Projet de loi portant assentiment à l'accord de coopération du 19 décembre 2022 entre l'État fédéral, la Communauté flamande, la Région flamande, la Région wallonne, la Région de Bruxelles-Capitale, la Communauté française et la Communauté germanophone relatif à l'utilisation de la facilité pour la reprise et la résilience.
General information ¶
- Submitted by
- Vivaldi
- Submission date
- Jan. 11, 2023
- Official page
- Visit
- Status
- Adopted
- Requirement
- Simple
- Subjects
- federal State regions and communities of Belgium reflation short-term monetary support cooperation agreement
Voting ¶
- Voted to adopt
- Groen CD&V Vooruit Ecolo PS | SP DéFI Open Vld N-VA LDD MR
Contact form ¶
Do you have a question or request regarding this proposition? Select the most appropriate option for your request and I will get back to you shortly.
Discussion ¶
March 9, 2023 | Plenary session (Chamber of representatives)
Full source
President Eliane Tillieux ⚠
M. Vicaire, rapporteur, renvoie au rapport écrit.
De verslaggeefsters zijn mevrouw Hennuy en mevrouw Pisman.
De heer Loones heeft het woord in de algemene bespreking.
Rapporteur Kathleen Pisman ⚠
Mevrouw de voorzitster, tijdens de vergadering van 2 maart 2023 heeft de Kamer van volksvertegenwoordigers beslist, overeenkomstig artikel 93,1 van het Reglement, het door mevrouw Gitta Vanpeborgh ingediende amendement nr. 1 op het wetsontwerp tot wijziging van de programmawet van 27 december 2006 naar de commissie voor Gezondheid en Gelijke Kansen terug te verwijzen. De commissie heeft dit amendement op de door de commissie aangenomen tekst van het wetsontwerp besproken tijdens haar vergadering van 7 maart jongstleden.
Mevrouw Frieda Gijbels heeft tijdens de bespreking van 7 februari 2023 een opmerking geformuleerd. Zij stelde dat de lezing van artikel 2 van het voorliggende wetsontwerp samen met artikel 245, paragraaf 8 van de programmawet van 27 december 2006 tot verwarring kan leiden.
Mevrouw Gitta Vanpeborgh verduidelijkte dat het de intentie is dat enkel het bedrag dat op 1 januari in de wet staat, 513.000 euro afgerond per koepel, onderhevig is aan de index. De toegevoegde 250.000 euro per koepel kan pas vanaf 2024 het onderwerp uitmaken van een indexering.
Om dit te verduidelijken diende mevrouw Gitta Vanpeborgh amendement nr. 1 in, waarop paragraaf 8 wordt toegepast. Zij stelde dat het bedrag van de beide koepels in 2022 afgerond neerkomt op 513.000 euro. Op 1 januari 2023 komt daar dan een indexering bij, wat neerkomt op een bedrag van 558.000 euro. Dit bedrag wordt nog eens verhoogd met 250 000 euro, wat neerkomt op een afgerond bedrag van 808.000 euro per koepel. De spreekster hoopte dat de verwarring door dit technische amendement wordt opgehelderd.
Mevrouw Frieda Gijbels verwees naar de coördinatie van de artikelen. In artikel 245 wordt het bedrag van 513.000 euro vermeld. Dat bedrag werd vastgelegd in 2015.
Mevrouw Gitta Vanpeborgh lichtte toe dat dit het geïndexeerde bedrag is, zoals reeds gezegd. Daar wordt nog eens 250.000 euro bovenop gelegd. Daardoor wordt het totaal 808.000 euro voor 2023. Dit hele bedrag zal voor het jaar nadien nog geïndexeerd worden.
Mevrouw Catherine Fonck had hierbij toch nog twijfels. Het bedrag van 763.000 euro staat vermeld in de coördinatie van de artikelen. Dit is dus niet de nieuwe berekeningsbasis, want mevrouw Vanpeborgh had het over 808.000 euro als basis.
Minister Vandenbroucke verwijst naar de diensten van het RIZIV, die de minister verzekeren dat dit de juiste manier van werken is. Hij herhaalt ook nog eens de verschillende getallen.
Mevrouw Fonck merkt op dat de minister het nog steeds niet heeft over het bedrag van 763.000. Ze vraagt of wij daaruit moeten besluiten dat in paragraaf 1 de 763.000 niet juist is en daar nog eens 250.000 bijtellen en of men daarom van 763.000 naar 808.000 gaat zonder enige uitleg.
De minister geeft de juridisch achterliggende reden. Het amendement maakt duidelijk dat het bedrag dat op 1 januari 2023 in de wet staat, nog geïndexeerd wordt en verduidelijkt dat dit bedrag verhoogd wordt in 2023. Het volledige bedrag zal in de toekomst geïndexeerd worden.
Mevrouw Gijbels merkt op dat het in paragraaf 8 gaat over een bedrag dat vastgesteld is voor 2015. Dat bedrag wordt genoemd in de paragrafen 1 en 3. Het lijkt echter alsof het bedrag in paragraaf 8 nog geïndexeerd moet worden. De spreekster vraagt zich af wat het uiteindelijke bedrag zal zijn.
De minister verduidelijkt dat het bedrag van 763.000, waarnaar mevrouw Fonck verwijst, van toepassing zou zijn geweest als het wetsontwerp tot wijziging van de programmawet goedgekeurd zou zijn in het jaar 2022.
Mevrouw Fonck vraagt ten slotte aan de minister of hij kan bevestigen dat het basisbedrag waarop vanaf 2024 elk jaar de indexering zal worden toegepast, wel degelijk 808.000 euro is. De minister bevestigt dit.
Tot zover deze lezing.
Amendement nr. 1 wordt eenparig aangenomen. Vervolgens wordt het gewijzigde artikel 2 aangenomen met 11 tegen 3 stemmen. Het gehele wetsontwerp, zoals geamendeerd, wordt bij naamstemming aangenomen met 11 tegen 3 stemmen, zijnde de stemmen van mevrouw Claes, mevrouw Depoorter en mevrouw Gijbels.
Sander Loones N-VA ⚠
Mevrouw de voorzitster, ik ga ervan uit dat de staatssecretaris zich bij ons voegt? Hij was daarnet nog aanwezig in het Parlement.
Frieda Gijbels N-VA ⚠
Mevrouw Pisman, ik dank u voor de zo helder mogelijke uitleg. Het was inderdaad een ingewikkelde discussie, maar ik hoop dat wij er ondertussen uit zijn.
Met het voorliggende wetsontwerp wordt de bijdrage voor de patiëntenkoepels, het Vlaams Patiëntenplatform en LUSS, verhoogd met een jaarlijkse 250.000 euro voor elk. Tegelijk wordt hun opdracht ten aanzien van de federale overheid beter gespecificeerd. Het is volgens ons inderdaad van belang dat de patiënt een stem heeft in het overleg en de beslissingsorganen. Daar zijn wij voor 100 % voorstander van.
Toch zullen wij niet voor het ontwerp stemmen. Dat doen wij niet omdat wij vinden dat de stem van de patiënt niet belangrijk is, want dat is uiteraard wel het geval, maar wij vinden dat het debat wel iets dieper mag gaan dan dat en dat het wetsontwerp niet bepaald meer duidelijkheid schept over wie de stem van de patiënt precies vertolkt. Wat doen de ziekenfondsen dan in de verschillende overlegstructuren? Zijn zij niet de vertegenwoordiger van de burger en de patiënt? Vervullen zij die rol onvoldoende? Hoe verhouden zij zich ten opzichte van die patiëntenverenigingen? Moet dan ineens ook niet hun taak beter worden omschreven en vooral beter worden gecontroleerd?
Nochtans zou men denken dat ziekenfondsen zich vandaag meer en meer kunnen focussen op die kerntaak. De digitalisering zorgt er immers voor dat betalingen steeds meer automatisch gebeuren en er veel minder administratief werk is. Daardoor zouden zij zich veel beter moeten kunnen toeleggen op bijvoorbeeld het analyseren van gegevens die zij elke dag verzamelen. Zij hebben meer data en een betere toegang tot data dan de overheid zelf. Zij zouden daardoor een uitstekend inzicht moeten hebben in de organisatie en de toestand van onze gezondheidszorg. Zij zijn de partner bij uitstek voor een betere en efficiëntere gezondheidszorg en zitten in een uitstekende positie om de burgers en patiënten te vertegenwoordigen.
Door hun verzamelde kennis en wijsheid zouden zij revolutionaire initiatieven kunnen nemen om patiënten beter te informeren en te begeleiden en om de kwaliteit van onze gezondheidszorg te onderzoeken en die resultaten ook publiek toegankelijk te maken. Daar worden zij trouwens ook ruim voor vergoed. Meer dan 1 miljard euro gaat er elk jaar naar de ziekenfondsen. Dat is een enorme hap uit het gezondheidsbudget. Wordt dat goed besteed? Wij weten het niet, want wij hebben er onvoldoende zicht op, toch als men het Rekenhof mag geloven.
De ruimere opdracht die het wetsontwerp geeft aan de patiëntenkoepels is vooral vaag en wollig en het is niet gemakkelijk om te zien wat er precies extra van hen wordt verwacht. Ik citeer: “Deze missies op macroniveau hebben tot doel om toegankelijke informatie te verstrekken aan patiënten, de behoeften van patiënten te identificeren, het federaal beleid te vergelijken met de visie van de patiënten, de ervaringen en de tevredenheid van de patiënten te rapporteren, het mogelijk te maken voor specifieke patiëntenverenigingen om deel te nemen aan het federale beleid en om hen te ondersteunen in vertegenwoordigingsopdrachten.”
In welke mate komen de ziekenfondsen hier niet aan toe? Is dat geanalyseerd?
Zonder kritisch te kijken naar het budget dat naar de ziekenfondsen gaat, wordt er nu extra budget gestoken in de patiëntengroepen, die zeker goed werk zullen verrichten maar waarvan men zich afvraagt of ze op deze manier de ziekenfondsen dan geen werk uit handen nemen. Mogen de taken die zij uitvoeren dan weggehaald worden bij de ziekenfondsen en kan de bijbehorende financiering daar dan ook weg? Dat debat werd in de commissie volledig uit de weg gegaan. Onze gezondheidszorg kost nochtans veel in vergelijking met andere landen en tegelijkertijd is ze weinig efficiënt. Dat is moeilijk aanvaardbaar, omdat elke euro die niet nuttig wordt besteed een patiënt ontzegd wordt.
Een openstaande vraag is ook hoe representatief de patiëntenkoepels zijn. Ze zullen immers keuzes moeten maken uit verschillende pathologieën. De individuele pathologieverenigingen zullen ook geen aanspraak kunnen maken op de middelen van de koepels, waardoor het de vraag blijft of de situatie wel zal verbeteren voor personen en patiënten die zich moeilijk vertegenwoordigd weten.
Het was in het oorspronkelijke wetsontwerp ook niet duidelijk op welke manier het budget werd vastgesteld en geïndexeerd. Dat werd door onze fractie opgemerkt. Nog steeds lijkt er ruimte te zijn voor interpretatie, waardoor dit wetsontwerp steeds gelezen zal moeten worden met het verslag, waarvoor dank aan mevrouw Pisman. Het maakt het wetsontwerp alleszins iets robuuster.
Samengevat zijn wij voor een goede patiëntenvertegenwoordiging. De hedendaagse gezondheidszorg kan niet zonder. Ook de heilige huisjes mogen echter eens tegen het licht gehouden worden en ons gezondheidsbudget moet op de best mogelijke manier worden ingezet. Het herbekijken van de rol van de ziekenfondsen moet dan ook deel uitmaken van een toekomstbestendige en betaalbare gezondheidszorg. De middelen zijn schaars, dus we moeten er zeker van zijn dat ze goed worden besteed. Dat komt net de patiënten ten goede die wij hier met zijn allen zo goed mogelijk willen omringen.
In de commissie hebben we tegen dit wetsontwerp gestemd en we denken dat we daarvoor goede argumenten hebben. Aan de andere kant willen we niet dat onze stemhouding wordt gekaderd als zijnde tegen patiëntenvertegenwoordiging. Dat is immers absoluut en expliciet niet het geval. We hebben vertrouwen in de initiatieven van de patiëntenkoepels en we willen niet dat zij boeten voor het feit dat ziekenfondsen hun kerntaken niet ter harte nemen. Onze fractie zal zich vandaag dan ook onthouden bij de stemming.
Daniel Bacquelaine MR ⚠
Madame la présidente, chers collègues, comme mon groupe l'a fait en commission, il soutiendra ce projet de loi parce qu'il met en œuvre l'accord de gouvernement qui prévoit que la qualité de notre système de soins de santé et son accessibilité doivent être améliorées en permanence et adaptées aux nouveaux besoins des patients.
Pour définir les besoins des patients, les associations de patients, la Ligue des Usagers des Soins de Santé (LUSS) et la Vlaams Patiëntenplatform (VPP) ont un rôle à jouer pour représenter le terrain et faire remonter les informations. La commission de la Santé et de l'Égalité des chances les consulte très souvent et demande leurs avis, ce qui prouve qu'elles sont nécessaires, sinon nous nous abstiendrions de leur demander des avis lorsque nous débattons de projets en lien avec un certain nombre de pathologies.
C'est la raison pour laquelle il est nécessaire que nous soutenions ces associations. J'entends que certains mettent cela en parallèle avec le rôle des mutualités. Ce n'est pas vraiment le débat, même si je comprends l'intérêt de soutenir des associations de patients pour leur indépendance que l'on ne retrouve pas toujours auprès des mutualités qui sont plus politisées.
Les associations de patients sont moins juge et partie et participent plus librement à la discussion en évitant les conflits d'intérêts. Nous devons faire en sorte qu'elles puissent être consultées. Pour cela, elles ont besoin d'un financement correct qui leur permet de s'organiser et de participer aux débats relatifs à la politique des soins de santé.
President Eliane Tillieux ⚠
Souhaitez-vous que nous passions au texte suivant? (Assentiment)
Je mets donc ce point en attente.
Daniel Bacquelaine MR ⚠
Actuellement, nous parlons beaucoup de la participation citoyenne. Ce projet me semble s'inscrire dans cet esprit: celui de la participation des patients à la politique de santé en les y impliquant davantage. Cette implication est un gage d'efficacité et de prise en compte de la réalité de terrain, des situations que vivent les patients au quotidien. C'est pourquoi nous soutenons résolument ce projet de loi.
Sofie Merckx PVDA | PTB ⚠
Mevrouw de voorzitster, wij zullen het wetsontwerp steunen, maar ik wou nog even terugkomen op de inhoud en het belang van patiëntenrechten.
Onlangs keurden wij de resolutie over de patiëntenrechten goed. De resolutie en de hoorzittingen ter zake hebben opnieuw in de verf gezet hoe belangrijk het is om patiënten een stem te geven, naar hen te luisteren en hen te betrekken bij de besluitvorming. Patiënten zijn al lang geen mensen meer die zomaar de dingen ondergaan. Zij zijn in staat hun eigen situatie in te schatten en beslissingen te nemen.
Ik maak vanop de eerste lijn mee op welke punten de zorg soms tekortschiet. Wanneer bijvoorbeeld onvoldoende naar hen wordt geluisterd wanneer zij hun klachten ergens kwijt willen, wordt hun recht op gezondheid niet gerespecteerd. De expertise van patiëntenorganisaties is echt belangrijk. Er zijn effectief specifieke patiëntenorganisaties rond specifieke ziektes. Zij hebben een belangrijke meerwaarde voor patiënten met bepaalde ziektes.
Ook de twee koepelorganisaties zijn natuurlijk heel belangrijk. Er zijn immers ook heel veel algemene problemen. Ik denk bijvoorbeeld aan de hoge geneesmiddelenprijzen, die zowel voor patiënten met kanker als voor patiënten met een zeldzame ziekte en voor chronische patiënten een probleem zijn. Ik denk bijvoorbeeld ook aan de hoge supplementen in de ziekenhuizen en de algemene problemen inzake het luisteren naar patiënten en het samen met hen opstellen van een traject.
Ik kan een hele opsomming maken, want er zijn veel meer problemen, maar voor die drie algemene problemen is het echt belangrijk dat de algemene patiëntenverenigingen er zijn en dat zij het kunnen blijven opnemen voor het recht op gezondheid van de patiënten. Om hun werk goed te doen, hebben zij natuurlijk ook middelen nodig. Daarom steunen wij het wetsontwerp.
Gitta Vanpeborgh Vooruit ⚠
Mevrouw de voorzitster, met dit wetsontwerp wordt voorgesteld om de jaarlijkse structurele subsidies voor de twee koepels van de patiëntenorganisaties, VPP en LUSS, te verhogen, dit met een tweeledig doel voor ogen. Ik wil dat toch benadrukken omdat dit in de debatten duidelijk aan bod is gekomen.
Het doel is enerzijds om de groeiende betrokkenheid bij het federale gezondheidsbeleid, die er al is en die nog zal toenemen, te versterken, en anderzijds om ook de ondersteunende rol van de patiëntenverenigingen die er al is, bijvoorbeeld via de antennes, maar die nog dient toe te nemen, te versterken. Zoals mevrouw Merckx ook terecht opmerkte, wordt op die manier ook de stem van de patiënten in het federale gezondheidsbeleid versterkt.
De opdrachten van de koepels worden ruimer en diverser. Dat is ook duidelijk aan bod gekomen in het debat. Ik geef enkele voorbeelden: het effectiever maken van het Fonds voor de medische ongevallen, het optimaliseren van de rechten van de patiënt en de deelname aan het toekomstig patiëntenforum binnen het RIZIV. Hun opdracht bestaat er ook in om de kwaliteit en de toegankelijkheid van ons zorgstelsel en ons zorgbeleid continu te verbeteren en aan te passen aan de behoeften, de kennis en de visie van de patiënt door de relatie tussen de federale administraties en de patiëntenverenigingen te bevorderen. Dat zal ook hun rol zijn. Ze worden ook verondersteld te werken op macro-, meso- en microniveau.
We zullen dit wetontwerp dan ook steunen en wel om de volgende redenen. Ten eerste, zoals duidelijk werd gezegd in het debat zijn hun opdrachten reeds toegenomen en zullen ze nog verder toenemen. Ten tweede, ze hebben zelf heel duidelijk aangegeven dat zij de bijkomende middelen onder andere zullen inzetten voor het oprichten van die extra antennes, die zullen worden gebruikt om de patiëntenverenigingen te ondersteunen. Ten derde, alle leden van de commissie hebben mails ontvangen met rapporten en evaluaties die positief waren wat betreft de ondersteuning van de patiëntenverenigingen. Ten vierde, ze krijgen een voorschot, 75 % van de subsidies, maar ze dienen zich ook - terecht - te verantwoorden voor ze het resterend bedrag kunnen ontvangen.
Mevrouw Gijbels, u zegt dat u de tegenstem van in de commissie hier zult ombuigen tot een onthouding. Dat vind ik positief, maar ik wil daar toch even op ingaan. Dat heeft mij in de commissie aangegrepen. Het was voor mij onbegrijpelijk dat u daar oorspronkelijk tegenstemde. Uw collega zei tijdens het debat over de MS-resolutie waarover we het straks zullen hebben, dat ze geen probleem heeft met het gegeven dat die koepels meer geld krijgen, maar dat ze van oordeel is dat de daarvoor bestemde middelen bij de ziekenfondsen dienen te worden weggehaald. U hebt dat hier ook herhaald.
Ik merk keer op keer jullie afkeer voor het middenveld en de mutualiteiten. Jullie overtuiging dat ze te veel geld toegestopt krijgen, was voor jullie oorspronkelijk het argument om te zeggen dat de koepels geen extra subsidies kregen. Ik vind dat geen mooi argument, vooral omdat jullie zelf, toen jullie in de regering zetelden, een behoorlijk budget aan dezelfde koepels hebben toegekend. Daar heeft het argument van de ziekenfondsen niet gespeeld. Vandaag is dat blijkbaar wel het geval.
In het debat over het wetsontwerp zelf heb ik ook gemerkt dat jullie zich negatief over de koepels hebben uitgesproken. Jullie waren zelfs wantrouwig als het ging over de ondersteuning vanuit de koepels naar de patiëntenverenigingen. Dat kan ik ook alleen maar betreuren.
Ik ben het wel eens met het volgende. Dat wil ik expliciet voor het verslag zeggen. Als ze extra middelen krijgen, vind ik het ook logisch dat er wordt geëvalueerd of de extra middelen de patiëntenvereniging ten goede komen. Als uit de evaluatie zou blijken dat dit niet het geval zou zijn, dan moet dit worden bijgestuurd. Ik betreur wel het wantrouwen dat over die koepels werd geuit.
Wij geloven in de meerwaarde van die koepels en hun specifieke pathologiegebonden ervaring. Wij vinden dat de mutualiteiten daarin een heel andere rol spelen, niet alleen historisch. Wij geloven in de specifieke meerwaarde en ervaring van de koepels.
Ik had gehoopt dat jullie vandaag consequent zouden zijn met de houding die jullie in de vorige regering hadden aangenomen en voor zouden stemmen. Het wordt een onthouding, dat is een stap vooruit, maar het is toch jammer. Een ja was mooier geweest.
Catherine Fonck LE ⚠
Madame la présidente, monsieur le ministre, nous soutiendrons ce projet de loi car c'est évidemment positif d'augmenter le budget pour ces deux coupoles d'associations de patients. La voix des patients doit effectivement être écoutée. C'est tout à l'avantage des patients mais aussi de la santé publique puisque les impliquer dans les décisions de santé et miser sur leur expertise du vécu pourra apporter une meilleure compliance, une meilleure stratégie en matière de soins de santé ainsi qu'une meilleure adaptation des décisions prises quant à leurs réalités. Ces augmentations de budget permettront notamment d'accroître la proximité sur le plan territorial pour porter la voix des patients mais aussi de leurs proches.
Je remercie Mme Pisman qui a fait le rapport. Pour clarifier le point, je voudrais redire ici que la base budgétaire qui devra être indexée pour 2024 et qui compte véritablement n'est pas celle de 763 000 euros, tel que mentionné à l'article 2 du projet de loi, mais bien celle de 808 000 euros. C'est à partir de ce montant que se fera l'adaptation à l'indice santé, etc. Il importe de pouvoir le dire ici haut et fort pour qu'il n'y ait pas d'entourloupe qui serait défavorable aux associations de patients ainsi qu'aux coupoles que sont la LUSS et la VPP.
Je terminerai mon intervention en soutenant la LUSS et la VPP qui réalisent un travail particulièrement important. Leurs différents membres mais aussi les professionnels et les bénévoles y travaillent avec un investissement considérable qu'il m'importe ici, comme vous tous je l'espère, de souligner et de saluer.
Frieda Gijbels N-VA ⚠
Ik wil even repliceren op wat de collega’s gezegd hebben, onder andere de heer Bacquelaine maar ook mevrouw Vanpeborgh. Mevrouw Vanpeborgh, u zei dat wij een afkeer van de ziekenfondsen tentoongespreid zouden hebben. Dat hebt u misschien verkeerd begrepen. Het gaat wel om een gezonde dosis kritische zin. Als wij naar de ziekenfondsen kijken, doen wij dat misschien ook wel met een klein beetje wantrouwen. Het is niet onze schuld dat dit er is, de oorzaak daarvan is te vinden bij de ziekenfondsen zelf. Er gaat elk jaar 1 miljard naar de ziekenfondsen, 1000 miljoen euro. Keer op keer levert het Rekenhof een rapport af waarin het aangeeft dat er geen transparantie is met betrekking tot de besteding van die middelen. De kerntaak van het ziekenfonds is het vertegenwoordigen van burgers en patiënten. We weten echter niet of ze dat goed doen. We kunnen nochtans vermoeden dat ze dat niet optimaal doen, anders hadden we die patiëntenkoepels niet nodig. Die nuance wou ik even aanbrengen, anders zou het debat op een verkeerde manier geïnterpreteerd kunnen worden.