Proposition 55K1907

Logo (Chamber of representatives)

Projet de loi modifiant la loi du 5 août 1992 sur la fonction de police en vue d'assortir l'usage des menottes de garanties claires dans le cas d'enfants mineurs.

General information

Authors
Ecolo Julie Chanson, Claire Hugon, Marie-Colline Leroy, Simon Moutquin, Cécile Thibaut, Albert Vicaire, Séverine de Laveleye
Groen Eva Platteau, Stefaan Van Hecke
Submission date
April 8, 2021
Official page
Visit
Status
Adopted
Requirement
Simple
Subjects
administrative procedure arrest young person child police

Voting

Voted to adopt
Groen CD&V Vooruit Ecolo LE PS | SP DéFI Open Vld N-VA LDD MR PVDA | PTB
Abstained from voting
VB

Contact form

Do you have a question or request regarding this proposition? Select the most appropriate option for your request and I will get back to you shortly.








Bot check: Enter the name of any Belgian province in one of the three Belgian languages:

Discussion

Oct. 20, 2022 | Plenary session (Chamber of representatives)

Full source


President Eliane Tillieux

M. Daniel Senesael, rapporteur, renvoie à son rapport écrit.


Sigrid Goethals N-VA

Mevrouw de voorzitster, beste collega's, wij weten dat het gebruik van handboeien bij minderjarigen vaak werkt als een rode lap op een stier. Dit wetsvoorstel gaat echter enkel over het handboeien van minderjarigen bij de overbrenging of het transport van die minderjarigen. Het gaat zeker niet om het consequent handboeien van jongeren bij bepaalde acties, dat is niet de bedoeling. Het kan ook niet dat de politie elke keer een identiteitscontrole moet uitvoeren vooraleer tot actie te kunnen overgaan.

Van bij het begin waren wij echt wel voorstander van het principe, maar minderjarigen moeten nog steeds gehandboeid kunnen worden, onder proportionele voorwaarden. Tegelijk hebben wij gezegd dat nieuwe voorwaarden er niet toe mogen leiden dat minderjarigen nooit meer geboeid kunnen worden. Het handboeien mag ook geen disproportionele administratieve last meedragen voor de politie.

Om die reden hebben wij adviezen opgevraagd van zowel VCLP als FedPol om ons ervan te vergewissen dat dit zeker het geval was. VCLP en FedPol onderschreven het principe van het voorstel en gaan akkoord met de extra voorwaarden, maar vonden uiteraard dat onder bepaalde omstandigheden het boeien nog steeds toegelaten moest zijn. Bij bijvoorbeeld een weerspannige minderjarige die zich verzet of geweld gebruikt tijdens een arrestatie, moet boeien mogelijk blijven.

Tegelijk mogen we niet vergeten dat het aantal gevallen van het gebruik van handboeien vermindert, zeker disproportioneel bij minderjarigen ten opzichte van meerderjarigen. De politie stelt dat een meerderjarige wel vastgehouden kan worden, maar dat betrokkene niet per definitie geboeid moet worden.

Ik denk dat wij ter zake vertrouwen moeten hebben in onze politiediensten die het gewoon zijn op het terrein te reageren.

De federale politie is daarnaast ook ingegaan op onze vraag of het gebruik van handboeien geen al te zware administratieve last met zich meebrengt. De federale politie heeft effectief bevestigd dat dit niet het geval is. Meer nog, de federale politie zei dat het handboeien vandaag al genoteerd wordt in de processen-verbaal. Aangezien dat vandaag al de algemene regel is in de praktijk, mag dat geen probleem vormen.

Om die reden willen wij de indieners van het wetsvoorstel danken om nog eens goed te luisteren naar de adviezen van de FedPol en de VCLB en om die in het voorstel op te nemen.

Wij zullen dit wetsvoorstel dan ook steunen.


Eva Platteau Groen

Mevrouw de voorzitster, collega's, met dit wetsvoorstel komt er een principieel verbod op het handboeien van minderjarigen. Deze wetswijziging was nodig omdat de Belgische wetgeving vandaag geen onderscheid maakt tussen volwassenen en minderjarigen, waaronder ook heel jonge kinderen, wat betreft het aanleggen van handboeien door de politie. Nochtans kan de impact van het aanleggen van handboeien zowel op psychologisch als op fysiek vlak veel groter zijn bij kinderen dan bij volwassenen.

We volgen hiermee in feite verscheidene internationale aanbevelingen en verdragen die al heel lang vragen om bijkomende waarborgen te voorzien wanneer politie overgaat tot het boeien van minderjarigen. Met dit wetsvoorstel brengen we de Belgische wetgeving in lijn met onder andere het internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind, waarin staat dat de belangen van het kind steeds eerst in overweging moeten worden genomen in alle maatregelen die op hen van toepassing zijn. Het kinderrechtenverdrag stelt meer concreet dat kinderen specifieke zorgen en een aangepaste aanpak verdienen. Die benadering moet de overheid zeker ter harte nemen, al helemaal in situaties waarin er sprake is van dwang en geweld door overheidsdiensten.

De wet op het politieambt regelt het gebruik van dwang door de politie. Artikel 37bis bepaalt in welke gevallen personen mogen worden geboeid, maar maakt dus geen onderscheid tussen volwassenen en kinderen. Er waren al wel verscheidene richtlijnen in diverse rondzendbrieven. In de praktijk was hier dus wel al aandacht voor.

Niettemin heeft het Comité P in 2016 al gewaarschuwd dat er een wetswijziging nodig was om dat nog veel meer te verduidelijken in de wet op het politieambt. Ook het Kinderrechtencommissariaat had daar in 2012 al op gewezen, in een advies waarin het vroeg om specifieke regels voor het handboeien van kinderen wettelijk te verankeren.

De nieuwe wet bepaalt, zoals mevrouw Goethals zegt, dat er in uitzonderlijke gevallen kan worden overgegaan tot het handboeien van minderjarigen. Voor de criteria hebben we ons oor te luisteren gelegd bij en advies ingewonnen van onder andere de federale politie, het Comité P, het Vlaams Kinderrechtencommissariaat, de vaste commissie van de lokale politie en de minister van Binnenlandse Zaken. Op basis van al die adviezen zijn we tot deze tekst gekomen, goedgekeurd in de commissie voor Binnenlandse Zaken.

Daarin wordt gesteld dat een minderjarige slechts uitzonderlijk geboeid kan worden, alleen als dit noodzakelijk is gelet op de omstandigheden, op grond van verzet of geweld tegen de vrijheidsbeneming, acuut vluchtgevaar, het gevaar dat betrokkene voor zichzelf, voor een lid van het operationeel kader of voor derden vormt en het acute gevaar dat betrokkene zal trachten bewijzen te vernietigen.

Verder specificeren we dat het aanbrengen van de handboeien niet langer mag duren dan noodzakelijk is op basis van de omstandigheden. De duurtijd van het boeien moet worden beperkt en in geen geval mag de minderjarige geboeid blijven wanneer de omstandigheden die het boeien rechtvaardigen ophouden te bestaan. In geval van twijfel over de meerderjarigheid wordt de regeling voor minderjarigen van toepassing.

Van elk geval waarin minderjarigen worden geboeid, wordt melding gemaakt in het proces-verbaal of in het register van vrijheidsberoving. We vonden het ook belangrijk dat er altijd een uitdrukkelijke motivering is wanneer er wordt overgegaan tot het boeien van minderjarigen.

We hebben er niet voor gekozen om het boeien in alle gevallen te verbieden. De wetswijziging voorziet deze uitzonderingen. Daarmee volgen we het advies van het Vlaams Kinderrechtencommissariaat, dat ook begrijpt dat het in uitzonderlijke omstandigheden en binnen het werkingskader van het jeugddelinquentiedecreet soms nodig zal zijn om een verdachte of een veroordeelde minderjarige te handboeien bij een verplaatsing als de minderjarige een gevaar vormt voor zichzelf of voor anderen.

Een andere reden waarom we niet hebben gekozen voor een volledig verbod, is dat het niet uit te sluiten valt dat er situaties zijn waarin het boeien wel degelijk nodig is. Als we dat wettelijk volledig zouden uitsluiten, zou de politie bovendien eventueel haar toevlucht moeten nemen tot andere dwangmiddelen, bijvoorbeeld pepperspray. Dat vonden we ook niet wenselijk en mogelijk contraproductief. Ik dank alle collega's voor het goedkeuren van deze tekst.


Ortwin Depoortere VB

Mevrouw de voorzitster, collega's, het klopt dat de tekst belangrijke wijzigingen heeft ondergaan op basis van de vele adviezen die werden opgevraagd, maar geenszins mag – dat haalt het Comité P ook aan – het gebruik van handboeien en vrijheidsontneming uit gewoonte of automatisch worden toegepast, zowel bij minderjarigen als meerderjarigen. Zowel het Comité P als de minister verwijst in hun advies naar de kindtoets of -reflex en de opleiding. Het lijkt ons dan ook opportuun om meer in te zetten op vorming ter zake, zowel tijdens de basisopleiding als tijdens de voortgezette opleidingen. Ook het Kinderrechtencommissariaat adviseert om onze agenten beter op te leiden in situaties waarbij minderjarigen betrokken zijn.

Het is onzes inziens belangrijker dat onze politiemensen een gedegen training krijgen en correct de draagwijdte van het wettelijke kader kunnen inschatten afhankelijk van de omstandigheden op het terrein dan dat hun alsmaar meer regels en uitzonderingen wordt opgelegd. Het zijn immers de mensen op het terrein, die het best de situatie en de omstandigheden kunnen inschatten, die soms moeilijk te vertalen zijn in een wet.

Daarnaast kan het wetsvoorstel eveneens aanleiding geven tot praktische problemen. In acute of dreigende omstandigheden moet snel worden gehandeld, terwijl de leeftijd van de betrokkenen moeilijk kan worden ingeschat of geen identiteitsbewijs op zak hebben. Een aantal voorbeelden uit het verleden bewijst dat. De minister zegt dat in dat geval de minderjarige het voordeel van de twijfel geniet, maar vaak is het niet moeilijk, zeker bij bijzondere urgentie, om uit te maken of de betrokkene nu 16, 17 of 18 jaar is. Ook VCLP verwijst terecht naar opportuniteitsoverwegingen en het gezond verstand van de politiemedewerkers om te beslissen of een individu van wie de leeftijd moeilijk of niet kan worden vastgesteld, al dan niet moet kunnen worden geboeid.

De conclusie van de federale politie kan ook in die zin geïnterpreteerd worden. Zij stelt immers dat er vooral vermeden moet worden dat er onduidelijkheden worden gecreëerd die aanleiding kunnen geven tot praktische problemen en interpretaties.

Op basis van die argumenten lijkt ons de bestaande regeling, zoals opgenomen in de wet op het politieambt in combinatie met voldoende bijkomende opleidingen afdoende. Een gedegen opleiding en de nodige praktijkervaring moeten bewerkstelligen dat onze politiediensten voldoende bewapend zijn om in iedere situatie en omstandigheid de juiste inschatting te maken in ieders belang. Dat zou onderhavig wetsvoorstel eigenlijk overbodig maken.

Wij staan dus terecht achter de principes en onderliggende gedachten van het wetsvoorstel, maar zijn wel de mening toegedaan dat het vigerende wettelijke kader voldoende bescherming kan waarborgen. We zullen ons bij de stemming dan ook onthouden.


Nabil Boukili PVDA | PTB

Madame la présidente, chers collègues, nous allons soutenir cette proposition qui va dans le bon sens.

Mais pour nous, elle ne va pas suffisamment loin. La possibilité de menotter des mineurs reste très large, raison pour laquelle nous avons introduit deux amendements à ce texte.

Le Délégué général aux droits de l'enfant rappelle qu'une de ses recommandations principales est d'interdire l'usage de menottes dans le cas de transferts. Nous déposons un amendement pour supprimer cette hypothèse. Il existe d'autres moyens pour sécuriser des transferts et des extractions qu'en posant des menottes aux mineurs: les policiers y sont souvent en nombre, des fouilles permettent d'éviter que des mineurs ne portent des objets dangereux et des véhicules spéciaux sont utilisés. Dans ces conditions, le menottage ne semble pas se justifier.

Nous déposons également un projet d'amendement qui vise à interdire totalement l'usage de menottes sur des mineurs de moins de 14 ans. On sait quel tollé avait fait le menottage de deux mineurs de 11 et 13 ans à Saint-Gilles en 2020. Le Délégué aux droits de l'enfant avait alors regretté que la loi n'interdise pas le menottage d'un enfant de 13 ans.

Les cas où des enfants de moins de 14 ans commettent des infractions graves telles que des crimes sont assez rares et je ne vois pas quelle menace un enfant de 8 ou 11 ans peut faire peser sur les policiers, qui disposent d'autres moyens de contrainte que les menottes.

Ces amendements représentent pour nous ce qu'il manque dans cette proposition. J'espère que nous aboutirons à une proposition plus complète que celle qui est sur la table maintenant.


Sophie Rohonyi DéFI

Madame la présidente, madame la secrétaire d'État, chers collègues, je voulais tout d'abord remercier les collègues pour le dépôt de cette proposition de loi. Cette proposition de loi, on s'en aperçoit vite, trouve sa genèse dans ce qui a été présenté, à l'époque, comme un fait divers, mais qui n'en était pas moins inadmissible et révélateur d'un véritable vide juridique.

Il s'agissait, on l'a dit, de l'arrestation, réalisée en juin 2020 par les services de police de la commune de Saint-Gilles, de deux enfants de 11 et 13 ans, qui ont également été menottés, pour tentative de vol de scooter.

Je me souviens qu'à l'époque, j'avais été extrêmement interpellée par cet épisode, parce qu'effectivement, à ce moment-là, on avait vu des policiers enlever les menottes au plus jeune, non pas par application de la loi, mais simplement sous la pression et l'indignation des passants.

Cet épisode, comme je l'ai dit, m'avait énormément choquée, à tel point que j'avais dû interpeller le ministre de l'Intérieur de l'époque. C'était alors M. Pieter De Crem. Mis à part un exposé des faits, je n'avais eu droit à ce moment-là à aucun engagement politique clair pour remédier aux lacunes législatives qui, elles, étaient pourtant très claires.

Il convenait, à notre sens, à ce moment-là, au minimum de fixer un âge plancher en dessous duquel le menottage est interdit. C'est vrai que, malheureusement, le texte ne le prévoit pas. Je rejoins la remarque qui a été avancée par mon collègue M. Boukili. Mais je ne pense pas que, pour le reste, l'importance de l'enjeu échappe à ce texte; puisque l'autre avancée qui était nécessaire, c'était d'imposer l'inscription des raisons justifiant la pose de menottes dans le procès-verbal d'arrestation. Le troisième point, et on l'a évoqué aussi, c'est d'améliorer la formation relative aux droits des enfants qui, quels que soient les faits que l'on pourrait être amené à leur reprocher, disposent de droits propres, de droits spécifiques, en raison de leur âge et de leur vulnérabilité.

Je tiens d'ailleurs à répondre à mon collègue du Vlaams Belang qui dit ne pas soutenir ce texte parce qu'il préfère, en fait, investir dans la formation des policiers. Bien évidemment, tout le monde souhaite investir dans la formation des policiers. Je pense que quelque part, cet argument est malhonnête.

En effet, il est malhonnête de dire que cette modification législative empêcherait une telle formation. Je pense qu'il faut les deux. Il faut une meilleure formation d'une part, et une meilleure sensibilisation de nos policiers, mais d'autre part, il faut une loi enfin claire, qui serait beaucoup plus facile à appliquer par ces mêmes policiers. L'enjeu était d'apporter une réponse à ces violences policières qui, même si je tiens à préciser qu'elles sont largement minoritaires, sont suffisamment importantes pour jeter l'opprobre sur l'ensemble de nos services de police et donc pour éroder la confiance de notre société, et en particulier des jeunes, envers nos policiers. Ceux-ci sont là en premier lieu pour assurer leur sécurité.

Si nos services de police se sont vu confier une responsabilité de maintien de la paix et de l'ordre, il est essentiel d'entourer cette même responsabilité de garanties claires et précises, pour assurer la proportionnalité de leurs actions. Pour mon groupe, quel que soit le climat répressif, la vulnérabilité d'un enfant doit toujours être prise en compte. En, effet, une arrestation, a fortiori lorsqu'elle s'accompagne de la pose de menottes, représente une expérience juste humiliante, et donc susceptible de provoquer un véritable traumatisme chez les enfants. Cela doit pouvoir être évité.

Une intervention policière, lorsqu'elle est ressentie comme étant violente et arbitraire, présente également le risque d'obstruer l'épanouissement du mineur, mais aussi de l'influencer vers un schéma de rejet des autorités, d'opposition aux règles sociétales, et donc, de le pousser potentiellement vers la délinquance.

Il était donc impératif de prévoir explicitement dans la loi que l'interdiction du menottage des mineurs soit désormais la règle. Il convenait également de prévoir des exceptions à cette règle, pour les cas où les policiers viendraient à être confrontés à des mineurs violents, ce qui justifierait objectivement l'usage des menottes, mais aussi pour les cas de transfèrement, d'extraction, de surveillance, à la condition très stricte, il est vrai, que les circonstances le justifient, à savoir en cas de résistance, de violence, de danger imminent d'évasion, de danger pour eux-mêmes ou pour autrui ou encore de risque de destruction de preuve.

Pour toutes ces raisons mais aussi parce que ce texte est aussi humaniste qu'équilibré, mon groupe le soutiendra avec enthousiasme et conviction. Je vous remercie.


Claire Hugon Ecolo

Madame la présidente, madame la secrétaire d'État, chers collègues, mon excellente collègue Eva Platteau a déjà exposé l'essentiel du message des écologistes quant à ce texte qui nous tient beaucoup à cœur. Je vais donc me contenter de compléter brièvement ce qui a déjà pu être dit. La proposition de loi qui a été déposée par Ecolo-Groen poursuit en synthèse deux objectifs: d'une part, le renforcement de la protection des mineurs d'âge pour mettre la Belgique en conformité avec ses engagements internationaux et d'autre part, la clarification du cadre légal dans lequel la police peut opérer afin d'éviter les violences policières.

Les collègues Boukili et Rohonyi viennent d'y faire allusion. Nous avons encore en tête les images de ces enfants qui avaient été menottés par la police à Saint-Gilles en 2020. C'est d'ailleurs cette affaire qui a motivé le dépôt de notre proposition de loi. Cette séquence avait, à juste titre, largement indigné l'opinion publique et appelé de nombreuses réactions y compris politiques. Comment pouvait-il être légal de passer les menottes à un jeune de treize ans? Pourtant, il fallait bien constater que, jusqu'à présent, la loi n'interdisait pas de menotter un mineur, quel que soit son âge. La législation belge n'opérait aucune distinction entre les adultes et les enfants en ce qui concerne l'usage des menottes par la police. Par enfant, on entend en Belgique toute personne de moins de dix-huit ans. Or, les enfants sont souvent en position de vulnérabilité et l'usage des menottes sur eux peut être bien plus lourd de conséquences tant sur le plan physique que psychologique. Il est indispensable dès lors de prévoir des protections spécifiques pour eux.

Si des instructions existaient visiblement pour demander plus de retenue dans le menottage des mineurs, elles n'existaient que dans des directives qui ne trouvaient pas leur fondement dans une base légale. Grâce à ce texte, il s'agit d'inscrire dans la loi – et non dans des directives confidentielles – une interdiction de principe de l'usage des menottes sur les mineurs, à l'exception de certaines situations strictement balisées.

Comme cela fut rappelé, voici dix ans déjà que les délégués flamand et francophone aux droits de l'enfant appelaient à une modification de la loi sur l'usage des menottes, afin de davantage protéger les mineurs. Des recommandations et des conventions internationales nous enjoignent de prendre en compte l'intérêt supérieur de l'enfant. En outre, le Comité P soulignait en 2016 que l'article 37bis de la loi sur la fonction de police devait être clarifié quant au menottage des mineurs.

Nous sommes fiers que ce texte soit aujourd'hui proposé au vote de l'assemblée plénière et nous remercions les collègues de tous les groupes démocratiques qui apportent leur soutien au texte. La Belgique se dote ainsi d'un cadre juridique plus précis et plus restrictif, en vue d'une meilleure protection des mineurs et d'une intervention mieux définie de l'intervention des policiers. C'est donc un beau pas en avant que nous nous apprêtons à franchir ce soir.

Je tenais seulement à souligner que d'autres textes sont déposés sur nos tables, tant pour faire progresser les droits des enfants et la promotion de leur intérêt supérieur que pour mieux encadrer l'action des forces de l'ordre. Je forme ici le souhait que ces initiatives puissent avancer dans les plus brefs délais.

Pour conclure, permettez-moi d'avoir une pensée toute particulière pour Cécile Thibaut, notre ancienne collègue écologiste, qui ne fait désormais plus partie de notre assemblée, mais qui était bien à l'origine du dépôt de la proposition de loi. C'est grâce à elle que nous pouvons voter aujourd'hui cette belle avancée. Je souhaitais ici saluer son travail et l'en remercier.