Projet de loi protégeant la profession et le titre de géomètre-expert et créant un Ordre des géomètres-experts.
General information ¶
- Submitted by
- Vivaldi
- Submission date
- Dec. 15, 2022
- Official page
- Visit
- Status
- Adopted
- Requirement
- Simple
- Subjects
- professional society organisation of professions town-planning profession
Voting ¶
- Voted to adopt
- Groen CD&V Vooruit Ecolo PS | SP DéFI Open Vld MR PVDA | PTB
- Abstained from voting
- LE N-VA LDD VB
Contact form ¶
Do you have a question or request regarding this proposition? Select the most appropriate option for your request and I will get back to you shortly.
Discussion ¶
Feb. 9, 2023 | Plenary session (Chamber of representatives)
Full source
President Eliane Tillieux ⚠
M. Albert Vicaire et Mme Florence Reuter, rapporteurs, renvoient à leur rapport écrit.
Katrien Houtmeyers N-VA ⚠
Mevrouw de voorzitster, over het wetsontwerp is grondig overleg gepleegd met de landmeters-experten. Dat is voor ons belangrijk. Ik beklemtoon ook dat de wetswijziging onzes inziens een stap vooruit is voor de rechtszekerheid en de bescherming van de beroepssector en hun klanten.
Doch, omdat de hervorming van de beroepsorde in een ruimer kader past en wij vrezen dat het maar om een pyrrusoverwinning gaat, zullen wij ons onthouden. De N-VA pleit al langer voor een hervorming van de beroepsordes. Al decennialang bestaat er namelijk wrevel bij de verschillende beroepsordes. De meeste zijn dan ook opgericht, toen België nog unitair was gestructureerd en weerspiegelen die structuur. Dat zorgt voortdurend voor spanningen tussen de Nederlandstalige en de Franstalige vleugels van de beroepsordes. Terwijl de Vlamingen veeleer de klemtoon leggen op responsabilisering, transparantie en efficiëntie, hechten de Franstaligen meer waarde aan de titel en het prestige van het beroep. Die verschillende zienswijzen vloeken met de unitaire structuur. De problemen bij de Orde van Architecten waren alom bekend. Ook bij de Orde van Advocaten rees er enkele decennia geleden een soortgelijk conflict. Die orde heeft zich uiteindelijk zelf opgesplitst. Sindsdien bestaat er een Nederlandstalige en een Franstalige balie. Enkel voor de coördinatie van internationale zaken komen ze nog samen.
Andere beroepsgroepen hebben dezelfde verzuchting. In dat opzicht is het wenselijk om iedere vleugel een beleid te geven dat hij zelf voor ogen heeft. Dat betekent ook dat iedere raad rechtspersoonlijkheid heeft. Op nationaal niveau zou dan enkel nog een informeel orgaan bestaan, bijvoorbeeld om af te spreken welke houding er op internationaal gebied wordt aangenomen. De orde van de advocaten bewijst dat dat mogelijk is.
De landmeters-experten zijn al jaren vragende partij voor de oprichting van de orde. We vinden het dan ook een goede zaak dat zij nauw betrokken zijn geweest bij de opstelling van het wetsontwerp. We vrezen echter dat het om een pyrrusoverwinning gaat voor de landmeters-experten. Ze hebben dan wel een orde en een beschermende beroepstitel, maar de geschiedenis wijst uit dat, wanneer de structuur geen verschillende zienswijzen toelaat, frustraties vroeg of laat opborrelen. Het gaat dus om de inrichting van een economisch beleid, dat reeds decennialang een gewestbevoegdheid is. Om die reden zouden ordes dan ook best ressorteren onder de gewesten.
Daarom zullen wij ons onthouden op het wetsontwerp.
Albert Vicaire Ecolo ⚠
Madame la présidente, mesdames, messieurs, le texte qui vous est soumis aujourd’hui traîne dans les couloirs du Parlement depuis plusieurs législatures. Puisque personne ne le dit, je voudrais quand même préciser que je suis content de voir que les dossiers problématiques qui traînent dans les tiroirs du Parlement peuvent avancer avec cette Vivaldi tant décriée.
Je voudrais souligner trois points, trois raisons pour lesquelles mon groupe soutiendra ce texte. D’abord, le fait que l’ensemble du secteur se mette d’accord sur un texte commun est une démarche constructive et suffisamment rare pour être mise en évidence. Il y a en effet un large panel de fonctions au sein de cette profession: cela va de l’indépendant au fonctionnaire, autrement dit de métiers extrêmement différents.
Ensuite, l’ordre va pouvoir avoir une influence positive sur la qualité du travail effectué. En effet, un client peut difficilement se retourner contre une seule prestation qui serait mal faite, tandis qu’un ordre pourrait s’alarmer d’un travail mal fait par un de ses disciples. Dès lors, les confrères peuvent se surveiller les uns et les autres, et je pense que c’est un point positif pour les clients.
Enfin, plusieurs personnes – et notamment les étudiants – m’ont interrogé sur leurs inquiétudes pour ce qui est du stage, qui est un stage de 210 jours, soit près d’une année complète. Ils s’inquiètent car ce stage serait selon eux une période durant laquelle ils seraient exploités. En fait, il y a un salaire minimum, et je pense que, pour mes collègues qui travaillent avec M. Vandenbroucke, ce salaire minimum serait de bon aloi pour les infirmières qui prestent 2 400 heures, un métier pour lequel il manque des professionnels, ou pour les médecins qui prestent 60 heures par semaine dans les hôpitaux pour obtenir leur qualification.
Donc, les géomètres percevront un salaire durant leur stage. Le ministre m’a assuré que la qualification des maîtres de stage serait définie dans un arrêté royal, afin que les stagiaires ne soient pas exploités comme le craignent les étudiants. Dans le passé, les stages duraient deux ans. Depuis, ils ont été supprimés.
En tout cas, il faut bien se rendre compte que, si un jeune indépendant qui doit placer sa borne entre les terrains de deux fermiers n’a pas reçu une formation correcte, il aura beaucoup de mal à placer la borne au bon endroit, parce que les deux fermiers vont le regarder avec un air des plus belliqueux. Je connais le monde agricole et je sais que l’endroit de la borne est une question stratégique! C’est pourquoi ce stage est nécessaire.
Il vous reste donc pas mal de travail à accomplir, monsieur le ministre, à travers des arrêtés royaux relatifs à la compétence à exiger du maître de stage.
Pour toutes ces raisons positives, nous soutiendrons ce texte. Preuve est apportée que, quand c’est vert, on avance!
Reccino Van Lommel VB ⚠
Mijnheer de minister, de oprichting van een Orde van landmeters-experten is op zich vanzelfsprekend een goede zaak, omdat zij gedragen wordt en er ook heel wat overleg aan is voorafgegaan. Ik begrijp de filosofie van het wetsontwerp waarin het beroep onder alle sociale statuten wordt gereglementeerd en het gaat om gekwalificeerde beroepsbeoefenaars.
Wij hebben echter een aantal bedenkingen bij de inrichting van de beroepsordes in ons land. In het verleden hebben wij al een aantal wetsvoorstellen ingediend om ze te splitsen in volwaardige Vlaamse en Franstalige beroepsordes. Wij doen dat niet zomaar. Wij stellen immers vast dat die structuren in het verleden niet altijd een groot succes zijn gebleken en ik vrees dat wij vandaag opnieuw dezelfde fout maken en dat de structuur die in het wetsontwerp wordt voorgesteld, niet goed zal werken en zal leiden tot bepaalde spanningen, die wij ook kennen in een aantal andere beroepsorganisaties.
Ik begrijp natuurlijk de betrokkenen, want er wordt geschermd met de gedragenheid en het overleg dat eraan is voorafgegaan. Die mensen zijn inderdaad content dat er iets in het leven wordt geroepen, maar wij kunnen hoe dan ook raden dat er in de toekomst spanningen zullen ontstaan, zoals ik daarnet heb aangegeven, net zoals dat het geval is bij andere organisaties.
Dat maakt dat wij het liever anders hadden gezien. Ik vond het vreemd dat u de kostenstructuur als argument aangaf, mijnheer de minister. Dat was voor u de reden om het op deze manier te organiseren. Een collega maakte mij het verwijt dat ik hier een communautair dossier van maakte, maar ik stel een goede werking hoe dan ook voorop.
Wij gaven ook mee dat er nog veel moet worden uitgewerkt in het wetsontwerp. Er zijn heel wat bevoegdheden gedelegeerd aan de Koning. U gaf aan dat dat al bij al nog wel meeviel en dat het niet anders was dan anders. Ik weet dat het delegeren van bevoegdheden aan de Koning niet ongebruikelijk is, maar ik had liever veel meer zaken geëxpliciteerd gezien in het wetsontwerp.
Wat het stagewerk betreft, collega Vicaire heeft er daarnet ook naar verwezen, volgens ons ontbreken hier nog een aantal regels. Het is inderdaad belangrijk dat de kandidaten voldoende ervaring opdoen, opdat zij later hun beroep met voldoende kennis van zaken zouden kunnen uitoefenen. Er worden daarvoor 210 stagedagen voorzien, wat overeenkomt met een volledig werkjaar. Ik begrijp echter niet dat bijvoorbeeld een relevante portfolio en andere relevante ervaringen uit het verleden niet kunnen worden meegenomen. Ik blijf de mening toegedaan dat die ervaring in een aantal gevallen moet kunnen worden meegenomen en als effectieve stagedagen moet kunnen gelden.
Wat betreft de bezoldiging van de stagiairs, ook bij andere beroepsverenigingen bestaat er daarover wrevel en zijn er daar problemen mee. In antwoord op mijn vraag heeft de minister aangegeven dat we dat nog verder moeten uitwerken en dat dit verder zal worden bepaald in een van die bewuste koninklijke besluiten. Collega Vicaire spreekt van een minimumloon, maar we weten vandaag nog altijd niets, want er is daarover niets bepaald. Ik vind dat essentieel en een terechte bezorgdheid, te meer omdat de mensen verplicht zijn om die stage van een jaar te volgen en wij moeten vermijden dat die stagiairs zouden worden uitgebuit.
Dat alles maakt dat wij een aantal fundamentele bemerkingen hebben bij dit wetsontwerp. Wij zullen ons dus, net als in de commissie, onthouden bij de eindstemming.
Marianne Verhaert Open Vld ⚠
Mevrouw de voorzitster, collega’s, ik wil mijn tussenkomst starten met de heer Clarinval te bedanken voor de realisatie van dit wetsontwerp, eindelijk. Het wetsontwerp tot bescherming van het beroep en de titel van landmeter-expert en tot oprichting van een orde van landmeters-experten is een dossier dat al zeer lang op de werkplank ligt. Zoals dat dan gaat in onze Belgische politiek heeft dit wetsontwerp ook al heel wat ministers gekend. Ikzelf, als gewezen landmeter-expert, heb er enkel deze legislatuur al twee ministers over ondervraagd.
Ik ben dan ook zeer blij dat dit hier vandaag ter stemming voorligt. Hiermee creëren we immers meer rechtszekerheid voor de landmeters-experten en de consument. Met dit wetsontwerp geven we de huidige raden van landmeters-experten de rechtspersoonlijkheid en de middelen om te kunnen optreden als vertegenwoordigend beroepsorgaan. We geven hen de mogelijkheid om inbreuken op de toepasselijke wetgeving en nalatigheden in het kader van de beroepsuitoefening te onderzoeken en op te volgen, wat uiteraard belangrijk is in de taak die een landmeter uitoefent. Kijk maar naar de vele burenruzies over perceelsgrenzen.
Daarnaast voorzien we in een stage van 210 dagen, wat noodzakelijk is om de kwaliteit te garanderen voor zowel de beroepsbeoefenaars als de consumenten. Ik spreek uit ervaring. Op de schoolbanken ben ik nooit geconfronteerd met twee vechtende boeren over de ligging van een perceelsgrens. Het is belangrijk om die praktijkervaring op te doen voor men effectief van start gaat in dit beroep. De nadere regels voor de stage zullen nog worden vastgelegd in een reglement betreffende de beroepsopleiding.
In de commissie kwam de vraag over buitenlandse landmeters-experts aan bod en of er wordt toegezien of zij voldoende kennis hebben. Het ontwerp bevat heel duidelijk ook een bekwaamheidsproef en/of aanpassingsstage die zij moeten lopen. De beroepsorganisaties hebben een bevraging gedaan over het invoeren van de stage bij alle landmeters, zowel de ervaren landmeters, die vroeger wel een stage hebben gedaan, als de jongere landmeters, die jammer genoeg geen stage deden. Het resultaat was zeer duidelijk. Meer dan 90 % steunt de invoering van een stage.
De oprichting van een federale orde waar het beroep via afzonderlijke kamers volgens de taalgroep wordt beheerd is een grote stap voorwaarts. Ik heb dit in de commissie gezegd en ik heb het hier vandaag ook al gehoord. Het is jammer dat sommige partijen hiervan een communautaire zaak willen maken. Het is zo dat de vertegenwoordigers van de beroepsverenigingen lang beide kanten van de taalgrens volledig achter deze tekst staan.
Volgens sommigen zou het ook spanningen geven. Collega’s, als zus van de voorzitster van de grootste landmetersvereniging aan Vlaamse zijde kan ik zeer duidelijk zeggen dat spanningen niet aan de orde zijn. Wij zien samenwerking immers als een positief element. Ook de internationale contacten gebeuren samen met de collega’s van beide kanten van de taalgrenzen.
Met dit akkoord benadrukken en erkennen we de toegevoegde waarde van onze landmeters in de maatschappij. Het beroep is immers veel meer dan alleen wat paaltjes in de grond slaan. Daarom staan, voor de eerste keer in meer dan dertig jaar, alle beroepsverenigingen langs beide kanten van de taalgrenzen achter eenzelfde visie en eenzelfde tekst. Daarom steunen wij dit ontwerp volmondig.
Ministre David Clarinval ⚠
Madame la présidente, je voudrais rapidement remercier l'ensemble des intervenants ici en plénière mais aussi ceux qui ont participé aux débats en commission, lors des réunions que nous avons eues sur ce sujet, pour le débat constructif que nous avons pu mener sur ce texte qui, en effet, traîne dans les cartons et dans les couloirs du Parlement - ou du gouvernement, je ne voudrais choquer personne - depuis très longtemps.
M. Vicaire et Mme Verhaert, on sent que vous parlez en connaissance de cause quand vous évoquez l'importance d'être précis quand il faut borner un champ. C'est aussi important en milieu urbain. Il est important d'avoir des géomètres qui connaissent leur métier. En effet, merci pour les commentaires sur ce texte.
Je voudrais simplement dire à Mme Houtmeyers et à M. Van Lommel que les géomètres ne sont pas demandeurs de créer un ordre néerlandophone et un ordre francophone. Ce n'est pas du tout un souhait qu'ils ont formulé. Au contraire, ils souhaitent que ce soit un ordre national. Les règle auxquelles ils sont soumis sont les mêmes, que ce soit au nord ou au sud du pays. Un seul ordre garantit une application uniforme des réglementations sur tout le territoire. Cela permet aussi, disent-ils, d'avoir des coûts et des cotisations plus faibles que s'il y avait deux structures séparées; je regrette donc qu'il ait ce bémol de la part de deux groupes du Parlement. Mais je me réjouis en tout cas qu'on ait pu obtenir une large majorité sur ce texte. Je vous remercie pour la suite de la procédure.