Proposition 55K2184

Logo (Chamber of representatives)

Projet de loi portant introduction de dispositions diverses en matière de recouvrement et ajustement de dispositions suite à l'introduction du Code du recouvrement amiable et forcé des créances fiscales et non fiscales.

General information

Submitted by
Vivaldi
Submission date
Sept. 30, 2021
Official page
Visit
Status
Adopted
Requirement
Simple
Subjects
tax law tax system tax collection claim corporation tax

Voting

Voted to adopt
Groen CD&V Vooruit Ecolo PS | SP DéFI Open Vld MR PVDA | PTB VB
Voted to reject
N-VA LDD
Abstained from voting
LE

Contact form

Do you have a question or request regarding this proposition? Select the most appropriate option for your request and I will get back to you shortly.








Bot check: Enter the name of any Belgian province in one of the three Belgian languages:

Discussion

Dec. 16, 2021 | Plenary session (Chamber of representatives)

Full source


President Eliane Tillieux

Les rapporteurs sont MM. Leysen et Bayet, qui s'en réfèrent à leur rapport écrit.


Joy Donné N-VA

Mevrouw de voorzitster, ik dank u voor een goedgevulde ochtendvergadering.

Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, collega's, het voorliggende wetsontwerp wijzigt het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen. Artikel 77 van die wet regelt de verplichting voor overheidsinstellingen om gegevens te delen met de ambtenaren van de algemene administratie van inning en invordering, de fiscus. Dat betekent dat de fiscus in het kader van zijn invorderingsbevoegdheid gegevens aangaande de belastingschuldigen kan opvragen bij andere overheidsdiensten. (Rumoer op de banken)

Madame la présidente, je comprends que ceci n'est pas le sujet le plus excitant.


President Eliane Tillieux

Collega's, ik vraag om stilte. De heer Donné heeft het woord.


Joy Donné N-VA

Mijnheer de minister, vooral wil ik het over artikel 10 van het wetsontwerp hebben, dat artikel 77 van de wet aanvult met een derde paragraaf waarin wordt bepaald dat de gegevensuitwisseling ook kan gebeuren in bulk via elektronische weg, teneinde de omvang van het vermogen en het inkomen vast te stellen dat noodzakelijk bekend moet zijn om de invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen te verzekeren. Met andere woorden, voortaan zal de fiscus niet langer dossier per dossier specifiek informatie over een belastingplichtige dienen op te vragen, maar zal de fiscus dat in bulk kunnen doen via elektronische weg.

Daarop heb ik ernstige kritiek en daarmee sta ik niet alleen. De Raad van State en de Gegevensbeschermingsautoriteit uitten zich ook zeer kritisch. Het gaat om drie zaken.

Het eerste punt betreft de aard van de gegevens die de fiscus kan opvragen bij alle andere overheidsinstellingen. Volgens de memorie van toelichting moet die heel ruim opgevat worden. Het gaat niet alleen om financiële gegevens van belastingplichtigen, maar ook om gegevens die de herkomst van de middelen duiden, zoals gegevens aangaande de link met de werkgever. Bovendien gaat het ook om financiële gegevens van andere personen dan de belastingschuldige zelf. Kortom, de wettekst zelf is erg weinig precies, zodat de fiscus op basis van die bepaling zeer veel persoonsgevoelige informatie kan opvragen van de belastingplichtige en van personen die een link hebben met de belastingplichtige.

Ook voor de Raad van State en de Gegevensbeschermingsautoriteit is dat zeer problematisch. De GBA zegt hierover dat een algemene en ruime formulering van de op te vragen inlichtingen bezwaarlijk aanleiding kan geven tot een voldoende voorzienbaarheid bij de betrokkene. Zij dringt hierbij ook aan om de categorieën van persoonsgegevens die kunnen worden opgevraagd, duidelijke in de wet vast te stellen. Dat is niet gebeurd en is een aperte aantasting van het legaliteitsbeginsel, stelling die ook de Raad van State is toegedaan. Nog volgens de GBA is er bovendien geen enkele garantie dat de bevoegde ambtenaar zich effectief beperkt tot het opvragen van informatie die toereikend, ter zake dienend en niet overmatig is voor de invordering van de schuld. De eerste conclusie hierbij is dat er geen enkele duidelijk gedefinieerde rem is op de informatie die de fiscus kan opvragen.

Het tweede probleem is de gegevensuitwisseling in bulk. Het gaat immers niet alleen om veel informatie over een belastingplichtige, maar het gaat ook nog eens om informatie over veel belastingplichtigen. Wat houdt dat precies in? Volgens de memorie van toelichting slaat in bulk op gegevensuitwisseling op elektronische wijze, bijvoorbeeld tussen twee servers, waarbij de gegevens aan de algemene administratie van inning en invordering worden aangeleverd, die de data op hun beurt ter beschikking stellen van de betrokken ambtenaar van de invordering. Aangezien de gegevens van een massa belastingplichtigen tegelijk worden verzonden, wordt de controle of die informatie wel effectief nodig is voor de invordering, nog moeilijker.

De wet is ook niet duidelijk vanaf wanneer gegevens kunnen worden opgevraagd. Ook burgers en bedrijven die correct hun belastingen betalen, zouden dus onder de regeling kunnen vallen. De memorie van toelichting houdt het immers bij een openstaande schuld die door de fiscale administratie dient te worden ingevorderd. Het gaat dus niet noodzakelijk om vervallen fiscale en niet-fiscale schulden, maar dus ook om schulden die openstaan. Op die manier zal de fiscus dus een gigantische hoeveelheid aan informatie kunnen verzamelen en verwerken.

Dat brengt mij tot het derde en laatste probleem, dat ontstaat door het samen lezen van de wettekst met de wet betreffende de verwerking van gegevens door de FOD Financiën. Die wet van 3 augustus 2012 bepaalt dat de FOD Financiën elk wettelijk verzameld persoonsgegeven in het kader van de uitvoering van een van zijn opdrachten, later ook kan verwerken in het kader van een andere opdracht.

Zo kan de FOD Financiën de ingezamelde gegevens ook nog eens samenvoegen in een datawarehouse. U kondigt in uw beleidsnota aan dat de gegevensverwerkingwet zal geactualiseerd worden. Wij weten niet wat dat zal inhouden, maar ondertussen geven wij hier wel een blanco cheque aan de fiscus met betrekking tot de persoonlijke gegevens van potentieel alle burgers. Dergelijke maatregel is dan ook compleet disproportioneel. Er is geen enkele reden om de private gegevens van burgers en bedrijven die correct en tijdig hun belasting betalen, in bulk op te slaan bij de fiscus.

Zelf motiveert u dat door te stellen dat de maatregel uit klantvriendelijkheid en administratieve vereenvoudiging voor de burger gebeurt. Die vereenvoudiging is er duidelijk alleen voor de overheid en de fiscus zelf, die zo gemakkelijker over een massa aan gegevens kan beschikken. De burger zelf heeft hieraan helemaal niets en levert door het wetsontwerp opnieuw een stuk aan financiële privacy in.

Mijnheer de minister, de bescherming van de grondrechten van onze burgers, in deze in het bijzonder de privacy, is voor ons zeer belangrijk. Inperkingen daarvan kunnen alleen uitzonderlijk en wanneer ze noodzakelijk zijn en duidelijk in de wet omschreven.

De regering heeft een heel slecht trackrecord wat de bescherming van onze grondrechten betreft. Met onderhavige wettekst gaat u op dat elan verder. U geeft de fiscus carte blanche om zonder afdoende checks and balances informatie over burgers in bulk op te vragen en op te slaan. Uw woorden in de commissie dat het allemaal niet zo'n vaart zal lopen, stellen allesbehalve gerust.

Wij zullen met veel overtuiging tegen het wetsontwerp stemmen.


Minister Vincent Van Peteghem

Mevrouw de voorzitster, mijnheer Donné, ik dank u voor uw opmerkingen, waarover wij, zoals u weet, in de commissie al uitgebreid van gedachten hebben gewisseld.

U stelt volledig verkeerdelijk voor dat carte blanche wordt gegeven. Het is niet omdat gegevens in de database van de FOD Financiën zitten, dat iedereen ze zomaar eruit kan halen. Dat weet u, maar dat maakt u in uw toelichting niet duidelijk. Dat is bijzonder jammer, want wat u zegt, is niet correct.

De opvraging kan gebeuren binnen de procedure van de invordering. Dat betekent dat zulks het einde is van een ketting. Er is al een inning geweest. Er is een schuld die men zou willen innen. Dat is niet gelukt via de gewone inningskanalen. Op het einde van de ketting en op het moment waarop een invordering moet gebeuren, worden de gegevens gebruikt.

Binnen het bestaande wettelijke kader wordt dus heel duidelijk afgelijnd dat het om een erg beperkte doelmatigheid gaat, die hier ook blijft gelden. Het gaat nog steeds om informatieverwerking op verzoek, gebonden aan dossiers, maar uiteraard voortaan aan meer dan één dossier, wat een administratieve vereenvoudiging betekent en de dubbele bevraging bij de burger niet langer vereist.

De voorstelling die u maakt van wat voorligt, is dus niet correct. Dat wil ik bij deze toch even rechtzetten.


Joy Donné N-VA

Mijnheer de minister, we hebben de discussie inderdaad al twee keer in de commissie gevoerd. We zitten niet op dezelfde lijn.

Uw intentie is op dit moment misschien wel goed, maar ik heb meer vertrouwen in wat op papier in een wettekst staat. Ik heb toen een amendement ingediend om wat u nu zegt, die verduidelijking, ook wettelijk vast te leggen. Daar bent u niet toe bereid geweest. Als u uw intentie genegen bent, dan had u mijn amendement moeten aannemen.

Een tweede punt van kritiek gaat over de Raad van State en de GBA, die heel duidelijk bepalen dat een categorisering van persoonsgegevens in de wet moet worden opgenomen. Dat is het legaliteitsbeginsel. Dat staat ook zo in de Grondwet. Dat is een dubbele kritiek waarmee u geen rekening hebt gehouden. U bent daarop niet ingegaan.

Mijn kritiek dat de informatie die door de fiscus kan worden opgevraagd veel te ruim is, blijft standhouden. Voor mijn tweede punt van kritiek, namelijk wat de fiscus later met die informatie zal kunnen doen, heb ik ook geen wettelijke garantie gekregen. Mijn dubbele kritiek blijft dus overeind.

Ik ben ook zeer benieuwd naar wat precies zal staan in de gegevensbeschermingswet die u in de loop van 2022 zult indienen.