Proposition 55K1971

Logo (Chamber of representatives)

Proposition de loi imposant une limite à l'utilisation de biocarburants pour le transport.

General information

Authors
PVDA | PTB Greet Daems, Raoul Hedebouw, Thierry Warmoes
Submission date
May 5, 2021
Official page
Visit
Status
Rejected
Requirement
Simple
Subjects
bio-industry energy policy environmental policy environmental protection motor fuel substitute fuel

Voting

Voted to adopt
Groen CD&V Vooruit Ecolo LE PS | SP Open Vld MR VB
Voted to reject
N-VA LDD PVDA | PTB

Party dissidents

Contact form

Do you have a question or request regarding this proposition? Select the most appropriate option for your request and I will get back to you shortly.








Bot check: Enter the name of any Belgian province in one of the three Belgian languages:

Discussion

Nov. 10, 2021 | Plenary session (Chamber of representatives)

Full source


Thierry Warmoes PVDA | PTB

Mevrouw de voorzitster, ik vervang collega Greet Daems, die zich in onderhavig dossier heeft vastgebeten. Zij kreeg jammer genoeg vanmorgen een oproep dat zij een risicocontact heeft gehad. Bij dezen groet ik haar, want zij volgt ons natuurlijk online.

Collega's, met biobrandstoffen op basis van landbouwgewassen verduurzaamt men ons transport niet op een sociaal rechtvaardige manier. Daarover is vreemd genoeg vrijwel eensgezindheid, maar toch werd ons wetsvoorstel om biobrandstoffen aan banden te leggen in de commissie met één stem verschil verworpen. U lijkt de ernst van de zaak dus nog niet voldoende in te zien. Daarom zal ik het u nog eens uitleggen, dan is er op zijn minst geen excuus voor het stemgedrag.

Het moet mij van het hart, mevrouw de voorzitster, dat ons wetsvoorstel op een vrij onbeschofte wijze is weggestemd: bepaalde fracties waren er niet meer en het voorstel werd weggestemd doordat alle partijen van de meerderheid artikel 1 verwierpen.

Waarom is het voorstel zo belangrijk?

Eerst en vooral hebben biobrandstoffen van de eerste generatie een hogere koolstofuitstoot over hun volledige levenscyclus dan gewone fossiele motorbrandstoffen. Dat lijkt verrassend en het geldt niet alleen voor soja- en palmolie, maar ook voor koolzaadolie, waardoor minister Khattabi de soja- en palmolie wil vervangen. Zo lazen wij bijvoorbeeld in Le Soir van 7 oktober dat men op basis van een rapport van de Europese Commissie kon berekenen dat biodiesels op basis van soja-, palm- en koolzaadolie in België in de transportsector tot een meeruitstoot van 8,5 % hebben geleid in 2020. Koolzaadolie is inderdaad iets minder erg dan soja- en palmolie, maar het is toch absurd dat wij zouden kiezen voor alternatieve brandstoffen die nog een meeruitstoot genereren ten opzichte van de fossiele brandstoffen, die zij moeten vervangen.

Die meeruitstoot is grotendeels te wijten aan de indirecte veranderingen in landgebruik die biobrandstoffen met zich brengen.

In het Noorden zijn wij allemaal zeer bezorgd om de biodiversiteit in onze bossen en andere koolstofputten, maar in het Zuiden laten wij kwalitatieve carbon sinks vernietigen door ons biobrandstoffengebruik. Een recente land use study, gepubliceerd in het tijdschrift Nature, toont aan dat er in het Noorden weliswaar bos bijkomt, maar dat er in het Zuiden bos verdwijnt voor onze consumptie van onder andere biobrandstoffen. Ook het internationale klimaatpanel IPCC is niet mals voor de verandering in landgebruik in naam van valse klimaatoplossingen zoals biobrandstoffen. Het panel waarschuwt voor nefaste bijwerkingen als waterschaarste, biodiversiteits­verlies, landdegradatie, verwoestijning en voedselonzekerheid. Landgebruik zal sowieso altijd het probleem blijven dat biobrandstoffen van de eerste generatie de das omdoet, want er is simpelweg niet genoeg land op onze planeet om de biobrandstoffen als grootschalige oplossing voor de verduurzaming van ons transport uit te rollen.

Ten tweede, het gebruik van biobrandstoffen resulteert in een situatie van permanente energie­bevoorradings­onzekerheid voor het transport.

Dat kan men vaststellen aan de hand van de jaarlijkse schommelingen in de beschikbare gewassen voor biobrandstofverbruik. Met landbouwgewassen loopt men immers altijd het risico dat de oogst mislukt. De klimaatverandering zal daar trouwens geen goed aan doen. Dat heeft de sector trouwens ook zelf aangegeven tijdens de hoorzitting die we konden organiseren over ons wetsvoorstel. Bovendien wordt momenteel slechts 3 % van de gewassen voor de Belgische biobrandstof­consumptie in België geteeld. Dat maakt ons voor 97 % importafhankelijk. Stel dat we wel al onze landbouwgewassen voor biobrandstof in België zouden produceren, dan hebben we niet genoeg grond om ook nog ons voedsel te produceren, wat ons dus nog afhankelijker op het vlak van voeding maakt.

Hoe dan ook leidt het gebruik van landbouwgewassen voor biobrandstoffen tot tal van conflicten met andere sectoren, die niet meer kunnen rekenen op noodzakelijke grondstoffen, aangezien die voor biobrandstoffen zouden worden ingezet. Ik verwijs naar het antwoord van minister Van der Straeten zelf op onze mondelinge vraag van februari dat niet alleen de voedingssector maar ook de chemie- en de textielindustrie en de farmaceutische sector landbouwgewassen als grondstof nodig hebben.

Ten derde, er is een impact op de voedselzekerheid en de voedselsoevereiniteit van landen. Dat blijft het belangrijkste gebruiksconflict. Biobrandstoffen zetten druk op de voedselproductie. Ze drijven de prijzen ervan omhoog. Op 8 oktober kopte De Standaard nog dat de wereldvoedselprijzen op hun hoogste peil in tien jaar staan, volgens de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties. De prijs van plantaardige oliën is zelfs met 60 % gestegen ten opzichte van vorig jaar. Daarmee worden de jaren van ontwikkelingssamenwerking, voedselhulp en ondersteuning van de landbouw in het Zuiden gewoon tenietgedaan. Dat is geen erg consequente politiek.

Ten vierde, ook op andere vlakken doorkruisen de biobrandstoffen het ontwikkelingswerk. Ze zorgen immers voor een algemene achteruitgang van de mensenrechten in de landen in het Zuiden, waar het gros van de grondstoffen voor onze biobrandstoffen worden geproduceerd.

Oxfam heeft recent een casestudie in een plantage in Peru uitgevoerd. Waarom in Peru? Omdat Peru 94 % van het suikerrietethanol voor de Europese markt levert. De plantage is een gezamenlijke investering van België en Nederland. Het resultaat is niet fraai, duizenden inheemse boeren zijn van hun land verdwenen. In de regio is 98 % van de jobs verdwenen. De jobs die overblijven zijn van lage kwaliteit, gekenmerkt door dwangarbeid en kinderarbeid. Vrouwen worden onderbetaald en in de armoede geduwd. Het recht op voeding en water van de bevolking wordt geschonden. Het weinige water dat overblijft is zwaar vervuild. Daarbij komt nog de zware rook bij de verbranding van het suikerriet die de gezondheid aantast. Het respecteren van de mensenrechten is vandaag nog altijd geen criterium waaraan biobrandstoffen die op onze markt komen verplicht moeten worden getoetst. De Oxfamstudie concludeert dat België in zijn verplichte rapportering over de impact van zijn biobrandstoffen nog nooit oog heeft gehad voor de impact buiten het eigen territorium. Al wie het hier steeds over mensenrechten heeft, zou dit dus ook moeten meenemen.

Ten vijfde, het is dan ook wraakroepend dat het nefaste beleid ook nog eens gesponsord wordt met het geld van de Belgische belastingbetaler en consument. Tot 2013 werden immers bakken subsidies uitgedeeld aan de biobrandstofsector omdat deze anders nooit van de grond zou zijn gekomen. Deze bedrijven zijn immers amper rendabel.

Na 2013 was het de consument die er zelf voor moest opdraaien door een meerprijs aan de pomp, omdat biobrandstoffen ook duurder zijn en de wet een verplichte bijmenging van biobrandstoffen oplegt. Het is dus onbegrijpelijk dat de regering de mensen meer wil blijven doen betalen voor brandstoffen die meer uitstoten dan gewone brandstoffen en die bovendien allerlei andere ecologische en sociale schade veroorzaken. Collega's, voor de groenste regering ooit kan dat tellen.

Biobrandstoffen zijn hoe dan ook op hun retour. De Europese Unie beweegt zich alsmaar verder weg van biobrandstoffen. Dat neemt echter niet weg dat er een lobby voor is. Die biobrandstoflobby draait op volle toeren, om de markt van de eerste generatie wanhopig in leven te houden. In die optiek moeten we voorstellen bekijken zoals dat van de federale regering om enkel soja en palmolie als grondstof voor biobrandstoffen uit te sluiten. Dat is een pleister op een houten been, waarmee men gewoon de problemen doorschuift naar andere gewassen. Immers, als het geen soja of palmolie is, is het wel koolzaadolie of andere olie. De problemen blijven grosso modo dezelfde.

De regering wil uitdrukkelijk inzetten op gewassen die dichter bij huis voorkomen en zet daarom ook haalbaarheidsstudies op, die zo opgesteld zijn dat Europese tarwe en suikerbieten er goed uitkomen. Het opzet van dergelijke studies is echter zo gebrekkig dat de stijging van het pesticidengebruik, de bodemerosie en de waterverontreiniging gewoon niet in rekening gebracht worden.

De biobrandstofsector van de eerste generatie probeert ook zijn vel te redden door te switchen van biodiesel naar het iets minder vervuilende bio-ethanol. Dat bio-ethanol gaat dan weer samen met grove mensenrechtenschendingen, wat ik daarstraks al vermeldde en zoals ook blijkt uit de casestudie van Oxfam in Peru.

Zolang niet alle biobrandstoffen van de eerste generatie, dus de brandstoffen op basis van landbouwgewassen, worden uitgefaseerd, zullen de problemen alleen verschuiven van slecht naar slecht, van het ene gewas naar het andere. Als de regering dan ook nog eens het totale gebruik verhoogt, gaan we van slecht naar slechter. Het totale verbruik van biobrandstoffen in ons land is vorig jaar, een coronajaar, met liefst meer dan een derde gestegen, wat gewoonweg hallucinant is gelet op alle problemen die ik opgelijst heb.

De regering wil daar nog verder in gaan, het nog verder verhogen. Volgend jaar wil de regering maar liefst 10,2 % biobrandstoffen in onze energiemix voor transport steken, waarvan 8,3 % biobrandstoffen van de eerste generatie. Daarmee maakt deze regering, volgens eigen zeggen de groenste regering ooit, handig gebruik van het achterpoortje van de Europese Unie, waardoor het gebruik van biobrandstoffen op basis van zuivere energiegewassen niet geplafonneerd wordt. Dat is gewoonweg onbegrijpelijk, des te meer omdat de modellen die de regering heeft laten maken door de overheidsdiensten zeer goed aantonen dat er geen toekomst is voor biobrandstoffen voor het transport in een klimaatneutraal België.

Verschillende sprekers hebben tijdens de hoorzitting dan ook benadrukt dat ons wetsvoorstel nog altijd politiek relevant is, ondanks de koninklijke besluiten van de regering en ondanks het wetsontwerp van minister Van der Straeten dat er binnenkort aankomt. Het is absoluut nodig om de biobrandstoffen van de eerste generatie zo snel mogelijk uit te faseren. Er zijn extra duurzaamheidscriteria nodig voor geavanceerde biobrandstoffen, niet de biobrandstoffen van de eerste generatie dus. De tweejaarlijkse haalbaarheidsstudie die thans gebeurt, moet bovendien een voldoende ruime opzet hebben en een degelijke methodologie hanteren. Al die zaken doet de regering nu niet. Ons wetsvoorstel beantwoordt daar echter wel aan.

Collega's, het verbaast mij en mijn collega Greet Daems dat verschillenden onder u verrast reageerden, omdat wij niet braafjes wilden wachten op het wetsontwerp van de minister om ons wetsvoorstel ter stemming voor te leggen. U beschikt immers, althans diegenen die bij de hoorzitting aanwezig waren, over de informatie en de standpunten die in het dossier van de hoorzitting zijn opgenomen.

Wij hebben een duidelijk voorstel op tafel gelegd waarover nu een politiek standpunt kan worden ingenomen. Dat standpunt kan richtinggevend zijn voor de manier waarop de minister de Europese richtlijn inzake hernieuwbare energie of de RED II-richtlijn in Belgische wetgeving zal omzetten. U kan nu de politieke ambitie voor de beperking van biobrandstoffen vastleggen op een niveau waar niet meer onder kan worden gegaan. Voor zij die beweren dat zij op de COP26 ambitieus zijn, is wat voorligt dus een concrete kans om die ambitie daadwerkelijk te tonen.

Wij hebben ook de partijstandpunten bekeken van eenieder voor de verkiezingen. Eén en ander zou geen probleem mogen zijn, want van de zeven partijen van de vivaldiregering zijn er maar liefst zes die toen op vraag van Greenpeace hebben aangegeven dat zij voor de uitfasering van biobrandstoffen van de eerste generatie zijn. Zes van de zeven partijen gaan daarmee akkoord. Blijkbaar is er dus één partij die veel sterker is dan de zes andere partijen samen en die het dossier blokkeert. Ik heb daar geen woorden voor, ik weet niet of ik het verraad moet noemen, bedrog van de kiezer of capituleren voor de industriële lobby's.

Ik geef de rest een tweede kans. Het voorstel is verworpen in de commissie. Ik nodig u vandaag uit om tegen de verwerping van het voorstel te stemmen, zodat de commissie er een tweede en meer aandachtige blik op kan werpen en van gedachten kan veranderen.

Het is tijd om de biobrandstoffen vaarwel te zeggen en voluit de kaart te trekken van andere manieren om ons transport te verduurzamen. Wij kunnen het ons niet permitteren om nog eens vijftien jaar te wachten tot het wagenpark volledig elektrisch is en het probleem vanzelf verdwijnt. Bovendien heb ik er daarstraks al op gewezen dat die elektrische wagens geen duurzame oplossing zijn voor het mobiliteitsprobleem. Met een klimaatbeleid kan men nooit te vroeg starten. Wij moeten nu de toekomst van ons duurzaam transport in handen nemen, door massaal te investeren in goedkoop of gratis openbaar vervoer en zachtere vervoervormen.

Dit is dus een oproep om tegen de verwerping te stemmen.