor meer democratie.

Laten wij het daarbij overigens niet houden. Collega Van der Donckt heeft een punt wanneer hij onderstreept dat politieke vernieuwing meer inhoudt dan stemrecht vanaf 16 jaar. Met onderhavig wetsvoorstel wordt een belangrijke passage uit het hoofdstuk Politieke Vernieuwing gerealiseerd, maar laat het alstublieft niet de enige passage zijn die wij deze legislatuur concretiseren. Het hoofdstuk Politieke Vernieuwing bevat ook een passage over het statuut van parlementsleden, een passage over gemengde commissies en een passage over het betrekken van burgers bij de parlementaire werkzaamheden. Ik vernoem ook de passages over de partijfinanciering en het lobbyregister. Mijn enthousiasme over onderhavig wetsvoorstel betekent niet dat mijn honger gestild is. Integendeel, het moet ons aanmoedigen om meer te doen, zelfs maatregelen in dezelfde sfeer, al maken ze geen deel uit van het regeerakkoord.

Wij kiezen vandaag voor een sterkere representatieve democratie om meer mensen de kans te geven deel te nemen en zich uit te spreken bij verkiezingen. Het wetsvoorstel wordt straks wellicht goedgekeurd, maar er liggen nog verschillende andere voorstellen ter bespreking. Ik denk aan het voorstel van de CD&V-fractie om mensen de kans te geven om gemakkelijker per brief of per volmacht te stemmen, een terechte bezorgdheid van de collega's van CD&V. Ik ben voorstander van meer kiezers, niet alleen voor mijn partij, maar voor de hele democratie. Na de stap vandaag is de volgende logische stap het voorstel van CD&V: met het oog op meer kiezers moeten wij het mensen gemakkelijker maken om aan verkiezingen deel te nemen, om zich uit te spreken. Ik vernoem ook het voorstel dat reeds goedgekeurd werd in de Senaat om Belgen in het buitenland de kans te geven te stemmen bij de regionale verkiezingen. Daar dringen in het bijzonder de collega's van MR al heel lang op aan, wij eveneens. Collega De Maegd en zijn fractiegenoten zijn er al lang vragende partij voor om de Belgen in het buitenland bij de regionale verkiezingen te laten meestemmen. Volgens mij is ook dat een stap, na vandaag, die we moeten zetten. We moeten mensen per brief kunnen laten stemmen en Belgen in het buitenland laten meestemmen bij regionale verkiezingen. Hoe meer kiezers, hoe beter.

Wij kunnen nog meer doen. Ik verwijs naar het voorstel van resolutie van collega Defossé en mijzelf dat pleit voor onlineregistratie, meer bepaald voor de groep 16- tot 18-jarigen bij de Europese verkiezingen en ook voor niet-Belgen bij gemeenteraadsverkiezingen. Die onlineregistratie stel ik voor om de drempels te verlagen. Een democratie heeft baat bij laagdrempeligheid en zoveel mogelijk kiezers.

Ik spreek alvast collega Dedecker tegen alsof bij de opmaak van het voorstel de electorale rekenmachine werd gebruikt, opdat Ecolo-Groen de twee zo gewilde Europese zetels in 2024 binnen zou halen, omdat dat niet lukte in 2019. Beter campagne voeren is een oplossing, maar meer kiezers is ook een oplossing. Collega Dedecker sprak daarnet van de electorale rekenmachine, maar ik ben het daar niet mee eens. Wat het voorstel van CD&V betreft, op basis van electoraal en politicologisch onderzoek meen ik dat er wellicht minder kiezers van Groen dan kiezers van CD&V per brief of per volmacht zullen stemmen, ook al kan dat nog veranderen met nieuwe voorzitters van beide partijen. Mij interesseert dat niet. Wat mij interesseert, is zoveel mogelijk kiezers, zoveel mogelijk democratie. Hoe meer democratie, hoe beter.

De voorgestelde stap is niet perfect, maar het is wel een belangrijke stap vooruit. Ik zou de collega's van de N-VA en het Vlaams Belang willen uitnodigen om nog eens goed na te denken tussen nu en de stemming, want wij zijn in de eerste plaats, naast mensen met een partijovertuiging, volksvertegenwoordigers en democraten en eigenlijk kunnen volksvertegenwoordigers en democraten alleen maar voor het wetsvoorstel stemmen.


Peter De Roover N-VA

Mevrouw de voorzitster, geachte collega's, het thema dat wordt aangesneden, betreft jongeren van 16 en 17 jaar. Ik heb dertig jaar lang mijn kost met hen verdiend en ik heb dat met veel hart en veel enthousiasme gedaan. Onverminderd de toespraken van mijn partijgenoten zelfs tegen de achtergrond van collega Calvo’s enthousiasme ter zake, mag men over onderhavig wetsvoorstel inderdaad niet denken in termen van winnaars en verliezers.

Overigens begrijp ik uw opgewektheid, mijnheer Calvo, want u bent hier zoveel jaar geleden mee begonnen en straks wordt uw tekst wet en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad en kunt u die realisatie op uw conto schrijven, waarmee ik u feliciteer, ook al gaat het slechts om symboliek. Ik denk dat het voorstel eigenlijk heel erg weinig betekent. Als ik de peiling van De Standaard mag geloven, dan scoren wij zelfs het beste bij dat publiek; ik kan het amper geloven, maar de feiten zijn wat zij zijn. Hoe dan ook mogen we inderdaad niet bij elke beweging uitrekenen wie daarvan de winnaar is, want dat kan twee jaar later wel eens dik tegenvallen. Dat is niet de manier waarop men de zaken moet bekijken.

Hoeveel van de mensen die hier zijn tussengekomen, heeft daadwerkelijk met 16- en 17-jarigen gewerkt? Hoeveel daarvan hebben geregistreerd dat daar een grote vraag bestaat om te mogen meestemmen? Ik zeg niet dat er geen vraag bestaat om zich te mogen bemoeien, in de goede betekenis van het woord, met het maatschappelijk debat. Die vraag bestaat absoluut. Degenen die hier zeggen dat er in het onderwijs aandacht aan zou moeten worden besteed, weten niet dat wij daar dertig jaar geleden mee begonnen zijn.

Ik heb ongeveer elk jaar verkiezingen georganiseerd met 16- en 17-jarigen. Daarbij werd iedereen uitgeloot om een partij te vertegenwoordigen, los van de eigen overtuiging. Zij moesten die programma's lezen. Zij moesten hun standpunten verdedigen, soms helemaal tegen hun overtuiging in. Zij moesten proberen daar mensen voor warm te maken. Dan werden er stemmen uitgebracht. Dat waren ongelooflijk boeiende en interessante momenten. Dat is cruciaal in het begeleiden van jonge mensen in dat fantastische instrument en de fantastische omgeving die wij democratie noemen. Daar gebeurt het, en niet door eens op een zondag of donderdag ergens een bolletje rood of groen te maken.

In die dertig jaar heb ik vastgesteld dat het over een groeiproces gaat. 16-jarigen zitten volop in dat groeiproces. Zij moeten op dat ogenblik in het groeiproces in het onderwijs, maar ook daarbuiten, in jeugdbewegingen enzovoort absoluut gestimuleerd worden. De kwestie die hier aan de orde is, speelt daarbij een zeer marginale rol. De N-VA zal straks tegenstemmen. U zal voorstemmen en dit wordt wet. Geshockeerd ben ik niet. Erg vind ik dat niet. Je lost er echter geen enkel probleem mee op.

Wij weten dat het engagement, de interesse en de belangstelling bij een breed deel van de publieke opinie, niet alleen van 16- en 17-jarigen, maar ook van 36- en 37-jarigen, ook van 56- en 57-jarigen, tanend is. Dat is iets dat voor ons vanuit democratisch oogpunt een zinvollere thematiek is. Want heel veel van wat verkocht wordt onder de term "politieke vernieuwing" is eigenlijk kurieren am Symptom. Dat is eigenlijk zeggen: er is een probleem, laten wij doen alsof wij aan dat probleem enige oplossing bieden. Ik meen dat men er dan naast zit.

Eén van de elementen in uw betoog trouwens, collega Calvo, en ook in dat van anderen, was dat Europa eigenlijk het instrument is waar het te doen is. Dan zegt u eigenlijk dat dit Parlement een orgaan is met een steeds afnemende betekenis. Dat betekent dat dit hart van de democratie wordt uitgehold door dat Europa. Die kwestie wordt niet aangekaart. U geeft onze jonge mensen wel stemrecht op een niveau dat een grote impact op hen heeft, maar laten wij eerlijk zijn, hun stem heeft bijna geen impact op dat niveau. U wekt de indruk dat zij participeren aan het democratisch proces, wat puur technisch ook wel het geval is, maar u nodigt hen uit hun stem te geven, in tegenstelling tot bijvoorbeeld in schoolraden of andere plekken waar zij het beleid mee vorm kunnen geven op het allerlaagste niveau, op een niveau dat met een serieus democratisch probleem geconfronteerd wordt, en waar de kiezer mijlenver afstaat van het concrete beleid dat daar wordt gevoerd.

Wanneer wij hier voortdurend het woord ‘democratie’ samen met het woord ‘Europa’ horen noemen, vind ik dat u de olifant in de kamer, in de Europese kamer, niet bij naam noemt. Dat is een instrument met een zeer lage democratische legitimiteit. Dat is een ernstiger probleem, meen ik, dan hetgeen hier vandaag voorligt.

Goede collega's, jonge mensen moet je meenemen, moet je begeleiden en moet je alsmaar meer ruimte geven om te doen waar zij fundamenteel recht op hebben. Dat is mee vorm geven aan hun directe omgeving en aan een steeds verder uitdijende omgeving.

Als ik het even bij wijze van afsluiting mag zeggen: ook wij hebben verantwoordelijkheid te nemen. Het klinkt als een politieke uithaal, maar ik meen het. Wanneer wij allemaal zoveel belangstelling hebben voor de toekomst van de jonge mensen – ik ben blij dat de staatssecretaris hier is – dan denk ik aan ons begrotingstekort. Dat is waar zij morgen mee geconfronteerd zullen worden. Dat is wat in de toekomst hun ruimte om zelf beslissingen te nemen zal beperken. Die verantwoordelijkheid moeten we opnemen. Daar zullen we hen een veel groter plezier mee doen dan met dit voorstel, waar wij tegen zullen stemmen. Ik zal er echter mijn slaap niet voor laten. Ik denk dat dit geen enkel probleem oplost, maar evenmin dat er iets verschrikkelijks door gebeurt.


Kristof Calvo Groen

Twee elementen, heel kort. Ik vind het namelijk belangrijk dat het debat op een positieve noot eindigt, waarvoor de tussenkomst van de heer De Roover niet helemaal in aanmerking komt.

Eerst en vooral, ik wil geen tweedracht zaaien in uw fractie, maar ik nodig collega Loones, voormalig europarlementslid, uit om te reflecteren op uw uiteenzetting. Het is een debat op zich, er zijn nog allerlei stappen te zetten om Europa verder te democratiseren. Ik sta wel honderd procent achter het punt dat ik net op de tribune heb gemaakt. Het Europees Parlement is zeer democratisch, veel minder voorspelbaar, veel minder vooringenomen en functioneert veel meer parlementair dan het onze. Er wordt over heel veel belangrijke dingen in de concrete leefomgeving van de mensen beslist.

De eurosceptische insteek van uw betoog heeft mij enigszins verbaasd. Ik herinner mij de N-VA van een tiental jaren geleden, in 2009, de N-VA van Frieda Brepoels. Toen waren er consequent twee vlaggen bij elke persconferentie, de Vlaamse en de Europese. Die tweede lijkt de laatste tijd steeds meer te sneuvelen. Als u denkt alles met die ene vlag op te lossen, zult u nog serieus uit de pijp mogen komen, zeker als ik kijk naar het functioneren van de huidige Vlaamse regering. Maar dat is een ander debat.

Die eurosceptische toon van uw tussenkomst verbaast mij. Ik denk dat de groenen, de Vlaams-nationalisten en heel veel fracties aan één zeel zouden kunnen trekken en de jonge mensen zouden kunnen vertellen dat de Europese democratie ertoe doet. Die heeft imperfecties, maar het heeft betekenis om zich daarover uit te spreken. Dan kan men aan dezelfde jongen mensen ook zeggen, mijnheer De Roover, dat een stem uitbrengen niet hetzelfde is als een dictaat uitspreken. Dat was ook mijn feedback op de tussenkomst van de heer Boukili. Dat is namelijk essentieel in een democratie. Het is een druppel in de oceaan die een beetje verwatert. Dat verwatert in een federaal Parlement, dat verwatert in een Vlaams Parlement en dat verwatert uiteraard ook in een Europees Parlement.

Dat brengt mij bij mijn tweede punt, mijnheer De Roover. Dit voorstel geeft ons de kans om over alle imperfecties van onze democratie echt met jonge mensen in gesprek te gaan, om hen niet te beloven dat plots alles veranderd is, want zo werkt politiek niet, zo werkt een democratie niet. Dit voorstel is een kans om in die klasse waarover u het hebt te spreken over de complexiteit van politieke structuren, van onze meningsverschillen, van een Europese constructie.

Er gebeurt al zoveel in de scholen, dat zegt u zelf. Wat zal er met dit voorstel dan gebeuren, denkt u? Nog veel meer. Daarvan ben ik overtuigd. In 2024 zal dit voorstel een megafoon zijn, een turbo voor alle initiatieven die nu al in het onderwijs gebeuren. Dan gaat het niet meer over het behalen van de eindtermen, maar over naar het kieshokje gaan.

Ik zal u vertellen wat wij in Mechelen gaan doen. Wij zullen alle scholen uitnodigen in het Europees Parlement. Ik hoop dat ze daar met alle kleuren kunnen kennismaken en hun eigen mening kunnen vormen. We gaan mensen de kans geven om zich te registreren, niet in het Huis van de Mechelaar na de schooluren, maar in hun school zelf. Dat zullen wij doen. De initiatieven die u destijds nam in de scholen kunnen zo nog aan kracht en betekenis winnen.

Dat brengt mij bij een derde punt. U vraagt welk probleem dit oplost. Wel, het kan niet veel kwaad doen. Dat is al veel. Ik wil dat criterium eens toepassen op wetgeving die wij hier goedkeuren. Het doet geen kwaad en dat is al veel. Ik begrijp uw negativiteit niet. Een echt probleem benoemen kunt u niet, u zegt alleen dat het niet oplossing is. Ik vind trouwens ook dat men veel meer andere dingen moet doen. Er wordt hiermee echter geen enkel probleem gecreëerd, integendeel. Mijnheer De Roover, als u erin slaagt om tien mensen te overtuigen om hier gebruik van te maken en de heer Verherstraeten doet dat ook en iedereen hier doet dat, dan is dat toch democratische winst? Dat is iets prachtigs. Als wij erin slagen om mensen niet alleen te overtuigen om voor onze partij te stemmen maar ook om zich te registreren, dan hebben wij toch iets gedaan wat betekenisvol is? Dan hebben wij geen probleem gecreëerd, maar toch een begin van de oplossing.

Collega De Roover en de N-VA, traditioneel bent u toch meer pro-Europees dan blijkt uit uw tussenkomst en wil u aan de kant van de democraten en de politieke vernieuwing staan. Ik hoop dus echt dat u er nog eens goed over nadenkt. Het zou namelijk heel fijn zijn als we deze stap unaniem kunnen zetten. Het is geen perfecte oplossing, maar wel een stap vooruit en dat is in de politiek al heel wat.


Sander Loones N-VA

Kristof, ik wil u nog een tweede kans geven om nog wat positiever te eindigen. Ik wil namelijk een aantal opmerkingen maken over uw laatste repliek op wat Peter daarnet beargumenteerde.

Het valt mij op dat er niet alleen een afstand is tussen jongeren en de Europese politiek en de werking van het Europees Parlement, maar dat die afstand zo mogelijk nog groter is tussen deze Kamer en het Europees Parlement. De kennis die hier in dit Parlement wordt gespuid over wat er op Europees niveau beslist wordt en hoe die besluitvorming werkt, staat mijlenver van de realiteit. Ik maak mij daar grote zorgen over en ik denk vele collega's met mij. Daar worden inderdaad grote, belangrijke debatten gevoerd die meteen een impact hebben op honderden miljoenen mensen. Het is dus belangrijk dat dit goed gebeurt.

Daarnaast is dit land binnen afzienbare tijd voorzitter van de Europese Unie. Als ik dan kijk naar de kennis die hier aanwezig is over hoe er daar aan politiek wordt gedaan, maak ik mij effectief grote zorgen.

Hoe wordt daar aan besluitvorming gedaan en hoe komen die wetten tot stand? Kristof, het is niet het Europees Parlement dat die wetten in zijn eentje goedkeurt. Het Europees Parlement heeft zelfs geen initiatiefrecht om wetsvoorstellen te formuleren. De Europese Commissie doet dat en zou dat eigenlijk op een neutrale manier moeten doen, als administratie. Ze doet echter meer en meer aan politiek, waardoor zij niet meer de olie in het raderwerk is maar een deel van het probleem wordt in de Europese consensusvorming, waar ze eigenlijk de neutrale positie zou moeten innemen. De Europese Raad slaagt er niet meer in om echt visibel beslissingen te nemen. Misschien is dat zo omdat ze nu een voorzitter hebben die minder deskundig is wat de compromisvorming betreft dan de vorige. Ik zie collega Verherstraeten hier naast mij zitten.

Mijn punt is dat er iets grondig fout zit in de Europese besluitvorming. Dat heeft Peter ook beargumenteerd. Er zit echt ook iets grondig fout in de manier waarop wij naar de Europese besluitvorming kijken.

Mevrouw de voorzitster, ik heb het tijdens de Conferentie van voorzitters gezegd, maar ik wil het hier ook publiek herhalen: we hebben nog veel werk als we dat Europees voorzitterschap echt goed willen opnemen. Zoals het er nu naar uitziet, zal het echter beschamend zijn en zal dit Huis slechts een ontvangstruimte zijn voor een aantal evenementen.

De N-VA-fractie zal zelf voorstellen indienen om dit serieuzer te kunnen aanpakken, zodat het Parlement hier niet alleen een symbolisch stemrecht kan geven maar we ook zelf duidelijk kunnen maken dat wij respectvol met dat Europees debat kunnen omspringen, dat wij verantwoordelijkheid willen nemen en met kennis van zaken posities willen innemen. Hopelijk zal er ook dan unanimiteit zijn in deze Kamer.

Aangezien de heer Verherstraeten hier naast mij zit, moest ik even denken aan de bevoegde minister, mevrouw Verlinden. Het volgende punt is momenteel slechts zijdelings aan bod gekomen in dit debat. Ik begrijp namelijk echt niet waarom dit per se nu moet gebeuren. In al uw betogen meldt u dat we respect moeten hebben voor de jongeren en het regeerakkoord. Dit zou een eerste stap zijn die we zetten, maar het is een ruimer kader van maatregelen om te enthousiasmeren voor politieke vernieuwing, om daar meer energie in te steken en dat serieuzer te nemen.

Wel, op dit eigenste moment loopt uw grote burgerbevraging. De lancering ervan kostte 2,1 miljoen euro. In die burgerbevraging staan vragen over hoe we de verkiezingen organiseren en over hoe we ervoor kunnen zorgen dat er meer mensen gaan stemmen. Er wordt gevraagd of stemmen verplicht moet blijven of niet en welke andere initiatieven er genomen kunnen worden. Ik ben even gaan kijken naar de reacties en moest vaststellen dat uw burgerbevraging niet bepaald een groot succes is. Verschillende mensen geven in de ideeënbox wel aan dat er naar de kiesleeftijd moet worden gekeken. Sommige mensen willen die verlagen, anderen willen die op 18 jaar houden.

U komt hier met een verhaal over respect voor jongeren en voor het gegeven woord. U hebt echter zelfs geen minimum aan respect voor de bevoegde ministers aan wie werd gevraagd om deze burgerbevraging op poten te zetten en te begeleiden. U durft immers zelfs niet te wachten op wat de burgers daarover zeggen. U hebt in de commissie zelfs zeer expliciet gezegd dat de mensen daar niet over mogen spreken, dat u niet geïnteresseerd bent in de meningen en de burgerbevraging over de verlaging van de kiesleeftijd, omdat het al beslist is in het regeerakkoord. U wil niet dat de burgerbevraging een petitie wordt over het regeerakkoord. U vraagt de mening van de mensen, maar niet over alles. Als ze hun mening geven, zal u die toch enkel respecteren op de punten waarvan u vindt dat ze gerespecteerd moeten worden.

Hoe kunt u hier komen aanzetten met een groot verhaal over respect, politieke betrokkenheid en democratie als u zelf niet de beleefdheid hebt om dit na 5 juni ter stemming voor te leggen? Dan zal de burgerbevraging immers beëindigd zijn en zult u kunnen hebben kennisgenomen van wat de mensen zelf zeggen en of zij willen dat die leeftijd wordt verlaagd of niet. Zelfs dat respect is hier vandaag blijkbaar niet te vinden bij de meerderheid.