Proposition 55K1929

Logo (Chamber of representatives)

Projet de loi portant des mesures de gestion de la pandémie COVID-19 et d'autres mesures urgentes dans le domaine des soins de santé.

General information

Submitted by
Vivaldi
Submission date
April 19, 2021
Official page
Visit
Status
Adopted
Requirement
Simple
Subjects
epidemic health policy infectious disease public health respiratory disease

Voting

Voted to adopt
Groen CD&V Vooruit Ecolo PS | SP Open Vld MR
Voted to reject
LE DéFI PVDA | PTB
Abstained from voting
N-VA LDD VB

Party dissidents

Contact form

Do you have a question or request regarding this proposition? Select the most appropriate option for your request and I will get back to you shortly.








Bot check: Enter the name of any Belgian province in one of the three Belgian languages:

Discussion

June 10, 2021 | Plenary session (Chamber of representatives)

Full source


President Eliane Tillieux

De rapporteur is de heer Robby De Caluwé die verwijst naar zijn schriftelijk verslag.


Kathleen Depoorter N-VA

Mevrouw de voorzitster, collega's, het wetsontwerp houdende maatregelen op het vlak van gezondheidszorg ter beheersing van de covidcrisis. We zijn eindelijk toe aan de bespreking van maatregelen die hier worden genomen, waarbij een degelijk juridisch kader voor sommige ervan wel noodzakelijk was. Eigenlijk hadden die allang in een juridisch kader kunnen worden gegoten. Tot nu toe hebben we te veel en te lang met ministeriële besluiten gewerkt. Dit was effectief een kans die de regering had om dit recht te zetten, om recht te zetten dat er democratische controle zou komen, om recht te zetten dat het juridische kader via een parlementair debat zou worden gecreëerd.

Wat houden we in deze tekst vooral over? Heel wat diffuse KB's die zullen bepalen wat de maatregelen die in dit wetsontwerp worden weergegeven, uiteindelijk zullen zijn. De parlementaire controle is dus nog altijd afwezig. Dat is één van de grootste redenen waarom onze fractie zich zal onthouden. Wij zijn alle zorgverleners en alle vrijwilligers die in de vaccinatiecentra werken en die meewerken aan de beheersing van deze crisis, ontzettend dankbaar. Dat is ook de reden waarom wij dit niet willen tegenhouden. Dat juridisch kader is noodzakelijk, maar dat het op democratisch vlak een gemiste kans is, daar is mijn partij van overtuigd.

Heel bijzonder is de totstandkoming van dit wetsontwerp. U herinnert het zich wellicht allen: in januari werd een donkerrode, sanitaire pandemiewet, of toch een werkstuk ervan, naar Europa gestuurd. In deze tekst werd de markt overgenomen door de Staat. Dat deze paars-groene regering liever distributeur speelt dan echt te regelen en onze ondernemingen hun werk te laten doen, wisten we al. De sneltesten, bijvoorbeeld, worden door de Staat verdeeld. Het probleem van het tekort aan medische hulpmiddelen en mondmaskers, bijvoorbeeld, wordt niet aangepakt. De N-VA-fractie pleit er al maanden voor om lokale productie te faciliteren door de btw-handicap af te bouwen, maar de lokale productie wordt nog altijd niet aangepakt.

Collega's, met betrekking tot de zelftests, die toch heel belangrijk kunnen zijn in heel die beheersing en aanpak of bij het reizen van onze bevolking. Zelfs met betrekking tot de goedkeuring van die zelftests slaagt de regering er niet in om het voordeel van die grote concerns aan te pakken. Men is er immers in twee maanden tijd in geslaagd om drie zelftests goed te keuren, toevallig de zelftests van de grootste bedrijven en de duurste.

De totstandkoming van dit wetsontwerp is bijzonder. De minister heeft tweede zit gekregen. Het ideologische werkstuk is heronderhandeld en geëvolueerd. Een gemiste kans daarin is dat men heel nauw heeft gekeken naar die coronacrisis, terwijl de WHO en andere organisaties ons verwittigen dat de preparedness van ons land in het kader van pandemieën, ook andere pandemieën dan de coronapandemie, ondermaats is en dat daaraan gewerkt moet worden. Dit had kunnen worden meegenomen.

In die totstandkoming en bij die tweede zit is een belangrijk feit dat het politieke debat echt niet gerespecteerd is. Collega's, ik blijf zoeken naar die zogenaamde nieuwe politieke cultuur. Amendementen van de oppositie worden gewoon weggestemd, ook al is er geen enkele politieke, ideologische evaluatie aan.

Ik geef u het voorbeeld van de nieuwe politieke cultuur. Artikel 52 is het summum van cynisme met betrekking tot de nieuwe politieke cultuur van paars-groen. Vorig jaar in april keurden wij allemaal de prijsdalingen voor de geneesmiddelen goed. Allemaal waren wij akkoord dat de medicijnen die noodzakelijk zijn voor de beheersing van de coronacrisis, die essentieel zijn voor onze patiënten en waarvan wij een tekort zouden kunnen voorzien, niet aan prijsdalingen worden onderworpen. Wij keurden dit allemaal goed.

In december diende onze fractie bij de bespreking van de programmawet ditzelfde amendement in, want wij zaten nog altijd in de covidcrisis en wij hadden nog altijd de bekommernis dat de geneesmiddelen onze patiënten zouden kunnen bereiken. Het werd weggestemd. Plots was de paars-groene meerderheid niet meer overtuigd en moest die lijst, die nota bene door het FAGG, een overheidsinstantie, was opgesteld, geëvalueerd worden.

Welnu, collega's, vandaag staat dat amendement dat wij in december hebben ingediend, de nieuwe politieke cultuur indachtig, in artikel 52. Uiteraard zijn wij voor dat artikel 52. Wij juichen dat toe, want het komt onze patiënten ten goede. Maar als verantwoordelijke zou ik het niet op die manier durven te doen. Dit is in mijn ogen antipolitiek, geen nieuwe politiek.

Al even problematisch in dit wetsontwerp is het gebrek aan overleg met toch heel belangrijke actoren in het beheersen van deze crisis, namelijk de deelstaten. Onze fractie heeft heel duidelijk de vraag ter stemming gebracht het advies van de deelstaten over dit ontwerp in te winnen. Dat is weggestemd, maar erger nog, er zijn geen contacten geweest, er is geen officiële vraag aan de deelstaten geweest over hoe deze wet geïmplementeerd kan worden. Dat is een gebrek aan respect. Nog erger, als wij het goed lezen, zien wij de sluipende herfederalisering die op dit moment aan de gang is wel degelijk in deze tekst. Dit is, vind ik, schrijnend.

Als ik dan plannen voor de toekomst van de voorzitter van één van de coalitiepartners lees, lees ik dat er een Zwitsers model op ons zou afkomen, maar in dat Zwitsers model is het toch heel duidelijk de bedoeling dat wetten die federaal goedgekeurd worden regionaal worden afgetoetst. In hoeverre heeft deze coalitiepartner dan nog iets te zeggen? Of zegt die voorzitter maar wat? Is dat niet afgestemd? Ik mis hier elke consequentie.

Het wetsontwerp is ook echt een gemiste kans om de lessen uit de eerste golf te trekken en om stappen te zetten inzake de regionalisering en een homogene bevoegdheid voor de regio's inzake volksgezondheid, om daar geleidelijk aan ons democratische werk te doen en onze voorbereidende taak in op te nemen.

Een andere les uit de eerste golven die bizar genoeg niet is getrokken, is het feit dat het FAGG en de FOD Volksgezondheid extra ruime bevoegdheden krijgen, met name voor de aankoop en de beheersing van de strategische stock, en dat dat gebeurt zonder enige evaluatie.

Ik neem u toch even mee naar een aantal van de knelpunten in de eerste golven. Ik denk bijvoorbeeld aan de vergeten handtekening van Pfizer. Daar zijn wij allemaal al een paar keer op gestoten. Ik heb verschillende keren gevraagd of u daar een evaluatie aan hebt gekoppeld, mijnheer de minister, maar u zei mij dat dat niet is gebeurd. Toch stel ik vast dat de administrateur-generaal van het FAGG geen woordvoerder meer is van de steering board, waarover u zei dat de voorzitter van de taskforce dat nu doet. Het lijkt toch een beetje op een stoelendans.

Als u mij bevestigt dat er geen evaluatie is gebeurd – ik blijf bij mijn stelling dat die er beter wel was geweest – dan stel ik u de vraag om, als u een evaluatie van het FAGG of van de FOD zou doorvoeren, de resultaten daarvan zeker ook aan het Parlement over te brengen. Het zou toch heel jammer zijn mocht er een evaluatie van de FOD of het FAGG aan de gang zijn of gebeurd zijn, maar dat de democratie, het Parlement, niet op de hoogte wordt gesteld van de resultaten en de ondernomen stappen. Nogmaals, is er een interne of externe evaluatie aan de gang van het FAGG of de FOD? Als dat niet zo is, waarom niet? Waarom gaat u twee organisaties in dewelke in de beheersing van de pandemie toch echt knelpunten werden vastgesteld, niet evalueren vooraleer u ze zo'n breed extra takenpakket toewijst?

U wil immers de aankoop, het beheer en de monitoring van de strategische stock toewijzen aan – het is even schrijnend als ironisch – de organisatie die vergat mee te delen dat de strategische stock was vernietigd en ook nog eens naliet de strategische stock aan te vullen.

U wil van de zoektocht naar medische hulpmiddelen en medicijnen voor de strategische stock een bevoegdheid maken van het FAGG, dat ook producenten moet inspecteren.

Mijnheer de minister, zeg nu zelf. Ik had het daarnet over de vergeten handtekening, maar er zijn ook de mondmaskers, de veel te duur betaalde testen, de zelftesten die niet worden goedgekeurd, de testen die in bevriende labo's worden gevalideerd, de spuiten van 1 cc die niet zijn aangekocht en de contracten met AstraZeneca, waarvoor Deloitte al had gewaarschuwd in de zomer van 2020.

U wil die organisatie zonder enige screening nog meer bevoegdheid geven. U wil ook een bevoegdheid geven, maar de Raad van State waarschuwt ter zake voor de onafhankelijkheid van het FAGG. U wil ook dat advies van de Raad van State overrulen en gewoon toepassen wat u van plan bent.

Ik had het daarnet over het feit dat u de deelstaten niet hebt gecontacteerd. Wie u ook niet hebt gecontacteerd, wat voor een minister van Volksgezondheid heel frappant is, is de koepelorganisatie van de zorg. Voor de ziekenhuizen lijkt mij dat toch wel een van de actoren te zijn waarmee u aan tafel zou moeten gaan zitten.

Het feit dat de voorschotten van de ziekenhuizen hier worden geregeld, is goed. Er moet immers een kader voor die voorschotten komen. Dat zij echter worden geregeld zonder rekening te houden met de nood aan thesaurie en zonder enige financiële orthodoxie, getuigt van het risico dat de ziekenhuizen, die vandaag in het rood staan, niet worden getriggerd om te zoeken naar financiële orthodoxie.

Bijzonder is ook de volgende passage: "Aangezien de techniek van verwerking tijd vergt, zal deze bepaling uitwerking hebben tot 2024." Betekent dat een renteloze lening voor Waalse ziekenhuizen met rode cijfers? Het is heel bijzonder dat er geen rekening wordt gehouden met, ten eerste, de financiële thesaurie en, ten tweede, met de opmerking van de koepel Zorgnet-Icuro, die stelt dat het ziekenhuis op de hoogte moet worden gebracht en dat de nood aan financiering er moet zijn. Mijn collega Frieda Gijbels heeft daar trouwens een amendement voor opgesteld dat wij straks opnieuw zullen indienen.

Ik kom dan bij de bepaling van de duur.

Ook die is heel diffuus want het ene KB is geldig tot het einde van het jaar terwijl een ander tot eind 2024 geldt. Soms heeft men het zelfs over het einde van de crisis. Deze week hebt u daar in de commissie nog een discussie over gehad met mevrouw Gijbels. Wat is het einde van de crisis? Ik heb uw antwoord nog eens bekeken en blijkbaar kunt u dat zelf niet bepalen. Welke criteria zijn er om het einde van de crisis te bepalen? Waarom legt u die hier niet vast? Als u een wet met maatregelen voorstelt, dan moet u toch heel duidelijk kunnen aangeven wanneer die weer zullen stoppen. Dat is immers net het probleem dat veel burgers hebben, er is geen duidelijke communicatie. Wanneer raken we uit die covidmaatregelen? Hoe wordt dat bepaald? Wordt dat via een parlementair debat bepaald of gebeurt het op wetenschappelijke basis? Dat staat allemaal niet in de tekst. Op die manier kan men natuurlijk geen gedragen wetsontwerp krijgen.

Een andere moeilijkheid is dat hier ook maatregelen in worden opgenomen die eigenlijk een veel dieper debat verdienen. Hoe kan men een stevig juridisch kader vormen als men geen tijd of zin heeft om daar met de sector over te gaan praten? Er is immers geen samenspraak met de stakeholders. Ik heb het dan bijvoorbeeld over de informatie- en communicatietechnologieën. Dat moet eigenlijk veel breder worden dan voorzien in deze tekst, maar daar zou een parlementair debat aan vooraf moeten gaan, evenals overleg met de sector. Dat geldt trouwens ook voor de rol van Sciensano. Die wordt hier snel snel in opgenomen maar de oprichtingswet wordt niet geëvalueerd en er worden geen heel gerichte toepassingen ingevoerd.

Een ander punt dat in dit debat zeker nog eens moet worden aangehaald, is de ethische reflex. Men kan geneesmiddelen opeisen in het kader van een pandemie, voor de continuïteit van de zorg voor de patiënten die er het slachtoffer van zijn.

In de commissie voor Gezondheid en het coviddebat hebben we vaak de continuïteit van de zorg voor chronische patiënten beklemtoond. Die zorg is er en ze blijft.. We moeten ervoor waken dat de balans niet doorslaat en dat die medicatie voor chronische patiënten te allen tijde verkrijgbaar is. Hetzelfde geldt voor de preventieve en de diagnostische zorg. Daar is geen enkele aandacht voor. Elke maatregel, elke inbeslagname, elke beperking van een bepaalde molecule of een bepaald geneesmiddel zou moeten worden gestaafd met wetenschappelijke evidentie.

Heel veel maatregelen die in het kader van de covidpandemie zijn genomen, waren bedoeld om de ziekenhuizen te ontlasten. Dat was terecht, want de ziekenhuizen waren overbelast. Volgens het voorliggend ontwerp moeten niet-vergunde geneesmiddelen via de ziekenhuisapotheek worden verdeeld. We organiseren op die manier een stroom van patiënten met een virus, ook al gaat het om een ambulante therapie, naar het ziekenhuis, waar ze hun geneesmiddel moeten ophalen en daarna met bus huiswaarts keren. Het is alsof het virus zal stoppen omdat ze medicijnen halen in het ziekenhuis. Laat die mogelijk ambulant te verdelen geneesmiddelen toch gewoon in de officina-apotheek om de hoek verdelen. Er is dan veel minder transport, maar ook veel minder transmissie van het virus. Dat is een wetenschappelijk correcte werkwijze.

Wat me ontzettend tegen de borst stuit, is de passage over de niet-vergunde geneesmiddelen, waar letterlijk staat: "Voor de farmacovigilantie en het opvolgen van de patiënten is er nood om die medicatie via de ziekenhuisapotheek te gaan verdelen." Blijkbaar is het gedeelde farmaceutische dossier niet toereikend of hebt u onvoldoende vertrouwen in de officina-apotheker om die farmacovigilantie uit te voeren. Wat betekent deze zin? De patiëntenstroom naar de ziekenhuizen moet worden beperkt om de ziekenhuizen te ontlasten, maar ook om de patiënten te ontlasten. We moeten ervoor zorgen dat ze dicht bij huis en zonder risico op extra besmetting hun medicijnen kunnen halen.

Inzake de vaccinatie, is er totaal geen visie op de vaccinatie 2.0. Ik lees geen enkele vooruitziendheid in deze tekst. U blijft zich concentreren op de vaccinatiecentra en op de voortzetting van de vaccinatiecampagne in die centra. Dat centralistische dirigisme van de staat blijft erin zitten. Toch gaan steeds meer wetenschappelijke stemmen op die zeggen dat dit een endemische toestand zal worden. Producenten laten weten dat ze bekijken of het mogelijk is om de covidvaccinatie te groeperen met het griepvaccin. Dus die eerste lijn zou er volledig klaar voor moeten zijn. Als u maar eens over unidosissen zou gaan spreken met de producenten... Ik heb het u gevraagd maar dat hebt u duidelijk niet gedaan.

De federale regering heeft het debacle gehad rond de bestellingen van de vaccins, rond het afwachten hoe die vaccinaties moesten worden toegediend, met oefenen, oefenen, oefenen. U herinnert zich onze discussie daarover. We hebben hier de kans gemist om ons duidelijk op de kaart te zetten als ontwikkelingsregio. Ik weet dat u nu zal zeggen dat we bovenaan de lijst staan. Maar we staan daar veel te laat, we hadden drie maanden sneller kunnen zijn.

U neemt in deze wettekst ook geen standpunt in over het vaccineren in de officina, nochtans is daar advies over gevraagd. Men had dat perfect kunnen meenemen, maar dat is niet gebeurd. Ik stel me dan de vraag waarom niet. U hebt het wel over de leveringen aan de ziekenhuizen en aan de ziekenhuishubs; de farmaceutische experts zouden herverdelen, maar over vaccineren in de officina staat er niets in.

Het gebrek aan communicatie en aan vooruitziendheid in deze paas-groene regering – dat hebben we al vaker gezegd en dat blijft zo – is een heel jammere vaststelling.

Ik stel vast dat in de begroting nog altijd niet vooruitziend gebudgetteerd wordt. Wat de communicatie rond de PCR's betreft voor mensen die nog geen prik gehad hebben, zegt u dat die tests betaald zal worden, terwijl ik het niet lees in de begroting noch in de begrotingsaanpassing die we meegenomen hebben. Dat zal nog moeten bekeken worden.

Wat ook moeilijk in de communicatie is het feit dat artsen die covid hebben doorgemaakt, een eerste vaccin hebben gekregen en ervoor gekozen hebben dat het tweede vaccin niet noodzakelijk was omdat ze al een opgebouwde immuniteit hebben, tot op vandaag niet weten hoe het nu verder moet. Ze weten niet of ze nog een tweede vaccin zullen krijgen en of ze om de zoveel tijd een PCR-test zullen moeten doen als ze op vakantie willen gaan.

Wat de zelftesten betreft, mijnheer de minister, eigent u zich toch ook heel wat vrijheid toe. U kan via een KB beslissen dat de zelftesten niet meer in de apotheek verkocht zullen worden, maar in de supermarkt. U hoeft daar in het Parlement geen verantwoording over af te leggen. Waarom kan deze discussie niet in het Parlement gevoerd worden?

Hetzelfde geldt voor de uitvoerbeperking van geneesmiddelen. Daar kan u zelfs afwijken van de wettelijke termijn als het noodzakelijk is. Dat kan echter niet de bedoeling zijn. Onze fractie zegt al maanden dat het debat en de controle ontbreken terwijl zij in deze covidcrisis van het allergrootste belang zijn.

De bezorgdheid rond de opleiding van de huisartsen en de specialisten hebben wij u ook al meegegeven. Dat de covidstages kunnen meetellen is correct, maar we moeten erover waken dat we geen covidologen laten afstuderen en dat de stage effectief kan volbracht worden.

Ik blijf me ook afvragen waarom de combicliff in deze tekst is opgenomen. De programmawet, er is ondertussen al een nieuwe programmawet … U haalt aan dat de combinatiepreparaten te goedkoop zouden worden waardoor er een risico op onbeschikbaarheid ontstaat. Eigenlijk is het een rechtzetting van wat u niet gezien heeft in de vorige programmawet. Dit duidt opnieuw op een gebrek aan onderzoek van de maatregelen die inderhaast door deze regering worden genomen. In de nieuwe programmawet gaat u immers die referentielanden opnemen, terwijl dat hier het geval niet was.

Collega's, zoals ik reeds zei, wij zullen ons onthouden. De belangrijkste reden daarvoor is dat wij alle mensen die heel hard werken in de vaccinatiecentra, die zo hard werken in de coronacrisis, niet langer in de weg willen staan.

Mevrouw de voorzitster, ik zal nog snel de amendementen van onze fractie toelichten.

Amendement nr. 20 dienen wij opnieuw in. De Raad van State vroeg om een verduidelijking over het kanaal waar wij preferentieel de verdeling van die niet-vergunde geneesmiddelen in ambulante therapie willen voorbehouden. Wij stellen voor om ambulante, niet-vergunde therapie in eerste instantie via de huisapotheker te verdelen in plaats van via de ziekenhuisapotheek.

Een tweede amendement, waarover de Raad van State geen opmerkingen had, is een gevolg daarvan.

Een derde amendement, waarover de Raad van State geen opmerkingen had, leg ik toch nog eens voor, omdat ik denk dat het zeker wel rechtsgeldig is. Het gaat om amendement nr. 23, waarin wij stellen dat de identiteit van de vaccinator niet noodzakelijk meegedeeld moet worden op Vaccinnet. Wij vragen dit omdat wij het niet noodzakelijk achten om die vaccinator die verantwoordelijkheid te geven.

Collega Gijbels heeft amendementen nr. 25 en nr. 26 opnieuw ingediend.

Amendement nr. 25 hebben wij aangepast aan de Raad van State. Er was daar een opmerking over de termijn. Wij stellen voor om de termijn aan te passen via koninklijk besluit, om die weer te geven via koninklijk besluit.

Bij amendement nr. 26 vraagt de Raad van State een verduidelijking van het vierde lid. Het gaat over de zorgverstrekkers. Dit amendement gaat ten gronde over het verschil tussen de voorschotten die betaald worden en de noden die er zijn.


Hervé Rigot PS | SP

Madame la présidente, monsieur le ministre, chers collègues, depuis hier souffle un vent de liberté. On a l'impression que le soleil est revenu non seulement physiquement mais aussi dans nos esprits. Si la lumière semble aujourd'hui bien présente et que les perspectives sont très positives, c'est notamment grâce à la vaccination – qui doit être poursuivie et accélérée –, grâce à la solidarité et grâce au comportement positif de tous nos concitoyens.

Mais, il faut rester prudents et pragmatiques. Le covid-19 n'est pas encore derrière nous, c'est malheureusement aussi une réalité. Pour pouvoir prendre des mesures utiles rapidement, si cela devait s'avérer nécessaire, il nous faut un cadre clair, une sécurité juridique pour prendre ces mesures et pour nos concitoyens.

Ce cadre, c'est ce que vous proposez aujourd'hui à travers ce projet de loi. Il nous faut aussi un cadre pour d'autres crises potentielles. Ce projet donne donc une base légale à toute une série de mesures déjà prises lors de la première vague et qui doivent être pérennisées mais aussi une base légale pour une série de nouvelles mesures indispensables pour garantir la sécurité et la continuité des soins. Des mesures affinées suite à l'avis du Conseil d'État mais aussi suite aux discussions menées avec la Commission européenne.

Ce texte donne une base légale pour la constitution d'un stock stratégique de médicaments mais aussi de moyens de protection. On le sait, les uns comme les autres sont indispensables pour protéger notamment ceux qui sont en première ligne.

Ce texte comprend aussi des mesures pour encadrer le recours à des médicaments non autorisés. C'est important tant pour les prescripteurs que pour les patients. Il y a aussi des mesures pour éviter la pénurie de médicaments essentiels dans le cadre du covid. Il y a encore des mesures qui encadrent la politique de testing et des mesures pour permettre le suivi des effets secondaires des différents vaccins.

Nous retenons de ce texte une base légale qui ouvre la voie à une nouvelle avance pour les hôpitaux, qui doivent savoir clairement à quoi s'en tenir en matière de récupération éventuelle.

Un arrêté royal avait été pris en octobre dernier pour fixer le cadre mais n'oublions pas que beaucoup d'hôpitaux étaient déjà, avant la crise, dans des situations financières complexes et qu'ils ont dès lors besoin de sécurité et de pérennisation. Nous devrons rester à leurs côtés dans les efforts qu'ils fournissent au quotidien en leur garantissant, pour l'avenir, une vision à long terme de leur financement.

Vous vous en doutez, mon groupe soutiendra ce projet sachant aussi – c'est un point important –, comme le ministre l'a lui-même rappelé en commission, que ces mesures et ce texte sont là dans l'attente des recommandations de la commission spéciale Covid-19 qui seront prochainement formulées. Nous y travaillons d'arrache-pied avec les experts en ce moment.

Je vous remercie, toutes et tous, monsieur le ministre, chers collègues.


Dominiek Sneppe VB

Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, collega's, we blijven erbij dat wat hier ter stemming ligt, een amalgaam van regeltjes en maatregelen is. Voorheen werden de meeste maatregelen geregeld met koninklijke of minsteriele besluiten, maar die liepen af op 31 maart 2021. Om toch enigszins wettelijk in orde te zijn, is een dergelijke wet dus wel noodzakelijk.

We missen echter de rol van het Parlement, zoals de collega al zei. Er wordt heel wat macht aan de minister van Volksgezondheid gegeven en het Parlement wordt andermaal buitenspel gezet. De snelheid waarmee men het ontwerp door het Parlement wou jagen, is daarvan een mooi voorbeeld. De tweede lezing heeft ons dan ook terecht wat meer tijd gegeven om alles grondiger door te nemen.

Er wordt gesteld dat de maatregelen alleen gelden voor de huidige pandemie, maar uit de wettekst menen we toch te mogen aannemen dat bepaalde maatregelen ook voor andere situaties gelden. Dat verontrust ons.

Over de strategische stock bestaat veel onduidelijkheid. De FOD volksgezondheid is verantwoordelijk, maar er staat niets over de samenstelling of de stockage. Men mag veronderstellen dat meer zal worden ingezet op de productie in eigen land of bij uitbreiding in Europa om zo minder afhankelijk te zijn van verre landen, maar ook daarover is geen woord te vinden, hoewel de afhankelijkheid van onder meer China tijdens de coronacrisis pijnlijk duidelijk werd en dat bovendien ook mensenlevens heeft gekost. Blijkbaar is dat nog steeds geen prioriteit voor de regering.

In de artikelsgewijze toelichting over de uitzonderlijke bevoegdheden van het FAGG tijdens de crisis zien we toch enige ambiguïteit, om niet te zeggen tegenstrijdigheden. Enerzijds krijgt het FAGG de taak om de regelmatige bevoorrading van het gezondheidssysteem te verzekeren. Anderzijds wordt de marktautoriteit net genoemd als het over de onafhankelijkheid gaat. Het FAGG zal de fabrikant van geneesmiddelen dus aan inspecties onderwerpen, maar het zal dezelfde fabrikant ook moeten verzoeken om bepaalde essentiële geneesmiddelen te leveren.

Mijnheer de minister, het is voor u blijkbaar geen probleem om rechter en partij te zijn.

Ik weet niet wat ik precies moet denken van het exportverbod. Het lijkt alsof u wilt, maar niet kunt. Uw socialistische inborst zal zeggen dat u dat wel moet doen, maar helaas is er Europa. Misschien ligt daar ook nog wel een uitdoofpostje te wachten voor u en mag u niet te veel tegen de kar van Europa rijden. U wilt dus wel een exportverbod kunnen uitroepen, want u voelt waarschijnlijk wel de hete adem van de PVDA, maar u kunt niet, want u mag niet van Europa, en dat wil u te vriend houden, uiteraard. Dat is jammer, want andere landen doen dat ook, als puntje bij paaltje komt.

Voor de huidige crisis kan de financiering inderdaad op de voorgestelde manier en voorlopig worden geregeld, maar in de toekomst moet die dringend en grondig worden hervormd om dergelijke situaties te vermijden. Wat voor de crisis al mank liep, werd immers versterkt tijdens de crisis. Laten we dan ook maar meteen de financiering van de ziekenhuisbedden en de IC-bedden onder de loep nemen, zodat we komaf kunnen maken met het perverse systeem waarbij men patiënten langer op IC houdt, omdat dat voordeliger uitkomt.

Voorts betreuren we dat er niet resoluut voor een echt testbeleid gekozen wordt. Al van in het begin van de crisis beklemtonen we het belang van testen, maar het dringt blijkbaar nog steeds niet door. Meten is trouwens weten, maar ook nu stellen we vast dat dat niet de strategie is van de regering. Testen in het licht van preventie en de arbeidsgeneeskunde worden immers uitgesloten van terugbetaling.

Hoe zit het nu ook met het vaccinatiepaspoort of de coronapass? Vaccineren is niet verplicht, maar wel gratis. Testen wordt wel verplicht indien u niet gevaccineerd bent, maar zal niet gratis zijn, of slechts twee keer. Zelfs Unia vindt dat een vorm van discriminatie.

Voor gegevensverzameling in het kader van de farmacovigilantie volgen we de opmerkingen van de GBA om zo weinig mogelijk gegevens te verzamelen voor een zo groot mogelijk gegevensbeheer. We menen dat die regel hier niet wordt gerespecteerd.

Betreffende de procedures onder de titel 12 onderstreep ik dat ook in crisistijden overleg en communicatie belangrijk zijn.

Dat heeft de huidige coronacrisis zeker aangetoond. De crisis heeft er trouwens voor gezorgd dat alternatieve vormen van overleg zoals Zoom, Skype en Teams ingang vonden.

Sta mij dan ook toe te twijfelen aan de oprechtheid van de woorden "indien mogelijk" of "indien nodig." Wie beslist wanneer het nodig is of niet? Dat is de minister. Wij hebben hier al menigmaal ondervonden dat overleg vaak stiefmoederlijk behandeld wordt. Een crisis is nu net het uitgelezen moment om dat lastige overleg "indien nodig" niet te hoeven te doen. Daar passen wij voor. Ook in crisistijden moet er overleg gepleegd worden, misschien nog meer dan anders.

Tot slot, mijnheer de minister, collega's, er wordt te veel macht aan de minister gegeven. Er is te weinig overleg en advies. De voorgestelde tekst werd te laat in de commissie ter bespreking gelegd en werd er zeer snel doorgesluisd.

Er wordt geen volwaardige plaats gegeven aan sneltesten. Er is onvoldoende aandacht voor productie in eigen land, waardoor wij nochtans minder afhankelijk zouden zijn van verre landen. Wij vrezen voor de sluipende herfederalisering van de gezondheidszorg en het ontbreken van respect voor de deelstaten.

Mijnheer de minister, ik zal niet zeggen dat de tekst geen goede elementen bevat, maar alle opmerkingen maken dat wij de tekst niet zullen steunen. Wij zullen ons later vanavond bij de stemming onthouden.


Daniel Bacquelaine MR

Madame la présidente, monsieur le ministre, chers collègues, la crise sanitaire que nous traversons depuis bientôt 18 mois est absolument inédite. Sans aucun doute devons-nous faire preuve d'une certaine humilité au regard de l'ampleur des défis que nous devons relever quotidiennement. Surtout, nous devons faire preuve de réactivité et d'inventivité. En effet, nous n'avions probablement jamais dû affronter une crise sanitaire d'une telle dimension. Celle-ci a remis en question certains de nos fondamentaux en plusieurs domaines, y compris sur le plan médical, mais aussi en ce qui concerne le fonctionnement de nos institutions.

Par conséquent, pour lutter le plus efficacement possible contre cette pandémie, il était nécessaire de prendre rapidement des mesures et des dispositions complémentaires, notamment à travers les arrêtés royaux des pouvoirs spéciaux, de manière à assurer le bon fonctionnement de notre système de santé. Nous savons qu'à l'heure où nous examinons ce projet, la Commission spéciale covid est toujours en cours, que plusieurs auditions se sont tenues et que la rédaction des recommandations se poursuit.

Bien entendu, il importera de tenir compte des conclusions de la Commission spéciale et de toutes les leçons de la crise sanitaire, afin de prendre les devants et de disposer déjà de mesures applicables en cas de future pandémie, que nous ne souhaitons évidemment pas, mais qui reste une éventualité. Les conclusions de la Commission covid seront naturellement déterminantes pour affiner nos différentes propositions à l'avenir.

Durant les vagues successives que nous avons dû affronter, il nous a fallu relever plusieurs défis auxquels nous n'étions pas nécessairement préparés. Nous pensons ainsi à la constitution des stocks stratégiques de dispositifs médicaux, mais aussi de certains médicaments. Il était donc essentiel que ce projet fournisse une base juridique au maintien des stocks stratégiques de ces différents produits. Il s'agit du premier volet de ce projet.

Á cet égard, il me semble que le principe de subsidiarité doit être pleinement appliqué. J'estime important de constituer un registre général pour l'ensemble du pays, et ce, aussi bien pour des stocks de dispositifs tels que des masques et des appareils de ventilation et pour des stocks de médicaments, mais aussi de porter une attention particulière à ce que je nomme les "dimensions locales" du stockage. Chaque région, chaque hôpital, chaque structure médicale doit être en mesure de disposer des stocks nécessaires. La politique de répartition des stocks doit être claire et efficiente afin que les prestataires de soins soient immédiatement efficaces et disponibles en cas d'alerte, peu importe l'endroit où ils se trouvent.

Il est également important d'affiner la réglementation des médicaments non autorisés, en accord avec la réglementation européenne en vigueur. Il semblait aussi important d'anticiper le risque de pénurie de médicaments…


Kathleen Depoorter N-VA

Ik luister aandachtig en ben het volledig met u eens, collega. Het subsidiariteitsprincipe is heel belangrijk. Ik stel mij wel vragen. U zit in de regering. U heeft het over de strategische stock. We lezen in dit wetsontwerp toch wel heel veel over bevoegdheden die aanleunen bij regionale bevoegdheden. Hoe komt het dan dat de regering geen advies heeft gevraagd aan de deelstaten? Hoe komt het dat u, net zoals uw collega's uit de regering, onze vraag voor advies heeft weggestemd? Ik onderschrijf volledig wat u vertelt, maar u past dit niet toe!


Daniel Bacquelaine MR

Madame Depoorter, je pense que faire le reproche à quelque gouvernement que ce soit, qu'il s'agisse du gouvernement fédéral ou de celui des entités fédérées, de ne pas procéder par concertation des différents niveaux de pouvoir, est aller vraiment à l'encontre de tout ce qui s'est passé ces 18 derniers mois. De manière générale, toutes les décisions ont été prises dans le cadre d'accords de coopération, toutes les décisions qui sont appliquées depuis le mois de mars ont été prises dans la concertation avec les entités fédérées. Ce type de reproche ne me paraît pas pour le moins fondé.

J'en reviens à ce que je disais avant votre remarque. Il me semble important d'anticiper le risque de pénurie de médicaments et de dispositifs médicaux, notamment en dotant l'Agence fédérale des médicaments et des produits de santé des compétences nécessaires qui s'inscrivent dans la lignée du rôle qu'elle a tenu tout au long de la gestion de la crise.

Cette crise a bien évidemment eu des effets très importants sur les structures hospitalières, qui doivent faire face à différents surcoûts mais aussi à des diminutions de recettes par rapport à leur fonctionnement habituel. De nombreuses consultations médicales et hospitalisations générales n'ont pas eu lieu pendant toute cette période, et il était dès lors nécessaire de penser à la préservation de la situation financière de nos hôpitaux.

On sait que différents arrêtés royaux ont déjà été pris par le passé pour subvenir à ces besoins financiers, permettant une avance de deux milliards d'euros ventilés entre les hôpitaux généraux, mais aussi les hôpitaux psychiatriques. Il est possible que la nécessité d'un tel mécanisme se présente encore à l'avenir, et il était donc important de permettre aux hôpitaux de pouvoir remplir leurs missions, dans l'attente d'un décompte et de la prise en charge d'une compensation définitive des coûts de la pandémie.


Kathleen Depoorter N-VA

Mijnheer Bacquelaine, wij maken ons allemaal zorgen over de financiële situatie en de continuïteit van de zorg – ik heb er daarnet naar verwezen – moet echt worden gegarandeerd.

U spreekt echter over de thesaurie. Mevrouw Gijbels heeft daarover een amendement ingediend, dat u in de commissie ook al niet hebt gesteund. Zorgkoepel Zorgnet-Icuro zegt heel duidelijk dat de voorschotten voor ziekenhuizen die daar geen nood aan hebben, eigenlijk negatief kunnen zijn. Wij weten allemaal dat wij in een toestand van negatieve rente zitten. Ik zei daarnet dat het helemaal geen trigger is voor ziekenhuizen die al in het rood staan, om enige financiële orthodoxie aan de dag te leggen. Waarom grijpt u de kans nu niet om op vraag en op maat van de ziekenhuizen mee te gaan in ons amendement en het ziekenhuis, ten eerste, op de hoogte te brengen en, ten tweede, aan het ziekenhuis, als het er nood aan heeft, de voorschotten te garanderen, zodanig dat het interactief wordt?

Wij weten allebei dat onze begroting heel erg rood kleurt, dat onze financiële toestand, zeer eufemistisch gesteld, niet optimaal is. Het zal allemaal betaald moeten worden en het is dus van het grootste belang dat, wanneer wij een financiële ingreep doen, die gefundeerd is en dat die op korte termijn geldt. U zegt zelf dat wij een definitieve oplossing moeten vinden. De ziekenhuisfinanciering zal inderdaad moeten worden aangepast, maar ik begrijp niet waarom de meerderheid ons amendement, dat van de sector komt, niet kan steunen.


Daniel Bacquelaine MR

Votre remarque n'est pas du tout contradictoire avec le projet que nous examinons aujourd'hui. Tout le monde est bien conscient qu'il faudra, à un moment donné, un décompte et qu'une compensation définitive des coûts de la pandémie devra reposer sur un décompte précis et sur une analyse précise. Je ne pense pas qu'il y ait de contradiction par rapport à cela.

Dans l'état actuel des choses, il convient dès lors d'avoir une approche prudente. Je suis d'accord. Elle doit permettre d'ajuster les ressources aux besoins selon l'évolution de la situation qui doit encore être calculée et cela, de manière répétitive.

Un autre point majeur de la lutte contre la pandémie est la stratégie du testing et son financement. Ici aussi, différentes mesures ont été prises par le passé. Il faut naturellement offrir la possibilité de réagir le plus rapidement possible en fonction de l'évolution de l'épidémie et des avancées technologiques en matière de testing. En outre, il faut prévoir une stratégie de testing qui soit la plus appropriée avec les interventions de remboursement qui soient les plus adéquates également.

Quand on évoque la stratégie de testing, on pense, en premier lieu, aux tests PCR qui restent le modèle le plus standard. Toutefois, il existe d'autres formes de tests, qui nécessitent une attention particulière. Je pense aux tests salivaires, aux tests antigéniques, aux autotests qui devront aussi faire partie d'une stratégie intégrée et globale.

L'autre moyen nous permettant d'espérer le retour le plus rapide possible à une certaine liberté, aux libertés qui nous sont chères, c'est évidemment la stratégie vaccinale. Là aussi, je conçois bien qu'on se penche sur la sensibilisation de la population et sur la recherche d'un taux d'adhésion le plus élevé possible. Cependant, il faut quand même éviter quelques écueils. J'entends bien que la sensibilisation des patients et l'adhésion à la vaccination doivent faire l'objet d'une attention très forte des prestataires de soins notamment, et que les pharmaciens peuvent sans doute y participer, mais je me permets d'insister sur deux notions. La première, c'est la nécessité d'éviter l'infantilisation des patients et de la population.

L'infantilisation est à mes yeux contre-productive. Elle l'est toujours notamment par rapport à la notion de responsabilité. Évitons toute infantilisation! Chacun dispose des informations utiles nécessaires et est aujourd'hui en mesure de prendre des décisions qui le concernent personnellement et qui méritent certainement d'être respectées.

Le deuxième écueil est de passer outre la notion de consentement. Quelle que soit l'importance d'une crise sanitaire, nous devons garder en vue la nécessité de compter avec le consentement du patient. Il y a une vingtaine d'années, j'ai participé à la mise en place d'une loi avec Magda Aelvoet avec qui nous avons fait, à l'époque, un travail tout à fait extraordinaire: la loi sur le droit des patients. Cette loi doit aujourd'hui encore garder tout son sens quelle que soit la gravité de la crise que nous traversons. En effet, si nous voulons bénéficier de l'adhésion de la population, le respect des données personnelles, individuelles, de la vie privée – sans doute la plus prégnante dans le domaine de la santé –, nous devons toujours compter et intégrer la nécessité du consentement du patient et ce, aussi en matière de vaccination.

C'est pour cette raison que nous avons décidé que la vaccination n'était pas obligatoire. Si elle ne l'est pas, cela signifie que le patient a le choix de décider s'il se fait vacciner.

Je la préconise bien entendu et, en dehors de la protection individuelle, elle est aussi un geste de solidarité générale par rapport au bien-être global de la société. Mais j'insiste une nouvelle fois sur le rôle que doivent jouer les médecins généralistes qui sont, dans ce cadre, sans doute les mieux à même de faire en sorte que l'adhésion à la vaccination soit la plus efficace possible.

Or je pense que nous devons clairement reconnaître que sans doute, le rôle, la capacité et le potentiel que représentent les médecins généralistes dans notre pays en cette matière n'ont pas été exploités au maximum de ce qu'il aurait fallu.

Je pense d'ailleurs que nous devons passer dès aujourd'hui à une étape où la vaccination doit quitter le champ collectif pour retrouver sa notion fondamentale d'acte médical. Les médecins généralistes doivent clairement être intégrés - beaucoup plus qu'ils ne l'ont été - dans la stratégie vaccinale future. Dès que nous aurons atteint un taux de vaccination qui nous confère une immunité collective, ce qui est en passe d'arriver très prochainement, il faudra repasser à un mode de fonctionnement qui se fonde davantage sur les relations entre les patients et les médecins car la vaccination est un acte médical et doit être considéré comme tel.

Je suis évidemment bien conscient que l'usage des vaccins implique naturellement d'instaurer des mesures relatives à la traçabilité, à la pharmacovigilance. Il faut que ce soit adapté à la situation. Dans ce cadre, il était effectivement important de mettre en œuvre un système qui permette de recueillir des informations concernant les effets indésirables que peuvent avoir certains vaccins sur la santé de certaines personnes. À ce titre, comme je l'ai déjà dit lors d'une de mes interventions précédentes, il faut absolument jouer "vaccin sur table". C'est une expression que j'avais utilisée au début de la campagne. C'est un des éléments majeurs de l'adhésion de la population au vaccin.

Un autre volet, c'est le prix des médicaments. Les baisses des prix dans le cadre des mesures d'économie relatives aux remboursements de référence et la mesure "vieux médicaments" sont temporairement reportées. Je pense que c'était important qu'il en soit ainsi car il faut être attentif à ne pas créer de pénurie de médicaments aujourd'hui. Je me réjouis donc que ce projet laisse une place à cette politique qui prévoit d'éviter de faire disparaître du marché belge des médicaments qui pourraient être nécessaires aux soins à apporter aux patients dans le cadre de la lutte contre des épidémies.

Autre volet de ce projet, l'époque actuelle nous permet de faire appel à de nouvelles technologies et c'est une excellente chose, sans doute. Ces technologies sont omniprésentes, dans notre vie privée ou dans notre vie professionnelle. Bien que le projet de loi ne vise pas à réduire la possibilité des contacts physique entre les prestataires de soins et les patients, je voulais quand même attirer l'attention sur la notion de téléconsultation qui a pris, au cours de la pandémie, une ampleur inédite. Elle doit à mes yeux rester une méthode particulière. En effet, j'ai de profonds doutes quant à leur efficacité si elles devaient devenir une sorte de règle. Je pense que rien ne peut remplacer le contact physique entre le médecin et son patient. À cet égard, la téléconsultation ne permet pas toujours la qualité que l'on pourrait attendre d'un système de soins de santé. Donc, je pense qu'il faut avoir quelques réserves par rapport à l'extension de cette technologie dans un domaine qui reste extrêmement centré, si l'on veut viser la qualité, sur le colloque singulier. Le colloque singulier en téléconsultation me paraît être une illusion. Je l'ai dit, et je le pense.

Finalement, il semblait important de prendre en considération l'aide considérable qui a été fournie par des candidats médecins spécialistes - je reviens un moment sur la question. Les candidats généralistes en formation ont également joué un rôle fortement appréciable dans le cadre de cette crise. Rappelons-nous qu'un arrêté royal avait déjà été pris par le passé afin de garantir la continuité des stages et d'assurer une capacité suffisante dans le secteur des soins. Il était nécessaire de prolonger cela afin que ces activités médicales exercées par ces candidats puissent être validées dans le cadre de leur formation. Ce sera maintenant possible.

Je pense aussi que cela nous ramène à la condition des médecins spécialistes en formation aujourd'hui. Je me réjouis qu'un accord ait pu intervenir dans ce domaine, mais nous ne devons sans doute pas nous arrêter en si bon chemin. Il sera nécessaire d'aller un peu plus loin dans le statut de ces médecins spécialistes en formation.

Voilà les quelques remarques que je voulais faire à l'occasion de l'examen de ce projet de loi.

En guise de conclusion, je me permets d'insister sur la nécessité du maintien du contrôle parlementaire. Il doit toujours y avoir une interaction entre l'exécutif et le législatif par rapport à l'ensemble des dispositions qui sont prises dans le cadre de ce projet de loi. Bien entendu, ce projet de loi n'est pas une façon de contourner le contrôle parlementaire. Il faut que les choses soient claires à cet égard.

C'est la façon dont nous concevons les choses et c'est dans cet esprit que le groupe MR soutiendra ce projet de loi.


Sofie Merckx PVDA | PTB

Mevrouw de voorzitster, het verbaast mij enigszins dat er hier vandaag zo weinig collega's uit de commissie voor Gezondheid aanwezig zijn voor het debat over dit belangrijke wetsontwerp. We zijn hier al anderhalf jaar mee bezig en het gebrek aan interesse verwondert mij dan ook.

Eerst wil ik even ingaan op de methode die de regering gebruikt heeft. De urgentie werd gevraagd voor een wetsontwerp van 66 artikelen en tijdens de eerste lezing heeft de minister een dik kwartier uitleg gegeven. Dat leek mij wel erg summier. Bovendien werd de hele planning van de commissie overhoop gegooid om het wetsontwerp er snel door te krijgen. Hoewel dit ontwerp een grondig debat verdiende, waren er in de commissie weinig opmerkingen van leden van de meerderheid.

Wij kunnen ons niet vinden in deze maatregelen, maar onze kritiek gaat een heel andere richting uit dan die van de collega's van de N-VA. Zij riepen hier vandaag immers nog op tot budgettaire orthodoxie in het kader van de gezondheidszorg. Na alles wat onze ziekenhuizen en zorgverleners hebben meegemaakt, vind ik dat ronduit verbazend. Waarom wil men daar nog verder in gaan? We hebben dat deze namiddag trouwens ook gehoord in het debat over de numerus clausus. Het blijft me verbazen dat men daar vandaag nog zo hevig voor kan pleiten, terwijl we nu wel gezien hebben dat we veel zorgverleners en artsen nodig hebben. We moeten echt investeren in de gezondheidszorg.

Onze kritiek gaat dus een heel andere richting uit, want met dit wetsontwerp giet de regering in feite een gefaald beleid in beton. Dat is voor ons onaanvaardbaar.

De vraag is of de regering vindt dat ze de pandemie goed heeft aangepakt en dat er geen lessen vallen te trekken uit de manier waarop ze met de grootste crisis sinds de Tweede Wereldoorlog is omgegaan. Met dit wetsontwerp lijkt het daar in ieder geval wel op. De regering doet gewoon voort zoals ze al anderhalf jaar bezig is.

De crisis was een echte stresstest voor ons gezondheidszorgsysteem en de zwakke punten ervan kwamen naar boven. Er worden daaruit evenwel geen lessen getrokken over de jarenlange besparingen op het zorgpersoneel en vooral het gebrek aan een preventieve en publieke gezondheidszorg. Het wetsontwerp vermeldt niets over de inefficiëntie en de absurditeit van negen ministers van Gezondheid, het fiasco van de teststrategie, de vaccinatie­campagne die met horten en stoten op gang kwam. Het vermeldt niets over de lessen uit de eerste golf om de tweede golf te voorkomen en niets over hoe we in een mogelijk volgende pandemie er echt in zouden kunnen slagen om het virus in de kiem te smoren.

Crisismomenten zijn kantelmomenten. Het zijn momenten waarop ook de bevolking in sneltempo de werking van de maatschappij leert. De tegenstellingen worden immers op scherp gezet. Soms is het interessant om mensen die iets verder van ons afstaan, daarover te horen. Dat was het geval toen in de hoorzitting van de bijzondere COVID-commissie Richard Horton, hoofdredacteur van het gerenommeerde medische tijdschrift The Lancet, zei dat het Belgische politieke systeem heeft gefaald. De 14.000 overlijdens op dat moment in België hadden vermeden kunnen worden.

Ik kom dus eerst terug op een aantal lessen die we moeten trekken.

Ten eerste, de ingewikkelde staatsstructuur met negen ministers van Gezondheid die elkaar letterlijk voor de voeten liepen. Dat heeft tijd en levens gekost. Er is echt een herfederalisering van de gezondheidszorg nodig: één federale minister en geen negen. Met vage woorden in het wetsontwerp zoals 'federale loyauteit' zullen we het absoluut niet oplossen. Het federale niveau moet opnieuw het zwaartepunt worden van de politieke besluitvorming en er moet een normhiërarchie komen. Het is absurd om de gezondheidszorg verder te willen regionaliseren. Uit een recente peiling van de VRT en De Standaard blijkt dat een derde van de bevolking de gezondheidszorg als belangrijkste thema ziet bij de verkiezingen en dat de voorkeur van bijna twee derde van de bevolking gaat naar meer bevoegdheden op het federale niveau, meer België.

De gezondheidszorg moet ook dicht bij de mensen gebracht worden. Dat doet men niet door de bevoegdheden over te hevelen van de Wetstraat naar het Martelarenplein, maar door structureel te investeren in een publieke en preventieve gezondheidszorg, dicht bij de mensen, op lokaal niveau. Dat levert de beste gezondheid op, niet het kijken naar wat de meeste winst kan opleveren.

Wat we ook hebben geleerd, is dat ons versnipperde, gesnoeide en vermoeide gezondheidszorgsysteem al ziek was vóór COVID-19. De splitsing van de zorg, de besparingen in de ziekenhuizen, het zorgpersoneel, de focus op het voornamelijk curatieve bleken de perfecte cocktail voor een gefaalde aanpak, met niet één, niet twee, maar drie golven. Het is volgens ons tijd om het roer om te gooien en te investeren in een kwaliteitsvolle, publieke en gecentraliseerde gezondheidszorg, gebaseerd op het recht op gezondheid en die vertrekt vanuit de noden van de gemeenschap, en die voornamelijk en veel meer gericht is op preventie. Denk bijvoorbeeld aan publieke, lokale, forfaitaire gezondheidsdiensten die kunnen werken aan preventie van ziektes in afgebakende populaties. In pandemische tijden kunnen zij dan instaan voor lokale testing, tracing, vaccinatieondersteuning en sensibilisering.

Met de mondmaskersaga, de strategie en nu de vaccinatie, leerden we ook dat de markt onze problemen niet oplost. Welke houding nam de regering aan? Erbij staan en ernaar kijken. Blindelings vertrouwen dat de vrije markt in staat zou zijn de volksgezondheid te beschermen, niets is minder waar. We hebben een daadkrachtige overheid nodig, die actief tussenkomt om de lat heel hoog te leggen, veel hoger dan we gedaan hebben, om de volksgezondheid en de gezondheid van de mensen echt te beschermen en niet enkel ervoor te zorgen dat de ziekenhuizen niet overspoeld worden. Een publieke gezondheidsstrategie die behoeftegestuurd is en waarbij de sleutel van het gezondheids- en geneesmiddelenbeleid niet in handen is van de farmaindustrie, die louter privébelangen verdedigt, maar echt in handen van en met controle door de overheid, die de prioriteiten vastlegt. Dat zijn zaken die wij verwachten te lezen als de regering een wetsontwerp voorlegt om een pandemie aan te pakken. Dat zijn maatregelen die we nodig hebben om het anders aan te pakken, niet een geheel van gefaalde maatregelen in een wettekst gieten. Daarmee raken we geen stap vooruit.

Er ontbreekt ook een belangrijk deel in de maatregelen die de regering wil laten goedkeuren, los van de pandemiewet, die gericht is op de repressieve aanpak. Blijkbaar acht de regering het niet belangrijk om aan te geven welke sociale maatregelen er in geval van een pandemie moeten worden genomen. Wat gebeurt er, indien iemand in quarantaine moet gaan en loonverlies lijdt? Wat gebeurt er, indien sectoren worden gesloten en niet meer kunnen functioneren? Welke maatregelen worden bij een volgende pandemie genomen om zelfstandigen en werknemers in sectoren die moeten sluiten, te ondersteunen?

Ik weet niet of u al eens een kijkje hebt genomen op de website van de regering, waarop u de bepalingen inzake de quarantaine- en isolatiemaatregelen kunt lezen. Het komt erop neer dat de mensen in hun kot moeten blijven, want dat ze anders een boete en een straf krijgen. Er staat geen woord over waar zij terechtkunnen voor vragen of hulp bij quarantaine of isolatie.

Met een boete wordt een virus niet tegengehouden. Wij moeten de mensen ondersteunen die in isolatie of quarantaine moeten gaan wegens infectiegevaar. Laten we ons inspireren op een regio zoals Kerala in India. Daar is niet veel geld voorhanden en toch is er een publieke en preventieve gezondheidszorg, lokaal en dichtbij de mensen. Niet minder dan 26.000 gezondheidswerkers zijn daar van deur tot deur gegaan om patiënten met beginnende symptomen te helpen, te begeleiden en te isoleren.

Daarover gaat het immers. Wanneer mensen in quarantaine moeten of geïsoleerd zijn, welke hulp kunnen zij krijgen om hun boodschappen te doen of om de kinderen op te vangen? Wat moet er met werkverlet en loonverlies? Aan die talrijke praktische aangelegenheden en bekommernissen maakt de regering geen woord vuil.

Graag weid ik uit over de concrete maatregelen in het wetsontwerp. De PVDA pleit voor het eventuele gebruik van dwanglicenties. Die mogelijkheid was in het voorontwerp wel nog opgenomen, maar blijkbaar onder druk van de industrie en misschien ook van bepaalde partijen weggeveegd.

Mijnheer de minister, tijdens de besprekingen in de commissie gaf u, enerzijds, aan dat dwanglicenties in de huidige wetgeving al mogelijk zijn, ook al weet u dat dat niet het geval is. Anderzijds? zag u niet in wat patenten te maken hebben met een noodwet om een pandemie te bestrijden.

Dat vind ik moeilijk te begrijpen. Vandaag botsen wij op de muur van het intellectuele eigendom. Wij zijn afhankelijk van een handvol bedrijven, die bijvoorbeeld het vaccin tegen COVID-19 in handen houden, ondanks het feit dat er miljarden aan publiek geld in werd geïnvesteerd. Het kan toch niet dat de regering daartegen geen maatregelen kan nemen? Men zou toch verwachten dat een gezondheidsnoodwet, na de grootste crisis sinds de Tweede Wereldoorlog, minstens een aanzet geeft, zodat er garanties zijn dat de miljoenen euro subsidie en het harde werk van toegewijde wetenschappers aan het einde van de rit niet alleen in private handen vallen, puur om er winst mee te maken.

Het concrete instrument van dwanglicenties stond in de oorspronkelijke draft, maar de regering heeft haar staart ingetrokken. Dat is onaanvaardbaar voor ons. De crisis heeft ons toch geleerd dat wij concrete instrumenten nodig hebben om de productie van essentiële geneesmiddelen en hulpmiddelen op te schalen om op een bepaald moment tegemoet te komen aan de behoeften van de bevolking. Daarvoor zijn dwanglicenties een goed instrument. Maar daarover staat dus niets in de wettekst.

Het wetsontwerp bevat ook een aantal kleinere maatregelen, bijvoorbeeld met betrekking tot de strategische voorraad. Dat is effectief nodig, maar de uitwerking lijkt ons zeer vaag en oppervlakkig. Wij steunen dan ook het amendement van mevrouw Fonck, die ervoor wil zorgen dat er meer zekerheid is.

Wij hebben ambitieuze maatregelen nodig, die verder gaan dan alleen het aanleggen van een strategische stock. Men moet ook kijken naar eigen productie van de middelen in de strategische voorraad, onder andere geneesmiddelen en medische hulpmiddelen.

Er zijn volgens ons ambitieuze publieke investeringsplannen nodig om die uitdagingen aan te gaan. Een sterke publieke overheidsdienst moet op systematische wijze de strategische voorraad onderhouden, zodat die snel opgeschaald kan worden. Men moet afspraken maken met bedrijven en bindende regels opleggen met betrekking tot de productie, die, indien mogelijk, de behoefte van de bevolking moet lenigen.

Vervolgens neemt de regering een aantal maatregelen rond de teststrategie. Er worden hierin echter maatregelen vastgelegd die in het voorbije jaar gewoonweg onvoldoende waren om een daadkrachtige teststrategie op poten te zetten. Die daadkrachtige teststrategie is er trouwens nog steeds niet. De tests waren echt de mondmaskers van de tweede golf. De regering treft daaruit geen enkele les.

Wat we nodig hebben, is een collectieve test- en tracingstrategie. Ook daarvoor hebben we een sterke centrale en preventieve gezondheidszorg nodig, die efficiënt kan opschalen. Testen, tracen en isoleren vormen een essentieel onderdeel van de strijd tegen een pandemie en we slagen er tot op vandaag niet in om dat goed te doen.

In dat opzicht was het publieke testplatform een goede maatregel. Het ging in de goede richting, maar die goede maatregel wordt niet vastgelegd in onderhavig wetsontwerp. Daarover staat er niets in en dat begrijpen wij niet. Dat publieke testplatform zou meer moeten worden aangemoedigd en maximaal benut. Daarvoor hebben we investeringen nodig in personeel, onder andere ook voor de afname van de testen, want we weten dat er op dat vlak een probleem is.

Een goede teststrategie is een publieke dienst, die we aan de mensen moeten kunnen leveren. We moeten ter zake actief optreden, bijvoorbeeld tegen de commerciële spelers die ook in de labo's winstbelangen laten voorgaan op de gezondheid. Denk opnieuw aan het tekort aan testmateriaal, dat deels was ingegeven door een tekort aan reagentia en wissers. Het probleem in dat verband was ook dat commerciële grootbedrijven de controle behouden over de technologie die nodig is om dat materiaal te produceren. Ook vandaag is dat nog een probleem op wereldniveau, dat de snelle uitrol van testkits verhindert.

Ik wil hier dan ook graag de opinie van de Nobelprijswinnaar Joseph Stiglitz weergeven, die zei dat dat soort monopolisering mensenlevens kost. De overheid moet actief optreden om duidelijke afspraken te maken met de industrie om ervoor te zorgen dat de noden van de bevolking op de eerste plaats komen. We denken daarbij aan controle op de commerciële labo's op het vlak van personeel en aflevering van testresultaten.

Bronopsporing, cluster- en contactonderzoek moeten maximaal worden ingezet om de broeihaarden van infecties te identificeren en in de kiem te smoren. Ook daarmee staan we vandaag nog steeds nergens. De bronopsporing is er nog steeds niet, hoewel we daar echt nood aan hebben. Hoe langer de infecties onder meer in de bedrijven doorgaan, hoe langer de mensen nodeloos in quarantaine moeten gaan.

Het is voor ons ook onaanvaardbaar dat er geen enkele sociale maatregel vastgelegd wordt om de bevolking te ondersteunen. Het gaat alleen over repressie en controle. Sociale ondersteuning bij quarantaine, maar ook bij ziekte en mentale problemen wordt doorgeschoven naar de bevolking zelf. De regering heeft er geen prioriteit van gemaakt en ze zet eenzijdig in op sancties en repressie. Nochtans neemt de wetenschappelijke consensus vandaag toe dat werknemers die bijvoorbeeld in quarantaine moeten, geen inkomensverlies mogen lijden. Het Britse comité van experts Independent SAGE en het gerenommeerde medische tijdschrift The British Medical Journal roepen op om inkomensverlies te compenseren. De GEES bracht reeds in juni 2020 een advies uit waarin het de federale regering opriep de financiële compensatie tijdens de quarantaine te verduidelijken en idealiter uit te breiden. Het quarantainebeleid moet net gestoeld zijn op maximaal ondersteunende maatregelen, met 100 % inkomensbehoud.

Nergens in de wet wordt gesproken over het verbod op het aanrekenen van supplementen bij patiënten die wegens COVID-19 opgenomen worden in de ziekenhuizen.

Er staan nog andere zaken in dit wetsontwerp waar we niet akkoord mee kunnen gaan. De geneesmiddelen voor COVID-19 worden uit de wet op prijsdalingen gehaald. Alle partijen hebben dit gesteund, ook het Vlaams Belang. Nochtans gaat het hier over oude geneesmiddelen die sowieso in prijs moeten dalen. Het is duidelijk waar de prioriteiten van de regering, maar ook van de nationalisten, liggen: het veiligstellen van de winsten van de industrie en niet de belangen van de patiënten. Het is dan ook de vraag wat de 'combicliff' in deze wet komt doen. Wat heeft die in hemelsnaam met de pandemie te maken?

Tot slot nog twee vaststellingen.

Ten eerste, wanneer zijn deze bepalingen van toepassing? Wanneer begint en eindigt de crisissituatie? In de eerste versie van het wetsontwerp stond er nog dat er een driemaandelijks verslag moest worden uitgebracht aan het Parlement, maar dat is eruit verdwenen.

Ten laatste, betreuren we ook dat er nergens werk wordt gemaakt van het in een wet gieten dat er in het kader van een pandemie echt overleg moet zijn. Overleg met de mensen op het terrein, de zorgverstrekkers, de mensen die in de ziekenhuizen werken, de mensen die in de eerste lijn werken en de vakbonden. Dat is voor ons ook zeer belangrijk, want we hebben gezien dat het draagvlak voor de maatregelen zeer laag was. Wij zullen dit wetsontwerp dus niet steunen.


Karin Jiroflée Vooruit

Mevrouw de voorzitster, collega's, ik wil kort een drietal elementen aanhalen.

Deze crisis is ons ondertussen een dik anderhalf jaar geleden overkomen, als ik dat zo mag stellen. Niemand wist op dat moment wat de toekomst ging brengen. Hoe groot het ging worden, hoe besmettelijk, hoe snel, niemand die het wist. De regering in lopende zaken en daarna de huidige regering, hebben voortdurend al doende geleerd. Ageren, reageren, aanpassen, voortdurend lessen trekken en wetgeving en reglementering aanpassen. Dat dit alles, dit titanenwerk dat verzet is, nu in een wet wordt gegoten, een wet die een kader schept voor het verdere verloop van de aanpak van deze crisis, is uiteraard een positieve zaak. Het biedt zekerheid, het biedt een aantal ankers aan.

Het tweede element dat ik wil aanhalen is de bijzondere covidcommissie, die haar hoorzittingen ondertussen heeft afgerond en bezig is met de voorbereiding of de bewerking van een aantal conclusies en aanbevelingen. Het is goed dat dit wetsontwerp verduidelijkt dat op basis van die aanbevelingen er uiteraard nog wijzigingen kunnen komen. Deze regering trekt dus wel degelijk lessen uit het verleden, mevrouw Merckx, en ik vertrouw erop dat ze de aanbevelingen van de bijzondere covidcommissie ter harte zal nemen.

Een derde element, mevrouw de voorzitster, zoals ik al een aantal keren heb gesteld, is dat het trio "testen, tracen, quarantaine" een van de basissen was waarop we gebouwd hebben om deze crisis te lijf te gaan. Later werd dit uiteraard aangevuld met het vaccineren, tijdens wat we nu al een hele lange exitstrategie noemen.

Dat dit wetsontwerp voortbouwt op de eerdere wetten en ministeriele besluiten over sneltesten en zelftesten is volgens ons een goede zaak. Op die manier vormt dit een basis om snel te reageren op toekomstige evoluties en mogelijkheden inzake testing, tracing en quarantaine.

Ik hoor mevrouw Merckx zeggen dat er niets in staat over het verbod op supplementen. Het verbod op supplementen is in een wettekst gegoten, op voorstel van dit Parlement. Dat weet u heel goed, mevrouw Merckx.

Ik denk dat we hier met een goed ontwerp te maken hebben, met de ambitie om zichzelf te verbeteren. Dat is een goede zaak in deze voortschrijdende crisis, waar men nooit weet wat het volgende element zal zijn.

De Vooruitfractie zal dit wetsontwerp met overtuiging goedkeuren.


Kathleen Depoorter N-VA

Mevrouw Jiroflée, ik hoor u de bijzondere covidcommissie vernoemen. We hebben daar allebei uren hoorzittingen meegemaakt. Dat was zeer interessant en soms ook zeer verhelderend. Ik hoor u zeggen dat de aanbevelingen die vorm krijgen in de bijzondere covidcommissie in dit wetsontwerp zullen worden meegenomen.

Ik begrijp niet dat de evaluatie van de FOD en het FAGG, ik denk dat we het er allebei over eens zijn dat daar fouten zijn gebeurd, in het ontwerp van deze wettekst niet ter sprake komt. Hoe ziet u dat we die aanbevelingen dan toch concreet zouden meenemen, terwijl de analyses en de vaststellingen die wij hebben gemaakt en waarover wij een vrij grote consensus hebben bereikt, samen met de experts, wel vernoemd maar hier niet besproken worden? Daaraan wordt totaal geen aandacht gegeven.

Die flaters, onder andere het feit dat de strategische stock is vernietigd en niet werd heropgebouwd waardoor onze zorgverstrekkers naakt in de frontlinie stonden, worden niet vernoemd. Er wordt niet gezegd dat die evaluatie hier zal plaatsvinden vooraleer we verder gaan.

Wat u in uw uiteenzetting ook niet vermeldt, en dat is heel bijzonder, zijn de voorschotten voor de ziekenhuizen. Collega Merckx heeft het zonet nog aangekaart. Ja, onze fractie pleit voor financiële orthodoxie, maar en dit is belangrijk, om ervoor te zorgen dat de middelen besteed worden aan de patiënten en niet naar dure structuren van verlieslatende ziekenhuizen gaan, waar al jaren niets aan gedaan is.

Ik begrijp dat van de Vooruit-fractie, want u voelt de linkse adem van de communisten in uw nek. Uw linkse flank verdedigen is zeer moeilijk. Maar wat ik niet begrijp, is dat onze partners in de Vlaamse regering die financiële orthodoxie niet noodzakelijk vinden. Zij vinden het dus eigenlijk niet noodzakelijk te luisteren naar de zorgkoepel die heel duidelijk aangeeft dat die voorschotten op een andere manier moeten worden geregeld.


Karin Jiroflée Vooruit

Ten eerste, het is heel duidelijk, collega Depoorter, dat deze wet aangepast kan worden met elementen uit de aanbevelingen van de bijzondere commissie. De minister heeft dat bijzonder duidelijk gezegd.

Ten tweede, deontologisch zou het niet goed zijn, mocht in dit ontwerp een aantal elementen worden meegenomen vóór onze bijzonder commissie haar werkzaamheden heeft afgerond. Laten wij dat rustig doen. Wij kunnen daar morgen verder over discussiëren, en ik ben ervan overtuigd dat de regering dan ook rekening zal houden met die aanbevelingen.

Voor de rest heb ik gewoon een aantal elementen willen aanhalen. Ik zal hier heel de discussie uit de commissie niet overdoen. U doet dat blijkbaar wel graag. Ik meen dat het hier gaat om het uitdrukken of wij wel of niet achter dit wetsontwerp staan en om kort aan te geven waarom. Dat is wat ik gedaan heb.


Kathleen Depoorter N-VA

Collega, ik wou het net zeggen. Ik vind het dapper van u dat u tussenbeide komt. Een aantal collega's van de meerderheid vindt het zelfs de moeite niet tussenbeide te komen.

Uiteraard is het niet de bedoeling de hele discussie over te doen, maar ik meen wel dat het belangrijk genoeg is om hier bij stil te staan. Ik meen dat wij het daar wel over eens zijn.


Karin Jiroflée Vooruit

We zullen daar morgen een hele dag bij stilstaan.


Catherine Fonck LE

Monsieur le ministre, je ne reviendrai pas sur la façon dont se sont déroulées les discussions en commission, dans une logique terriblement particratique de votre part et de la part des partis de la majorité gouvernementale. Je devrais sans doute en avoir l'habitude, mais je n'arrive décidément pas à m'y habituer, ni à comprendre comment la majorité gouvernementale continue et persiste dans cette logique terriblement particratique. C'est peut-être cela, l'évolution de la politique, mais je vous avoue qu'en ce qui me concerne, cette façon de faire me met particulièrement mal à l'aise.

C'est vrai qu'un vent de liberté souffle avec l'approche de l'été, et surtout avec les étapes successives du déconfinement. Il est d'ailleurs assez paradoxal de constater que c'est au moment où un vent de liberté souffle que nous discutons de votre projet. En même temps, monsieur le ministre, votre projet de loi arrive dans un contexte dans lequel les chiffres sont plutôt bons en Belgique, mais aussi dans un contexte dans lequel des menaces claires persistent, singulièrement avec les variants, dont le fameux variant indien – rebaptisé variant Delta –, qui circule beaucoup plus vite que le variant anglais, qui lui-même circulait déjà beaucoup plus vite que le covid souche. Ce variant indien est à l'origine de davantage de pathologies sévères, notamment par rapport au variant anglais et donc, a fortiori, par rapport au covid souche.

Il se pose également une série d'interrogations sur la résistance partielle du variant indien au vaccin, et singulièrement lorsqu'il n'y a qu'une dose de vaccin, ou auprès des personnes beaucoup plus fragiles ou immunodéprimées. Votre responsabilité, en tant que ministre de la Santé, même dans un contexte qui révèle une amélioration des chiffres en Belgique, est de renforcer nos lignes de défense. Nos lignes de défense sur la vaccination, qui doit effectivement être accélérée davantage, non seulement en raison de ce variant indien, mais aussi parce que certaines villes et communes accusent clairement un retard et affichent un taux de vaccination inférieur. Il y a donc là une faiblesse par rapport à l'approche générale de la vaccination sur notre territoire.

Votre devoir est de renforcer nos lignes de défense sur un dépistage systématique beaucoup plus massif et sur un traçage beaucoup plus fouillé, afin de traquer les variants dans tous les coins.

Vous devez également renforcer nos lignes de défense à travers une politique d'accompagnement et d'isolement – dont le caractère effectif fait toujours défaut en Belgique. Notre stratégie "tester, tracer et isoler" est trop légère, alors qu'un mode combatif aurait déjà dû être déployé depuis un an.

Votre responsabilité comme ministre de la Santé est aussi de renforcer nos lignes de défense pour traquer ces variants, ainsi que d'en limiter et éviter l'arrivée sur notre territoire. Enfin, elle consiste à consolider notre défense sur le plan de la ventilation. En effet, depuis un an, nous savons pertinemment combien elle est fondamentale, vu l'aérosolisation du virus, comme l'ont démontré de manière démultipliée les publications scientifiques. Or si peu de mesures concrètes ont été prises en Belgique en ce domaine. C'est catastrophique. Nous sommes presque à la fin juin. Bientôt, ce sera la rentrée des classes. Les écoles redeviendront un lieu à risque: avec l'automne et la fermeture des portes et des fenêtres, elles devraient toutes être équipées, à tout le moins, d'un capteur CO₂. Il incombe aux autorités de le rendre disponible dans chaque classe, ainsi que dans les crèches.

Tous ces aspects restent l'objet de discussions vagues. Les ministres en ont admis l'importance, mais de discours en discours, point de concrétisation. Et ne me dites pas que cela ne relève pas de votre compétence, monsieur le ministre; je vous le dis comme je le pense; je m'en fous! Il est question d'une stratégie de lutte contre la pandémie. Votre responsabilité est celle des neuf ministres de la Santé: nous rendre bien plus efficaces au cas où, dans les semaines et mois à venir, nous connaîtrions des difficultés avec le variant Delta ou d'autres – ce que je n'espère évidemment pas.

Le gold standard clairement défini scientifiquement, pour éviter de mauvaises évolutions et de nouvelles transmissions, tout en maintenant l'économie ouverte n'est pas que la vaccination. Or notre pays mise tout sur cette stratégie. Certes, elle est indispensable et fondamentale. Toutefois, les dépistages rapides – au moment et au lieu choisis par chaque citoyen, en particulier pour celui qui n'est pas vacciné – participent d'une stratégie parfaitement admise dans les gold standards. Une stratégie uniquement fondée sur la vaccination constitue une erreur face aux variants à risque.

Concentrer la plupart des ressources uniquement sur les vaccins au détriment de pratiquement tous les autres efforts de santé publique pendant plus d'un an a coûté trop de vies. Sur ce point, monsieur le ministre, votre projet de loi est d'une terrible faiblesse. Là où votre devoir en tant que ministre de la Santé, dans le contexte pandémique international, était de prévoir dans votre projet de loi une stratégie beaucoup plus forte au cas où, c'est dans un tout autre cadre que vous nous présentez le contenu tel qu'il sera voté aujourd'hui.

Ma première critique à l'encontre de votre projet de loi est que vous reproduisez les erreurs de ces douze derniers mois. Pour ce qui concerne la vaccination, vous persistez à ne pas associer étroitement et fortement les médecins généralistes à la vaccination à domicile. Vous avez invoqué tous les motifs logistiques possibles et imaginables qui soi-disant empêchaient la vaccination, en sus des centres de vaccination, par les médecins généralistes à domicile l'aérosolisation ou à leur cabinet. La réalité aujourd'hui, c'est que toute une série de pays l'ont fait sans aucun souci. Au contraire, cela leur a permis de déployer plus efficacement la vaccination en combinant une approche mixte, centre de vaccination et vaccination là où sont les patients, donc chez les médecins généralistes et dans les hôpitaux.

Comme je viens de le dire, des motifs logistiques qui rendaient prétendument les choses impossibles nous ont été présentés. Y a-t-il eu en Belgique ne fut-ce qu'une communication pour expliquer que le vaccin Pfizer pouvait se conserver au frigo? Non! Soit les médecins ont fait le suivi sur PubMed de toutes les publications sur le covid-19 et étaient au courant, soit ils ne l'ont pas fait et n'étaient pas au courant. Cela a-t-il motivé les autorités à changer de stratégie et à arrêter d'invoquer de mauvaises raisons logistiques? Non! On en arrive à un tel point qu'à Bruxelles, monsieur le ministre, ce sont des personnes à vélo qui vont vacciner à domicile alors que les médecins généralistes doivent encore et toujours suivre un tas de procédures pour pouvoir vacciner leurs patients au cabinet ou à domicile.

C'est une erreur d'autant plus importante que le retard de vaccination constaté dans une série de villes et de communes qui ont un taux nettement plus faible que la moyenne belge ou, même, que la moyenne de leur Région ou de leur province, démontre combien l'approche de vaccination de proximité est cruciale. Ce choix stratégique des neuf ministres de la Santé est, pour moi, très mauvais.

Vous reproduisez aussi les erreurs de ces douze derniers mois sur le testing. Dans un modèle qui reste light, alors que le mode warrior s'impose, vous refusez une approche telle qu'appliquée maintenant pour les benchmarkings dans une série d'autres pays. Vous restez braqué sur les tests PCR alors que les tests antigéniques étaient considérés comme efficaces dans la littérature pour le dépistage massif pour freiner les contaminations. La Slovaquie a été pionnière en la matière.

Les tests antigéniques en Belgique sont toujours strictement limités pour des raisons politiques que je ne m'explique pas. Vous répétez cela maintenant lors des vacances pour les voyageurs. Pour aller en France ou en Italie, un test antigénique suffit. En Belgique, on est obligé de faire un test PCR. En outre, il n'y a pas de prise en considération de la possibilité de faire un test antigénique, qui est pourtant beaucoup moins cher pour les autorités publiques, qui est moins invasif puisque l'échantillon va moins loin. Je rappelle aussi que les tests antigéniques peuvent se faire par voie salivaire ou par prélèvement oropharyngé.

Enfin, en ce qui concerne les autotests, c'est aussi en régime strictement limité, là où une politique de santé publique beaucoup plus ambitieuse, avec une gratuité pour tous ceux qui n'ont pas encore bénéficié de la double vaccination, pouvait apporter une plus-value majeure, pas seulement pour les voyages mais aussi pour des activités à haut risque en Belgique. Cela devrait devenir une forme de réflexe, comme le port du masque et les gestes barrière, notamment au niveau de l'hygiène des mains. Mais la Belgique considère que cela coûte. Oui, cela coûte mais cela coûte beaucoup plus cher de ne pas le faire, cela coûte beaucoup plus cher de confiner, cela coûte beaucoup plus cher à la fois aux plans humain, social et économique.

Vous reproduisez également les erreurs commises en ce qui concerne les stocks de produits et de matériels de protection – les stocks stratégiques – puisque vous renoncez délibérément à un système cohérent des stocks. La majorité fait le choix politique délibéré de ne pas intégrer, par exemple, les maisons de repos (MR) et les maisons de repos et de soins (MRS) dans l'obligation de communiquer à l'AFMPS un relevé des stocks de produits et d'équipements de protection. J'avais introduit, notamment sur ce point-ci, un amendement pour intégrer, puisque l'on sait combien c'est nécessaire, une vision transversale pour être le plus efficace possible. Vous avez prétendu que mon amendement n'était pas correct, parce que nous sommes au fédéral, et que le fédéral n'est pas compétent en matière de MR et de MRS.

Le Conseil d'État a validé mon amendement, monsieur le ministre. Le Conseil d'État dit donc exactement le contraire. Malgré cela, je le représente aujourd'hui, mais il ne fait pas de doute que, dans sa logique particratique, le gouvernement et les partis de la majorité ne le soutiendront pas. Mais à travers cela, vous renoncez à un système beaucoup plus cohérent par le biais d'une approche plus efficace de ces stocks stratégiques et donc de la lutte contre les pandémies.

Faut-il rappeler que ne pas disposer des informations relatives aux stocks des MR et des MRS - dont la gestion de la pandémie a montré qu'elles avaient un rôle majeur à jouer et qu'elles peuvent souffrir d'un manque cruel de produits et d'équipements - risque de poser un problème majeur?

Faut-il rappeler que la moitié des décès sont survenus en MR et en MRS? Malgré cela, malgré la convergence de tous les experts pour dire qu'il faut une approche entre tous niveaux de pouvoir et que sur le volet des stocks stratégiques, c'est crucial non seulement aujourd'hui mais aussi demain et après-demain, vous persistez et vous renoncez à une approche pourtant validée par l'ensemble des experts.

Faut-il rappeler ici le désarroi des MR qui ne disposaient d'aucun stock disponible adéquat? Faut-il rappeler, monsieur le ministre, les décès récents d'une série de résidents – pourtant vaccinés – dans une MR à Nivelles, manifestement liés au variant delta? Cela démontre combien la stratégie doit intégrer tous les niveaux de pouvoir, y compris les MR et les MRS qui sont des lieux abritant des personnes particulièrement fragiles.

Vous reproduisez également les erreurs de ces derniers mois, lorsque vous décidez de laisser de côté des points pourtant fondamentaux comme, par exemple, clarifier la gouvernance politique en cas de pandémie. Faut-il rappeler les jeux de ping-pong incessants entre les différents ministres de la Santé? À mon avis, votre prédécesseur sera d'accord avec moi sur ce point.

Vous laissez de côté également l'importance d'un dispositif de sécurité sanitaire permanent. Vous laissez de côté également l'importance d'intégrer les plans d'urgence des hôpitaux avec la première ligne et les institutions, telles que les maisons de repos.

Alors, vous avez déclaré, avec toute la majorité derrière vous, vouloir attendre les conclusions de la Commission spéciale covid. Je trouve que c'est inentendable. C'est inentendable vu la gravité de la pandémie. C'est inentendable vu l'importance vitale de renforcer, non pas pour des prochaines pandémies mais immédiatement, nos lignes de défense. En sus, vous allez même, pour certains points, juste dans le sens contraire de tout ce que les experts plaident et ont plaidé en Commission spéciale covid. Ils ont insisté pour que ces dispositifs soient modifiés en urgence. Vous l'avez compris, c'est la première critique majeure que j'adresse à votre projet de loi et que j'ai étayée par une série d'exemples.

Ma deuxième critique porte sur le flou persistant sur différents points de votre projet de loi et sur votre refus de clarifier ces points pour lever le flou. C'est le cas, par exemple, du point sur le fractionnement des vaccins par les médecins et les infirmiers. Je regarde un extrait de votre projet dans l'exposé des motifs et dans les commentaires des articles. Vous y notez que ces opérations de fractionnement et de préparation des vaccins doivent être limitées aux pharmaciens dans une pharmacie, aux pharmacies en milieu hospitalier ou, si nécessaire, par des experts pharmaceutiques en dehors d'une pharmacie.

À ma question lors de la première lecture, monsieur le ministre, vous m'avez prétendu haut et fort qu'aucun médecin et qu'aucun infirmier n'avait fait ou ne faisait de fractionnement des vaccins contre le covid. Je vous l'ai pourtant expliqué. Je vous l'ai illustré, puisque, à titre personnel, j'y suis également impliquée. Comme beaucoup d'autres, j'ai fractionné ce vaccin. Vous avez ensuite changé de discours à la seconde lecture.

Mais il reste une ambiguïté majeure en la matière. D'ailleurs, s'il n'y avait pas de problème, je ne comprendrais pas pourquoi vous avez rédigé des points spécifiques de votre projet de loi sur ce volet. Pourtant, c'est une question qui pourrait revenir à travers celle de la responsabilité. Pour lever toute ambiguïté sur ce point, j'ai proposé et je persiste à proposer, de pouvoir améliorer votre projet de loi en prévoyant explicitement que, non seulement les pharmaciens, mais aussi les médecins et les infirmiers pourront effectuer des actes de fractionnement ou de préparation dans le cadre de cette campagne de vaccination contre le covid. Là encore, sur ce volet, le Conseil d'État a validé mon amendement.

J'interviens toujours sur la critique du flou et sur votre refus de la nécessité de clarifier certains points. Vous avez refusé de clarifier les différentes responsabilités potentielles lors de la survenue d'effets secondaires dus au vaccin. C'était et cela reste pourtant extrêmement important. Je pense aux patients qui, demain, subiront des effets secondaires, quel que soit leur type, mais surtout lorsque des effets secondaires importants surviennent. Je pense à la manière avec laquelle tout cela risque de se retrouver en justice. Les procédures risquent d'être longues et difficiles. Malheureusement, face à des personnes qui auraient été victimes d'effets secondaires du vaccin, il y aura des procédures de ping-pong entre un médecin, l'État, et les firmes pharmaceutiques.

Le flou règne encore concernant les procédures portant sur les médicaments ou les dispositifs in-house, au regard de l'avis du Conseil d'État qui émet une réserve générale quant à la compatibilité avec le droit européen.

Ma troisième critique de votre projet de loi porte sur la manière avec laquelle vous vous arrogez des pouvoirs sur tout le volet de la télémédecine. Vous voulez réglementer celle-ci par arrêté royal. La télémédecine peut apporter le meilleur, mais il faut aussi éviter le pire, et singulièrement penser à des balises qui garantissent la qualité des soins et de la médecine, pour protéger les personnes les plus fragiles.

Toutes ces raisons me conduisent à penser qu'une loi particulière est nécessaire à la télé-médecine. Or, à travers ce projet de loi, vous choisissez de vous arroger tout pouvoir sur cette matière en passant, à l'avenir, par un simple arrêté royal. Pour nous, c'est inacceptable.

Ma quatrième critique porte sur la manière dont ce projet bétonne la capacité du ministre de la Santé – la vôtre, en l'occurrence – de boycotter la concertation avec les acteurs de la santé. L'Histoire en général et celle de cette pandémie en particulier ont pourtant montré combien c'était une erreur et combien nous aurions été collectivement plus efficaces si les intéressés avaient été davantage et mieux impliqués dès le début – et même plus récemment – dans l'élaboration de procédures visant les dispositifs de lutte.

À côté de ces critiques, nous soutenons deux aspects de votre projet de loi: d'une part, l'extension de la reconnaissance des stages pour les médecins assistants candidats spécialistes (MACCS) et, d'autre part, les avances financières aux hôpitaux. Permettez-moi cependant, sur ce point, de vous répéter, pour la dixième ou la vingtième fois, de façon générale, que le caractère récupérable de ces avances – lesquelles ne pourraient être récupérées avant plusieurs années – est de nature à fragiliser la situation des hôpitaux dont la santé financière est déjà précaire. Certes, une réforme fait l'objet d'une réflexion. Néanmoins, dans la transition entre leur mode actuel de financement et celui qui est prévu par leur réforme, nous avons besoin de garanties de financement qui ôtent aux hôpitaux toute incertitude et leur permettent de fonctionner convenablement , et ce, d'autant plus au regard des trois vagues covid que nous avons traversées. Par conséquent, nous soutiendrons ces deux volets de votre projet de loi. Raison pour laquelle j'ai demandé un vote distinct.

Pour le reste, monsieur le ministre, nous voterons contre votre projet de loi. En effet, là où votre devoir consistait dans le renforcement des lignes de défense en cas de nécessité, là où il visait à maximiser les efforts de santé publique au moyen de dispositifs plus forts et plus efficaces – pas seulement pour les futures pandémies, mais déjà pour les semaines et mois à venir –, votre projet de loi passe complètement à côté de l'objectif.

Dans cette pandémie, monsieur le ministre, nous devons planifier, prévoir le pire et espérer le meilleur. Votre responsabilité était aussi de prévoir le pire, en espérant bien évidemment ne plus en avoir besoin. C'est pour toutes ces raisons que nous voterons, hormis les deux points que j'ai précisés, contre votre projet de loi.


Sophie Rohonyi DéFI

Madame la présidente, chers collègues, nous avons longuement débattu tout à l'heure de la plus-value que représenterait le renvoi d'amendements à la section Législation du Conseil d'État pour des projets de loi tels que celui-ci, qui sont nécessaires, c'est vrai, lorsqu'il s'agit d'obtenir un cadre qui tire les enseignements de cette gestion de crise. On voit justement, à la lecture de l'avis qui a été rendu sur les amendements apportés à ce projet de loi, à quel point il peut éclairer nos choix et à quel point ce texte, même s'il est indispensable, pouvait être corrigé sur certains points.

S'agissant de l'identité du vaccinateur, le projet de loi indique qu'elle doit effectivement figurer dans les données d'enregistrement destinées à l'Agence fédérale des médicaments et des produits de santé. Lors des discussions en commission, monsieur le ministre, vous avez mis en avant le fait qu'il était important de connaître l'identité du vaccinateur car il serait utile, en cas d'effets secondaires, qu'il puisse fournir des renseignements sur le patient.

Or, dans l'immense majorité des cas, le médecin vaccinateur ne peut pas fournir ces informations car il ne connaît tout simplement pas le dossier du patient. L'État ne peut donc pas exiger qu'il assume une responsabilité pour une obligation qu'il serait en fait incapable de remplir. L'amendement visant à supprimer l'identité du vaccinateur des données destinées à l'Agence fédérale des médicaments et des produits de santé a donc tout son sens.

Concernant le fractionnement, il est inconcevable que le projet de loi légalise avec effet rétroactif les actes posés par les pharmaciens, mais pas ceux posés par les infirmiers et les médecins, alors qu'ils ont largement contribué aux actes préparatoires à la vaccination. Ces médecins et ces infirmiers doivent, eux aussi, voir leur responsabilité couverte par un cadre juridique intervenant rétroactivement au 1ᵉʳ décembre 2020, à l'instar de ce qui est prévu pour les pharmaciens. Au sujet de l'amendement relatif à cette question, le Conseil d'État a d'ailleurs indiqué que cet amendement devra être complété par d'autres professionnels de la santé concernés.

S'agissant des stocks stratégiques, le projet de loi vous permet de mettre en place des règles sur la gestion opérationnelle des stocks. Les termes utilisés sous le chapitre 1 du titre 3 du projet laissent par ailleurs une large marge d'appréciation au ministre. Le projet de loi n'érige donc pas en obligation la tenue d'un stock stratégique de matériel de protection et de médicaments. Le constat de la commission spéciale covid est pourtant cinglant puisque sans cette obligation, nous avions un stock stratégique qui a été détruit sans jamais être renouvelé.

Le projet de loi reste sans doute problématique sur toute une série de points qui ont été développés par certains collègues. Je vais donc m'en tenir à quelques-uns uniquement. Je regrette par exemple la liberté totale dont disposerait le gouvernement de se passer de toute concertation avec les acteurs de terrain s'il l'estime nécessaire. Il me semble qu'une consultation préalable soit un minimum, même en cas d'urgence sanitaire. C'est d'ailleurs le constat unanime posé par les acteurs de terrain qui ont été auditionnés au sein de la commission spéciale covid, à savoir que l'absence de concertation est juste totalement contre-productive.

Un autre point interpellant n'est autre que celui du testing. Alors qu'on sait à quel point il a été et est encore un pilier de notre sortie de crise, ce projet de loi ne permet pas le remboursement des coûts liés aux tests exigés par les employeurs, par les organismes privés ou à des fins préventives par les pouvoirs publics. Le coût du matériel de ces tests n'est pas non plus remboursé. Certes, le projet indique que le Roi pourra déterminer quelles indications seront remboursées mais il n'empêche que ce n'est en aucun cas une garantie suffisante face à des tests répétés qui peuvent, à terme, devenir extrêmement coûteux.

Il y a aussi la télémédecine ou la téléconsultation. Certaines voix se sont élevées de manière légitime pour regretter qu'un pan aussi important de notre système de santé soit finalement laissé à la discrétion du gouvernement et non au Parlement. Je rejoins totalement ce constat puisque le projet de loi permet au Roi de définir les modalités qui entoureront la télémédecine.

Monsieur le ministre, vous avez également indiqué en commission que le projet de loi ne réglementait qu'un certain nombre de points indispensables, mais il n'y a dans ce projet de loi aucune précision à cet égard. Vous avez également annoncé qu'un débat plus large sur la télémédecine se tiendrait plus tard en concertation avec tous les acteurs impliqués. Il est certain que mon groupe et moi-même veillerons à ce que ce soit bien le cas.

Pour toutes ces raisons, chers collègues, vous comprendrez que nous ne pourrons que nous abstenir sur ce projet de loi. Je vous remercie.


Minister Frank Vandenbroucke

Mevrouw de voorzitster, ik heb goed geluisterd naar de uiteenzettingen. Voor heel wat punctuele opmerkingen verwijs ik naar het debat in de commissie. Ik denk onder meer aan de hele discussie over de voorschotregeling, de voorraden in de woonzorgcentra, de rol van artsen en andere medici en paramedici in de vaccinatiecentra.

Ik zal een paar grote lijnen nog eens in herinnering brengen. Dit is geen algemene pandemiewet. Mocht dat wel zo zijn, zou dit ontwerp inderdaad schromelijk tekortschieten. Ik heb in de commissie uitgelegd dat we wachten op de conclusies van de bijzondere COVID-19-commissie om structureel en definitief wettelijk te bepalen hoe men sanitair moet omgaan met een crisis. Ik kon daarbij rekenen op de steun van de meerderheid en zelfs van een deel van de oppositie.

Dit wetsontwerp bevat een reeks maatregelen en de wettelijke basis voor maatregelen die dringend en noodzakelijk zijn in het kader van deze crisis, met een mogelijkheid om gedurende enkele jaren dergelijke maatregelen nog toe te passen of opnieuw op te pikken. Het is dus inderdaad een verzameling van specifieke ingrepen en een wettelijke basis voor specifieke ingrepen.

Thematisch is het zeer belangrijk dat we met dit wetsontwerp de bevoorrading van geneesmiddelen en medische hulpmiddelen voor onze gezondheidszorg veilig kunnen stellen. Het is ook zeer belangrijk dat we een regeling treffen voor de financiering van de ziekenhuizen. In essentie zorgen we ervoor dat de ziekenhuizen een tegemoetkoming krijgen afhankelijk van de gemaakte kosten en de lagere inkomsten tijdens de COVID-19-pandemie. Die tegemoetkoming wordt in dit wetsontwerp niet geregeld. Ze moet adequaat zijn. Met de ziekenhuissector is zeer lang overlegd over die tegemoetkoming en is een akkoord bereikt.

Hier wordt de mogelijkheid van een voorschot op die tegemoetkoming geregeld. Mevrouw Depoorter, het teveel aan voorschot en thesaurie nog eens bijkomend willen regelen, brengt alleen maar bijkomende administratie en bureaucratie met zich mee. Bovendien brengt het teveel aan thesaurie en aan voorschot geen enkele interestkost met zich mee. Dat heb ik al dikwijls gezegd in het commissiedebat. Er is dus geen enkel nadeel voor ziekenhuizen. Mevrouw Fonck, in principe gaat het inderdaad om een tegemoetkoming voor kosten en niet-gerealiseerde inkomsten. Daar wordt een voorschot op gegeven. Als het voorschot meer is dan wat verantwoord is vanuit de idee dat kosten moeten worden vergoed en gederfde inkomsten, is er te veel voorschot. We blijven daar maar naast elkaar discussiëren. Ik zal de argumenten niet allemaal herhalen.

Mevrouw Depoorter, ik heb al vaak gezegd dat er geen verplichting voor ons is om een advies te vragen aan de deelstaten. Dit ontwerp gaat in essentie immers om federale bevoegdheden. Het is dus niet nodig om advies te vragen aan de deelstaten. We proberen wel goed samen te werken met de deelstaten, maar ook daar wil ik verwijzen naar wat ik heb gezegd in de commissie. Ik wil ook verwijzen naar wat ik heb gezegd in de commissie met betrekking tot de inwerkingtreding en buitenwerkingtreding. Er zijn inderdaad verschillende data in dit ontwerp voor de buitenwerkingtreding. Dit heeft ook te maken met het feit dat het ontwerp een verzameling is van een aantal punctuele elementen, waarbij er inderdaad verschillende data voor buitenwerkingtreding nodig zijn. Dat kan ingewikkeld zijn, maar dat is zeer gemotiveerd.

Monsieur Rigot, monsieur Bacquelaine en mevrouw Jiroflée hebben goed samengevat wat de doelstellingen zijn van dit ontwerp. Ik heb er thematisch al twee gegeven, namelijk bevoorrading en de correcte financiering van de ziekenhuizen. Ten derde is dat een juridisch kader om nieuwe ontwikkelingen inzake testing mogelijk te maken, qua toelating, terugbetaling enzovoort. Daar zullen we ook gebruik van maken wanneer we twee keer een PCR-test gratis zullen maken voor wie niet de kans heeft gehad om zich te laten vaccineren. Dat besluit zal een toepassing zijn van deze wetgeving.

Ik zal ook niet herhalen wat ik heb gezegd in de commissie over de verantwoordelijkheid van de artsen en het debat over fractionering versus medicatievoorbereiding.

Madame Fonck, en ce qui concerne les stocks dans les maisons de repos, ce n'est pas parce que le Conseil d'État dit que c'est juridiquement correct que c'est pertinent. J'ai dit, dans le débat en commission, que les stocks dans les maisons de repos ne sont pas pertinents pour l'objectif qui est poursuivi ici. Je l'ai expliqué; je ne vais pas de nouveau expliquer. Ce sont des petits stocks qui sont destinés à être utilisés par les résidents. Ce n'est pas cela qu'il faut répertorier quand on fait une politique des stocks. Mais nous avons eu ce débat, je ne vais pas le reprendre.

Madame la présidente, je ferai quelques réflexions générales, parce qu'il y a eu quelques éléments qui m'ont frappé dans ce débat. Mme Fonck dit: "Vous reproduisez les erreurs." La campagne de vaccination a été, selon Mme Fonck, une "accumulation d'erreurs". Puis-je dire quelque chose de positif, peut-être?


Catherine Fonck LE

(…)


Ministre Frank Vandenbroucke

D'accord, les médecins généralistes.

Puis-je revenir, maintenant, aujourd'hui, sur quelque chose qui a été débattu ici maintes fois? Nous avons organisé une invitation centralisée, et donc de façon collective, des patients avec des comorbidités. Combien de fois ai-je été critiqué dans cette Chambre parce que nous organisions une invitation centralisée des patients ayant des comorbidités? C'était évidemment sur base des données des médecins généralistes. Combien de fois avons-nous été critiqués pour cela?

Je crois que nous sommes un des rares pays à avoir su donner priorité dans la campagne à des patients ayant des comorbidités, de façon massive et précoce. L'efficacité de notre campagne jusqu'ici, cela a été de d'abord vacciner les personnes âgées, et puis de vacciner des patients ayant des comorbidités, qui sont vulnérables. À vrai dire, je crois qu'il y a peu de pays qui ont su réaliser cela. Nous l'avons fait grâce à des instruments comme le dossier médical global (DMG), grâce à l'effort des médecins généralistes, dans cet esprit d'une approche collective. Je crois que c'est un grand succès. Cela n'a pas été une erreur. C'est un grand succès!

Si, aujourd'hui, la vaccination en Belgique semble avoir un impact même plus positif que l'on aurait pu espérer, c'est peut-être exactement parce que nous avons eu cette organisation-là: d'abord les personnes âgées, puis les personnes ayant des comorbidités et qui sont ultra-vulnérables.

C'est une hypothèse, mais en tout cas, je crois que c'est une grande réussite à laquelle les médecins généralistes ont contribué.

Mevrouw Depoorter, u hebt herhaald hoe verschrikkelijk slecht de vaccinatiecampagne is geweest. U sprak van staatsdirigisme. Ik zal aan Wouter Beke zeggen dat de N-VA in de Kamer vindt dat minister Beke en ik een verschrikkelijk slechte campagne organiseren, een staatsdirigistische campagne. Ik weet niet of uw fractie dat ook in het Vlaams Parlement zegt. Ik veronderstel het. Ik hoop dat minister-president Jambon dat malheur van minister Beke eindelijk kan stoppen. Het moet wel erg zijn in de Vlaamse regering, als ik u hoor. U vindt dat deze campagne staatsdirigistisch en verschrikkelijk slecht is en u blijft dat maar herhalen. Ik kijk en luister daar met verbazing naar. Ik denk dat minister Beke uitstekend werk doet en ik ben hem daar dankbaar voor. Ik heb daar geen moeite mee. Hij is geen partijgenoot van mij, maar hij doet uitstekend werk – ik ben hem daar dankbaar voor – in een zeer goed georganiseerde campagne, die natuurlijk niet gemakkelijk is geweest.

Parce qu'il faut nous protéger contre des variants qui sont dangereux. Il faut faire des tests PCR pour faire le séquençage. C'est une des raisons, et nous pouvons en débattre longuement. Nous ne sommes pas totalement stupides dans les décisions que nous prenons.

Il y a parfois quelques raisons de prendre une décision, de définir une stratégie. Je me permets de le dire de cette façon car, à vous entendre, cela semble être une accumulation de décisions illogiques, invraisemblables.

La raison pour laquelle nous privilégions les tests PCR aussi en ce qui concerne les voyageurs, c'est simplement ça!

Mevrouw de voorzitster, ik ga al wat te ver in het debat.

Het ontwerp is echter noodzakelijk en ik ben blij dat we zo ver zijn geraakt. De maatregelen zijn noodzakelijk en wanneer het ontwerp als wet gepubliceerd is, dan zal ik onmiddellijk in staat zijn om gratis PCR-tests ter beschikking te stellen van wie nog niet kans heeft gehad om zich te laten vaccineren. We zullen ook in staat zijn om een goed voorraadbeheer te voeren ter bescherming van de volksgezondheid. We zullen de ziekenhuizen een correct voorschot kunnen geven, voor de derde keer, ter uitvoering van de regeling waarbij ze terugbetaling krijgen van de kosten die ze gemaakt hebben. Dat is belangrijk. Ziedaar enkele elementen van reactie.


Kathleen Depoorter N-VA

Mijnheer de minister, ik vond het een verhelderende uiteenzetting.

Eigenlijk geeft u toe dat u hier met een flauw afkooksel komt van wat u had willen presenteren. U hebt het toegegeven: het is geen algemene pandemiewet, het is een allegaartje van maatregelen die stoppen en opnieuw in werking kunnen treden op verschillende data, waarvoor u ook geen afgeleide criteria hebt wanneer het ene stopt en het andere niet. U hebt het eigenlijk toegegeven en het siert u dat u hier toegeeft dat u in uw tweede zittijd eigenlijk maar een half examen aflegt. Daar zijn we het over eens.

Waar u niet op hebt geantwoord en waar ik toch graag een punctueel antwoord op zou krijgen, is de vraag of u hebt voorzien in een evaluatie. Is er op het moment een evaluatie bezig door het FAGG? Is er een evaluatie bezig door de FOD Volksgezondheid? Daar kreeg ik graag een precies antwoord op, want dat vind ik belangrijk.

U zegt met dringende ingrepen te komen. Dringende ingrepen na een jaar, dat is zeer snel, nietwaar?

Wat u zegt over de ziekenhuisvoorschotten, daarvan klopt de essentie, maar de uitvoering niet, ik blijf erbij. U zegt dat hierover werd overlegd met de sector, maar hoe komt het dat u de belangrijkste Vlaamse zorgkoepel hierover niet hebt gehoord? Kunt u mij een antwoord geven op de vraag of die kunnen evolueren tot een renteloze lening van vijf jaar? Die bezorgdheid hebben we immers.

Dan is er de verplichting om de deelstaten te raadplegen. Eigenlijk hebt u daar een zeer mooi antwoord op gegeven. U zegt dat het in essentie over federale bevoegdheden gaat. U stelt immers dat het in essentie over federale bevoegdheden gaat. U vergeet echter te vermelden dat u aan de regionale bevoegdheden raakt en dat u het niet nodig acht om te consulteren. U gebruikt echter wel de woorden 'federale loyauteit'.

De boodschap over de vaccinatiecampagne brengt u erg positief. U bent een heel goede communicator. Dat weten wij allemaal. U brengt de positieve punten van uw vaccinatiecampagne naar voor.

Uiteraard zijn daar goede zaken aan. U kampt echter nog altijd met een probleem, namelijk de vaccinatie­bereidheid en het feit dat in Wallonië op dit moment de laatste uitnodigingen al zijn uitgestuurd en in Vlaanderen heel veel patiënten wachten op een vaccin.

Als u dan toch zo goed samenwerkt met de deelstaten, nodig ik u uit om volgende week op de IMC ervoor te zorgen dat de Vlamingen die op een vaccin wachten, dat vaccin ook zullen krijgen en dat u dus een herverdeling van de vaccins doet ten voordele van de regio's waarin de patiënten effectief zitten te wachten en aan hun zomer willen beginnen.

U hebt het over 'efficaciteit' en over een heel efficiënte campagne. Durft u zich echter de vraag te stellen hoeveel extra zieken wij in ons land tellen door de traagheid van de campagne? Durft u zich die vraag te stellen?

Wat u wel doet, is een hypothese van de comorbiditeit brengen. Ik ben het niet van u gewoon dat u geen facts maar hypotheses brengt.

Ten slotte, mijnheer de minister, wil ik het hebben over het staatsdirigisme.

Het is heel plezant dat u dat aanhaalt. Uiteraard siert het u dat u telkens opnieuw uw ideologie naar voren brengt. Daarnet heb ik het nog gehoord, toen een andere spreker het over het nationaal testplatform had en over het des duivels zijn van het maken van winsten. Het is des duivels dat de farmasector en de klinische privélabo's winst zouden maken. Dat klopt. Het Nationaal Testplatform betekent betalen voor 2.000 testen die niet worden uitgevoerd.

Wat mij opviel, was dat ook dan de liberale partijen zelfs niet de nood voelden om te reageren. Waarom moeten we een oppositie hebben als de liberalen zelfs geen liberaal meer zijn? Mijnheer de minister, dat is dirigisme.

Ik kom terug op de vaccinatie, want u legt mij woorden in de mond die ik niet gezegd heb. Ik had het over de reboost, de vaccinatie 2.0, over het gebrek aan vooruitziendheid, over het gebrek van de situatie waarmee wij vandaag leven, waarvoor gekozen werd, waarover inderdaad consensus was in de interministeriële conferentie. U weigert echter in deze tekst na te denken over een vaccinatie 2.0 die in de eerste lijn, bij de huisarts kan worden uitgevoerd. Dat is staatsdirigisme.

Als wij dan toch spreken over de Vlaamse regering, ik herhaal het, u hebt 50 miljoen ingeschreven om sneltests te kopen, die de ondernemers in Vlaanderen bij u kunnen bestellen, gratis. U speelt liever distributeur dan dat u onze bedrijven, die het nu reeds zeer moeilijk hebben, die zich geheroriënteerd hebben, de kans geeft om deze sneltests aan hun klanten te gaan verkopen. Dat is heel jammer.

Het siert u, want u hebt uw ideologie, maar ik stel mij daarbij echt wel heel veel vragen. Er moeten toch discussies geweest zijn bij de totstandkoming van dit wetsontwerp. Ik neem aan dat u niet alles kunt kiezen wat u erin naar voren brengt. Uw coalitiepartners zijn daarmee akkoord gegaan en ondersteunen mee dat donkerrode regime. Zelfs in een discussie als deze vinden zij het niet noodzakelijk om het woord te nemen.


Catherine Fonck LE

Monsieur le ministre, dans le fond, nous sommes d'accord sur un point. Vous dites que votre projet de loi contient les dispositifs de base. Effectivement, ce sont des dispositifs de base. Mais, plus d'un an après le début de la pandémie, on ne peut plus se contenter de dispositifs de base. Ce qui était attendu et aurait dû être réalisé, c'est une stratégie de renfort de nos lignes de défense pour éviter la stratégie des confinements/déconfinements connus depuis maintenant de nombreux mois et au cas où des variants frapperaient à notre porte ou se multiplieraient de manière particulière. Les données épidémiologiques du Royaume-Uni sont pour le moment assez interpellantes, alors que le taux de vaccination y est plus élevé que chez nous. Cela doit nous conduire à mettre à profit cet été pour renforcer massivement nos lignes de défense - et non pas comme l'été dernier à profiter d'une meilleure situation car on a tous envie d'un petit peu de relâchement.

J'en viens à quelques points plus précis. Vous me dites qu'il ne serait pas intéressant d'avoir une vue d'ensemble des stocks (matériel de protection, divers produits, etc.) en intégrant les maisons de repos, parce qu'elles ne représentent qu'un tout petit nombre. Il n'y a pas que les résidents qui mettent des masques dans les maisons de repos, monsieur le ministre. Il y a aussi l'ensemble des soignants. En la matière, ils sont malheureusement un vecteur potentiel.

Par ailleurs, dans votre projet de loi à l'article 7, les différentes structures doivent pouvoir communiquer l'information à l'AFMPS de l'état de leurs stocks. Parmi ces structures, certaines utilisent effectivement un nombre extrêmement faible de masques. Mais pour ce qui concerne les maisons de repos, en situation de pandémie, cela peut représenter des quantités très importantes.

Pour ce qui concerne la vaccination et les médecins généralistes, j'entends votre réponse.

Depuis le début, j'ai plaidé pour qu'on associe les médecins généralistes, pas juste pour donner des listes. Et encore, rappelez-vous: ce sont les mutuelles qui ont fait les listes, puis les médecins généralistes ont dû récupérer les choses parce qu'une série d'informations n'étaient évidemment pas disponibles. Mon propos n'est pas de demander que les médecins généralistes soient associés pour déterminer les patients qui doivent être vaccinés en priorité. Mon propos n'a jamais changé depuis le début. Il s'agit, complémentairement aux centres de vaccination, de permettre aux médecins généralistes de vacciner les patients là où ils sont. Là où se trouvent les patients éprouvant le plus de difficultés, ceux qui hésitent et ont des doutes, ceux qui ne se feront vacciner que si c'est par une personne de confiance, comme leur médecin généraliste.

Je le redis ici: on voit certaines communes, en Région de Bruxelles-Capitale, mais aussi en Wallonie, en province du Hainaut, en province de Liège, qui ont parfois des taux de vaccination nettement plus faibles que ceux de la moyenne de la Région. Cela doit interpeller et pousser les autorités à déployer des dispositifs de renfort, y compris, je le redis, en associant le médecin généraliste. Celui-ci pourra, je pense, justement vacciner des personnes qui jusqu'à présent avaient des doutes, des hésitations, ne voulaient pas ou ne pouvaient pas se déplacer en centre de vaccination. Les systèmes existants ne le permettent pas nécessairement.

Le troisième point que je voulais évoquer est le PCR, pour deux raisons. Sur le volet du séquençage, nous n'allons pas rentrer dans une question technique ici, mais je ne partage pas votre propos. Je ne parle pas de l'utilité du séquençage. Sur ce point, je suis pleinement d'accord avec vous. Par contre, je ne le suis pas sur la manière avec laquelle on peut aussi travailler sur les variants et sur l'antigénique. Bref, nous n'allons pas rentrer dans ce débat-là. Par contre, vous motivez le PCR pour les voyageurs qui rentrent en Belgique, qu'il s'agisse de touristes ou de voyageurs étrangers ou de Belges qui reviennent en Belgique et qui pourraient avoir été contaminés par un variant dans les pays extérieurs. Très bien, pas de problème.

Ce n'est pas de cela dont je vous parlais, monsieur le ministre. Je vous parlais des Belges qui se rendent dans un autre pays, qui n'ont pas eu de contacts particuliers en Belgique, qui ne sont pas des personnes en contact avec des personnes à haut risque, qui ne sont pas symptomatiques et qui doivent se rendre dans un pays X ou Y pour le tourisme. Dans une série de pays européens, un test antigénique suffit. C'est évidemment dans ce sens-là que je vous ai questionné tout à l'heure.

Madame la présidente, je ne crois pas utile de prolonger le débat. Tout n'a pas été dit par rapport à ce dont on pourrait discuter sur ce projet de loi mais, en tout cas, les positons de chacun ont été exprimées. Je vous remercie.


Kathleen Depoorter N-VA

Mevrouw de voorzitster, ik heb de minister nog een vraag gesteld, maar ik heb daar geen antwoord op gekregen. Loopt er een evaluatieonderzoek van het FAGG en de FOD?


Minister Frank Vandenbroucke

Ik verwijs naar de herhaalde keren dat ik op deze vaak gestelde vraag heb geantwoord in de commissie. Ik meen dat ik daar ook hier naar aanleiding van de mondelinge vragen al op heb geantwoord.


Kathleen Depoorter N-VA

Mevrouw de voorzitster, ik wil gewoon de vraag stellen of er een evaluatie loopt. Mijnheer de minister, het antwoord is ja of neen.


President Eliane Tillieux

De minister zegt te hebben geantwoord.


Kathleen Depoorter N-VA

Mevrouw de voorzitster, voor het verslag wens ik duidelijk te zeggen dat ik vaststel dat de minister mij geen antwoord geeft op de vraag of er op dit moment een evaluatie loopt binnen het FAGG en de FOD Volksgezondheid.


Minister Frank Vandenbroucke

Mevrouw Depoorter, uw geheugen is blijkbaar kort, maar ik neem u dat niet kwalijk. U hebt dat al verschillende keren gevraagd en ik heb al verschillende keren gezegd dat wij dat meenemen in de bestaande evaluatieprocedures.

Wij doen geen specifieke evaluatie van het optreden van het FAGG in de periode van de pandemie of in de periode dat de aankopen zijn gebeurd, maar in de gangbare evaluaties van de leidende ambtenaren en van de uitvoering van bestuursovereenkomsten en dergelijke wordt dat meegenomen. Ik heb dat al vaak gezegd, dus ik herhaal het nog eens.


Kathleen Depoorter N-VA

Kunt u dat ook bevestigen voor de FOD, mijnheer de minister?


Minister Frank Vandenbroucke

Voor de 35ste keer bevestig ik hetzelfde.