Proposition 55K2608

Logo (Chamber of representatives)

Projet de loi transposant la directive (UE) 2019/790 du Parlement européen et du Conseil du 17 avril 2019 sur le droit d'auteur et les droits voisins dans le marché unique numérique et modifiant les directives 96/9/CE et 2001/29/CE.

General information

Submitted by
Vivaldi
Submission date
April 5, 2022
Official page
Visit
Status
Adopted
Requirement
Simple
Subjects
EC Directive digitisation intellectual property single market

Voting

Voted to adopt
Groen CD&V Vooruit Ecolo PS | SP DéFI Open Vld MR PVDA | PTB
Voted to reject
VB
Abstained from voting
N-VA

Party dissidents

Contact form

Do you have a question or request regarding this proposition? Select the most appropriate option for your request and I will get back to you shortly.








Bot check: Enter the name of any Belgian province in one of the three Belgian languages:

Discussion

June 16, 2022 | Plenary session (Chamber of representatives)

Full source


President Eliane Tillieux

M. Patrick Prévot et Mme Anneleen Van Bossuyt, rapporteurs, renvoient à leur rapport écrit.


Anneleen Van Bossuyt N-VA

Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, er ligt een omzetting van een Europese richtlijn over auteursrecht voor. We zijn het er waarschijnlijk over eens dat het huidige auteursrecht niet meer beantwoordt aan de digitale noden van de eenentwintigste eeuw en dat het daarom aangepast moest worden. Momenteel zien auteurs hun rechten aangetast en ontvangen zij geen of slechts een kleine vergoeding voor hun werk. Ik ga dus volledig akkoord met een aanpassing.

Zoals ik reeds in de commissie heb aangehaald, gaat het hier niet over een debat pro of contra artiesten. We zijn het erover eens dat er een eerlijke vergoeding tegenover prestaties moet staan. Het debat gaat wel over het al dan niet in stand houden van het ecosysteem van de huidige muzieksector, de audiovisuele sector en de gamesector en de daarmee gepaard gaande culturele rijkdom. Daar schort volgens ons iets aan, maar daar kom ik later nog op terug.

Alvorens dieper op de zaken in te gaan, wil ik benadrukken dat België weer veel te laat is met de omzetting van deze richtlijn, want die zou al meer dan een jaar geleden gebeurd moeten zijn. De manier waarop die omzetting tot stand werd gebracht, is op zijn minst opmerkelijk. Er werd geen advies gevraagd aan de Raad Van State en de Raad voor de Intellectuele Eigendom, hoewel er zeer ingrijpende wijzigingen werden doorgevoerd. Er werd bovendien ook geen impactanalyse gemaakt. Het gaat nochtans over wijzigingen die zeer grote gevolgen zullen hebben. Verder werd bij een tweede lezing een amendement ingevoerd waardoor het toepassingsgebied nog uitgebreider wordt. België neemt daardoor een unieke positie in in de Europese Unie, en dat bedoelen we niet in de positieve zin.

Zoals gezegd, zal ik daarop straks dieper ingaan.

Voor ik verder ga met de omzetting wil ik eerst nog aangeven dat dit ook op Europees niveau, bij de totstandkoming van deze richtlijn, is gepaard gegaan met heel wat commotie. Ik heb dat zelf van dichtbij mogen meemaken in het Europees Parlement. Ik was een van de rapporteurs en onderhandelaar voor onze fractie bij de totstandkoming van deze richtlijn en ik kan u verzekeren dat er daar niet over een nacht ijs is gegaan. Net omdat er op Europees niveau al naar een heel precair evenwicht werd gezocht, vind ik de wijze waarop België met dat precair evenwicht is omgegaan heel bijzonder.

Ik wil eerst wat positieve zaken zeggen, want zo kent u ons, mijnheer de minister, positieve zaken mogen ook vermeld worden. Er is de eerlijke vergoeding voor de artiesten, of voor de rechthebbenden, want dat gaat natuurlijk ruimer dan enkel de artiesten. Ook voor de online exploitatie is het een heel goede zaak dat dit gebeurt en dat dit wordt aangepakt met dit wetsontwerp, dat de omzetting van die Europese richtlijn is.

Ook positief is dat er een aantal uitzonderingen wordt voorzien. Het is maar logisch dat bijvoorbeeld het illustreren van bepaalde zaken in het onderwijs niet onder deze richtlijn zal vallen. Belangrijk is natuurlijk dat de uitzonderingen strikt zullen worden geïnterpreteerd om de rechten van de auteurs, de uitvoerende kunstenaars, ten volle te laten gelden.

Ook de transparantie- en informatieverplichting die wordt voorzien, is zeker een positieve zaak. Een andere positieve en zeker niet te onderschatten zaak is het feit dat er met het wetsontwerp een nieuw exclusief naburig recht wordt voorzien voor persuitgevers voor het online gebruik van hun perspublicaties door bijvoorbeeld online platformen. We zien immers dat heel veel persuitgevers minder inkomsten hebben door het verminderen van advertenties omdat de mensen het nieuws steeds meer online opzoeken. Het probleem was vaak dat als er werd doorgeklikt naar de website van de nieuwsuitgever, zij daarvoor geen vergoeding ontvangen. Achter die nieuwswebsite zitten journalisten die toch moeten worden betaald.

Voor hyperlinking, de plaatsing van losse woorden op zich, zal geen vergoeding nodig zijn, maar zodra naar de website van de uitgever wordt doorgeklikt, zal er een vergoeding kunnen worden betaald.

Voor ons was het heel belangrijk dat de exclusiviteit van het recht van de persuitgevers honderd procent werd gegarandeerd. Als een persuitgever er dus voor kiest om zijn of haar artikel niet ter beschikking van een platform te stellen, moet men dat perfect kunnen. Dat was ook de bedoeling van de richtlijn, maar volgens ons waren er andere interpretaties mogelijk. Daarom hebben wij een amendement in de commissie ingediend om een en ander te verduidelijken. Wij zijn de meerderheid dankbaar dat ons amendement werd goedgekeurd. Dat zorgt toch voor meer garantie voor de persuitgevers dat hun recht wel degelijk een exclusief recht is.

Om de overgang iets minder groot te maken, vooraleer naar de negatieve elementen over te gaan, wil ik eerst een bedenking of een bezorgdheid van de N-VA-fractie uitdrukken. Dat heeft niets met het wetsontwerp zelf te maken maar wel met de richtlijn. Wij vrezen immers dat het vrije internet op de helling wordt gezet door het fameuze artikel 17 van de richtlijn, in het wetsontwerp het artikel 55. Daarin staat dat onlinedienstverleners aansprakelijk zullen zijn voor de inhoud die op hun platform wordt gezet. Als er materiaal op hun platform wordt geüpload, dan zijn zij daarvoor aansprakelijk. Er wordt wel in een aantal uitzonderingen voorzien, zoals memes en parodieën.

Niemand kan echter een sluitend antwoord geven op de vraag op welke manier we kunnen vermijden dat platformen uit voorzorg bepaalde zaken weglaten om te vermijden dat zij aansprakelijk worden gesteld. Hoe kan eender welk filtersysteem - dat zal altijd een computer zijn - op basis van onder andere artificiële intelligentie het onderscheid maken tussen een parodie en een meme, die niet onder de regelgeving vallen, en andere zaken?

Wij zijn daarover bezorgd, wat – ik herhaal het – niet met het ontwerp te maken heeft, maar met de richtlijn zelf.

Ik kom nu bij de negatieve punten en onze bekommeringen over ingevoegde artikelen bij de omzetting van de richtlijn. Ten eerste, artikel 54 voorziet in een onvervreemdbaar vergoedingsrecht voor auteurs en uitvoerende kunstenaars aan de hand van collectief beheer. Daarover kan heel veel worden verteld, eerst en vooral op procedureel en wetgevingstechnisch vlak. Daarna zal ik dieper ingaan op het inhoudelijke.

Op procedureel vlak heeft de huidige regering er terecht voor gekozen om een advies van de Europese Commissie te vragen over de invoeging van het artikel. De Europese Commissie was op dat punt heel duidelijk. Ze heeft tweemaal – er is immers tweemaal een advies aan de Europese Commissie gevraagd – een negatief advies gegeven over de invoeging van het artikel. Ik citeer de Europese Commissie dat de richtlijn zelf "does not permit member states to introduce a remuneration right of the kind currently discussed in Belgium". Dat laat niets aan de verbeelding over. Ze stelt ook dat door het artikel de grenzen van de harmonisering, die in de richtlijn wordt beoogd, zullen worden overschreden en het dus volledig onverenigbaar is met de richtlijn.

Ook inhoudelijk kunnen wij heel wat vragen stellen bij de wijze waarop de omzetting gebeurt, meer bepaald bij de invoering van het onvervreemdbaar recht.

Ten eerste, hoe zal men die bepaling in de praktijk toepassen? Hoe zal bijvoorbeeld het onderscheid worden gemaakt tussen wie zijn rechten wel en niet heeft overgedragen? Enkel platenfirma's weten dat voor de eigen artiesten. De praktische uitwerking is dus één element.

Wij zien trouwens dat er in landen waar de regeling al bestaat, nog altijd wordt gewacht op de eerste uitbetalingen via een dergelijk systeem, omdat men na negen maanden gewoon niet weet hoe er praktisch aan te beginnen.

Ik heb reeds verwezen naar een heel belangrijk element, namelijk het ecosysteem dat zo inherent is aan de muziekindustrie, de audiovisuele sector en de gamingsector. Die drie sectoren worden geraakt en worden op één hoopje gegooid, zonder dat er onderscheid tussen wordt gemaakt, terwijl ze allemaal op een andere manier functioneren. In de muziekindustrie wordt er bijvoorbeeld gewerkt met royalties per exploitatie, in de audiovisuele sector gebeurt het dan weer op basis van buy-outs. Alles wordt hier gewoon op één hoop gegooid, wat voor veel rechtsonzekerheid in de sector zal zorgen.

Wij vrezen bovendien dat het systeem enkel de succesvolle artiesten ten goede zal komen, niet de minder succesvolle. Zo nemen muziekproducenten bijvoorbeeld een risico. Van de tien artiesten die zij een platencontract aanbieden, is er gemiddeld één succesvol. Eén op tien. We kennen allemaal de grote namen. Jongeren kijken daar naar op, spelen wat gitaar in de garage, nemen dat op, zetten het op YouTube en willen wereldberoemd worden. Justin Bieber is dat gelukt, maar jammer genoeg zijn er zoveel anderen die dat ook proberen, maar die het niet lukt. Producenten nemen dat risico toch en geven jonge, onbekende, talentvolle artiesten een kans, maar dan hebben ze wel die ene succesvolle nodig om op die manier tot positieve cijfers te komen.

Wij vrezen dat door wat hier voorligt die risico's niet meer zullen worden genomen en dat de kleine artiesten geen kans meer zullen krijgen, wat tot een verschraling van de culturele sector zal leiden. Dat is niet uit de lucht gegrepen. Men zou kunnen denken dat het logisch is dat grote muziekproducenten die argumenten aanhalen, bijvoorbeeld de Googles van deze tijd. Dat is waar, maar niet alleen zij uiten die vrees. Wij hebben eveneens een brief ontvangen van VI.BE, het steunpunt voor artiesten en de muzieksector, volgens hun website letterlijk "van beginner tot pro, van lokaal tot internationaal". Men kan bezwaarlijk zeggen dat dit enkel over de groten der aarde gaat.


Kris Verduyckt Vooruit

U vertelt over verschraling en schept een doembeeld. U verwijst naar landen waar dat nog niet is omgezet, of negen maanden geleden. In de commissie vroeg u aan mij wat ik wist over Duitsland. Dat was heel slim van u. In Duitsland is de omzetting immers nog niet helemaal rond en ik kon u daar inderdaad nog niet veel over vertellen.

Ik zou u vandaag kunnen vragen wat u weet over Spanje. Ik zal het zelf even toelichten. Spanje is namelijk een heel interessant geval. In Spanje is dit recht in 1996 ingevoerd. In 2006 is het online gedeelte toegevoegd. Daar is men hier toch al wat jaren mee bezig. Dan kan er wel eens bekeken worden wat er in Spanje met de audiovisuele sector gebeurd is. Ik heb dat gedaan. Sinds de invoering ervan, ook met een unwaivable right, net als hier, waardoor de vergelijking heel mooi gemaakt kan worden, is het aantal geproduceerde films tussen 2003 en 2019 in Spanje voortdurend gestegen. De fictie is verdrievoudigd in dezelfde periode, met vandaag 4,3 miljard euro opbrengsten in Spanje voor fictie en films. Voor de muzieksector zien we dezelfde trend. Er zat wel een coronadip in, maar daarbuiten is er een voortdurende stijging op te merken.

In 2019 heeft Netflix bovendien gezegd dat de Europese productiehub in Madrid zou worden geïnstalleerd. Vorig jaar is die hub uitgebreid van vijf naar tien studio's, wat goed is voor 7.500 jobs. Zoiets gebeurt niet in een verschraald landschap. Dat geeft gewoon aan dat dit vandaag op die plek, waar dat systeem al lang bestaat, absoluut geen bezwaar is. Een audiovisueel landschap kan zo floreren. Spanje is hier een heel mooi voorbeeld van. U moet niet te veel schrik hebben voor de doembeelden die u ons hier vandaag probeert te verkopen.


Anneleen Van Bossuyt N-VA

Mijnheer Verduyckt. De vraag bij de cijfers die u opsomt, is alleen over hoeveel het gaat. Ook hier in België kan men dergelijke hoge cijfers vinden. De vraag is maar hoelang dat gaat blijven duren. Anders geformuleerd, weet u hoeveel kleine artiesten er in die cijfers zitten? Iemand kan natuurlijk één succesvolle film of enkele succesvolle producties op zijn naam hebben, maar de vraag is hoeveel kansen er nog worden gegeven aan anderen dan de grote namen. U had het over de audiovisuele sector, maar wat bijvoorbeeld met de muzieksector? Wat met de kleine lokale artiesten? Krijgen zij nog kansen? Dat vragen wij ons af.

De manier van werken verbaast ons trouwens. Als u zo overtuigd bent van de meerwaarde van dit systeem, waarom wordt er dan geen impactanalyse gemaakt? Dan zou die meerwaarde namelijk zwart op wit blijken. Waarom zijn de betrokkenen niet meer gehoord nadat deze wijziging werd ingevoerd? Het is toch vreemd om zulke verregaande wijzigingen in te voeren zonder de betrokkenen te horen? Dat is volgens mij niet de juiste manier om tot wetgeving te komen waarin velen zich kunnen vinden – iedereen lukt natuurlijk nooit – en die een duidelijke meerwaarde biedt. Dat is de vrees die wij willen uiten.

Bovendien is het zo dat er in tweede lezing een bijkomend amendement werd ingediend. Het is erg bijzonder dat er in tweede lezing nog zo'n vergaand amendement wordt ingediend, waarmee het toepassingsgebied nog verruimd wordt. Nu zouden bijvoorbeeld ook Spotify en Netflix eronder vallen.

Ik hoop oprecht dat we ongelijk hebben en dat het voorstel wel positieve gevolgen zal hebben, maar daar vrees ik voor. Daarom dient de N-VA twee amendementen in, het ene om artikel 54 te schrappen en het andere om de artikelen 60 tot en met 62 te schrappen, om de redenen die ik net opsomde.


Albert Vicaire Ecolo

Madame la présidente, mesdames, messieurs, chers collègues, le projet de loi qui vous est présenté établit les règles de rémunération des auteurs pour les contenus publiés sur Internet et les plateformes. Je voudrais donner deux exemples. Vous ouvrez YouTube, vous tapez "La boîte de jazz", vous écoutez le tube de M. Jonasz, mais M. Jonasz ne va pas toucher un franc, un euro, un centime pour cette magnifique musique.

Un autre exemple: vous ouvrez Google News et parcourez ce qui se dit dans la presse. Mais ni Le Soir ni L'Écho ne vont toucher le moindre centime pour cette information qu'ils vous donnent et pour laquelle ils ont travaillé. Pour moi, tout travail mérite salaire et si je voulais résumer l'ampleur de ce texte, je dirais qu'il protège l'acteur le plus faible par rapport à la partie la plus forte que sont les plateformes numériques des GAFA.

Ce projet consacre une réalité de la liberté. La liberté doit être encadrée afin de ne pas évoluer dans un monde où la force du marché écrase la partie la plus faible. Nous avions déjà travaillé sur ce thème avec la loi sur l'encadrement des pratiques commerciales abusives. Vous vous en souvenez, le 18 novembre passé, une loi dans ce sens avait été approuvée. La liberté ne permet pas de faire n'importe quoi. Sur internet aussi, tout travail mérite salaire. Les journalistes qui retrouvent leurs articles de presse sur Google et dont ni le journal ni eux-mêmes n'ont une compensation financière pour cette publication sont pour le moment très démunis. Aujourd'hui, nous voterons un texte qui leur donnera la possibilité de percevoir une rémunération.

Quelles sont les avancées? On peut toujours en avoir plus mais pour la presse, la directive européenne et donc le projet prévoit que les plates-formes de type Google ou Facebook, etc. devront payer les éditeurs de presse. Évidemment, les négociations pour fixer les prix ne vont pas être faciles. Les plates-formes auront le souci de faire traîner les discussions afin de préserver leurs bénéfices actuels. Cela risque d'être long. C'est pourquoi le texte prévoit un rôle médiateur de l'IBPT pour faciliter les négociations, mais le projet va plus loin et prévoit aussi la possibilité de prendre des décisions contraignantes si les éditeurs et les plates-formes ne trouvent pas d'accord. Il reste donc beaucoup de travail pour les parties prenantes mais c'est pour un mieux.

Pour les artistes interprètes, les plates-formes telles que Youtube, Netflix, etc. devront rémunérer correctement les artistes. Nous avons reçu des centaines de mails de la part des plates-formes et de leurs représentants pour nous faire changer d'avis. Ce droit est contesté. Nous comprenons cette opinion mais notre position est que les auteurs doivent être rémunérés. Les artistes méritent qu'on les rémunère.

Actuellement, seules les grandes vedettes sont rémunérées. Ce texte donnera la possibilité de rémunérer tous les producteurs de contenus. Le texte prévoit aussi des exceptions, telles que reprises dans la directive. Par exemple, la publication ne doit pas être rémunérée si, commercialement, elle n'est plus disponible. Ou bien si elle a lieu dans le cadre de fouilles pour des recherches académiques. Évidemment, notre groupe soutient tout à fait la logique de ces exceptions.

Je voulais aussi, pour terminer, souligner le travail parlementaire. Mme Van Bossuyt a parlé d'un amendement, rentré en deuxième lecture, qui a permis d'intégrer dans le projet les plates-formes qui, au départ, en étaient exclues (Spotify, Netflix, etc.)

Mesdames et messieurs, en conclusion, nous n'avons pas de pétrole. Nous devons protéger nos découvreurs, nos artistes et nous soutiendrons ce texte. Merci beaucoup.


Leslie Leoni PS | SP

Madame la présidente, monsieur le ministre, chers collègues, c'est avec enthousiasme que mon groupe votera ce projet de loi.

Le projet du ministre est un tournant important pour la rémunération des artistes sur internet. Grâce à cette loi, leurs droits seront mieux rémunérés et peut-être même à la hauteur de ce qu'ils produisent. Les artistes, comme beaucoup d'autres travailleurs, sont devenus les maillons faibles d'une économie où les plates-formes accaparent l'essentiel des richesses produites. Or que seraient YouTube ou Netflix sans les artistes, les interprètes et tous les créateurs de contenu? Il est temps qu'une partie des milliards de chiffres d'affaires engrangés en Europe servent le secteur artistique européen.

Je tiens à saluer la qualité du débat en commission. Grâce à une seconde lecture demandée par Mme Van Bossuyt, la majorité a eu l'occasion d'élargir les négociations collectives obligatoires aux plates-formes telles que Netflix. Sans cette seconde lecture, jamais nous n'aurions eu le temps d'aboutir à un tel résultat.

Chers collègues, avec ce projet de loi du ministre Dermagne, la Belgique rejoint l'Allemagne et l'Espagne parmi les États les plus volontaristes pour défendre les artistes. Nous nous inscrivons dans la droite ligne des recommandations du Parlement européen.


Reccino Van Lommel VB

Mevrouw de voorzitster, collega's, laat ons zeggen dat de bespreking van dit thema in de commissie vrij bewogen was. Sta mij toe te beginnen met te zeggen dat het vanzelfsprekend is dat er een vergoeding wordt uitgekeerd aan artiesten en dat de wetgeving moet worden aangepast aan de nieuwe digitale wereld. Dat lijkt me logisch en we begrijpen dat.

Wij zijn echter bijzonder blij dat er uiteindelijk nieuwe adviezen werden opgevraagd bij tal van belanghebbenden en organisaties die met deze nieuwe wetgeving te maken zullen hebben. We merken ook dat, als we de adviezen later bekeken, dat effectief nodig was. We zien echter ook dat heel wat adviezen genegeerd werden. Ik denk hoe dan ook dat het opvragen van adviezen altijd nuttig is, al heeft men ons in de commissie verweten dat we daarvoor pleiten om alles te vertragen. Dat was uiteraard niet de bedoeling. Politici leven echter vaak in een andere wereld die niet de realiteit is.

Collega's, het gaat hier over een Europese omzetting die al een jaar geleden had moeten gebeuren. Het is dan ook niet de eerste keer dat we in dit Parlement te laat zijn met de omzetting van Europese richtlijnen. Er was op Europees vlak een brede consensus om tot de oorspronkelijke richtlijn te komen. Het gaat dus om een onderhandeld geheel, waarvan Duitsland weliswaar is afgestapt tijdens de omzetting ervan.

Wij vinden dat men toch een fundamentele wijziging heeft aangebracht aan de omzetting, zonder daarvoor advies in te winnen bij de Raad van State. De Raad van State heeft zich namelijk uitgesproken over het voorontwerp dat ging over de zuivere omzetting van de richtlijn. Vanuit de meerderheid heeft men dan later een belangrijke – en naar onze mening fundamentele – wijziging aangebracht, zonder advies in te winnen.

Die wijziging geeft toch wel een heel andere dimensie aan het wetsontwerp dan die van de Europese richtlijn die moest worden omgezet. Ik vind het vreemd dat wanneer iets wordt uitonderhandeld door partijen die altijd zeggen dat wij Europees moeten samenwerken en zoveel mogelijk harmoniseren, precies die partijen van mening zijn dat wij daarvan moeten afstappen.

Er is daarjuist door de collega's al verwezen naar Duitsland. Inderdaad, daar wordt die richtlijn nu volledig omgezet. Maar de vrees is wel dat het daar vierkant zal draaien. Wij kunnen niet naar Duitsland verwijzen, omdat daar nog geen enkele evaluatie heeft kunnen plaatsvinden. Spanje zit inderdaad in een andere situatie. Ik had verwacht dat daar vandaag naar verwezen zou worden. Maar ik weet niet of men het helemaal op die manier kan bekijken, collega. Ik zal u dadelijk zeggen waarom.

Als ik de bezorgdheden hoor die door de meerderheidspartijen worden geuit, begrijp ik natuurlijk wel dat de audiovisuele sector vandaag met een bepaald probleem leeft, zeker wat de auteursrechten betreft. Ik begrijp heel goed dat daar iets aan gedaan moet worden. Maar zoals ik heel duidelijk in de commissie heb aangehaald, worden de acteurs en de muzikale artiesten op één hoop gegooid. Ik meen dat dit net het probleem is van dit wetsontwerp. Men gooit eigenlijk alles op één hoop. Dat valt te betreuren, want men kan de beide situaties niet zomaar met elkaar vergelijken.

Er moet uiteraard altijd een evenwicht zijn tussen de diverse betrokken actoren. Ik vind dat dit evenwicht er met dit wetsontwerp niet meer is. Dat wordt hier doorbroken. Ik ben van mening dat er bepaalde partijen zijn in het Parlement die de producers heel vaak als vijanden zien, als profiteurs, en dergelijke. Ik vraag mij af of het dan wel een goede zaak is te zeggen dat al die artiesten verplicht moeten worden zich aan te sluiten bij een beheersvennootschap.

Welke garantie is er dat zij correct en vooral tijdig zullen worden betaald? De beheersvennootschappen zitten heel vaak op grote bergen geld van niet-geïnde auteursrechten. Neem de jaarrekeningen van al die beheersvennootschappen maar eens onder de loep en dan zult u vaststellen dat daar bijzonder veel geld aanwezig is. Wij moeten trouwens ook eerlijk bekennen dat niet alle artiesten bij een beheersvennootschap willen aansluiten. Ik vind dat men artiesten de vrije keuze moet laten. U bent met die verplichting afgeweken van de Europese richtlijn. Als aansluiting optioneel was, had ik mij perfect kunnen vinden in het betreffende artikel.

De Europese Commissie heeft zich alleszins in verscheidene brieven niet positief uitgelaten.


President Eliane Tillieux

De heer Verduyckt vraagt het woord.


Kris Verduyckt Vooruit

Mijnheer Van Lommel, als u over het collectief beheer spreekt, moet u toch een beetje correct zijn. U bepleit dat niemand verplicht is om zich aan te sluiten en beweert dat bepaalde partijen tegen de producers en voor de muzikanten zijn. Daar gaat het helemaal niet over.

De meeste platenmaatschappijen raken vandaag aan hun geld op net dezelfde manier, namelijk via collectief beheer. Bij de bekendste van allemaal, Sabam, gaat 60 % van de inningen naar platenmaatschappijen en 40 % naar artiesten. Doe hier dus alstublieft niet alsof er een tweedeling is wat dat betreft, want dat klopt absoluut niet.


Reccino Van Lommel VB

Collega, ik wil u er dan wel op wijzen dat er tussen partijen contractuele vrijheid moet zijn. Het lijkt mij logisch dat een artiest zelf een contract sluit met een producer, waardoor hij bepaalde vergoedingen kan afspreken. Dat principe wordt naar mijn mening doorbroken met wat nu voorligt. Bij producers bestaat tegenwoordig een vergoedingssysteem per exploitatie. Die werkwijze wordt grotendeels aan de kant geschoven, als men verplicht in zee moet gaan met beheersvennootschappen.

Hoe dan ook, de producers gaan met een deel van de winst lopen. Dat kunnen we eerlijk of oneerlijk vinden, het maakt nu eenmaal deel uit van de contractuele afspraken over onder andere de verwachte dienstverlening door de producer, die soms voor de ene artiest ruimer moet zijn dan voor de andere, afspraken die op papier moeten gezet worden.

Een startende artiest die een plaat wil uitbrengen, heeft een producer nodig voor de nodige investeringen. Diverse adviserende partijen vrezen dat die garantie in de toekomst mogelijk niet meer geboden kan worden. Niet elke artiest slaagt in zijn opzet om een carrière uit te bouwen.

Daarnet had ik het over de aansluiting bij de beheersvennootschappen. Van de tweede lezing – zo'n lezing is gebruikelijk in onze commissie – werd mijns inziens misbruik gemaakt door de vergoedingen uit te breiden tot de streamingplatformen. Terwijl de meerderheidspartijen in de eerste lezing het nog niet helemaal eens waren – dat maakte ik toch op uit de ondertoon van het debat –, zwegen de tegenstanders en hielden ze de lippen op mekaar.


Kris Verduyckt Vooruit

Mijnheer Van Lommel, u hebt het hier al de hele tijd over procedures en over de Raad van State en stelt dat het amendement tijdens de tweede lezing de zaken allemaal erger heeft gemaakt.

Waarover gaat het amendement? Het gaat erover dat Netflix, Spotify en Disney+ mee in heel het pakket worden genomen en dat zij ook een vergoeding aan onze artiesten zullen betalen. Dat u er een probleem mee hebt dat het zo gelopen is, tot daaraan toe, maar ik wil het met u graag over de inhoud hebben. Ik wil het erover hebben of het een goede zaak is of niet dat die onlineplatformen in het verhaal worden meegenomen, want daarover gaat de wijziging. Toen we de discussie voerden, moest ik denken aan de afschaffing van het kijk- en luistergeld begin deze eeuw, waarna we gratis televisie konden kijken en naar de radio luisteren.

Vandaag kon het contrast niet groter zijn. De gezinnen betalen vandaag best veel om naar hun populaire films en tv-series te kijken en om hun populaire muziek te beluisteren op die betaalplatforms. Daar gaat ontzettend veel geld naartoe. U zegt dat het amendement de zaken alleen maar erger maakt. Ik begrijp dat u daar een probleem mee hebt, maar zeg dat dan gewoon. Zeg dan dat Vlaams Belang niet wil dat Netflix, Spotify en Disney+ die rechten moeten betalen, zeg dat Vlaams Belang ervoor kiest om aan de kant van de buitenlandse spelers te staan, zeg dat Vlaams Belang niet wil dat onze eigen artiesten een vergoeding krijgen. Zeg dat dan in plaats van hier te schieten op de procedure en op het feit dat er een amendement is toegevoegd. Daarover gaat het uiteindelijk, dat is de inhoud van het dossier.


Reccino Van Lommel VB

Mijnheer Verduyckt, dan hebt u het dossier zelf niet gelezen. Hebt u de adviezen gelezen, onder andere die van VI.BE, de vereniging voor de artiesten en de muzieksector? Die stelt daar zelf vragen bij en klaagt aan dat er geen overleg is gepleegd met de sector en dat er geen impactanalyse is gemaakt over de volledige waardeketen.

Wij zijn hier vandaag dus over een regeling aan het discussiëren waarvan u denkt dat ze beter is, maar als we het dan over de concrete cijfers hebben, dan kan niemand zeggen wat de impact precies zal zijn. Ook de minister kon daarop geen antwoord geven tijdens de commissiebespreking, omdat er geen impactanalyse werd gemaakt. Als we met amendementen zulke ingrijpende wijzigingen aanbrengen aan wetgeving ter omzetting van een richlijn, waaraan zo lang is gewerkt, en we doen dat zonder een impactanalyse te maken, dan is het Parlement niet goed bezig. Dat is toch logisch?

Als ik dergelijke zaken moet goedkeuren, wil ik vooraf weten wat de exacte effecten daarvan zijn. Die effecten zijn echter niet gekend, want de minister kan ze niet geven. De muzieksector en de artiesten zeggen zelf dat de Belgische markt al zeer klein is en dat men moet oppassen die niet nog kwetsbaarder te maken. Ik heb in de commissie de verschillende adviezen opgesomd en die waren niet overwegend positief wegens het gebrek aan overleg.

Er zijn verschillende actoren in dit proces en men moet met alle belanghebbenden aan tafel zitten, naar ieders versie van het verhaal luisteren en vervolgens proberen een goede balans te vinden. Als men dat niet doet, dan loopt men het risico dat de grote artiesten het misschien niet eens zouden kunnen zijn met deze wetgeving en naar het buitenland trekken. Dan zijn we hen kwijt. De overblijvende kleintjes zullen zich dan aan dit systeem moeten onderwerpen. Dat is jammer, want indien men voor die minimale Europese omzetting zou hebben gekozen, overal hetzelfde, dan zouden wij dit wel goede wetgeving hebben gevonden en zouden wij dit vandaag volmondig kunnen steunen.


Kris Verduyckt Vooruit

VI.BE is een steunpunt en geen belangvereniging. Dat is dus wel heel makkelijk. Als u dan toch over die sector, de artiesten en de acteurs spreekt, lees dan het advies van De Acteursgilde en dat van De Muziekgilde. Zij zijn voorstander van het voorliggende systeem. Ik vraag me af waarom u het beter denk te weten dan zij en waarom u zegt dat het niet zal werken. Die adviezen haalt u er echter niet bij, u haalt alleen het advies aan van een steunpunt dat iets anders heeft gezegd. U bent wel zeer selectief in het aanhalen van adviezen.


Reccino Van Lommel VB

De voornaamste muziekstreamingdiensten hebben zich ook uitgesproken. Zij zijn ook bezorgd over dat nieuwe vergoedingsrecht dat zonder enige raadpleging of analyse is ingevoerd. Dat is hetzelfde verhaal. Zij zeggen zelfs dat dit mogelijks zou kunnen leiden tot dubbele betaling en een domino-effect kan hebben doorheen het hele muziekecosysteem. Ik heb die dingen niet uitgevonden. Als de minister dergelijke dingen ziet, moet hij wel een impactanalyse laten uitvoeren. Dan zijn we zeker dat het straks allemaal wel beter zal zijn. Die garantie hebben wij vandaag echter niet.

De collega heeft daarstraks een groot aantal argumenten aangebracht die ik niet zal herhalen. Als de oorspronkelijke omzetting gebeurd zou zijn zoals in andere landen, los van Duitsland, dan hadden wij dit wetsontwerp gesteund. Zoals het nu voorligt, kunnen wij dit echter niet.


Florence Reuter MR

Madame la présidente, monsieur le ministre, chers collègues, il s'agit ici de transposer en droit belge la directive européenne concernant le droit d'auteur et les droits voisins dans le marché unique numérique.

Cette directive aurait déjà dû être transposée en droit belge depuis le 7 juin 2021. Il fallait donc avancer. Cette transposition a fait l'objet de nombreuses discussions, de débats nourris autour du droit à la rémunération, d'un droit à une rémunération incessible et à gestion collective pour les plates-formes contributives (YouTube, Facebook, TikTok) mais également pour les plates-formes de streaming comme Netflix ou Disney+.

Monsieur le ministre, vous vous êtes écarté de certains articles de la directive pour renforcer la position des auteurs et interprètes face aux grosses plates-formes que sont Spotify, YouTube ou encore Netflix. Cela vous a valu un avis réservé de la Commission européenne. Quant au secteur qui regroupe nombre de professions différentes, il s'est positionné tantôt pour, tantôt contre.

Bien entendu, monsieur le ministre, nous soutiendrons ce projet du gouvernement car, comme vous le savez, le secteur des artistes nous tient particulièrement à cœur mais nous souhaitons également qu'un suivi et une évaluation soient menés dès l'adoption du texte. C'est d'ailleurs prévu par l'article 98 qui mentionne aussi que cette évaluation doit être présentée au Parlement dans les trois ans. C'est une discussion que nous aurons donc à nouveau, je l'espère, dans trois ans.

Enfin, au vu du nombre de professions que compte le secteur, des auteurs-interprètes en passant par les producteurs, il est essentiel de tenir rapidement une table ronde avec l'ensemble de ces acteurs. Il faut que ce droit à la rémunération soit soutenu par la plus large majorité possible.

Nous soutiendrons, je le répète, l'amendement du gouvernement mais nous sommes là, me semble-t-il, au début d'un long processus. Je vous engage donc, malgré l'adoption de ce projet, à poursuivre la concertation sociale car, malgré les craintes de la Commission européenne, ce projet de loi doit constituer un win-win pour l'ensemble du secteur incontournable du monde culturel et du monde artistique.


Roberto D'Amico PVDA | PTB

Madame la présidente, monsieur le ministre, chers collègues, comme je l'avais dit en commission, nous soutenons la transposition de cette directive européenne visant la défense des artistes et interprètes face aux grandes plates-formes par l'actualisation des droits d'auteur et droits voisins à l'espace numérique.

Lors de la première lecture, j'avais souligné que nous n'étions qu'à la moitié du chemin car, contrairement à la loi en vigueur en Espagne – bon élève en Europe –, la transposition ne concernait pas tous les genres du web mais aurait uniquement concerné les plates-formes de partage de contenus en ligne, pas celles des vidéos à la demande ou de streaming. On prévoyait de faire payer YouTube, mais pas Netflix ni Spotify. Le ministre Dermagne m'avait répondu, il y a un mois, que ce que je proposais avec le PTB n'était pas le compromis qui avait émergé au sein des discussions du gouvernement.

Mais, bonne nouvelle, la majorité a corrigé son projet de loi pour répondre à la revendication des organisations qui défendent les intérêts des artistes. Nous nous en réjouissons. Je suis content que la remarque que j'ai faite à la majorité ait été entendue et qu'elle ait fait pencher la balance du compromis à gauche. C'est la raison pour laquelle nous soutiendrons ce projet de loi.


Kris Verduyckt Vooruit

Mevrouw de voorzitster, collega's, in het najaar van 2020 startte in Vlaanderen Streamz. Streamz is een nieuw digitaal platform, het Vlaamse Netflix zei men. Iedereen was daarover heel enthousiast, want niemand kan toch tegen een kanaal met Vlaamse fictie zijn. Op dat moment was er toch een opvallende getuigenis van Johan van Assche van de acteursgilde, die er toch nog eens op wees dat een acteur geen eurocent overhoudt van een serie die op Youtube, Netflix of op Streamz speelt. Als diezelfde serie op tv wordt vertoond, dan houdt men daar wel een klein bedrag aan over.

Dat is heel vreemd. Als ik de zoveelste herhaling van FC De Kampioenen thuis in mijn zetel bekijk, dan hebben de acteurs daar iets aan. Als mijn zoon boven op zijn laptop naar de nieuwe reeks van Undercover kijkt, dan worden die acteurs daarvoor niet vergoed. Dat is een onlogica die niet meer uit te leggen viel. Daarom heeft Europa een richtlijn gemaakt om lidstaten ertoe aan te zetten om voor een billijke en evenredige vergoeding te zorgen voor het online werk van artiesten.

In oktober 2021 deed het Europese Parlement, na een zeer moeilijke coronaperiode voor artiesten, een oproep aan alle lidstaten om die artiesten te steunen. Dat kan men doen door die richtlijn zo snel mogelijk om te zetten en te zorgen voor een passende vergoeding. In die resolutie ging het letterlijk over het collectief beheer als beste garantie op een voortdurende vergoeding voor kunstenaars en makers, om ze te beschermen tegen oneerlijke praktijken van grote mediabedrijven en streamingplatformen.

Een grote meerderheid in het Europese Parlement heeft die resolutie aangenomen, omdat ze onze artiesten willen steunen. Twee Belgische partijen hebben dat niet gedaan. Dat zijn ook de partijen die zich vandaag verzetten tegen dit wetsontwerp, de N-VA en het Vlaams Belang. Dat zijn de partijen die vaak het hardst roepen dat kunstenaars zelf hun geld moeten verdienen, maar die dat altijd onmogelijk maken.


Anneleen Van Bossuyt N-VA

Ik ben heel blij dat u daarnaar verwijst, mijnheer Verduyckt. Hebt u ook gelezen waarom wij tegen die richtlijn in het Europese Parlement hebben gestemd?


Kris Verduyckt Vooruit

Ik heb die resolutie heel goed gelezen. Er wordt in gevraagd om te doen wat wij hier vandaag doen, en daar hebt u tegengestemd. Als het dan toch zo'n probleem is, krijgt u vandaag een herkansing.


Anneleen Van Bossuyt N-VA

Mijnheer Verduyckt, de reden waarom we hebben tegengestemd, is het element dat ik daarnet vernoemde. Wij vrezen namelijk dat het vrije internet in gevaar komt door artikel 13 van de richtlijn, doordat er geen onderscheid wordt gemaakt bij memes en parodieën. Anders dan alle andere partijen hier aanwezig is onze partij wel voor het vrije internet en tegen censuur. Als u de stemverklaring had gelezen, dan had u geweten dat dat de reden was waarom we tegenstemden.


Kris Verduyckt Vooruit

Wat vandaag voorligt, gaat daar niet over, mevrouw Van Bossuyt. Ik verwijs naar een resolutie…


Anneleen Van Bossuyt N-VA

Wij hebben tegen die richtlijn gestemd om een andere reden dan de reden die u nu aanhaalt. Als u de stemverklaring had gelezen, dan had u dat geweten. Het staat er duidelijk in. Het zou intellectueel eerlijker zijn om dat erbij te vermelden.


Kris Verduyckt Vooruit

Mag ik besluiten dat u in de resolutie gevaren zag voor het vrij internet, maar dat u geen probleem had met andere bepalingen, onder andere over het vergoedingsrecht en het collectief beheer, waarover het vandaag gaat?


Anneleen Van Bossuyt N-VA

Mijnheer Verduyckt, nu spreekt u uzelf toch tegen, want onze kritiek op wat vandaag voorligt, heeft te maken met het feit dat de tekst twee bepalingen bevat die juist niet in de richtlijn staan, waaronder de uitbreiding van het toepassingsgebied. De Europese Commissie heeft expliciet gezegd dat wat het voorliggend wetsontwerp wil invoeren, niet de bedoeling is van de richtlijn en zelfs geen basis vindt in de richtlijn. Dat is de reden waarom wij hierop kritiek geven. Waarom wij tegen de richtlijn stemden, had een andere grondslag.

Ik heb er doelbewust niets over gezegd, omdat ik hier niet de discussie wou voeren welke partijen voor of tegen het vrije internet zijn, maar aangezien u het zelf aanhaalt, vind ik het wel gepast om te concluderen dat u kennelijk voor censuur en tegen het vrije internet bent. Zo hebt u gestemd in het Europees Parlement.


Kris Verduyckt Vooruit

U gooit zaken op een hoop. U zegt dat een dergelijke bepaling niet in de richtlijn staat. Met alle respect, maar dat is natuurlijk een vals argument. Ik hoef u niet uit te leggen hoe een richtlijn werkt; dat is geen verordening.

De richtlijn is heel duidelijk. Artikel 18 zegt dat de deelstaten moeten zorgen voor een passende, evenredige vergoeding voor artiesten en kunstenaars voor onlinegebruik van hun werk. De verantwoordelijkheid ligt dus bij de deelstaten. Artikel 17 zegt dat de lidstaten de mogelijkheid hebben om verschillende mechanismen te gebruiken om tot die passende vergoeding te komen. Dat doet de regering.

U hebt het vandaag over heel veel problemen. U vraagt hoe men zal bepalen wie wel of niet is aangesloten. U sleurt er ook de hele discussie over het vrije internet bij en spreekt veel over procedures en adviezen, maar waar gaat de discussie echt over? De vraag die wij ons vandaag moeten stellen, is wie in het ecosysteem dat u omschrijft, het echte risico neemt. Wiens inkomsten voor zijn gezin hangen af van zijn creatief werk? Dat is de cruciale vraag. Voor mij is het antwoord daarop heel duidelijk. Het zijn de artiesten, die vandaag het risico nemen doordat hun inkomen daarvan afhangt. Nemen platenmaatschappijen of mediabedrijven dan geen risico's? Absoluut wel. Maar in het huidige marktmodel is dat zeker niet het enige wat zij doen, want anders zouden zij er vandaag al lang niet meer zijn.

Als het aan ons ligt, mogen zij inderdaad gerust een deel van de koek krijgen, maar voor ons komen de artiesten, de kunstenaars, de acteurs, op de eerste plaats. Dat lijkt ons niet meer dan logisch.


Anneleen Van Bossuyt N-VA

Mijnheer Verduyckt, u verwijt mij er van alles bij te sleuren, onder andere het al dan niet vrije internet. Toen ik onze bezorgdheid daarover uitte, heb ik net onderstreept dat het niet gaat om een fout in het wetsontwerp, want dat zet de richtlijn gewoon om. U hebt dat thema erbij gesleurd door te verwijzen naar onze tegenstem tegen de richtlijn in het Europees parlement, eruit concluderend alsof we tegen een eerlijke vergoeding voor de artiesten zouden zijn. Daar ging het helemaal niet over. Vandaar dat ik verwees naar de reden waarom wij in het Europees Parlement tegen de richtlijn gestemd hebben.

De richtlijn moet voor harmonisatie zorgen. Dat betekent dat de bewegingsvrijheid van de lidstaten beperkt is. Vandaar dat de Europese Commissie, aan wie de regering expliciet een advies heeft gevraagd, geantwoord heeft dat de tekst in België geen grondslag vindt in de richtlijn, omdat hij verder gaat dan wat de richtlijn beoogt met de harmonisatie.

U begon weer over voor of tegen artiesten zijn. Daarover gaat het hier helemaal niet. Ik vond trouwens dat de heer Vanbesien in de commissie wel een eerlijk debat heeft gevoerd. Omdat u merkt dat u wellicht iets verkeerds hebt gezegd, wilt u alles op flessen trekken. Daar ga ik niet verder op in.

U zegt voorts dat artiesten geen risico nemen. Ik meen dat de artiesten door wat nu voorligt, veel meer risico zullen moeten nemen en dat zij ook mee zullen moeten delen in het risico, waardoor wat zij ontvangen, zal verminderen. Wat gebeurt er nu? Sessiemuzikanten ontvangen een zogenaamde flatfee voor de sessie, als er een opname gemaakt wordt. Door de verplichte aansluiting bij collectieve beheersvennootschappen en het onvervreemdbaar recht zullen zij ook mee moeten delen in het risico, waardoor hun flatfee zal verminderen. Dat lijkt mij toch niet in het voordeel van de artiesten te zijn. Hoe dan ook lijkt het mij dat men hier verschillende discussiepunten op een hoop legt.


Kris Verduyckt Vooruit

Mevrouw Van Bossuyt, voor alle duidelijkheid, ik heb niet gesteld dat de artiesten geen risico nemen, ik wijs erop dat net daarin het essentiële van het hele verhaal zit. Het is net omdat zij dat creatieve risico nemen dat wij van oordeel zijn dat zij op de eerste plaats moeten komen en dat vergoedingsrecht moeten krijgen.

U houdt hier vandaag een pleidooi voor het in stand houden van een systeem waarbij acteurs en zangers afhankelijk zijn van het mediabedrijf of de platenmaatschappij waarbij zij zijn aangesloten. Ik zal u even het verhaal vertellen van Universal Music, dat u ongetwijfeld ook hebt gelezen. Dat bedrijf heeft in 2022 een bonus van 275 miljoen euro uitbetaald aan zijn CEO. Daar heeft men geld voor. Dat bedrag is hoger dan alle royalty's voor een heel jaar van alle artiesten die bij het bedrijf zijn aangesloten. Dat is het ecosysteem waarvoor u hier vandaag pleit om het te behouden. Wij zeggen daar neen tegen. Wij kiezen de weg die de regering kiest, waarbij voor het onoverdraagbaar vergoedingsrecht wordt gegaan.

Als ik de N-VA en het Vlaams Belang bezig hoor over de cultuursector, hoor ik altijd dat de cultuursector te veel subsidies krijgt. Muzikanten en acteurs zouden echter maar wat graag op eigen benen staan. Dat zijn creatieve ondernemers die maar wat graag op eigen benen zouden staan. Daarom is het niet meer dan logisch dat zij een passende en eerlijke vergoeding voor hun werk krijgen. Het zijn kleine zelfstandigen die welvaart in ons land creëren, hier belastingen betalen en kleur aan ons land geven. Het is dus niet meer dan logisch dat wij hen voor een vergoeding in aanmerking nemen.

Ik wil echter ook nog even ingaan op een aantal andere punten die hier zijn aangeraakt. Ten eerste, mijnheer Van Lommel, u wierp op dat het allemaal te lang heeft geduurd en te laat is gekomen. Nu houdt u echter nog een pleidooi voor een impactanalyse en bijkomend overleg. Het overleg is al sinds 2019 bezig. Dat is dus niet echt in verhouding.

Ten tweede, mijnheer Van Lommel, wat het collectief beheer betreft, dat is nogal logisch. Wanneer wij naar de sector kijken, gaat het vaak om kwetsbare ondernemers die geen vuist kunnen maken tegen de platformen. Het is dus niet meer dan logisch dat zij zich verzamelen in collectief beheer, wat de voorliggende wet voorziet wanneer er geen akkoord is. U beweert dat het verplicht is maar dat klopt absoluut niet, de mogelijkheid wordt hier geboden, maar dat is de logica zelve. Meent u misschien dat bijvoorbeeld Camille Dhont zelf naar YouTube zal bellen om te vragen of zij de centen kan krijgen waarop zij recht heeft voor het uitzenden van haar filmpjes op het kanaal?

Minstens 85 % van de collectieve beheersvennootschappen worden uitgekeerd aan de aandeelhouders, de artiesten dus. Minstens 85 %! Noem mij één platenmaatschappij die beter doet. U zult er geen vinden. Het is dus logisch dat men voor dit systeem kiest. Ik heb u trouwens daarnet ook gezegd dat de platenmaatschappijen en mediabedrijven zelf vandaag via het collectieve beheer innen.

Ik heb de adviezen van De Acteursgilde en De Muziekgilde al aangehaald.

Ik wil nog iets zeggen aan mevrouw Van Bossuyt. U hebt het vandaag niet herhaald, maar in de commissie zei u mij dat dit gewoon een slechte zaak is. De taart zou namelijk door veel meer partijen verdeeld moeten worden en er zou minder geld zijn. Dat klopt natuurlijk niet. We snijden vandaag namelijk een grotere taart aan. We bewerkstelligen dat de rechten uit de online-exploitatie bij onze artiesten terechtkomen. Er zijn vandaag heel wat platformen zoals YouTube, Spotify, Netflix en Facebook die niet of te weinig betalen. Door de nieuwe exploitatie zal er dus meer geld beschikbaar zijn, ook voor de uitvoerende artiesten. De omzetting van artikel 17 is het resultaat van een jarenlange strijd, waarbij platformen als Facebook, YouTube en andere tot nu toe niet of te weinig hebben betaald voor het gebruik van muziek of films. Doen alsof er minder geld zal zijn is dus niet correct.

De aanval op het collectief beheer is gewoon een reden om niet te moeten antwoorden op de vraag of u vindt dat de artiesten een passende en correcte vergoeding moeten krijgen via dit vergoedingsrecht. Dat is namelijk een vraag die u nooit beantwoordt. U zegt dat het niet gaat over het feit of u voor of tegen artiesten bent, maar uiteindelijk maken we wel een keuze die een grote impact heeft op hun inkomen.

U zei ook dat het allemaal te complex is, dat het te lang zou duren en dat we dat ook in Duitsland zien. Deze argumenten heb ik ook gelezen in de adviezen van Google en YouTube. Zij schreven ons net hetzelfde. U kiest ervoor om deze argumenten over te nemen. YouTube en Google zijn echter bedrijven die er rechtstreeks belang bij hebben dat deze vergoeding er niet komt.

De heer Van Lommel verwees ook naar een dergelijk advies. Uiteraard zijn de streamingdiensten hier niet voor gewonnen, mijnheer Van Lommel. Zij moeten betalen aan de artiesten en zien dat uiteraard niet zitten. Als Google echt inzat met onze artiesten, had men uit hun miljardenomzet al lang een passende vergoeding betaald.


Björn Anseeuw N-VA

Mevrouw de voorzitster, voor het verslag wil ik mijn vreugde en tevredenheid uitdrukken over het feit dat collega Verduyckt het principe dat onze fractie al een hele tijd huldigt, namelijk dat een kunstenaar in principe op eigen benen moet kunnen staan, met zoveel woorden heeft bijgetreden. Ik ben daar heel blij om, dat is een zeer goede evolutie.


Kris Verduyckt Vooruit

Ook voor het verslag, ik heb gezegd dat dit iets is wat u altijd zegt. U heeft hier een unieke kans om er iets aan te doen en u geeft niet thuis. Dat vind ik zo vreemd.

Ik heb hier vandaag dezelfde argumenten gehoord als in de commissie, maar eigenlijk zijn die al lang ontkracht. Vandaag maken we een essentiële keuze. We zeggen dat artiesten recht hebben op een passende, correcte vergoeding, via een systeem waardoor het geld rechtstreeks bij hen terechtkomt. We kiezen niet langer voor een model waarin zij de kruimels krijgen nadat de platenmaatschappijen de taart voor een deel hebben opgegeten.

Ik heb vandaag gehoord dat een brede meerderheid dit wetsvoorstel zal steunen en daar zijn wij zeer verheugd over. België neemt vandaag zijn verantwoordelijkheid en beantwoordt de oproep van het Europees Parlement in de bewuste resolutie, mevrouw Van Bossuyt, niet in de richtlijn, om de passende vergoeding te waarborgen. Wij geloven dat in kunstenaars investeren door hen correct te vergoeden ervoor zal zorgen dat zij tot meer en beter in staat zijn, dat zij zich kunnen focussen op datgene waar ze echt goed in zijn en dat ze weten dat er wetgeving is waarop ze kunnen terugvallen.

Ik dank de minister voor het geleverde werk, net als iedereen die dit achter de schermen mee mogelijk heeft gemaakt. Vooruit zal deze wettekst straks uiteraard goedkeuren.


Catherine Fonck LE

Monsieur le ministre, chers collègues, il était important que la question des droits des auteurs, des artistes, des interprètes et des exécutants lors de l'exploitation de leurs œuvres soit réglée à l'échelle européenne. L'adoption d'un cadre harmonisé sur ce plan devait en effet décourager toute concurrence entre les cadres nationaux et éviter les échappatoires qui s'offrent aux uns et aux autres. Par conséquent, l'adoption de la directive européenne nous avait réjouis.

Sa transposition en droit belge est donc importante. Dans un premier temps, elle s'est déroulée en bonne intelligence et en étroite collaboration et concertation avec les parties prenantes. Et puis, pour des raisons qui nous échappent - et je relaie aujourd'hui Vanessa Matz, qui avait participé aux débats en commission et qui nous rejoindra plus tard -, le gouvernement a décidé d'aller au-delà de ce que prévoit la directive européenne en insérant les articles 54 et 59.

Monsieur le ministre, vous qui êtes également en charge de l'Emploi, vous avez en effet choisi de ne pas consulter les intéressés à propos desdits articles. Manifestement, vous ne recourez à la concertation que lorsque cela vous arrange, puisque vous l'avez contournée dans ce dossier. En outre, vous avez décidé d'avancer sans soumettre ces articles à l'avis de la Section de législation du Conseil d'État, malgré la remarque de la Commission européenne. Je regarde mes collègues du MR, auxquels je signale que le Commissaire européen Reynders - que vous connaissez quand même particulièrement bien - a rendu un avis qui juge ces dispositions contraires au droit européen.

C'est vrai que les dispositions, dans ces articles, peuvent paraître sympathiques. Sur le principe, nous n'y sommes pas opposés, au contraire. Mais la manière avec laquelle vous avez fait les choses, leur fragilité, le fait qu'elles soient de nature à porte atteinte à l'harmonisation nécessaire sur le plan européen posent problème. Cette harmonisation était quand même l'objectif de la directive. Pose également problème le fait que ces articles portent atteinte à la sécurité juridique de tout ce dispositif. En effet, ces articles risquent demain d'être attaqués devant la Cour constitutionnelle ou indirectement devant la Cour de justice de l'Union européenne. Ces fameux deux articles amènent une fragilisation complète du cadre. Cela nous inquiète vraiment parce que cela risque de décevoir ceux que ces dispositions entendent soutenir, et de provoquer très clairement des difficultés dans la mise en place du système.

En l'occurrence, monsieur le ministre, le mieux que prétend apporter le gouvernement est en réalité l'ennemi du bien qu'apporterait la simple transposition de la directive. Pour ces raisons, mon groupe s'abstiendra.

Nous sommes d'ailleurs particulièrement interpellés par l'attitude de refus de la majorité. La majorité refuse de prendre un minimum de précautions en consultant le Conseil d'État. Je vous rappelle que vous en aviez normalement l'obligation. La majorité refuse aussi de se concerter sur ces nouvelles dispositions avec l'ensemble des parties prenantes. C'est assez incompréhensible et cela risque demain de faire pire que bien.

In fine, nous craignons, vous l'aurez compris, que ces articles 54 et 59, qui vont au-delà du contenu de la directive, ne se retournent contre ceux qui espéraient en tirer profit. Pour toutes ces raisons, vous aurez compris que nous nous abstiendrons sur ce texte.

Il n'est pas exclu, monsieur le ministre, que ce dossier connaisse des épisodes par la suite. J'entendais l'un ou l'autre collègue de la majorité laisser poindre certains éléments discrètement dans leurs interventions. Nous verrons alors la manière avec laquelle vous aurez géré ce dossier au Parlement, mais aussi - et je me tourne vers les partis de la majorité - au sein du gouvernement. Je vous remercie.


Dieter Vanbesien Groen

Mevrouw de voorzitster, ik heb in de commissie al gezegd dat ik begrip heb voor de tussenkomst van mevrouw Van Bossuyt en zeker ook respect heb voor de passie waarmee ze dit dossier verdedigt, en wat dat betreft ook voor de passie van de heer Verduyckt. Ook vandaag is het duidelijk in dit debat dat het grootste punt van discussie gaat over de manier waarop de vergoeding voor de artiesten georganiseerd wordt.

Over dit specifieke punt hebben we heel veel adviezen gevraagd en heel veel adviezen gekregen. Ook na de stemming in commissie hebben we nog verschillende boodschappen gekregen van beide kanten, u waarschijnlijk net als wij ook. Die adviezen gaan twee kanten uit. De helft ervan is voor de manier waarop dit wetsontwerp de richtlijn implementeert. De andere helft is tegen de manier. In de commissie heb ik ook gezegd dat wij dan een keuze moeten maken. Het is onze job om die keuzes te maken en vast te leggen. Het is niet toevallig dat de regering precies op dit punt heel lang heeft gedebatteerd. Ik heb dus begrip voor de argumenten van beide zijden, maar ik ben niet overtuigd van het pleidooi van de oppositie dat de regering hier de verkeerde keuze maakt. Ik ben ook niet overtuigd dat deze implementatie zou ingaan tegen de Europese richtlijn.

Mevrouw Fonck, u begrijpt niet waarom de regering de keuze gemaakt heeft, pour des raisons qui nos échappent. Ik begrijp daaruit dat u niet weet waarom ze dat gedaan hebben. Ik begrijp niet goed waarom u dat zegt. Dat is immers precies heel het debat, waar het over ging. Dat is waar we uren over gediscussieerd hebben. Dat is waar al die adviezen zijn over binnengekomen. Dat is ook omstandig toegelicht door de regering. Die redenen daarvoor zouden eigenlijk wel duidelijk moeten zijn. U kan het daarmee eens of oneens zijn, maar die redenen zijn wel degelijk toegelicht en bediscussieerd.

Als je in die adviezen die we gekregen hebben een lijn zoekt, zijn het vooral de platformen en de grote maatschappijen en producers die niet akkoord zijn met het voorstel. Het zijn vooral de uitvoerders en de artiesten die wel voorstander zijn. Dat heeft niks te maken met het aanwijzen van producers als profiteurs. Dat is een suggestie die wat naast de kwestie valt. Het is precies daarom dat ik ook begrip heb voor hun argumenten.

De Ecolo-Groenfractie probeert in dit soort situaties waarin een zwakkere partner tegenover een sterkere partner staat, altijd de kaart te trekken van de zwakkere partner in de relatie. Dat is dus de keuze die we hier vandaag moeten maken. Wij gaan voor de bescherming van de uitvoerder en zijn dus voorstander van de manier waarop het wetsontwerp hier ter stemming ligt en zullen dat dan ook met veel overtuiging steunen.


Ministre Pierre-Yves Dermagne

Merci mesdames et messieurs les parlementaires pour les échanges nourris en séance plénière mais aussi en commission au sujet de cet important projet de loi qui vise à transposer une directive. Je reviendrai dans quelques instants sur les différents éléments et les choix politiques qui ont été posés.

J'ai entendu et lu à plusieurs reprises que ce texte n'avait pas été suffisamment concerté. Je rappelle qu'il y a eu plusieurs séquences de concertation avec le secteur. Tout d'abord, il y a eu en 2020, au sein du Conseil de la propriété intellectuelle, une longue concertation avec les différents acteurs. En 2021, il y a eu une concertation lors des réunions intercabinets au moment du travail législatif préparatoire. Enfin, il y a eu une série d'avis transmis à la commission à la demande légitime des parlementaires.


Anneleen Van Bossuyt N-VA

Ik heb een vraag voor u, mijnheer de minister. U hebt in de commissie verwezen naar uw ontmoetingen met de sector, maar u hebt er niet bij vermeld dat deze hebben plaatsgevonden voor de indiening van die twee amendementen, die nu voorwerp van discussie zijn. Het is gemakkelijk om te zeggen dat men overleg heeft gepleegd wanneer men de essentie van de zaak niet heeft besproken. Ik vind dat nogal bijzonder.


Ministre Pierre-Yves Dermagne

C'est un exercice quelque peu particulier, madame la présidente. Je pensais pouvoir répondre et entendre les répliques des parlementaires.


Ahmed Laaouej PS | SP

Il est de tradition que le ministre puisse répondre. Sa réponse peut être suivie d'éventuelles interventions. Si le ministre doit ajouter quelque chose, il le fait, sinon ce n'est pas possible. Qu'il puisse au moins répondre aux questions qui lui ont été posées! Et s'il y a d'autres questions, elles seront posées par la suite. On est bien d'accord, monsieur Loones.


Ministre Pierre-Yves Dermagne

Mesdames, messieurs les députés, effectivement, ces différents éléments ont été mis sur la table lors des discussions au sein du Conseil pour la propriété intellectuelle. Les représentants du conseil qui étaient présents en commission me l'ont confirmé lors des échanges: ces positions ont été mises sur la table, échangées et sont connues depuis longtemps. Et effectivement, nous avons décidé de poser un choix, comme l'Espagne l'a fait, comme l'Allemagne l'a fait, au bénéfice de la partie la plus faible dans la relation. Et ce n'est pas opposer une partie à une autre, c'est faire un choix politique. Et ce choix politique est, aujourd'hui, assumé.

Het klopt dat het onoverdraagbaar vergoedingsrecht met een verplicht collectief beheer voor streaming werd toegevoegd na het advies van de Raad van State. Dat is echter slechts gecopy-pastet van een soortgelijk artikel in Boek XI, Titel 5 van het Wetboek Economisch Recht. Dat is geen sprong in het duister, want verplicht collectief beheer bestaat in België sinds 1998. De nieuwe wet geeft een duidelijke omschrijving van de betrokken platformen.

Rien de neuf sur le fond, rien de neuf sur la pratique. La gestion collective des droits est bel et bien connue en Belgique depuis 1994 et elle l'est par ailleurs au sein de l'Union européenne.

J'en reviens à la demande formulée par Mme Reuter de lancer une concertation sur la mise en œuvre de la loi, une fois celle-ci votée. C'est bien entendu avec plaisir que j'y souscris. Un processus de concertation sur la mise en œuvre et la mise en application de la loi sera lancé dès la fin de ce mois.

En outre, comme le prévoit le texte et comme l'a rappelé Mme Reuter, une évaluation au bout de trois ans est prévue. Mais je ne veux pas attendre ces trois ans. Pour être très clair avec vous, je veux faire de ce dossier l'un des dossiers pour la présidence belge de l'Union européenne et, dans le cadre de cette présidence, faire en sorte que l'on puisse, avec l'ensemble des États membres, se pencher sur la manière dont cette directive a été transposée dans les 27 États membres. Au premier semestre 2024, ce dossier reviendra sur la table du Conseil européen. Ce sera une priorité pour la présidence belge de l'Union européenne.

J'ai également entendu dire que l'impact n'avait pas été mesuré. L'analyse d'impact, on la connaît. Dans le passé, des droits à rémunération, comparables à celui qui est créé, n'ont pas eu de caractère préjudiciable. Au contraire, cela a été rappelé par M. Verduyckt. L'impact dépendra de la manière dont la réforme sera mise en œuvre par les différents acteurs. Moi, je crois en l'intelligence collective des différents acteurs de la chaîne pour faire en sorte que cette transposition et que cette mise en œuvre de la loi – que j'espère vous voterez dans quelques instants – soient une réussite pour l'ensemble des parties. Chaque partie a un intérêt commun à la réussite de cette mise en œuvre puisque toutes les parties ont un intérêt à ce que les œuvres et les prestations circulent. Je suis convaincu qu'un accord collectif sera une bonne manière de mettre en œuvre cette réforme. Je pense aussi que les spécificités sectorielles seront prises en compte dans le cadre des accords qui seront conclus entre les différentes parties.

D'aucuns ont parlé d'un risque d'isolement de la Belgique. Je le répète et d'autres l'ont fait avant moi, nous ne serons pas les seuls à transposer de manière ambitieuse cette directive; en effet, des pays importants de l'Union européenne, à savoir l'Allemagne et l'Espagne, l'ont fait et nous ont devancés.

Il a été dit que la manière volontariste de transposer cette directive était source d'une éventuelle couche de complexités administratives pour les différentes parties. Je suis convaincu que la somme des problèmes à résoudre dans le cadre d'une négociation collective est moindre que la somme des problèmes à résoudre dans la pluralité des négociations individuelles. C'est d'ailleurs un choix fait par certains producteurs musicaux indépendants ayant fait l'expérience de négocier individuellement pour leur propre compte et qu'ils ont eux-mêmes opté pour la gestion collective au travers de la société Merlin. Cette société a été considérée en Europe comme un organisme de gestion collective, par ailleurs contrôlé par le régulateur du pays européen où elle a son siège. Pour les artistes, nous nous inscrivons aussi dans cette logique de gestion collective.

J'ai aussi entendu que cette réforme était envisagée sans evidence-based. Je ne pense pas que cela soit le cas. L'analyse est bien connue. Je vous renvoie à cet égard à l'étude de juin 2021 commandée par l'Organisation mondiale de la propriété intellectuelle et discutée au sein d'un groupe d'experts nationaux. Cette étude est notamment basée sur les données publiées par Spotify qui confirment clairement le déséquilibre évident en défaveur des artistes.

Ce déséquilibre est largement reconnu. La présidence française de l'Union européenne a récolté les avis des États membres sur le sujet. Comme vous le savez, le Parlement européen a fait le même constat dans sa résolution du 20 octobre 2021.

La solution retenue n'est pas un saut dans le vide, comme je le disais. La gestion collective obligatoire existe en Belgique depuis 1994. Elle s'applique aujourd'hui aux licences obligatoires, reprographies, copies privées, prêts publics, rémunérations équitables, droits de suite et rémunérations pour enseignement et recherches scientifiques. Elle s'applique aussi à la retransmission par câble.

Je répète que le texte est ambitieux. Il ne génère aucune incertitude juridique. Cependant, sa mise en œuvre devra être accompagnée. C'est la raison pour laquelle, M. Vicaire l'a évoqué, l'IBPT a été chargé d'accompagner le processus et de mettre de l'huile dans les rouages des négociations collectives qui interviendront en application de ce texte.

Pour rappel, selon les derniers chiffres disponibles du Service de contrôle des sociétés de gestion, en 2020, la gestion collective obligatoire en Belgique a permis aux sociétés de gestion de percevoir 120 millions d'euros auprès des utilisateurs et de payer 100 millions d'euros aux ayants droit. C'est donc une part raisonnable qui revient à ceux qui créent du contenu, qui réalisent des productions artistiques. Comme je l'ai déjà dit, le texte est ambitieux et répond, selon moi, aux préoccupations d'une grande partie du secteur et, en particulier, des artistes qui créent du contenu.


Anneleen Van Bossuyt N-VA

Ik zal zeker niet het hele debat overdoen, mijnheer de minister, maar ik wil wel inpikken op enkele punten die u hebt aangehaald. U verwijst naar uw ontmoetingen met de sector, maar u vergeet toevallig te vermelden dat die plaatsvonden voor de indiening van die belangrijke amendementen. U schudt wel ontkennend uw hoofd, maar wij hebben andere dingen gehoord, zeker wat de laatste amendementen betreft, waarmee het toepassingsgebied nog verder werd uitgebreid.

U verwijst naar de Raad voor de Intellectuele Eigendom. Wij hebben, net zoals u, van leden van die raad een brief met opmerkingen gekregen waarin zij verklaren dat zij nooit met zulke wijzigingen akkoord zouden zijn gegaan, indien hun die waren voorgelegd.

Ik vind het bizar dat wanneer zulke fundamentele wijzigingen op stapel staan, u verklaart op de hoogte te zijn van de impact ervan, waardoor er geen impactanalyse nodig zou zijn. De Europese Commissie is een andere mening toegedaan dan de Belgische regering. De meerderheid waant zich alwetend. Op basis van de verscheidene signalen van de sector zou men toch tot een andere conclusie kunnen komen. Ik verwees daarstraks naar het typische ecosysteem van de sector. Een bijzonder kenmerk van een ecosysteem is dat een enkele wijziging een kettingreactie van veranderingen kan veroorzaken. We willen toch niet dat de eerlijke vergoeding, waar de artiesten recht op hebben, in het gedrang zou komen? Soms lijken bepaalde zaken op het eerste gezicht sympathiek, maar bij nader inzien kunnen die een tegengesteld effect genereren. Ik verwijs daarvoor graag iets wat eerder, weliswaar niet door onze fractie, werd goedgekeurd, namelijk de automatische beschikbaarheid van een audiovisueel werk in andere lidstaten na het online plaatsen van het werk in het land waar het werd geproduceerd. Op het eerste gezicht lijkt dat logisch, maar het heeft het omgekeerde effect als gevolg, net wegens het specifieke ecosysteem. Ik zal even toelichten waarom dat zo is. U verwees zelf naar Undercover, een succesvolle Vlaamse fictiereeks. Voor zulke reeksen zoekt men eerst financiering.

Uiteraard willen de financiers daarvoor in ruil het exclusieve recht om de serie te kunnen doorverkopen in andere lidstaten. Als men nu natuurlijk het oorspronglandbeginsel invoert, dan betekent dat Undercover meteen automatisch in alle andere lidstaten beschikbaar moet zijn op het moment dat de reeks in België uitkomt. Dan zullen de financiers niet langer bereid zijn om het risico te dragen, want ze kunnen niet meer in de andere lidstaten onderhandelen om de reeks daar op de markt te brengen. Dat toont mooi aan hoe de wijziging van één elementje in een ecosysteem verregaande gevolgen kan hebben. Wij vrezen dat dat ook het geval zal zijn bij wat nu voorligt en dat we niet het doel zullen bereiken dat we allemaal voor ogen hebben.


Reccino Van Lommel VB

Nogmaals, mijnheer de minister, wij zijn voor alle duidelijkheid niet tegen een eerlijke vergoeding voor artiesten. Wel maken we een heel duidelijk voorbehoud bij de wijzigingen die doorgevoerd werden nadat u met de regering het voorontwerp had opgemaakt. Daarnet verwees u, net als in de commissie, naar de vele gesprekken die van 2019 tot 2021 zijn gevoerd. Dat is allemaal waar en ik ben blij dat u die gesprekken hebt gevoerd, maar uiteindelijk hebt u met uw kabinet een voorontwerp gemaakt, dat u naar de Raad van State hebt overgezonden, waarna u besliste om het voorontwerp plots te wijzigen, om dan in tweede lezing nog eens bijkomende amendementen te formuleren. Over die twee laatste wijzigingen is er geen overleg meer geweest. Er is alleen overlegd over de initiële tekst.

U werpt op dat de regering nu al beslist heeft en een bepaalde keuze heeft gemaakt. Dat is inderdaad uw recht, u moet nu eenmaal beslissingen nemen en keuzes maken. Toch blijf ik het bijzonder vreemd vinden dat u bij de Raad van State een voorontwerp indient dat gaat over een exacte omzetting van de richtlijn, om naderhand, als alle adviezen van de Raad van State binnen zijn, alles alsnog om te gooien. Ook in de commissie ging u op die kritiek onvoldoende in.

U argumenteert vandaag bovendien dat er geen impactanalyse nodig is, aangezien u de impact kent. Maar u kunt geen enkel cijfer geven. U handelt op gevoel. U kijkt naar Spanje en besluit dat het daar goed is gekomen en dat het hier ook wel het geval zal zijn. Wat is er in godsnaam mis met een impactanalyse, met een serieuze studie? Als u dan toch al jaren met de betrokkenen rond de tafel hebt gezeten, zoals u zegt, wat maakt dat beetje extra tijd om een impactanalyse te maken, dan nog uit? Elke keer als het daarover gaat, draait u rond de pot. Dat deed u in de commissie en dat doet u vandaag opnieuw.

U handelt eigenlijk op gevoel. U overtuigt mij niet, u bewijst ook helemaal niets. Dat vind ik nu net zo spijtig.

De initiële omzetting van de Europese richtlijn hadden wij hier vandaag volmondig gesteund, want artiesten hebben recht op een eerlijke vergoeding. Maar tegen alle bepalingen die daarna werden opgemaakt, waartegen de Europese Commissie overigens voorbehoud maakt en waarbij er zelfs rechtsonzekerheid dreigt, zeggen wij heel duidelijk neen. Om die reden steunen wij het wetsontwerp vandaag niet. De heer Verduyckt kan hier nog honderden keren beweren dat wij tegen de artiesten zijn, die bewering is niet correct. Waar het om gaat, is dat er een schakel wordt gewijzigd die een effect zal hebben op al de andere aspecten van het ecosysteem.


Catherine Fonck LE

Madame la présidente, je répondrai en même temps à M. le ministre et à M. Vanbesien.

Oui, monsieur Vanbesien, je ne comprends ni pourquoi le gouvernement a choisi de contourner le Conseil d'État au moyen d'amendements aux articles 54 et 59 ni la raison pour laquelle il a décidé d'éviter toute concertation à propos des mêmes articles. Ce n'est pas banal! À mon avis, c'est essentiellement pour des raisons politiques.

Sur le fond, pour résumer, vous répondez que vous allez défendre les petits contre les gros. Soit! C'est sympathique, et je peux comprendre cette logique. Vous expliquez qu'avec ces amendements, les artistes recevront davantage d'argent des principaux acteurs du numérique par l'intermédiaire d'une société de gestion collective. Point! Vous ne dites rien d'autre. Est-ce vraiment aussi simple que cela? Peut-être bien, mais peut-être pas. Nous attendons toujours le moment à partir duquel les artistes pourront être mieux rémunérés. L'avenir nous le dira.

Vous avez manifestement choisi d'aller au-delà de la directive européenne, en contournant le Conseil d'État et en éludant toute concertation. Nous verrons donc ce qu'il en adviendra. C'est bien pour toutes ces raisons que nous nous abstiendrons.


Kris Verduyckt Vooruit

Mijnheer Van Lommel zegt dat ik hem verwijt tegen de artiesten te zijn. Mijnheer Van Lommel, u zegt het zelf. U zegt dat u het niet eens bent met al wat er na die loutere omzetting is bijgekomen. Waarover gaat dat? Het gaat over het onoverdraagbaar recht waarnaar de artiesten vragen en over de toevoeging van Netflix, Spotify en andere. Ik heb u gevraagd of u het geen goede zaak vindt dat die internationale betaalfora mee worden betrokken in het verhaal, maar daar antwoordt u niet op. Ik weet wat u daarvan vindt. U zou liever hebben dat we die grote internationale platformen met rust laten.