Proposition 55K3021

Logo (Chamber of representatives)

Projet de loi modifiant la loi du 10 mai 2007 tendant à lutter contre la discrimination entre les femmes et les hommes, la loi du 30 juillet 1981 tendant à réprimer certains actes inspirés par le racisme ou la xénophobie, la loi du 10 mai 2007 tendant à lutter contre certaines formes de discrimination, et la loi du 4 août 1996 relative au bien-être des travailleurs lors de l'exécution de leur travail, pour ce qui concerne la protection contre les mesures préjudiciables.

General information

Submitted by
Vivaldi
Submission date
Nov. 28, 2022
Official page
Visit
Status
Adopted
Requirement
Simple
Subjects
anti-discriminatory measure sexual discrimination ethnic discrimination sexual harassment psychological harassment racism racial discrimination help for victims xenophobia

⚠️ Voting data error ⚠️

This proposition is missing vote information, which is caused by a bug in the heuristic algorithms. As soon as I've got time to fix it, the votes will be added to Demobel's database.

Contact form

Do you have a question or request regarding this proposition? Select the most appropriate option for your request and I will get back to you shortly.








Bot check: Enter the name of any Belgian province in one of the three Belgian languages:

Discussion

Feb. 16, 2023 | Plenary session (Chamber of representatives)

Full source


President Eliane Tillieux

De rapporteur, mevrouw Vanrobaeys, verwijst naar het schriftelijke verslag.


Björn Anseeuw N-VA

Mevrouw de voorzitster, mevrouw de staatssecretaris, collega’s, het is wel wat geweest met de behandeling van het voorliggende wetsontwerp in de commissie. Met het wetsontwerp moest de federale regelgeving in overeenstemming met het arrest-Hakelbracht worden gebracht, wat de deelstaten in dit land reeds veel eerder hadden. Wij steunen het voornemen om dat ook federaal eindelijk op orde te stellen. Alleen kunnen wij niet om de vaststelling heen dat voorliggend wetsontwerp veel verder gaat dan alleen maar het in orde stellen van onze federale regelgeving ten opzichte van het arrest-Hakelbracht.

De behandeling van het wetsontwerp heeft wat voeten in de aarde gehad. Mevrouw de staatssecretaris, het moet mij toch van het hart dat u zich niet de beste leerling van de klas hebt getoond. In een eerste beweging bent u komen aandraven met de foute cursus. Herinner u nog dat het arrest van de Raad van State eigenlijk helemaal niet over dat wetsontwerp ging, maar over een totaal ander wetsontwerp. U had dat pas door, nadat ik u erop wees.

Bij een tweede poging kwam u aandraven met een halve cursus. Dat is reeds beter, maar men is daar nog niet veel mee op een examen. De ontwerptekst en de voorontwerptekst waren krek dezelfde. Het was u op dat ogenblik ook nog niet helemaal duidelijk, toen ik daarover vragen stelde in commissie, of de ontwerptekst nu de juiste was dan wel de voorontwerptekst.

U hebt dan een paar weken respijt gekregen om u daarvan te vergewissen, om dan in een derde loffelijke poging te komen aandraven met de bespreking van een wetsontwerp waaruit blijkt dat u eigenlijk uw cursus niet al te goed kent, al was het maar omdat u heel wat terechte bekommernissen en opmerkingen van de Raad van State feestelijk naast u neerlegt.

Heel wat van die bekommernissen zijn eigenlijk een zeer sterke indicatie van het feit dat met voorliggend wetsontwerp voor heel wat betrokkenen meer rechtszonzekerheid dan rechtszekerheid zal worden gecreëerd. Mevrouw de staatssecretaris, dat is ook de reden dat wij ons vandaag zullen onthouden bij de stemming over het wetsontwerp, net als in de commissie.


Kathleen Pisman Groen

Niemand zou ooit gediscrimineerd mogen worden, maar toch gebeurt het elke dag. Het vraagt ook heel veel moed van de slachtoffers om aan te klagen dat hun onrecht is aangedaan.

Wanneer slachtoffers van discriminatie gebruikmaken van juridische instrumenten die hun ter beschikking staan, bevinden zij zich meestal in een bijzonder kwetsbare positie en staan zij vaak bloot aan de represailles van de discriminator. Hetzelfde geldt voor getuigen en voor om het even wie het slachtoffer bijstaat.

Mevrouw Hakelbracht, hier vandaag aanwezig, werd het slachtoffer van discriminatie. Ze werd namelijk niet aangenomen, omdat ze zwanger was. Haar manager, mevrouw Vandenbon, die haar had voorgedragen als beste kandidaat voor de selectieprocedure, werd kort daarop zelf ook ontslagen.

Het bestaande wettelijke kader combineert drie artikelen uit verschillende richtlijnen die eenieder beschermen die op enige wijze bij een klacht of rechtsvordering betrokken is, ongeacht de wijze waarop de persoon die als getuige optreedt, zich kenbaar maakt. Die artikelen werden in het Belgisch recht omgezet. Nu zult u denken dat dat goed is, maar de rechtbank oordeelde dat de omzetting via de verschillende antidiscriminatiewetten te eng is opgevat en niet in overeenstemming is met de Europese regelgeving. Zowel het Hof van Justitie van de Europese Unie, met zijn arrest-Hakelbracht, als de Europese Commissie, gelastte daarom België de bescherming uit te breiden.

Het is ongetwijfeld overbodig om uit te weiden over het belang van de tekst voor de slachtoffers van discriminatie, aangezien die zeer uitvoerig besproken werd tijdens de eerste lezing in de commissie. De tweede lezing heeft daarnaast uitsluitsel gegeven over elementen die tijdens de eerste lezing onvoldoende verduidelijkt zouden zijn. Er is ook gevolg gegeven aan de wetgevingstechnische nota van de juridische dienst van de Kamer. Ik dank trouwens de juridische dienst voor hun ondersteuning.

De suggestie van de N-VA om de laatste amendementen voor advies voor te leggen aan de Raad van State, werd in de commissie daarom terecht weerlegd. De discussies in de commissie hebben geresulteerd in het bijzonder belangrijke wetsontwerp, dat thans voorligt en cruciaal is om tegemoet te komen aan het arrest-Hakelbracht.

Ik zou de gehele Kamer vandaag dan ook willen oproepen om groen licht te geven voor het wetsontwerp om zo bij te dragen aan enerzijds een beter uitgebouwde bescherming van de werknemers tegenover de verschillende vormen van discriminatie en anderzijds aan een gezondere en serene arbeidsverhouding.

Dat zijn twee heel belangrijke onderwerpen voor de Ecolo-Groen-fractie.

Tot slot wil ik mevrouw Hakelbracht bedanken voor haar aanwezigheid hier en vooral voor de moed en strijdvaardigheid die zij in 2015 toonde door de discriminatie die haar werd aangedaan, niet zomaar naast zich neer te leggen en die aan te vechten en op te komen voor haar rechten. Ik wil ook mevrouw Vandenbon bedanken voor de solidariteit die zij toonde met haar zwangere sollicitante, solidariteit die ze moest bekopen met haar eigen ontslag. Het Instituut voor de gelijkheid van mannen en vrouwen heeft in dat dossier een belangrijke ondersteunende rol gespeeld.


President Eliane Tillieux

Mme Thémont n’est pas présente.


Ellen Samyn VB

Mevrouw de voorzitster, collega’s, sta mij toe om eerst mijn ongenoegen te uiten over de behandeling van onderhavig wetsontwerp, dat de urgentie verkreeg.

De processie van Echternach is er niks tegen. Wat een geknoei en wat een amateurisme!

Laat ik beginnen met de zogenaamde hoogdringende behandeling. In april 2015 werd in het dossier al een inbreukprocedure opgesteld tegen België door de Europese Commissie. Gedurende 7,5 jaar werd er niets ondernomen door politieke onwil en een gebrek aan een politiek akkoord. Dan wordt plots de hoogdringendheid ingeroepen, omdat men vreest dat er financiële sancties zouden kunnen volgen. Dat is te gek voor woorden

Wat de werkzaamheden zelf betreft, de regering vraagt logischerwijze het advies van de Raad van State. We weten niet waar het fout liep, maar men slaagde er wel in om een verkeerd advies op een totaal ander wetsontwerp aan de Kamerleden te bezorgen, zodat een eerste bespreking van het wetsontwerp niet kon plaatsvinden.

Dat de collega’s van de meerderheid teksten bespreken, zonder te weten waar het over gaat, en dus zonder meer op de groene knop drukken, werd me meer dan duidelijk tijdens de tweede bespreking. De oppositie wees u er een aantal keren op dat er in de tekst van het wetsontwerp op geen enkele manier rekening werd gehouden met de opmerkingen van de Raad van State en met de adviezen die al eerder werden geformuleerd door de Gegevensbeschermingsautoriteit. Ik stelde u de vraag of na de materiële fout rond het advies van de Raad van State het ditmaal misschien de regering zelf was, die een fout had gemaakt door een oude versie van de tekst ter bespreking voor te leggen. Dat het maar liefst 45 minuten geduurd heeft vooraleer iemand van de meerderheid begreep waarover ik het had, dat er inderdaad een verkeerde tekst werd voorgelegd, is in feite waanzin. Het was dus consternatie alom bij de meerderheid. De bespreking van het wetsontwerp werd voor de tweede keer uitgesteld. Bovendien kon of wilde u bepaalde vragen tijdens de commissie niet beantwoorden, maar tijdens de tweede lezing repliceerde u wel op opmerkingen van de eerste lezing. Die werkwijze is geen goed voorbeeld van uw politieke vernieuwing.

Ten gronde, wij kunnen de inhoud van het wetsontwerp deels steunen. Immers, sommige bepalingen in het wetsontwerp zijn voor interpretatie vatbaar. De Raad van State heeft in zijn advies bijvoorbeeld gewezen op grijze zones. Ik heb ook nog steeds vragen bij de toenemende juridische complexiteit van bepaalde regels. Er werd, mijns inziens, onvoldoende rekening gehouden met de adviezen van de Raad van State. Bepaalde artikelen zijn nogal flou en voor interpretatie vatbaar.

Gelet op de werkwijze bij de bespreking van het wetsontwerp en het feit dat een aantal artikelen voor interpretatie vatbaar zijn, zal de Vlaams Belangfractie zich onthouden.


Greet Daems PVDA | PTB

Mevrouw de staatssecretaris, zoals ik ook in de commissie heb toegelicht, is de PVDA blij met het wetsontwerp. Het beantwoordt aan een eis van Unia om de bescherming tegen represailles in de antidiscriminatiewetgeving aan te passen door de vormvereisten te schrappen en de groep beschermden uit te breiden. Wij zullen het ontwerp daarom ook steunen.

Wij willen wel nog herinneren aan de opmerking in het jaarverslag van Unia dat nog een paar andere punten van de antiracisme- en antidiscriminatiewet zouden moeten worden aangepast. Daar komt onderhavig wetsontwerp niet aan tegemoet. Unia kaart bijvoorbeeld aan dat artikel 4 van het kaderbesluit 2008/913/JBZ van de Europese Raad van 28 november 2008 foutief is omgezet, waarvoor de Europese Commissie België trouwens in gebreke heeft gesteld. Artikel 4 vraagt bijvoorbeeld dat de lidstaten de nodige maatregelen nemen opdat racistische en xenofobe motieven voor alle misdrijven als een verzwarende omstandigheid worden beschouwd of door de rechter in aanmerking kunnen worden genomen bij de bepaling van de strafmaat. Tot nu toe is dat in België enkel mogelijk voor een beperkte lijst van misdrijven. Unia heeft ter zake een aantal aanbevelingen gedaan, teneinde het Strafwetboek daaraan aan te passen.

U hebt gisteren in commissie voor Gelijke Kansen op de mondelinge vraag ter zake van mijn collega, Maria Vindevoghel, geantwoord dat u daar samen met uw collega, minister Van Quickenborne, werk van maakt en dat in het nieuwe Strafwetboek elk misdrijf binnenkort als haatmisdrijf zal kunnen worden beschouwd, dus niet enkel als misdrijven om racistische motieven maar om alle in het Strafwetboek opgenomen motieven, van seksistische en transfobe tot homofobe motieven. Dat is natuurlijk heel positief. Wij zijn echter wel bezorgd dat u voor die aanpassingen geen timing kunt voorleggen. Zitten er misschien nog obstakels in de weg? Welke zijn dat? Kunt u daarover iets meer vertellen? Hoe zult u daar dan komaf mee maken?

U vindt alvast in de PVDA een partner om het proces te versnellen. De aanpassingen aan het Strafwetboek zijn echt noodzakelijk, om discriminatie te bestrijden.


Anja Vanrobaeys Vooruit

Mevrouw de staatssecretaris, collega’s, het is hier al meermaals gezegd, het wetsontwerp breidt de bescherming van slachtoffers van discriminatie maar ook van intimidatie, geweld, pesten en ongewenst seksueel gedrag uit tot represailles. Het breidt die bescherming tevens uit tot getuigen en klokkenluiders. Dat is nodig, want de cijfers hierover blijven hallucinant. Er is de nieuwe studie van Stijn Baert die zegt dat er op het vlak van discriminatie eigenlijk heel weinig verbetering in zit. Dit weekend stonden er nog nieuwe cijfers van IDEWE in de krant, waaruit bleek dat 6 % van de werknemers wekelijks wordt gepest op het werk. We kennen al langer dan vandaag de cijfers van het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen. Een derde van de meldingen die men binnenkrijgt, gaat over zwangerschap of moederschap.

Mevrouw Hakelbracht, welkom. Dat laatste cijfer, dat derde van de meldingen dat gaat over zwangerschap en moederschap, dat zijn statistieken. Ik vond het daarjuist een heel aangename ontmoeting met u. U bent het gezicht achter die statistieken en dat maakt de verhalen nog veel sprekender. U bent slachtoffer van het soort discriminatie waarvan ik elke keer opnieuw zeg dat ze in 2023 – het gebeurde in 2015, maar dat doet er niet toe – eigenlijk niet meer zou mogen bestaan. We zouden dit altijd moeten kunnen uitsluiten, het zou nooit meer mogen gebeuren.

Ik wil u danken voor uw moed en doorzettingsvermogen om daar tegen in te gaan. Ik besef dat ingaan tegen discriminatie niet evident is. Men wordt al eens nagekeken, er wordt al eens over u gepraat, zeggend dat u misschien zelf de oorzaak bent. Dat is niet gemakkelijk, maar u heeft uw slag thuisgehaald. Ik wil u, maar ook mevrouw Vandenbon die getuige was en die werd ontslagen omdat zij voor u is opgekomen, ontzettend bedanken voor de moed die u getoond hebt. Ik begrijp dat u sinds 2015 veel geduld heeft moeten oefenen, te veel misschien.

Met dit wetsontwerp zetten we echter een stap vooruit. Het is een stap vooruit, niet alleen voor u, maar voor alle slachtoffers van discriminatie, pesten, intimidatie, geweld en seksuele intimidatie, maar tevens voor alle vrouwen die nog te veel gediscrimineerd worden omwille van hun zwangerschap en hun moederschap.

Dit is een stap vooruit, mevrouw de staatssecretaris, maar u weet dat wetgeving één zaak is en de praktijk op de werkvloer een andere, dat heb ik in de commissie ook gezegd. U hebt aangekondigd dat u gaat inzetten op sensibilisering, op een bewustmakingscampagne. U zou ervoor zorgen dat deze wetgeving, die technisch heel moeilijk is - de lange discussies in de commissie wijzen daar ook op - in heldere taal zou worden uitgelegd, zodat de mensen op de werkvloer die daarmee geconfronteerd worden weten welke bijkomende rechten zij krijgen.

Ik hoop dat deze wetgeving, maar vooral ook de sensibilisering en de mentaliteitsverandering, die echt nodig zijn op de werkvloer, eindelijk werknemers en vrouwelijke werknemers zullen beschermen tegen discriminatie, tegen pesten, tegen geweld en tegen seksuele intimidatie.


Catherine Fonck LE

Madame la secrétaire d'État, certains collègues ont rappelé combien le parcours de votre texte a été brouillon. C'est le moins que l'on puisse dire! Mais revenons à l'essentiel car tout doit évidemment être fait pour lutter contre toutes les formes de discrimination et les éviter.

Si, sur ce principe, nous sommes totalement d'accord et s'il est vrai que nous soutiendrons ce texte, nous gardons toutefois de très grandes interrogations sur l'apport réel de votre texte. De fait, il est terriblement complexe et particulièrement flou au niveau de son interprétation. Vous avez d'ailleurs donné plusieurs versions successives lors des différentes réunions de commission. En fonction des questions posées, vos interprétations étaient différentes. La question se pose donc de savoir si, du côté des victimes, ce texte terriblement complexe, technique et peu clair va réellement améliorer les failles actuelles en termes d'application sur le terrain.

Certains collègues de la majorité gouvernementale disent qu'il va falloir le traduire en quelque chose de compréhensible. Permettez-moi de vous dire que c'est d'abord la loi qui doit être compréhensible. Peut-être que, dans les grandes entreprises, d'éminents juristes sont là pour traduire les lois mais le rôle du législateur, en l'occurrence de la secrétaire d'État et du gouvernement, c'est de fournir des textes de loi qui ne puissent pas être sujets à interprétations multiples, ce qui in fine judiciarise des situations qui ne vont en rien bénéficier d'un envoi en justice et qui auraient pu et dû être traitées au sein même de l'entreprise. Si cette complexité doit être traduite auprès des indépendants et des petites et moyennes entreprises, qui n'ont pas toute une série de juristes à disposition pour traduire une loi complexe et floue en quelque chose de compréhensible, je considère que nous n'avons pas fait, singulièrement la secrétaire d'État, le travail correctement.

Nous verrons ce qu'il en sera lors de l'application de ce texte, et à l'usage, en espérant que ce ne sera pas pire demain qu'aujourd'hui, d'abord et avant tout pour les travailleurs victimes de discriminations.

Enfin, je voudrais dire un mot sur la prévention et l'accompagnement des victimes. Je pense que vous avez fait le choix de passer à côté de l'essentiel, toujours laissé de côté, à savoir tous les investissements réalisés en amont pour prévenir les situations de discrimination plutôt que de juste travailler sur l'aval en matière de sanctions, mais également pour véritablement accompagner les victimes de discriminations. Sur ces deux volets (prévention et accompagnement des victimes), le projet de loi est muet, tout comme l'est également la politique du gouvernement en la matière.


Sophie Thémont PS | SP

Madame la présidente, madame la secrétaire d'État, chers collègues, être victime de violences ou de harcèlement au travail ne devrait jamais être synonyme de silence ou de mise au ban. Les victimes doivent se sentir en confiance pour s'exprimer auprès de collègues, pour chercher de l'aide, tout comme les témoins de ces violences ne peuvent se sentir menacés d'apporter leur soutien à la victime.

Ce projet de loi apporte, enfin, une réponse de la Belgique pour se mettre en conformité avec la jurisprudence, après la fameuse affaire Hakelbracht pour laquelle l'Institut pour l'égalité des femmes et des hommes s'était constitué partie civile.

La Cour de justice de l'Union européenne avait jugé que les lois de 2017 anti-discrimination devaient mieux protéger les plaignants et les témoins de discriminations. C'est maintenant chose faite, avec un certain équilibre entre l'élargissement de la protection, d'une part, et la demande de sécurité juridique des partenaires sociaux, d'autre part. Il s'agit aussi de donner une place au dialogue social, ce qui est primordial dans le monde du travail.

Je veux ici vraiment souligner que ces mesures vont aider à libérer la parole des victimes et des témoins. C'est un signal pour encourager à témoigner en faveur des personnes victimes de discriminations au travail qui sont encore bien trop nombreuses.

C'est pour ces raisons que nous soutiendrons avec enthousiasme ce projet de loi.


Secrétaire d'état Sarah Schlitz

Chers collègues, je vous remercie tous pour le soutien que vous avez apporté à ce texte, tant pendant nos travaux en commission que lors de vos prises de parole aujourd'hui. Il s'agit d'un texte important car il est attendu depuis 2015. C'est donc un aboutissement de vous voir le voter tout à l'heure en plénière.

Wanneer slachtoffers van discriminatie gebruikmaken van de juridische instrumenten die hun ter beschikking staan, bevinden zij zich meestal in een bijzonder kwetsbare positie en staan ze bloot aan represailles van de discriminator. Hetzelfde geldt voor getuigen of voor eender wie het slachtoffer bijstaat. Antidiscriminatiewetten beschermen degenen die betrokken zijn bij een klacht of rechtszaak wegens discriminatie, of het nu gaat om het slachtoffer of om een getuige. Deze bescherming was echter te beperkt en niet effectief, zoals bevestigd door het Europees Hof van Justitie en de Europese Commissie. Het doel van dit wetsontwerp is de bescherming te verruimen om haar doeltreffend te maken.

Je vais à présent répondre aux quelques questions qui ont été posées. Tout d'abord, madame Fonck, ce projet de loi peut, en effet, paraître long et compliqué. Ces caractéristiques découlent de deux choses. Premièrement, ce projet modifie des lois existantes, avec pour conséquence une lecture plus difficile de ce texte. Toutefois, dès que les modifications y auront été apportées, les dispositions légales dans leur ensemble seront claires. Deuxièmement, ce projet de loi modifie les trois lois antidiscrimination. Les modifications y sont donc systématiquement les mêmes et se répètent. Lorsqu'elles auront été intégrées à chacun des textes, l'ensemble sera plus clair.

Enfin, comme je vous ai répondu en commission, la meilleure manière pour les employeurs de s'assurer qu'ils respectent la loi est de ne pas discriminer.

Mevrouw Daems, met betrekking tot het Strafwetboek verwijs ik u voor de werkplanning door naar mijn collega, minister Van Quickenborne.

Je peux cependant vous assurer de toute ma volonté de faire aboutir cette réforme du Code pénal qui est, en effet, extrêmement importante, notamment sur son volet relatif à la discrimination.

Mevrouw Vanrobaeys, zoals toegelicht in de commissie, inzake de bekendmaking van de bij het wetsontwerp ingestelde regeling spelen de werkgeversorganisaties, de vakbonden, en de met discriminatiebestrijding belaste instanties uiteraard een essentiële rol, onder meer via sensibilisering en opleidingen. Zodra het wetsontwerp aangenomen is, zal het met het oog op de preventie van discriminatie zaak zijn de nieuwe regels onder de aandacht te brengen, te verduidelijken en in bevattelijke taal te verspreiden. Dat alles vindt echter noodzakelijkerwijze in een later stadium plaats.

Je ne peux pas non plus laisser dire que rien n’est fait en matière de prévention des discriminations par le gouvernement. Nous avons adopté en juillet les mesures fédérales qui s’intégreront au plan NAPAR qui contient tout un volet relatif à la discrimination. Il y a notamment tout un programme qui a été mis en place avec Petra De Sutter en termes de discrimination au niveau de la Fonction publique. Il y a aussi UNIA qui accompagne les employeurs via différents modules, notamment le module IDIV qui comporte des recommandations notamment en matière de diversité et de gestion de la diversité au sein des entreprises. Il y a donc des outils et des choses qui se mettent en place depuis plusieurs mois.

Pour conclure, il est important de rappeler que ce projet de loi rend les lois anti-discrimination applicables en pratique et la protection contre les discriminations effective, notamment sur le marché du travail tant pour les témoins que pour les victimes. En effet, cela ne sert à rien d’avoir des lois anti-discrimination si, lorsque les personnes discriminées s’en saisissent, elles risquent des représailles. Cela rend ces lois lettre morte.

Avec ce projet de loi, on permet aussi des solidarités au sein des entreprises. On permet, comme cela a été le cas dans l’affaire dite Hakelbracht, des solidarités. On permet à un ou une collègue de venir témoigner pour soutenir un collègue victime de discrimination et de ne pas subir des représailles pour avoir été solidaire envers son ou sa collègue discriminé. Plus globalement, il s’agit évidemment de réduire les discriminations, notamment sur le marché du travail en envoyant un signal clair aux employeurs. L’objectif est, bien entendu et avant tout, d’éviter que des discriminations ne soient commises. Il est inconcevable que des victimes de discrimination subissent des représailles pour avoir eu recours aux outils juridiques dont elles disposent. Ce projet de loi permet de protéger de manière efficace les victimes de discrimination et de rappeler qu’il n’est pas question dans notre société de tolérer des actes discriminatoires.

Pour conclure, je tiens encore à remercier toutes les victimes de discrimination qui, par leur détermination et leurs actions, ont permis de faire évoluer les lois. Je remercie en particulier Mme Hakelbracht, qui est présente ici, et Mme Vandenbon, qui l'a accompagnée dans son parcours pour obtenir gain de cause, mais aussi pour faire accorder des droits à tous les travailleurs lorsqu'ils subissent des représailles au motif qu'ils ont fait valoir leurs droits.

Enfin, je remercie l'Institut pour l'Égalité des femmes et des hommes, qui a assumé brillamment son rôle dans cette affaire et qui a permis une extension générale des droits.