Proposition 55K3048

Logo (Chamber of representatives)

Projet de loi fixant le contingent de l'armée pour l'année 2023.

General information

Submitted by
Vivaldi
Submission date
Dec. 5, 2022
Official page
Visit
Status
Adopted
Requirement
Simple
Subjects
defence policy armed forces

Voting

Voted to adopt
Groen CD&V Vooruit Ecolo LE PS | SP Open Vld N-VA MR VB
Abstained from voting
DéFI PVDA | PTB

Contact form

Do you have a question or request regarding this proposition? Select the most appropriate option for your request and I will get back to you shortly.








Bot check: Enter the name of any Belgian province in one of the three Belgian languages:

Discussion

Dec. 21, 2022 | Plenary session (Chamber of representatives)

Full source


President Eliane Tillieux

De heren Kris Verduyckt en Christophe Bombled verwijzen naar hun schriftelijk verslag.


Theo Francken N-VA

Mevrouw de minister, graag kom ik even terug op de discussie die we vorige week al voerden in de commissie over het legercontingent. Namens de N-VA-fractie wens ik een aantal klemtonen te leggen. Over het algemeen denk ik dat we erin geslaagd zijn om de kentering op het vlak van defensie in te zetten. Steven Vandeput is daar in de vorige legislatuur mee gestart en u gaat op die weg verder. U focust op het personeel, waarvan u gezegd hebt dat het voor u een prioriteit is. Enkele van uw desbetreffende plannen zijn al in uitwerking. Een debat over het legercontingent is dus zeker op zijn plaats.

Ten eerste, de aantallen weerspiegelen nog altijd geen trendbreuk, al stremt de afkalving wel. Het legercontingent, dus het aantal militairen, voor 2023 bedraagt 26.981, terwijl het 27.100 was in 2022. Er zijn 345 militairen minder sinds uw aantreden. Dus het legercontingent blijft wel degelijk nog dalen, maar de daling stabiliseert een beetje. De bedoeling is dat het aantal weer omhoog gaat; dat is onze ambitie. Dat zou ook de uwe moeten zijn. Maar we zien daarvan voorlopig nog te weinig resultaat. U zegt dat we met het STAR-plan naar 29.100 militairen gaan in 2030. Dat aantal ligt in het vooruitzicht en moeten we kunnen halen. Ik hoop het samen met u, ook al zien we dat momenteel nog te weinig in de gegevens, want het aantal militairen blijft dalen.

Uw doelstelling voor burgeraanwervingen, die we in een andere commissievergadering al hebben besproken, behaalt u ook niet. U hebt als gevolg van de moeilijkheden met de aanwervingsprocedure via Selor en andere procedures dat aantal naar beneden moeten bijstellen. Overigens wordt elke overheidsdienst daarmee geconfronteerd, ik heb dat ook jarenlang meegemaakt. Het feit is dat het in de praktijk nog altijd moeilijk is om het aantal actieve militairen stabiel te houden. Ik vernam dus graag wat uw inzichten ter zake zijn, mevrouw de minister.

Ten tweede ga ik graag in op de toch wel opmerkelijke verdeling in het Belgische leger tussen officieren, onderofficieren en vrijwilligers. In een normale defensie zijn er meer vrijwilligers dan onderofficieren – dat lijkt mij de logica der dingen – en zijn er meer vrijwilligers en onderofficieren dan officieren. Het Belgische leger telt ongeveer 27.000 militairen, waarvan afgerond 7.000 officieren, 10.000 onderofficieren en 10.000 vrijwilligers. Is dat wel een gezonde verhouding? Is het logisch dat het leger minder soldaten en meer onderofficieren en officieren telt? In het Amerikaans leger is dat bijvoorbeeld niet het geval. Het lijkt mij redelijk onwaarschijnlijk dat dat het geval zou zijn. Ons kan men vergelijken met een paddenstoel, met relatief weinig vrijwilligers en heel veel hogere kaders. Dat is al jaren een oud zeer en maakt ons leger ook zeer duur, want de hogere kaders krijgen hogere lonen. Het is heel pijnlijk dat het leger is samengesteld uit heel veel generaals en officieren met een hoog loon, die veel verantwoordelijkheid dragen en baas zijn of baas spelen – ik laat in het midden of ze dat inderdaad zijn dan wel of ze dat spelen op basis van hun strepen -, terwijl de eenheden in de kazernes leeg of halfleeg zijn. Vindt u dat een goed evenwicht en hebt u de ambitie om daar iets aan te veranderen?

Ik had het ook opnieuw over het feit dat u een tweede kazerne voor onderofficieren opent, niet toevallig in uw stad. Ik vraag al maanden naar de studie die aantoont dat Doornik de beste plaats is voor die kazerne. U zegt dat Saffraanberg in Sint-Truiden altijd vol zit en dat het leger een tweede onderofficierenschool nodig heeft, die dus in Doornik zal komen. Er zijn in het leger ongeveer 7.000 officieren, 10.000 onderofficieren en 10.000 vrijwilligers en u zorgt voor bijkomende faciliteiten voor de opleiding van onderofficieren. Waar zijn we mee bezig als het leger evolueert naar een dat samengesteld is uit 6.000 vrijwilligers, 15.000 onderofficieren en 7.000 officieren?

Dat komt erop neer dat onderofficieren mekaars chef spelen. Dat is toch een zeer vreemde situatie. Dat kan toch niet de bedoeling zijn. Wat is eigenlijk de visie van de Belgische regering hierover? Ik vind de houding van de regering heel moeilijk uit te leggen.

Er is een speciale wet over het quoteren van vrijwilligers en onderofficieren goedgekeurd, waarbij bepaalde regels werden aangepast, zodat men een en ander kan evalueren. Maar ik denk dat u dat nu uiteindelijk moeilijker maakt. Graag vernam ik wat u daarvan denkt.

Mijn derde beschouwing betreft de reserve. Het aantal reservisten stijgt, wat ik toejuich. Een aantal prominente leden van onze partij is ook reservist. Mijns inziens moet er wel een beter statuut komen. Het is ook een onderdeel van uw actiepunten in verband met een beter personeelsbeleid en u bent daarmee bezig. Hebt u een concreet zicht op de timing, mevrouw de minister? Wanneer zult u met een tekst ter zake naar het Parlement komen? Ligt die al voor in de Ministerraad of bij de Raad van State? Ligt er een tekst ter onderhandeling bij de vakbonden? Waar blijft het nieuwe statuut voor de reservisten?

Dan heb ik nog twee korte punten in verband met het burgerpersoneel. U haalt uw doelstellingen in verband met de aanwerving van burgerpersoneel niet. Welke nieuwe initiatieven zult u nemen om die doelstellingen toch waar te maken?

Een gevoelig punt betreft de cybercomponent. Overigens, ik betreur dat wij bij de installatie ervan niet waren uitgenodigd. Dat was kennelijk niet nodig. Hopelijk blijft het bij dat eenmalig feit, want de commissie voor Landsverdediging wordt best op zo'n belangrijk moment uitgenodigd, laat staan dat ik het altijd plezant vind om met onze militairen op het terrein in contact te komen.

Voor de cybercomponent hebt u specifieke profielen, namelijk IT'ers, nodig, maar die vindt u niet zo gemakkelijk, want die verdienen in de privésector twee of drie keer zoveel en genieten er voordelen zoals een bedrijfswagen en andere faciliteiten, die Defensie niet kan geven. Ik heb onlangs een aantal IT'ers ontmoet die echt de ambitie hadden om bij Defensie aan de slag te gaan, maar die door een lucratief voorstel uit de privésector uiteindelijk jammer genoeg toch niet bij Defensie zijn gestart. Welnu, neemt u initiatieven om IT'ers voor de cybercomponent aan te werven? Hoe zult u dat aanpakken?

Dat wordt geen gemakkelijke taak, want elke overheidsdienst kampt met een gebrek aan IT'ers, laat staan IT'ers die bedreven zijn in cyber warfare. Het gaat niet om IT'ers die in een gemeente het netwerk in de gaten houden. Het betreft een job die veel vaardigheden en ervaring vereist. In de privésector smeken ze om dergelijke profielen. Ik hoef u niet te vertellen hoe zowel privébedrijven en de overheid als particulieren af te rekenen krijgen met een constante stroom van cyberaanvallen. De stad Antwerpen kampt met een heel groot probleem. Als burgemeester ben ik ook op mijn hoede, hoewel Lubbeek maar een kleine gemeente is. Ikzelf en onze politiezone zouden het niet willen meemaken. Ik maak me er grote zorgen over dat we ook een doelwit zullen zijn. Iedereen van het NAVO-Parlement of iedereen die van ver of dichtbij met de NAVO te maken heeft, vormt immers een potentieel target voor PRC, Rusland en Iran. U kunt mij er niet van beschuldigen paranoïde te zijn gelet op de gebeurtenissen van de voorbije weken. De website en IT-infrastructuur van de Kamer werden platgelegd. Vorig jaar was er de grootste hacking van onze veiligheidsinfrastructuur van Defensie. We mogen dus niet naïef zijn en beseffen dat iedereen die in de veiligheidsketen actief is als politicus en die ook burgemeester is, een potentieel doelwit is voor hacking of een cyberaanval.

Ten slotte, ook al is het begrotingsdebat voorbij – mevrouw Safai had deze kwestie al aangekaart en ik heb er al over gediscussieerd met mevrouw Lahbib -, vernam ik graag wat uw standpunt is over de NAVO-doelstelling om 2 % van het bbp te investeren in defensie.


Ministre Ludivine Dedonder

Monsieur Francken, nous avons déjà discuté longuement de ces sujets en commission. Je vais reprendre de manière quelque peu synthétique l'ensemble de vos questions.

Il y a des départs à la pension au sein de l'armée. C'est connu. C'était connu il y a un certain nombre d'années. C'était également connu quand votre ministre était compétent pour ce département. Vous me permettrez de remettre les choses dans leur contexte. À l'époque, alors qu'on savait qu'il y avait des milliers de départs à la pension, votre ambition en termes de recrutements variait pourtant entre 500 et 700 personnes. Quand plus de 2 000 militaires partent chaque année à la pension, une ambition de recrutement placée à 500 a forcément pour conséquence qu'aujourd'hui nous devons absorber ce retard. Ce n'est pas évident, mais nous le faisons.

J'ai fait une priorité des ressources humaines. D'aucuns en avaient fait une variable d'ajustement budgétaire, ce que je ne veux pas. D'abord parce que le personnel est le moteur d'une organisation, et parce qu'on sait très bien que sans ce personnel, on ne sait ni se déployer, ni faire fonctionner les différentes capacités, que ce soit à l'étranger ou sur le territoire national. Donc, nous avons lancé ce plan de recrutement ambitieux de 10 000 militaires en quatre ans.

Je l'avais dit en commission mais je le répète ici. Parfois cela donne une impression de difficulté. Jusqu'à présent, on n'a pas de difficultés à recruter des militaires. La première année, pour 2 500 postes ouverts, on a eu 8 300 postulants. L'année suivante, pour 2 500 postes ouverts, on a eu plus de 6 000 postulants. On a donc pu recruter les meilleurs par les différents tests d'évaluation et d'aptitudes. Nous venons d'ouvrir la troisième campagne de recrutement. J'espère que les choses iront dans le même sens. C'est rassurant car notre jeunesse a envie de servir son pays, de s'impliquer pour la sécurité de la population, et a cet esprit de solidarité et de groupe. On peut en être satisfaits.

Est-ce suffisant pour compenser l'ensemble des départs à la pension? Cela compense en partie car il y a aussi ce passif qui n'avait pas été anticipé. Nous continuons donc le recrutement.

Aurais-je pu recruter 3 000 militaires par an au lieu de 2 500? Non, parce qu'il nous faut des formateurs. Nous devons recruter 2 500 militaires par an, car c'est déjà une performance en soi de la part de nos instructeurs et de nos formateurs de pouvoir les écoler. Nous continuerons donc à ce rythme jusqu'en 2024. Ensuite, nous passerons à 2 800 militaires par an pour atteindre 29 100 militaires en 2030 pour maintenir notre Défense effective ainsi que l'ensemble de ses missions importantes pour notre pays.

Au niveau des civils, nous avons lancé un plan de recrutement vraiment ambitieux. Cela fonctionne. En 2022, nous recrutons 2 500 militaires et 260 civils. Plus de 200 Rosetta ont été recrutés et on évolue dans le pourcentage de civils au sein de la Défense. En janvier 2020, il y avait 5,4 % de civils à la Défense et nous en sommes aujourd'hui à 6,7 %.

Nous avons un peu de retard au niveau des civils.

Op 1 januari 2022 telde Defensie 1.621 burgerpersoneelsleden, waarvan 99 met een Rosettacontract. In de loop van 2022 werden 315 burgerpersoneelsleden gerekruteerd, waarvan 165 rosetta's. Defensie telt momenteel 1.735 burgerpersoneelsleden. Het dient opgemerkt te worden dat de relatief zware Selorprocedures nog steeds lang duren. Ambtenarenzaken werkt aan de vereenvoudiging van die procedures. Daarnaast zijn er soms geen kandidaten voor een openstaande functie of geen geschikte kandidaten na de Selorselectie. Er zullen echter meer inspanningen worden geleverd om de rekrutering van burgers te vergroten, want wij willen dat ze een hechte basis vormen voor de stabiliteit en de continuïteit van bepaalde diensten.

Ik wil u er ook op wijzen dat de promotie van burgerpersoneel intern heel goed werkt, wat aantoont dat het beleid rond de rol van sociale promotie binnen Defensie ook effectief werkt. Sinds 2020 hebben 47 civiele personeelsleden geprofiteerd van ons socialepromotiebeleid. Dit zijn 16 mensen meer dan tussen 2016 en 2019, waarbij in aanmerking moet worden genomen dat er in 2017 geen mensen waren die sociale promotie kregen.

Dès lors, nous poursuivons les initiatives, la communication, afin de recruter un maximum de civils, avec les difficultés qui incombent aux différents départements de la fonction publique, mais nous gardons le même niveau de motivation.

J'embraie avec la Composante Cyber, dans le sens où celle-ci fera l'objet du recrutement de militaires mais aussi de civils. Comment les attirer? Je pense qu'aujourd'hui, la Défense a un atout. En effet, quand je discute avec les membres du personnel qui travaillent au sein des services cyber, ils me disent qu'il y a un attrait car ils ont accès à de l'information classifiée, à ce qui se passe sur le théâtre d'opérations à l'étranger, notamment, à une formation de base ainsi qu'à une formation continue. Autant d'éléments qui les attirent et qui les incitent à rester à la Défense.

Par ailleurs, avec la réserve, nous ouvrons également la possibilité de travailler à temps partiel, ce qui permet à certains de travailler à temps partiel pour la Défense et à temps partiel dans une entreprise de sécurité ou de défense. Cela vaut pour tous les domaines, mais aussi pour le cyber. Nous tenons à prendre cette direction, et je discute beaucoup avec les entreprises de sécurité et de défense afin d'essayer de faire évoluer les mentalités. Nous voulons renforcer notre partenariat avec nos entreprises et, partant, renforcer notre base industrielle mais aussi notre savoir en matière de personnel. Je pense que cette approche peut être win-win pour toutes les parties, qu'il s'agisse des entreprises, de la Défense ou du travailleur en tant que tel.

D'une manière générale, nous savons qu'il y a des départs à la retraite, c'est inévitable. Nous avons cette ambition de recrutement et nous devons travailler à lutter contre l'attrition. Nous avons eu des échanges en commission et l'état-major est venu exposer certains plans. C'est vraiment un enjeu fondamental. Je pense que le plan POP, relatif au personnel, qui a été adopté sous cette législature va y contribuer. Nous avons opéré la première revalorisation salariale en 2022, la deuxième sera opérée en 2023 et la troisième en 2024.

À ce moment-là, les militaires seront en plein régime et toucheront un salaire augmenté de façon conséquente. Mais nous sommes conscients qu'il n'y a pas que le salaire, même si nous avons attribué des chèques-repas au mois de novembre. Tout ce bien-être passe également par l'amélioration du cadre de travail - il s'agit ici du plan des quartiers - et la rénovation des quartiers militaires. Cela passe également par l'accès à du matériel de pointe - le Plan STAR - et par l'ensemble des investissements. Le militaire se rend ainsi compte que des investissements sont réalisés dans son département, ce qui lui offre des perspectives et l'incite à continuer à travailler au sein de cette organisation tournée vers l'avenir.

Il s'agit aussi de rapprocher un maximum les militaires de leur lieu de vie quand c'est possible, quand ils ne sont pas en opération. On l'a fait pour Lombardsijde, Gavere et Tournai et on va continuer dans ce sens.

D'une manière générale, au niveau de nos recrutements, on recrute aussi bien évidemment des volontaires en grande quantité. Vous parliez d'équilibre. Je sais que les volontaires sont extrêmement importants aussi au sein de la Défense. Je ne focalise donc pas uniquement sur les sous-officiers et officiers. Bien au contraire, je pense qu'il est fondamental de recruter des volontaires et que ces volontaires puissent se former et évoluer. On a ouvert bon nombre de places à la promotion sociale. Chaque année et de plus en plus, des volontaires passent sous-officiers, tout comme des sous-officiers passent officiers. C'est positif pour la société. Mais recruter des volontaires, bien évidemment!

Nous menons aussi différents projets de recrutement de profils NEET, que ce soit pour des personnes qui aujourd'hui n'ont pas de formation, n'ont pas d'emploi, sont au chômage ou sont des demandeurs du revenu d'intégration sociale. Je pense que la Défense peut avoir un rôle d'ascenseur social pour ces personnes-là, attirer ces jeunes qui n'ont pas de diplôme.

J'en viens aux réservistes. On n'a jamais autant engagé de réservistes. Pour l'année 2023, nous recruterons 950 réservistes. C'est quand même énorme par rapport aux années précédentes.

J'en viens donc à votre éternelle question sur Tournai avec peut-être une réponse encore un peu plus détaillée qui, j'imagine, devrait vous convaincre et vous faire voir qu'il y a derrière cette décision tout un raisonnement, comme derrière toute décision que je prends depuis que je suis à la tête de ce département.

Terwijl Defensie voor een ongekende uitdaging van heropbouw stond en staat, onder meer op het vlak van personeel en dus opleiding, werd door de vorige regeringen beslist om slechts één school te gebruiken voor de opleiding van onderofficieren, in Saffraanberg in het noordoosten van het land, dit terwijl die taak voorheen gedeeld werd door Zedelgem en Dinant.

Dezelfde logica werd toegepast voor de voorbereidende divisie voor de Koninklijke Militaire School. Hier moesten Lier en Laken wijken voor Saffraanberg. Bovendien werd zelfs de verhuizing van het departement voor technische vorming van Saffraanberg naar de Koninklijke Militaire School in Brussel, nochtans gepland in de strategische visie van 2016, niet uitgevoerd om ook die opleiding enkel in Saffraanberg te behouden.

Zoals u begrepen zult hebben, heeft de wens om alles terug te brengen naar of te behouden in Saffraanberg nu ernstige gevolgen voor het onthaal en de opleiding van kandidaat-onderofficieren en -officieren. Het blijkt immers dat bij die keuzes te weinig rekening werd gehouden met verschillende factoren in verband met zeer grote aantallen studenten, zoals bijvoorbeeld het huisvesten van alle rekruten die we de komende jaren willen aanwerven. Vandaag worden we geconfronteerd met een situatie waarin we de rekrutering moeten verhogen om de operationaliteit en het werk van Defensie te garanderen. Met het POP- en het STAR-plan is het de bedoeling om 2.500 militairen per jaar te rekruteren, en zelfs 2.800 vanaf 2025. Om in te spelen op de komst van die nieuwe rekruten, is het dus nodig om de opvang- en opleidingscapaciteiten van Defensie effectief te vergroten. In die context zullen we het eerst hebben over de behoefte aan logement en infrastructuur die hieruit volgt, en die onvermijdelijk een hele reeks werkzaamheden en investeringen vereist.

Ik herinner u er dus aan dat Doornik al over een opleidingscentrum beschikt, net als educatieve en huishoudelijke infrastructuur, bijvoorbeeld op het gebied van logement. Hier zijn de investeringen in infrastructuur dus klein in vergelijking met de werken die we hadden moeten opstarten als we voor andere kwartieren hadden moeten kiezen.

Daarnaast is in Doornik ook al het kaderpersoneel aanwezig met +/- 350 mensen. Daar voegen we +/- 2.000 studenten aan toe op jaarbasis, waarvan de meesten voor korte opleidingen. Het is dus niet nodig om daar een nieuwe commando- en steunploeg te installeren.

Bovendien weet u dat Doornik in het westen van het land ligt, op de taalgrens, en dat dit ook een tweetalige school is.

Tot slot kan ik alleen maar betreuren dat er in de strategische visie 2016 gekozen werd voor een logica van centralisatie en hergroepering, en zelfs sluiting van kazernes. De visie van minister Vandeput concentreerde inderdaad 85 % van het militaire personeel van Defensie in het oosten van het land, weliswaar met inbegrip van Brussel.

Ik zet wat mij betreft dan ook in op decentralisatie en een betere geografische spreiding van de kwartieren. De keuze voor Doornik volgt dus volledig de logica van het kwartierplan dat, zoals ik al zei tijdens de presentatie van de beleidsnota, net tot doel heeft om met name het welzijn van het personeel van Defensie te verbeteren dankzij een nieuw geografisch evenwicht tussen onze kwartieren. Die gezonde verdeling betreft ook de opleidingscentra, ook die voor onderofficieren.

Het aantal instructeurs dat verplicht naar Saffraanberg moet verhuizen om jonge rekruten te begeleiden en op te leiden, zal dus beperkter zijn, met als positief effect een kleinere afstand tussen thuis en werk, zowel voor de instructeurs als voor een groot aantal studenten. Het was dan ook logisch, coherent en verantwoord om Doornik te overwegen om toekomstige militairen uit Henegouwen, Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen te ontvangen en op te leiden.

Als we meer militairen willen aantrekken en behouden, moeten we opleiding en werk dichter bij huis aanbieden.

Vous êtes le bienvenu pour visiter Tournai, que vous semblez ne pas connaître.


Theo Francken N-VA

Mevrouw de minister, ik dank u voor de toelichtingen. Ik heb goed geluisterd, zoals ik altijd probeer te doen, en vond het heel interessant. Ik zal zeker ingaan op uw uitnodiging om naar Doornik te komen. Ik heb gehoord dat er daar een heel sympathieke burgemeester kantoor houdt. Ik heb hem leren kennen toen ik staatssecretaris was. Hij heeft mij toen geholpen met de asielopvang in de kazerne van Doornik en ik ben hem daar nog altijd erkentelijk voor. Er waren toen heel veel asielzoekers en dat was een groot probleem. U schijnt hem te kennen, dus ik kom zeker langs en kijk ernaar uit.

Wat betreft de aantallen, de ambities zijn hoog. U zet daarop in. Er kan niet meer en 2.500 is het maximum, want anders krijgt u het logistiek niet meer rond met uw opleiders. Dat begrijp ik.

Wat betreft de sociale promotie, ik heb niet gezegd dat ik tegen sociale promotie ben. Het is knap als een vrijwilliger onderofficier kan worden en een onderofficier een officier. Dat is allemaal goed. Deze week nog las ik een artikel over een verpleegster die op haar 52ˢᵗᵉ huisarts is geworden. Wat is er mooier dan dat? Als zoon van een huisarts kan ik dat alleen maar toejuichen. Als een vrijwilliger na een aantal jaren misschien zelfs officier kan worden, dan is dat echt prachtig, maar dat is mijn punt niet.

Mijn punt blijft dat de verhoudingen in ons land op het vlak van Defensie tussen die drie – officieren, onderofficieren en vrijwilligers – op zijn minst vragen doet rijzen. Men kan dat niet zomaar veranderen. Dat ligt niet aan u, maar dat heeft een bepaalde geschiedenis en is vrij uniek. Dat moet toch ook gemonitord worden.

Wat betreft Doornik, u geeft hier een aantal inhoudelijke redenen waarom voor Doornik wordt gekozen. Ik heb dat de eerste keer op de tribune gedaan. Het was toen een groot schandaal dat ik dat durfde insinueren. Dat was helemaal niet slecht bedoeld, dat was gewoon kritisch. Ik ben een oppositielid, dus ik mag kritisch zijn. Dat is toen op een koude steen gevallen en er kwamen geen antwoorden. Nu krijg ik tenminste een inhoudelijk antwoord op mijn vraag. Ik zal erover nadenken of ik daarmee genoegen neem.

U zult 950 reservisten rekruteren. Mijn vraag was eigenlijk wanneer dat nieuw statuut er zal komen. Is dat al klaar? Is dat in onderhandeling met de vakbonden? Is dat al naar de ministerraad geweest? Komt het er in 2023? Op die vragen heb ik nog geen antwoord gekregen. Ik zal nog een vraag indienen, maar u hoeft niet nu te antwoorden. We zullen het er nog vaak over hebben.

Met betrekking tot de burgerij ben ik echt bezorgd of dat met de cybercomponent gaat lukken. Het is een heel interessante job als men in een veiligheidscontext is geïnteresseerd. Men kan inderdaad toegang krijgen tot confidentiële informatie. Dat zal een aantal jongeren zeker triggeren om voor Defensie te kiezen, maar op het vlak van het pecuniaire en voorwaarden is het moeilijk. Ik denk echt dat we moeten bekijken hoe we dat aantrekkelijker kunnen maken, want IT'ers krijgen ongelooflijke lonen. Daar kunnen wij niet tegenop. Niet iedereen gaat deeltijds werken. Veel werkgevers willen dat ook niet. Een bedrijf wil ook niet dat hun IT'er op verschillende plaatsen gaat werken, omdat ze over vertrouwelijke en geheime informatie van dat bedrijf beschikken. Het is niet evident om die echt hoge profielen deeltijds voor verschillende werkgevers te laten werken.

Dat geldt ook voor ons. Zij krijgen van ons vertrouwelijke informatie. Zij gaan dan ook nog voor een privébedrijf werken. Wie is dat? Voor wie werken zij? Wat doen zij daar? Men moet echt goed oppassen voor misbruik.

Ik rond af. We zijn terug zuurstof aan onze Defensie aan het geven. Voor mij kan het sneller.

Er zou ook best wat zuurstof of Febreze in deze zaal komen, want toen ik hier daarnet in de zaal binnenkwam, amai … Ik weet niet of we de koepel open kunnen zetten, da's misschien een idee voor volgende zomer.

We geven alleszins zuurstof aan Defensie. U weet dat ik ongeduldig ben. Voor mij moet het naar 2 %, moeten de investeringen sneller omhoog, moeten we nog bijkomend investeren aan een hoger tempo. Dat zal volgens mij ook de NAVO-lijn in Vilnius en Washington worden de komende twee jaar. Dat zal ons worden opgelegd. Ik denk niet dat we dit zullen kunnen tegenhouden. Maar goed, dat zien we dan wel weer. In 2024 zijn er opnieuw regeringsonderhandelingen, dus dan zullen we daar dat varkentje wel wassen.

Mevrouw de minister, mijn wens voor volgend jaar is de volgende. U hebt nu twee dingen voorgelezen in het Nederlands, de rest was allemaal in het Frans. Hetzelfde geldt trouwens voor mevrouw Lahbib, haar Nederlands is echt niet goed. Alleen hetgeen zij voorleest, is in het Nederlands, al de rest is in het Frans. Ik ben nu de enige interpellant. De traditie is dat als een Nederlandstalige u ondervraagt, u antwoordt in het Nederlands. Als er meerdere sprekers van verschillende taalrol zijn, kunt u natuurlijk kiezen. Dat is een beetje de traditie van het Huis.

Ik weet dat u eraan werkt. Nederlands is geen gemakkelijke taal. Ik heb mijn Frans ook moeten bijschaven. Ik probeer dat nog elke dag. Ik maak nog kemels van hier tot in Tokio. Dan zegt mijn moeder dat ik een woord heb gezegd dat niet bestaat. Gisteren heb ik nog het woord cocorico bijgeleerd.

Mijn hoop en droom voor het begrotingsdebat van volgend jaar is dat wij vlot met elkaar van gedachten kunnen wisselen in het Nederlands. Hetzelfde geldt voor mevrouw Lahbib. Ik heb het haar niet gezegd. Ik wil u niet viseren, het is een bezorgdheid. U bent minister van Defensie, voor iedereen. Dat is een heel belangrijke positie, waarbij communicatie heel belangrijk is.

Ik volg u uiteraard op sociale media, net zoals u mij volgt op sociale media. Ik zit daar wat met een dilemma. U zit op TikTok. Dat is Chinese spionage. Ik vind dat persoonlijk niet het beste idee voor een minister van Defensie. Dat is echter uw probleem. Dat is uw keuze. Ik zou dat niet doen. Dat is mijn verhaal. Ik weet dat mijn partij ook op TikTok zit. Ik vind dat allemaal niet verstandig. Men zou dat beter allemaal niet doen, maar tegenwoordig moet men dat blijkbaar doen. Ik zit daar niet op omdat ik het vertik, omdat TikTok Chinese spionage is. Ik vind dat niet verstandig voor een minister van Defensie. Dat is mijn mening daarover, maar u doet wat u wenst.

Anderzijds is het wel zo – en dat is het dilemma – dat u door het feit dat u communiceert op een heel toegankelijke manier, razend populair aan het worden bent in Wallonië. Ik heb dat goed in de gaten. U zult nog heel veel stemmen halen. En daarvoor doet u het waarschijnlijk ook. U bereikt heel veel jongeren en wij hebben die jongeren nodig om bij Defensie te komen. Op die manier vind ik het goed dat u dat doet.

Inzake luchtigheid zijn er gradaties. Dat u op basketschoenen op uw werk zit, dat kunt u allemaal heel relevant vinden, ik vind dat niet relevant. Er is oorlog in Europa. Ik bedoel dat niet slecht, maar ik stel mij dan soms vragen bij de sérieux van de minister van Defensie terwijl er oorlog is in Europa. U moet wat oppassen.

Anderzijds vind ik het goed dat u via sociale media, als minister van Defensie – u bent de baas van het leger –, ook jongeren probeert aan te trekken. Wij hebben ze immers nodig bij Defensie. Dat is een dilemma waar ik zelf ook geen oplossing voor heb. U moet er zelf maar eens over nadenken onder de kerstboom. Ik zal dat ook doen.

Tot slot, wilt u, namens onze fractie en waarschijnlijk de hele Kamer, aan al onze troepen in binnen- en buitenland – ik zag dat de CHOD al op bezoek is geweest, maar ik weet niet of u nog gaat – een fijne kerst, een fijn eindejaar en een gelukkig nieuwjaar wensen? Dat is heel belangrijk. Zij zetten zich elke dag in voor onze veiligheid. 2022 is het jaar waarin er weer oorlog was in Europa. Zij hebben zich ongelofelijk hard ingezet, net zoals u, mevrouw de minister. Dat respecteer ik. U weet dat ik respect heb voor mensen die hard werken. Ik ben zo opgegroeid en doe dat ook. Kunt u die wensen ook overmaken namens onze fractie? Ik dank u.


Servais Verherstraeten CD&V

Mijnheer Francken, wij zijn het niet altijd met elkaar eens, maar ik denk dat het hele Parlement zich wenst aan te sluiten bij uw laatste wens.


Guillaume Defossé Ecolo

Madame la présidente, j'ai été un peu choqué par une des dernières phrases de M. Francken. Je pense qu'il ne revient ici à personne de dire à quelqu'un comment il doit s'habiller – à moins que M. Francken ait une liste de vêtements qu'on peut porter ou non quand on est ministre. Je trouve que c'est vraiment complètement déplacé. Je réitère mon soutien total à Mme la ministre. Je trouve par ailleurs qu'elle s'habille très bien.


Theo Francken N-VA

Het is niet de eerste keer dat dit hier gebeurt. Ik heb het ook al meegemaakt met mevrouw Matz toen het ging over seksist zijn. Dat was compleet absurd. Vaak heeft dat te maken met het feit dat wij elkaar niet goed begrijpen. Ik heb geen opmerking gemaakt over hoe mevrouw de minister zich kleedt, voor alle duidelijkheid. Dat interesseert mij niet. Het interesseert me niet of een minister een man is of een vrouw, of een minister zwart of bruin of wit is of paars met witte stippen. Het interesseert mij niet. Zo zit ik niet in elkaar. Zo ben ik niet opgevoed.

U moet beter luisteren. Misschien kunt u uw het oortje gebruiken, zodat u de vertaling beter hoort. Ik heb alleen gezegd dat ik zelf enigszins worstel als ik de socialemediastrategie van de minister zie. Tegenwoordig heeft immers elke minister zo'n strategie. Dat is ook nodig. Als ik deze strategie zie, dan krijg ik enigszins een dubbel gevoel. Enerzijds vind ik ze heel goed omdat ze heel toegankelijk is, ook om jongeren voor onze Defensie te kunnen engageren. Anderzijds vind ik dat er wel voldoende sérieux in mag zitten. Er is immers oorlog in Europa en u bent minister van Defensie. Dat is het enige wat ik zeg.

Ik heb daar dus geen eenduidig antwoord op. Ik heb mij voor alle duidelijkheid niet uitgesproken door goedkeuring of afkeuring te geven over de manier waarop een minister zich kleedt in België. Dat is niet waar. U hebt dat ofwel fout begrepen, mijnheer Defossé, ofwel opzettelijk fout begrepen. Dat kan ook, het zou mij niet verbazen. Ik meen nochtans dat wij in de commissie Defensie over het algemeen een goede samenwerking hebben, een constructieve samenwerking waarbij wij proberen te luisteren naar elkaar.


Ministre Ludivine Dedonder

Monsieur Francken, ce n'est pas une stratégie ou une tactique pour attirer les jeunes. Je suis moi-même. Je reste moi-même, ministre ou pas, et je fais du mieux que je peux, pour renforcer et reconstruire ce département. Que je le fasse en portant des baskets ou des talons aiguilles, je trouve que ce qui compte vraiment, c'est l'action.