Proposition 55K0832

Logo (Chamber of representatives)

Projet de loi portant confirmation des arrêtés royaux pris en vertu de la loi du 29 avril 1999 relative à l'organisation du marché de l'électricité et de la loi du 12 avril 1965 relative au transport de produits gazeux et autres par canalisations.

General information

Submitted by
Chamber of representatives (2019-10-27 - 2020-03-17)
Submission date
Dec. 2, 2019
Official page
Visit
Status
Adopted
Requirement
Simple
Subjects
electrical energy energy supply tax law gas

Voting

Voted to adopt
Groen CD&V Vooruit Ecolo LE PS | SP DéFI Open Vld N-VA LDD MR PVDA | PTB VB

Contact form

Do you have a question or request regarding this proposition? Select the most appropriate option for your request and I will get back to you shortly.








Bot check: Enter the name of any Belgian province in one of the three Belgian languages:

Discussion

Dec. 19, 2019 | Plenary session (Chamber of representatives)

Full source


Rapporteur Bert Wollants

Collega's, gisteren hebben wij in onze commissie het wetsontwerp houdende de bekrachtiging van KB's betreffende de federale bijdrage behandeld.

In haar toelichting heeft de minister aangegeven hoe de federale bijdrage werkt namelijk dat die moeten worden aangerekend en op watervalwijze, op cascadewijze, uiteindelijk moet worden doorgerekend aan de eindgebruikers. Er worden verschillende zaken mee gefinancierd, onder meer 69% van de werkingsmiddelen van de CREG en het Fonds Gas en Elektriciteit.

Ze heeft er ook op gewezen dat het normaal gezien een formaliteit is om dat te bekrachtigen en dat deze bekrachtiging nodig is. Dit is specifiek nodig omdat de heffing eigenlijk het karakter heeft van een belasting en daardoor binnen de twaalf maanden na het aannemen of het inwerkingtreden van het KB effectief moet worden bekrachtigd bij wet.

Verschillende leden hebben nadien het woord genomen. Een aantal fracties heeft zich in meer of mindere mate fors uitgelaten over de laattijdigheid waarmee het ontwerp telkens opnieuw in de commissie wordt voorgelegd om dan snel te bespreken.

Naar aanleiding van de bespreking heeft mevrouw Van der Straeten aangekondigd dat zij een amendement zou indienen in verband met de problematiek van het Fonds Gas en Elektriciteit. Zij stelt voor om een aanpassing aan te brengen zodat er in zes miljoen extra zou kunnen worden voorzien om de niet-indexering sinds 2012, de bevriezing gedurende de regering-Di Rupo, ongedaan te maken.

Vervolgens hebben verschillende leden daarover het woord genomen. Een aantal vond het niet zo netjes om dit op korte termijn te regelen, met andere woorden op tafel te leggen terwijl dit in de allerlaatste fase zat. Enkele leden verwezen ook naar het feit dat een gelijkaardig voorstel diverse keren aan bod is gekomen in de commissie, zowel in vragenrondes, waarbij de minister haar standpunt heeft bepaald en duidelijk gemaakt, als bij de behandeling van het voorstel van resolutie van de heer Warmoes. Hij schoof onder andere over dat punt een aantal zaken naar voren. De commissie had geoordeeld dat het beter was dat in zijn geheel te behandelen na het afronden van een aantal hoorzittingen en dergelijke meer. Enkele leden spraken zich ook uit voor de behandeling van dat amendement zodat er alsnog over zou kunnen worden gestemd.

Bij de diverse replieken kwamen thema's aan bod zoals 6 versus 21% btw, de stijging van de energiefactuur en de vrijmaking van allerlei middelen voor onder meer capaciteitsmechanismen. Na de replieken is men uiteindelijk tot de conclusie gekomen dat het aangekondigde amendement van mevrouw Van der Straeten en het amendement van de heer De Maegd dat inging op de problematiek en waarin een groot deel van de tegenwerpingen werden vervat, zijn ingediend.

Vervolgens heeft de commissie zich uitgesproken over het tweede ingediende amendement doordat het de elementen van het amendement van mevrouw Van der Straeten bevatte. Daardoor werd het amendement van mevrouw Van der Straeten ingetrokken. Zo is het tot een gezamenlijk amendement gekomen dat vervolgens eenparig door de commissie is aangenomen. Dit had tot gevolg dat uiteindelijk ook over het wetsontwerp zelf eenparig is gestemd.

Mijnheer de voorzitter, dat was mijn verslag.

Als u het goedvindt, ga ik onmiddellijk door met mijn toelichting in naam van de N-VA-fractie.


President Patrick Dewael

Gaat u maar onmiddellijk door.


Bert Wollants N-VA

Mijnheer de voorzitter, collega's, wij kampen absoluut met het eeuwige probleem dat de bekrachtigingen altijd veel te laat komen. Een en ander moet inderdaad binnen een bestek van twaalf maanden worden bekrachtigd. Niemand vraagt evenwel om twaalf maanden te wachten met de bekrachtiging.

Het is dus niet meer dan logisch dat wordt aangespoord om in de toekomst sneller met dergelijke zaken naar voren te komen, zodat ten minste een degelijk debat daarover mogelijk is. Wij weten immers ook waarom het op het laatste moment gebeurt. Dat is omdat de sanctie zo sterk is. Wanneer een dergelijk koninklijk besluit niet wordt bekrachtigd, betekent zulks dat het koninklijk besluit nooit uitwerking zou hebben gehad, wat in het geval van een federale bijdrage die een aantal zaken financiert, een enorme impact heeft.

Het is absoluut duidelijk dat dergelijke gevallen in de toekomst moeten worden vermeden en dat wij het hele proces van de bekrachtiging gerust ook eens in vraag moeten stellen. Wij moeten ons afvragen of die zaken niet beter op een andere manier zouden worden geregeld.

Over het voorstel van mevrouw Van der Straeten om een deel van het koninklijk besluit niet te bekrachtigen, moet ik bekennen dat mijn partij het met een open geest heeft bekeken, maar het tegelijkertijd moeilijk ziet zitten. Elke verhoging van de factuur is een verhoging te veel. Tegelijkertijd is het heel moeilijk uit te leggen dat bepaalde punten niet worden gedaan en niet worden opgenomen. Er is een fonds dat al sinds 2012 is bevroren en dat specifiek moet dienen om de OCMW's de middelen te geven een aantal mensen te helpen zodat zij mee zijn met de energietransitie en niet met materiaal uit de vorige eeuw moeten werken.

Laat ons immers eerlijk zijn. Onze energie is duurder geworden en zelfs fors duurder geworden. In de factuur zijn allerlei zaken verwerkt die er eigenlijk absoluut niet in thuishoren.

Wat is het gevolg? Wie heeft daarvan het minste last? Dat zijn de mensen die in een passiefwoning wonen, die nieuwe toestellen hebben en die met hun zonnepanelen erin slagen op het einde van de rit nog net het prosumententarief in Vlaanderen te betalen, maar die voor het overige geen energiekosten meer hebben.

Wie heeft er wel last van? Dat zijn de mensen die in een nog te renoveren huis wonen, meestal een huurwoning, die met een aftandse koelkast zitten die waarschijnlijk al van twee generaties voordien is geërfd en die dus op het einde van de rit het gros van de factuur zullen betalen. Dat is iets waarover minstens moet worden nagedacht, zeker als lid van een Parlement dat de voorbije weken en jaren met de glimlach heeft beslist dat wij op het vlak van internationale klimaatfinanciering onze geldbeugel kunnen opentrekken en heeft beslist het capaciteitsmechanisme in te voeren, hoewel is geweten dat het CREG oordeelt dat dergelijk mechanisme misschien wel 14 miljard euro zal kosten. Als we dan moeten discussiëren over het feit dat een voorstel mogelijk een impact van ongeveer 0,5 euro per jaar op de huishoudens zou kunnen hebben, dan moeten bepaalde dingen toch in balans worden gebracht.

Er was een lang herhaalde vraag om eindelijk iets te doen aan die slapende fondsen die al zo lang bij de CREG geparkeerd zijn. Daar liggen centen klaar waarvoor men de rechtsgrond heeft afgeschaft en niemand kan ze uitgeven. Tegelijkertijd hebben we een ander fonds dat met slechts een deel van die middelen al uit de nood zou zijn geholpen.

Ik ben dan ook blij dat we uiteindelijk in samenwerking met zowat iedereen in de commissie tot een voorstel zijn gekomen dat deze twee zaken verenigt. Het maakt een indexering mogelijk voor het Fonds Gas en Elektriciteit en zorgt voor een oplossing voor de slapende fondsen zodat dit geen impact hoeft te hebben op de factuur die de gezinnen en de bedrijven moeten betalen. Op die manier lossen we een probleem op dat is ontstaan in 2012, toen die fondsen voor de eerste keer bevroren werden.

Ik ben blij dat ik mee heb kunnen werken aan een oplossing en dat de commissie unaniem tot een resultaat is gekomen waarmee we kort op de bal hebben kunnen spelen om deze nood te lenigen. Hiermee geven we de OCMW's de mogelijkheid om deze mensen te helpen. Het gaat niet enkel om het uitdelen van centen, het puur curatieve aspect van jaarlijks bijpassen, we geven hen de middelen om de factuur jaar na jaar te verlagen en energie te besparen. Dat is een nobel doel waar wij ons heel graag achter hebben geschaard. Onze fractie zal dit ontwerp dan ook goedkeuren.


Tinne Van der Straeten Groen

Mijnheer de voorzitter, ik dank de heer Wollants voor zijn verslag, zijn uiteenzetting en de bijzonder constructieve commissievergadering die wij gisteren hebben gehad.

Het ontwerp dat wij gisteren in de commissie kregen was een ontwerp waarvan iedereen waarschijnlijk dacht dat we het wel even zouden afhaspelen. Been there, done that. Elk jaar wordt hier op de valreep nog gauw de urgentie gevraagd voor het bevestigen van de besluiten inzake de federale bijdrage.

Collega's, voor het geval u het niet zou weten, de federale bijdrage is een heffing op de energiefactuur die uit verschillende onderdelen bestaat. Met die verschillende onderdelen worden heel wat zaken gefinancierd, zoals de werking van de regulator, het opkuisen van de nucleaire kerkhoven in de Kempen en ook het Sociaal Fonds voor Gas en Elektriciteit. Dit fonds is een werkingsmiddel voor de OCMW's om aan sociaal energiebeleid te doen.

In oktober van dit jaar lazen wij allemaal in de krant over de alarmbel van het Platform tegen Energiearmoede, opgericht door de Koning Boudewijnstichting. Het platform verwees toen naar het schrijnend gebrek aan middelen bij de OCMW's. De energiearmoede in ons land neemt zodanig toe dat de OCMW's niet meer kunnen volgen. In 2017 kregen zij 120.000 mensen over de vloer. De OCMW's moeten bijpassen uit hun eigen middelen om die mensen te kunnen helpen. Wij kennen allemaal die voorbeelden, uit onze eigen stad of gemeente. Ook in mijn eigen gemeente, in Koekelberg, moet het OCMW bijpassen voor mensen die komen aankloppen. Ook in een stad als Oostende, waar er een heel proactief sociaal energiebeleid is, wordt er bijgepast uit de eigen middelen.

De OCMW's doen op het terrein een fantastische job, op twee vlakken. Ze helpen mensen bij het betalen van hun energiefactuur. Maar ze doen ook aan preventieve maatregelen. Zij zien vaak de kwetsbaarste mensen. Kwetsbare mensen die bijvoorbeeld in een huis komen wonen dat voordien onbewoond was. Mensen die geen kennis of expertise hebben, en dat kan iedereen hier zijn, en die geconfronteerd worden met een voorschot van een leverancier dat veel te laag is, omdat het pand voordien onbewoond was. Nadien krijgen zij dan een jaarafrekening van 400, 500 of 600 euro en kunnen die niet betalen. Het zijn die mensen die dan vaak naar het OCMW gaan om hulp. Het is daar dat het OCMW bijpast.

Het OCMW vraagt dan ook aan die mensen in wat voor huis ze wonen, met wat voor toestel ze verwarmen. Aan die mensen wordt bijvoorbeeld in Oostende uitgelegd hoe een thermostaat werkt en bij wie een energiescan wordt gedaan. Het is op die manier, back to basics en met de voeten in de aarde, dat de mensen van het OCMW elke dag werken.

Collega's, daarom was hetgeen wij gisteren deden enorm belangrijk. Wij hebben gisteren steun gegeven aan die mensen die elke dag in de realiteit staan. Wij kunnen grote debatten voeren over de federale bijdrage, over de vraag of de federale bijdrage wel moet worden gefinancierd via de energiefactuur en over de degressiviteit.

Ik ben het eens met al die debatten. Ik ben het eens met de collega's die zeggen dat wij tot een meer fundamentele oplossing moeten komen Wij zullen het debat daarover ook voeren. Wij zullen in onze commissie hoorzittingen houden vanaf januari.

Maar die fundamentele debatten hoeven ons er niet van te weerhouden een kleine eerste stap te doen. Als wij die stap als wetgever kunnen doen, moeten wij dat ook doen. Ik ben blij dat wij die stap gisteren in de commissie konden zetten. Misschien zullen er na mij nog mensen komen zeggen dat het een beetje laat was en te kort op de bal en vraagtekens plaatsen bij de regeling. De verslaggever heeft ernaar verwezen in zijn verslag.

Maar, collega's, dat doet er eigenlijk niet toe. Wij zijn allen verkozen leden van het Parlement. Onze job is een wet te maken. Of wij dat twee weken op voorhand doen of à la limite ter zitting, hier in de plenaire vergadering, wetten maken, dat is hetgeen wij doen.

Wat wij gisteren samen gedaan hebben, is veel fundamenteler dan dat. Eigenlijk zijn wij gisteren tot het laatste moment met elkaar blijven praten. Wij hebben tot het laatste moment geprobeerd elkaar te begrijpen. Wij zijn uitgegaan van het feit dat er in ons land heel wat mensen in een precaire situatie leven. Volgens de CREG zijn zij met 400.000, vooral eenoudergezinnen, vooral mensen met een laag inkomen. Voor die mensen hebben wij het gedaan. Dat heeft ons gedreven.

Wij zijn naar elkaar blijven luisteren om een antwoord te vinden op de vraag hoe wij de financiering het beste aanpakken. Door met elkaar te praten, hebben wij gemerkt dat er bij de CREG een slapend fonds was, dat wij konden inzetten. Wij hebben uiteindelijk in de commissie samen één globaal amendement opgesteld, dat wij hier straks zullen goedkeuren en dat in januari in werking zal treden. Daardoor zullen de OCMW's volgend jaar 6 miljoen extra krijgen, waarmee zij aan de slag kunnen gaan.

Collega's, ons werk is natuurlijk niet klaar. Het is niet omdat wij nu die eerste kleine stap gedaan hebben dat wij naar huis kunnen gaan en vakantie nemen. Neen, wij hebben nog veel meer werk! De Koning Boudewijnstichting heeft verschillende aanbevelingen geformuleerd. Zij heeft niet alleen aangeraden om de indexering opnieuw toe te laten, maar ook geconcludeerd dat er structureel te weinig middelen voorhanden zijn.

Er is er geen 6 miljoen nodig, er is 30 miljoen nodig. De discussie over het bedrag dat nodig is om een sociaal energiebeleid te voeren, zullen wij vanaf januari in onze commissie verder voeren. Wij zullen dan ook de discussie kunnen voeren over de wijze van financiering. Moet dat gebeuren met middelen van de Staat of met andere middelen, dan wel of wij daarvoor de federale bijdrage inzetten?

We kunnen daar onze tijd voor nemen. We zullen daar hoorzittingen over organiseren, we zullen daar de regulator over horen, we zullen daar de armoedeorganisaties over horen en ook de consumentenorganisaties. Daar gaat het uiteindelijk over: de stakeholders in het debat verbinden.

Gisteren luisterden wij niet alleen naar mekaar, wij luisterden ook naar de samenleving. Het is op die manier dat ik graag aan politiek wil doen. De gebeurtenissen gisteren stemmen mij bijzonder optimistisch. Als wij dezelfde manier van werken kunnen volhouden, kunnen wij nog veel mooie zaken realiseren. Mijnheer de voorzitter, u mag een fiere voorzitter van de Kamer zijn. Straks kunnen we allemaal fier zijn op wat we konden realiseren.

Ik besluit, collega's, met een dankwoord aan u allen voor uw constructieve samenwerking en voor het feit dat u bent blijven luisteren en zoeken naar de meest ideale oplossing. Ik wil uiteraard ook de minister bedanken, die bij onze gesprekken aanwezig is gebleven tot op het einde. Ik hoop natuurlijk dat de minister nu in januari heel snel komt met het besluit 2020. Gisteren voltooiden wij het werk in verband met het kalenderjaar 2019 en uiteraard moeten we 2020 ook nog regelen. Misschien kan dat in januari en slagen wij erin om de lijn door te trekken. Dan hebben we dat gelijk voor altijd in orde gebracht, wat de indexering betreft, en ligt de weg vrij om te werken aan een meer structurele aanpak.


Malik Ben Achour PS | SP

Monsieur le président, toutes mes excuses pour la non-inscription.

Chers collègues, à en croire la presse de ce matin, il semblerait qu'on soit un peu déprimé, qu'on n'ait pas le moral, qu'on ait un peu le blues. Je ne sais pas vous mais moi, en tout cas, je me sens plutôt bien.

Les CPAS et la Fondation Roi Baudouin avaient en effet lancé un cri d'alarme terrible. En tant que jeune député dans cette Assemblée, je suis satisfait que ce Parlement ait réussi à entendre le message envoyé par les CPAS et la Fondation Roi Baudouin. En tant que jeune parlementaire, je suis même très heureux d'appartenir à une Assemblée qui, n'étant pas en affaires courantes, ose prendre ses responsabilités, ose prendre des initiatives, entend le message du terrain et travaille à répondre aux problèmes concrets des citoyens de ce pays: se loger, se nourrir, se chauffer. Bref, vivre dignement est une priorité absolue pour le Parti socialiste.

Lever le gel de l'indexation du Fonds Gaz et Électricité répond partiellement, certes, mais concrètement quand même à cette préoccupation.

Comme cela a été dit, la précarité énergétique touche plus d'un ménage sur cinq, particulièrement des personnes isolées, des familles monoparentales et le risque de précarité s'accroît pour les locataires et les familles occupant un petit logement à faible coût. Certaines personnes doivent même choisir aujourd'hui entre manger et se chauffer. La CREG nous le dit aussi: entre 40 et 50 % des familles monoparentales et entre 20 et 30 % des isolés sont concernés, dans leur quotidien, par la précarité énergétique. La situation est évidemment insupportable. Se chauffer ne peut pas devenir un luxe. Il était donc nécessaire d'apporter une réponse concrète.

Hier, en commission, ce que j'appellerai une "coalition rouge-verte" de lutte contre la pauvreté énergétique s'est mise en place. Elle est parvenue à lancer le débat, puis à s'ouvrir aux autres formations politiques, à convaincre et finalement à trouver tous ensemble une solution budgétaire concrète, pragmatique, qui n'impacte pas le budget des ménages.

Chers collègues, soyons de bon compte et considérons ceci comme un premier pas. Pas de slogan, pas de raccourci et aussi un sens de la vérité. La réponse que nous apportons aujourd'hui n'éradiquera pas, à elle seule, le fléau de la précarité énergétique. Nous apportons 6 millions d'euros. Il en faudrait 30 pour refinancer le Fonds à hauteur des besoins.

C'est un premier pas car, à l'avenir, notre approche devra être globale et transversale. Je l'ai d'ailleurs rappelé, ce matin en commission, dans le cadre des auditions sur le mécanisme de rémunération de capacités. Pour faire de cet enjeu de la précarité énergétique une vraie priorité, il faudra penser intelligemment les dispositifs de dégressivité et faire en sorte de trouver les bons équilibres entre les entreprises, les ménages et le budget de l'État.

C'est donc un premier pas. Mais c'est un premier pas important qui en appellera d'autres.


Kurt Ravyts VB

Mijnheer de voorzitter, collega's, de CREG drukte ons in een op 5 december jongstleden gepubliceerde studie nog eens met de neus op de feiten. Maar liefst 400.000 gezinnen in België riskeren energiearmoede. Het zijn gezinnen die 15 tot 20 % van hun netto beschikbaar inkomen moeten gebruiken om de energiefactuur te betalen. De evolutie van de elektriciteitsprijs is ook duidelijk. In 10 jaar tijd is deze prijs met maar liefst 62 % gestegen. OCMW's kunnen niet volgen en moeten bijpassen uit de eigen middelen.

Niet langer dan twee weken geleden werd in de commissie een resolutie van PVDA-PTB besproken, waarbij als eerste punt de federale regering werd verzocht om onverwijld en zonder voorbehoud een einde te stellen aan de sinds 2012 bestaande regeling, waarbij de financiering van het Fonds Gas en Elektriciteit niet langer aan het indexcijfer werd aangepast.

Deze bevriezingsmaatregel om de federale bijdrage op de eindfactuur in de hand te houden, destijds ingevoerd onder de regering-Di Rupo, werd de voorbije jaren onder de regering-Michel aangehouden. Men beloofde in het regeerakkoord Michel I tegelijkertijd een evaluatie, herstructurering of aanpassing van de sociale energiefondsen, inbegrepen dat voor stookolie.

Volgens mij is hieraan niet meteen veel gevolg gegeven. Maar goed, collega Wollants heeft heel wat argumenten gegeven om het opnieuw mogelijk maken van de indexering van het Fonds inhoudelijk te ondersteunen. Bij de bespreking in de commissie van de resolutie van collega's Warmoes en Daems wilde een heel ruime meerderheid van collega's zowel de terecht gevraagde aanpassing van de middelen aan het indexcijfer, het verhogen van die bijdragen, de aanpassing van het indexeringsmechanisme en de bijsturing van de financieringswijze op een structurele, integrale en globale manier behandelen.

Er werden hiertoe ook hoorzittingen gevraagd en georganiseerd. Die hoorzittingen zullen na het kerstreces doorgang vinden. Ik was dan ook enigszins verbaasd toen gisteren op het gaspedaal werd geduwd. Nogal wat collega's werden in snelheid gepakt. Uiteindelijk werd aan een aantal terechte bezorgdheden van collega's tegemoetgekomen. Hun bezorgdheden waren ook de onze.

Het is dus een goede zaak, collega Van der Straeten, dat de gevolgen van de niet-bekrachtiging van de artikelen 2 en 3 van het koninklijk besluit van 19 december 2018 geen weerslag mogen hebben op de factuur van de eindafnemers, hoe klein die in werkelijkheid ook zou zijn of zou geweest zijn.

Het is al evenzeer positief dat het met de niet-bekrachtiging verbonden bedrag van 6 miljoen euro bij beschikbare zogenaamd slapende fondsen of uit de algemene begroting moet worden gehaald. Er mag tevens geen sprake zijn van retroactieve terugvordering via de factuur van de eindafnemers.

Collega Van der Straeten, ik zal mij niet opstellen zoals de heer De Vriendt daarnet deed. Integendeel, ik feliciteer u. Dat is nog eens wat anders, toch? Het is ongewoon in het Parlement, maar misschien zal ik dat in de volgende jaren nog doen. Al jarenlang was ik de wat oubollige werking van een provincieraad gewoon en gisteren moest ik inderdaad enigszins naar adem happen bij al dat atletisch intellectueel vermogen. Collega Van der Straeten, u deed precies wat u op 22 oktober, toen wij samen over die materie een mondelinge vraag stelden aan de minister, al aankondigde, doch twee weken geleden niet herhaalde, wat ik een beetje spijtig vond. De conclusie luidt dat men het Parlement zijn werk moet laten doen. De minister zat er gisteren bij en keek ernaar, soms wat hoofdschuddend en monkelend, ondanks de begrotingsneutraliteit. Mevrouw Van der Straeten, ik wens u en al de betrokken collega's proficiat te wensen.

Mijnheer de voorzitter, vanzelfsprekend zullen wij het eindresultaat van al dat werk goedkeuren. Wij hopen dat er nog stappen zullen volgen op de ingeslagen weg naar een meer sociaal energiebeleid. Wij werken er in januari aan verder.


Michel De Maegd MR

Monsieur le président, chers collègues, je reviens sur les débats un tant soit peu mouvementés d'hier. Sur la forme des discussions en commission, j'ai pu émettre quelques réserves. Madame Van der Straeten, je connais votre caractère positif mais j'aimerais quand même vous dire que l'élégance voudrait que mon parti soit convié aux réunions, même informelles, que vous organisez. Soyons de bons comptes, sur le fond, ce texte est une bonne nouvelle pour les ménages en précarité énergétique dans notre pays. Pour le MR, là est l'essentiel. Je m'en réjouis et je tiens donc à vous féliciter de l'initiative, madame Van der Straeten. Cela a été dit.

La Plateforme de lutte contre la précarité énergétique plaidait pour mettre fin au gel du budget du Fonds Gaz et Électricité qui a été créé pour apporter une aide dans le cadre de la fourniture d'énergie aux personnes les plus démunies. Si vous me le permettez, faisons un bref rétroacte! Par arrêté royal du 14 novembre 2012, les fonds ont été gelés pour les années 2012, 2013, 2014. Nous avons poursuivi cette politique mais elle remonte au gouvernement Di Rupo qui était en exercice en 2012. Le gouvernement suivant a suivi la même politique de 2015 à 2019.

Sensible à la question de la précarité énergétique, la ministre Marghem et ses services avaient examiné les conséquences d'un éventuel dégel pour 2019. Les fonds gelés depuis 2012 s'élèvent à 30 750 170 euros pour l'électricité et à 22 140 122 euros pour le gaz. Sur la base de l'indice des prix de novembre 2018, les fonds 2019 indexés et non gelés pourraient s'élever à 34 115 412 euros pour l'électricité et à 24 563 096 euros pour le gaz, soit, pour être précis puisqu'on évoque le chiffre de six millions, 5 788 216 euros de plus au total, ce qui est malheureusement loin des 30 millions nécessaires.

Chers collègues, l'amendement initial déposé par Groen, le PS et le sp.a impactait, même de façon très faible, tous les consommateurs finaux. Nous nous y sommes opposés. À mon initiative, pour corriger le tir, nous avons donc déposé un sous-amendement qui, après une intense négociation constructive, a permis d'aboutir à un amendement global, preuve, s'il en est, que le Parlement a un véritable rôle à jouer. En effet, quand M. Malik Ben Achour évoque le blues des parlementaires décrit par la presse ce matin, je m'inscris également en contradiction avec cela parce que je trouve notre action positive.

Pour notre groupe, l'essentiel est de ne pas impacter la facture des ménages.

De surcroît, dans la situation politique actuelle, il est essentiel d'assurer la neutralité budgétaire, raison pour laquelle il est fait référence à des fonds dormants et à l'utilisation du Fonds de réduction forfaitaire pour le chauffage au gaz naturel et à l'électricité.

Chers collègues, comme je l'ai dit à l'entame de mon intervention, c'est donc une bonne nouvelle pour les ménages en précarité énergétique.

M. Malik Ben Achour a parlé d'une coalition rouge-verte de lutte – ce sont ses mots. Je voudrais quand même ajouter qu'une sacrée touche de bleu a permis de trouver un compromis indolore pour le budget de l'État, mais aussi pour les ménages, ce dont je me félicite.

En contrepoint du travail mené dans la précipitation, mon groupe et moi-même souhaitons ne pas en rester là et travailler, comme vous, de manière sérieuse, constructive et structurée sur la problématique de la précarité énergétique. Cela a notamment été évoqué lorsqu'il a été question d'entendre les acteurs de terrain, ce qui est prévu en commission Climat et Énergie au début du mois de janvier. L'objectif est de trouver ensemble des solutions durables en la matière.


Thierry Warmoes PVDA | PTB

Monsieur le président, madame la ministre, en tant que novice, permettez-moi de vous faire part de mon étonnement. En effet, on nous demande, aujourd'hui, de valider deux arrêtés royaux, qui datent de décembre 2018 et qui sont entrés en vigueur le 1ᵉʳ janvier de cette année, donc quasiment après une année écoulée. Je trouve cette façon de faire un peu bizarre.

J'ai entendu hier que les arrêtés royaux pour 2020 ont déjà été approuvés par le gouvernement. Peut-être pourrez-vous nous le confirmer, madame la ministre. J'espère qu'il ne faudra pas encore attendre un an avant de pouvoir en discuter!

Chers collègues, le 15 octobre dernier, la Fondation Roi Baudouin publiait les résultats de l'étude de la Plateforme de lutte contre la précarité énergétique, étude intitulée Revalorisation du Fonds Gaz et Électricité.

Vous savez que la Fondation Roi Baudouin publie, chaque année, un baromètre de la précarité énergétique. Dans le dernier baromètre qui reprend les chiffres de 2017, on peut lire que 21,7 % des ménages, soit plus d'un ménage belge sur cinq, sont touchés par l'une ou l'autre forme de précarité énergétique, et que 120 000 ménages ont été aidés par le Fonds Gaz et Électricité qui – je le rappelle – alimente les CPAS du pays pour aider les gens en difficulté énergétique.

Les constats de l'étude de la Plateforme sont sans appel. Le premier point qui est dénoncé, c'est que les moyens du Fonds Gaz et Électricité diminuent en termes réels à cause du gel de l'indexation de son budget par les gouvernements qui se sont succédé depuis 2012. Le montant du Fonds est aujourd'hui bloqué à 53 millions d'euros. S'il avait été indexé, il s'élèverait, aujourd'hui, à 59 millions d'euros, ce qui représente un écart légèrement supérieur à 12 %. Par ailleurs, ce gel du Fonds a privé les CPAS de 21 millions d'euros.

Ainsi, certains CPAS doivent financer l'aide aux ménages en précarité énergétique sur leurs fonds propres. Or, vous savez tous que, pour d'autres raisons, les CPAS sont déjà en grande difficulté. Il suffit de penser aux nombreux jeunes qui s'y inscrivent pour bénéficier du revenu d'intégration sociale.

L'étude indique également que les indicateurs de précarité ne sont pas pris en compte dans l'indexation du Fonds. Le budget, même s'il était indexé, ne tient pas compte de l'augmentation de la précarité, ni du coût des moyens humains mis en œuvre par le CPAS; ni de l'augmentation de la facture d'énergie, bien plus élevée que l'augmentation de l'indice des prix à la consommation, plus élevée encore que la moyenne des prix, dans ce pays.

Face à ce constat, le PTB a pris l'initiative de déposer une proposition de résolution reprenant les recommandations de l'étude. Celles-ci sont au nombre de quatre: mettre fin au gel de l'indexation du Fonds aussi vite que possible; réviser le mécanisme d'indexation pour prendre en compte de manière séparée l'évolution du coût des salaires dans les CPAS et l'évolution du prix du gaz et de l'électricité; prévoir 30 millions supplémentaires, dès 2020 pour alimenter le Fonds; revoir le mode de financement, socialement injuste car payé par les consommateurs, via la facture d'électricité ou de gaz. Il faudrait, en effet, un financement alternatif, à partir des moyens généraux, par le SPF Économie, comme c'est d'ailleurs le cas avec le Fonds social mazout.

Pour nous, l'aide aux plus démunis doit provenir des impôts pour que ceux qui ont plus qu'assez pour vivre contribuent plus que ceux qui ont du mal à boucler leurs fins de mois. Les moins pauvres doivent aider les très pauvres.

Le fait que la Fondation Roi Baudouin ait publié cette étude ainsi que tout le travail accompli par la Plateforme de lutte contre la précarité énergétique, et le dépôt d'une proposition de résolution par le PTB, ont provoqué un sursaut au sein de la commission Énergie et dans ce Parlement. C'est un sursaut humanitaire puisque nous avons décidé hier à l'unanimité la suppression du gel de l'indexation du budget du fonds, en vigueur depuis 2012. Cela libère six millions d'euros pour combattre la précarité énergétique.

Le monde associatif et les CPAS n'avaient pas été entendus par ce gouvernement. Ils l'ont été par ce Parlement. Nous le saluons.

Effectivement, nous nous réjouissons aussi du fait que ces montants supplémentaires ne figureront pas sur la facture des ménages, mais qu'ils proviendront d'autres fonds ou de moyens généraux de l'État. Pour ces raisons, nous allons bien entendu voter en faveur du projet de loi tel qu'il a été amendé hier.

Mais soyons bien clairs! Chers collègues, ce n'est qu'une première étape. Ce n'est qu'un modeste refinancement du Fonds, mais il est bien entendu totalement insuffisant. La collègue Van der Straeten l'a déjà dit aussi: "Het werk is niet klaar." Nous appelons bien entendu tous les groupes politiques à travailler ensemble sur la base de notre proposition de résolution et des auditions qui auront lieu le 8 janvier, afin de prendre le problème à la racine, et de refinancer à long terme le Fonds Gaz et Électricité. Ainsi, nos CPAS pourront, sans aucune restriction, aider tous les ménages qui sont en difficulté de paiement de leur facture d'énergie.

Plusieurs intervenants ont dit ici:

Verschillende sprekers hebben gezegd dat wij daar de tijd voor moeten nemen, maar veel gezinnen kunnen daar niet mee lachen. Wij moeten het ernstig doen, maar wij moeten ook beseffen dat het voor veel gezinnen een dringend en prangend probleem is.

Voilà en ce qui concerne l'article 2 de ce projet de loi, qui a été le seul article vraiment fortement débattu hier en commission.

J'aurai encore quelques mots à dire sur l'article 3, consacré à un autre arrêté royal, dont nous n'avons pas discuté hier, et qui concerne le tarif social pour le gaz et l'électricité, et donc les clients protégés. Comme je l'ai déjà dit, le baromètre annuel de la Fondation Roi Baudouin indique que la précarité énergétique est un problème croissant. Une des raisons, c'est bien entendu que les tarifs du gaz et de l'électricité ne cessent d'augmenter et constituent une part de plus en plus importante dans le budget des ménages.

Le tarif social a le mérite d'exister, mais il est par rapport à cela une goutte d'eau dans l'océan, d'autant plus qu'il est malheureusement en constante augmentation. En quatre ans, durant la législature précédente, le tarif social a augmenté de 46 %. Cela signifie 240 euros en plus sur la facture des ménages. Je parle de ménages pauvres, de ménages en précarité.

Rien qu'en février de cette année, le tarif social a augmenté de 22 %. Nous ne trouvons pas normal que le tarif social suive, d'une certaine manière, le prix de l'électricité et du gaz. Pour combattre la précarité énergétique, ce n'est pas le Fonds qui vient en aide aux CPAS qu'il fallait bloquer. Ce qu'il fallait bloquer, c'était bien entendu le tarif social.

Une autre chose nous dérange dans la façon dont ce tarif social est réglé, parce que ce sont actuellement les ménages qui financent ce tarif social par la cotisation fédérale. Mais où va cet argent? Il va chez les producteurs, chez ENGIE Electrabel, chez EDF, etc. Nous pensons que les producteurs ont aussi une responsabilité sociale et que c'est à eux, à partir de leurs superprofits, de payer ce tarif social pour les ménages qui en ont besoin. Le droit à l'énergie est un droit qui doit valoir pour tous. C'est à eux de le garantir.

Pour cette raison, nous nous sommes abstenus, hier, lors du vote de l'article 3 de ce projet de loi. Je vous remercie.


Kris Verduyckt Vooruit

Collega's, er werd al verwezen naar de oproep van het Platform tegen Energiearmoede. Als ik goed geluisterd heb, heeft die alle partijen in het halfrond beroerd. Collega Depraetere heeft er de aandacht op gevestigd dat er iets structureels moest gebeuren met het fonds.

De heer Wollants heeft al opgemerkt dat het fonds in 2012 bevroren werd, maar dat was natuurlijk op het moment dat ook de btw op energie op 6 % werd gebracht. Deze regering heeft die opnieuw op 21 % gezet, maar het fonds is gebleven zoals het was. Dat was een probleem en daar doen wij vandaag iets aan. Onze fractie is dus heel blij dat wij dat initiatief kunnen nemen en die inspanning kunnen leveren.

Het is een prima initiatief, mevrouw Van der Straeten, maar u hebt ook heel even verwezen naar het fundamentele debat. Dat is een oproep voor ons allemaal om in de komende maanden de tijd te nemen om het systeem grondig te herbekijken. Wij zijn heel blij dat wij het probleem vandaag niet via de energiefactuur moeten regelen en de gezinnen ervoor moeten laten opdraaien. Dat is een heel goede zaak, maar wij hebben vandaag wel een probleem met onze elektriciteitsfactuur.

Ik zal drie zaken aanhalen die wij problematisch vinden.

Ten eerste, als wij de strijd tegen energiearmoede echt willen winnen, dan moet de elektriciteitsfactuur dalen. Dat is duidelijk.

Ten tweede, onze elektriciteitsfactuur is vandaag eigenlijk een belastingbrief geworden, een slechte belastingbrief, want als socialist is het voor mij heel evident dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Dat is natuurlijk niet wat er gebeurt met de elektriciteitsfactuur. Dat zit niet goed.

Ten derde, wij hebben het daarstraks gehad over het klimaatbeleid. Iedereen die dat thema van nabij volgt, weet dat er ook daar een transitie nodig is en dat wij ervoor moeten zorgen dat elektriciteit goedkoper wordt. Als men vandaag wil investeren in een warmtepomp, dan wordt men door de elektriciteitsfactuur niet aangemoedigd om dat te doen.

Dat zijn drie heel belangrijke redenen om absoluut te kiezen voor verandering en een nieuw systeem. Dat zal tijd kosten. Dat begrijp ik, maar wij gaan dat fundamentele debat absoluut niet uit de weg. Wij willen meedenken over het antwoord op de vraag hoe wij het in de toekomst beter kunnen doen voor dit land. Ik heb vandaag goed geluisterd en ik heb het gevoel dat er in dit halfrond toch wel wat mensen zijn die daaraan willen meewerken.

Het werk is nog niet af, maar wij zullen dit voorstel en deze belangrijke beslissing vandaag alvast steunen.


Ministre Marie-Christine Marghem

Monsieur le président, tout d'abord, je me réjouis du travail qui a été accompli en commission, pratiquement d'un bout à l'autre à l'unanimité. Tous les groupes se sont rejoints sur des impératifs qui semblent parfois contradictoires et qui sont pourtant très sains, à savoir d'une part, la lutte contre la précarité énergétique et le soutien aux plus démunis, et d'autre part, la prévenance. Il s'agit de faire en sorte que les autres consommateurs ne subissent pas encore une fois l'impact de cette préoccupation sociale puisque, actuellement, on règle ce problème par la facture.

Le budget de l'État a été examiné avec beaucoup d'attention puisque nous sommes en affaires courantes. Pour parler du gouvernement, monsieur Warmoes, j'aimerais attirer votre attention sur le fait que les 22 % d'augmentation que vous avez cités, qui devaient se répercuter sur la facture des clients protégés, ne l'ont pas été. En effet, Kris Peeters et moi-même avons pris la décision, avec le gouvernement fédéral, de bloquer cette augmentation pour éviter qu'elle ait un impact précisément sur les clients protégés. Cette augmentation était assez extraordinaire en effet, par son ampleur, et aurait eu de dures répercussions sur la facture de ces clients. Je tenais à vous le préciser pour que cela soit clair.

Cela signifie aussi que, contrairement à ce qui a été dit, ce gouvernement s'est préoccupé de la précarité énergétique en agissant de la sorte, et aujourd'hui, le dossier suit son cours. Le travail sur ce dossier avait commencé sous le précédent gouvernement, je ne dois pas vous le rappeler, puisque M. De Maegd vous l'a indiqué. Je l'avais moi-même fait lors de précédentes interventions. Ce blocage de l'indexation de la cotisation fédérale, qui était lié à d'autres préoccupations, a débuté en effet sous le gouvernement Di Rupo en 2012.

Nous avons poursuivi cette politique pour de multiples raisons, qu'il conviendra évidemment – à la lueur des auditions qui se tiendront début janvier – de réexaminer dans tous ses aspects et toutes ses ramifications pour tenter de sortir par le haut. Avec une politique robuste, nous pourrons atteindre des impératifs a priori aussi contradictoires que le maintien d'une facture décente pour tous les consommateurs et la prise en compte des clients protégés et de ceux qui se trouvent en précarité énergétique. Je vous remercie.


Thierry Warmoes PVDA | PTB

Madame la ministre, vous n'avez peut-être pas confirmé ces 22 % mais j'ai ici les chiffres de 2015 à 2018 où l'on voit pour la Flandre au mois de février, en centimes d'euro par kWh, 14,75 centimes d'euro en 2015 alors qu'en 2018, on était déjà à 17 centimes d'euro.

Vous pouvez difficilement nier que vous avez augmenté la facture énergétique des ménages en augmentant la TVA sur l'électricité de 6 à 21 %. Il est clair pour tout le monde que durant cette législature, les factures ont effectivement augmenté du fait de votre gestion.

Par ailleurs, oui, vous avez poursuivi une mesure décidée par le gouvernement Di Rupo mais vous avez encore rajouté une couche et vous avez décidé de la continuer de toute façon.


Ministre Marie-Christine Marghem

Monsieur Warmoes, je ne veux pas avoir raison contre vous. Je vous dis simplement que l'augmentation dont vous avez parlé a été bloquée. Je suis étonnée que vous ne l'ayez pas enregistré puisque nous l'avons fait en ce début d'année et vous étiez déjà là.

Deuxièmement, la facture d'électricité augmente effectivement mais il y a lieu de l'analyser dans toutes ses composantes pour voir pourquoi elle augmente. Il y a bien des choses à dire sur cette question.

Concernant la TVA, nous ne serons jamais d'accord. Je ne veux donc pas avoir raison par rapport à vous mais c'est lié à un autre impératif. Vous savez très bien que cette diminution de la TVA opérée sous le précédent gouvernement était liée à un saut d'index que l'on voulait éviter. On a donc préféré avantager le consommateur ou, en tout cas, le citoyen belge par cette diminution. Nous avons une vision tout à fait différente de ce dossier.

Quand nous nous sommes rendu compte que les allocations et les salaires étaient indexés avec retard en raison de cette diminution de la TVA, puisque l'électricité fait partie du panier de l'index, nous avons agi différemment et avons rétabli la TVA à 21 %, sachant que le gouvernement Di Rupo avait appliqué cette réduction à titre temporaire en indiquant que celle-ci devait être accompagnée d'une étude destinée à en mesurer tous les aspects. Parmi ceux-ci, on trouve ce retard de l'indexation des salaires et des allocations familiales.

On peut recommencer le débat cent fois – et le Parlement a droit au dernier mot –, mais nous ne sommes pas d'accord et nous resterons en désaccord.


President Patrick Dewael

Je considère que la discussion générale est close. Plusieurs orateurs sont intervenus. Mme la ministre leur a répondu. M. Warmoes a répliqué une seconde fois.


Marco Van Hees PVDA | PTB

(…)


President Patrick Dewael

Non, monsieur Van Hees, cela ne se déroule pas de cette manière!


Marco Van Hees PVDA | PTB

(…)


President Patrick Dewael

Non, non. Tous les groupes se sont inscrits, dont le vôtre. Et celui-ci a eu la chance de répliquer une deuxième fois.


Marco Van Hees PVDA | PTB

Le Règlement …


President Patrick Dewael

Le Règlement? Je le connais mieux que vous, monsieur Van Hees, pour le dire ainsi. Des règles fixent le débat. Si vous les dépassez tout le temps, vous y allez, mais …


Marco Van Hees PVDA | PTB

Monsieur le président, même pas trente secondes?


President Patrick Dewael

M. Warmoes s'est donc montré incapable de s'exprimer au nom de votre groupe? Alors, corrigez-le!


Marco Van Hees PVDA | PTB

Monsieur le président, Mme la ministre a dit quelque chose qui m'interpelle.

Je veux simplement que vous me confirmiez, madame Marghem, que cette baisse de la TVA consistait en un saut d'index déguisé. Donc, le visuel mis en ligne sur Facebook par M. Michel indiquant "Victoire: baisse de la TVA!" était bien de la publicité mensongère?