Proposition 55K2459

Logo (Chamber of representatives)

Projet de loi portant confirmation de l'arrêté royal du 27 janvier 2022 portant la déclaration du maintien de la situation d'urgence épidémique concernant la pandémie de coronavirus COVID-19.

General information

Authors
CD&V Servais Verherstraeten
Ecolo Gilles Vanden Burre
Groen Wouter De Vriendt
MR Nathalie Gilson
Open Vld Tim Vandenput
PS | SP Hervé Rigot
Vooruit Bert Moyaers
Submission date
Jan. 27, 2022
Official page
Visit
Status
Adopted
Requirement
Simple
Subjects
epidemic state of emergency public health

Voting

Voted to adopt
Groen CD&V Vooruit Ecolo PS | SP Open Vld MR
Voted to reject
LE DéFI N-VA LDD PVDA | PTB VB

Contact form

Do you have a question or request regarding this proposition? Select the most appropriate option for your request and I will get back to you shortly.








Bot check: Enter the name of any Belgian province in one of the three Belgian languages:

Discussion

Feb. 10, 2022 | Plenary session (Chamber of representatives)

Full source


Rapporteur Eva Platteau

Mevrouw de voorzitster, de commissie heeft gedurende drieënhalf uur een interessant debat gevoerd over het voorliggende wetsvoorstel. Ik verwijs naar het uitgebreide verslag dat daarvan is gemaakt.


Peter De Roover N-VA

Mevrouw de voorzitster, de meerderheidspartijen maken het zichzelf in dit huis en daarbuiten niet makkelijk, maar de ironie staat ook niet aan hun kant. Net op de dag dat wij hebben gezien dat het Reglement dat de fatsoenlijke werking in dit Huis zou moeten regelen, naar goeddunken geïnterpreteerd kan worden, ligt de stemming voor om het Parlement voor de volgende drie maanden uit te schakelen in het pandemiebeleid. Nog een bijkomende ironische vaststelling is…

Mevrouw de voorzitster, komen de betrokken ministers niet? Zijn ze niet geïnteresseerd in het debat? De heer Vandenbroucke, en zelfs de premier waren in de commissie aanwezig, dit debat is dus van het allerhoogste belang.


President Eliane Tillieux

Minister Vandenbroucke betreedt net het halfrond.


Peter De Roover N-VA

Mijnheer de minister, komt uw collega van Binnenlandse Zaken ook nog? Dit debat is niet van enig belang ontbloot, denk ik, al durf ik niet de illusie koesteren dat de premier zich met dat soort pietluttigheden bezighoudt. Maar misschien toch enkele van zijn soldaten?


President Eliane Tillieux

De regering is aanwezig, mijnheer De Roover.


Peter De Roover N-VA

De regering is aanwezig, zo is dat…


President Eliane Tillieux

Er zijn twee ministers aanwezig. U kunt dus verdergaan.


Peter De Roover N-VA

Staatssecretaris Dermine wil ik hiermee niet belasten, want hij heeft andere, zeer belangrijke dossiers. Maar hij kan misschien wel lessen trekken over hoe het Parlement uitgeschakeld kan worden bij de beoordeling van het beleid. Het is dus zeker een belangwekkend debat voor een jonge, beloftevolle politicus.

We zullen mevrouw Verlinden meteen wel kunnen verwelkomen. Ik heb begrepen dat we vaart moeten maken.

Ik weet niet of de regering, mijnheer de minister, op beide oren kan slapen bij de vraag die vandaag voorligt, namelijk dat we de epidemiologische noodsituatie zouden vaststellen. Daarstraks hebben we elke fractie ervoor horen pleiten dat er versoepelingen moeten komen. Dat zou natuurlijk totaal onverantwoord zijn in een epidemiologische noodsituatie, daar bent u het wel mee eens. Het is het een of het ander. Ofwel is er een epidemiologische noodsituatie ofwel voert men versoepelingen in. Ik kijk met belangstelling uit hoe de meerderheidsfracties die daarstraks bijna het rijk van de vrijheid uitgeroepen hebben, de koppeling zullen maken met het feit dat we in een noodtoestand verkeren.

Collega's, ik denk dat heel Europa het debat volgt dat wij nu voeren. Terwijl tal van landen in diverse tempo's naar de uitgang willen stappen, bespreken wij een toestand die de Risk Assessment Group (RAG) als volgt omschrijft. Ik citeer: "In vergelijking met de analyse van oktober 2021 is er een ongunstige evolutie van de epidemiologische situatie, ondanks de boostercampagne. Er wordt een verslechtering van de meeste epidemiologische indicatoren waargenomen, waaronder een stijging van het aantal infecties en ziekenhuisopnames in alle regio's en provincies, waardoor de gezondheidszorg groot gevaar loopt." Dat zegt het rapport dat aanleiding geeft tot de discussie van vandaag.

Ik beëindig mijn citaat: "De evolutie voor de komende maanden is nog onzeker en een coördinatie van de maatregelen op nationaal niveau blijft belangrijk, tenminste voor de komende drie maanden".

Ik stel de vraag die ik in de commissie heb gesteld opnieuw. Heeft men voor de coördinatie op nationaal niveau, als die al nodig zou zijn en ik denk niet dat dit een punt van betwisting is, een pandemiewet nodig? Het ene hangt niet vast aan het andere. Men kan perfect federaal coördineren zonder de pandemiewet uit te roepen.

Toch voel ik iets als van een omgekeerd Asterix en Obelixdorpje. Heel Gallië is bevrijd van corona, maar nog niet helemaal, want het dorpje van de onverzettelijke minister van Volksgezondheid blijft koppig weerstand bieden aan het vertrek van de coronatroepen.

Hoe zei u dat ook alweer in de commissie, mijnheer de minister? 'De honden blaffen en de karavaan trekt voorbij'. Heel Europa zit in die karavaan die voorbijtrekt en u vraagt dat wij in de woestijn blijven blaffen, want er is een epidemiologische noodtoestand.

Wie in Europa zou dit debat volgen zonder zich af te vragen wanneer België eindelijk afscheid neemt van zijn surrealistische traditie? Misschien kunnen we bij een volgende Wereldtentoonstelling voor de bezoekers van het Belgische paviljoen niet alleen Guust Flater en Marsupilami tentoonstellen om de wereld te tonen hoe surrealistisch België is, maar ook een exemplaar van de pandemiewet, in diverse talen.

Wij zullen vandaag immers een epidemiologische noodsituatie vaststellen die ertoe leidt dat het Parlement wordt uitgeschakeld wanneer de regering bij KB maatregelen neemt die basisvrijheden terugschroeft. Ik beweer niet dat u dat van plan bent. Dat u dat zal doen, hoort u mij niet zeggen, maar u opent die mogelijkheid. Dat wil zeggen dat u die optie wenst te krijgen.

Ik heb het citaat van de RAG gegeven. Ik kan u ook verwijzen naar het verslag, dat de collega terecht een goed verslag heeft genoemd, waarin eerste minister De Croo wordt aangehaald: hij heeft geoordeeld dat voor ons land nog steeds het hoogste epidemiologische alarmniveau geldt. Dat citaat van de eerste minister moest de stap waarover het hier gaat, bevestigen.

Ik meen dus dat wij ons ernstige vragen moeten stellen, niet zozeer bij het advies van de Risk Assessment Group maar wel bij de pandemiewet als zodanig. Als de pandemiewet vandaag ruimte biedt, zodat de eerste minister, de minister van Binnenlandse Zaken en de minister van Volksgezondheid in volle ernst in de commissie konden zeggen dat er toch aan de voorwaarden is voldaan en wij vandaag moeten bevestigen dat er aan de voorwaarden is voldaan, dan zegt dat vandaag eigenlijk niet veel over de toestand maar wel veel over de voorwaarden die in de pandemiewet gesteld zijn om de epidemiologische noodtoestand uit te roepen.

Die voorwaarden zijn van dusdanige aard dat men zich af en toe de vraag kan stellen, als men dat wil, of er wel ooit niet aan de voorwaarden voldaan is. Er is in de pandemiewet altijd sprake van een bepaalde toestand of het risico dat die toestand zich zou voordoen. Het hoeft dus niet zo te zijn, het risico moet bestaan dat het zo zou kunnen zijn.

In de commissie hoorden we bijvoorbeeld dat men nooit kon uitsluiten dat er na omikron een nieuwe, misschien wel gevaarlijkere variant opduikt. Dat klopt. Zullen wij de noodtoestand dan in stand houden tot de dag wanneer wij uitsluiten dat er nog een nieuwe variant van corona kan uitbreken? Is dat de dag waarop wij wachten? Dan vermoed ik dat wij hier het perpetuum mobile hebben uitgevonden en dat wij hier om de drie maanden zullen horen dat, aangezien het risico bestaat dat er een nieuwe virusvariant uitbreekt, men opnieuw de epidemiologische noodtoestand moet uitroepen.

Vandaag zijn wij in de huidige omstandigheden in een fuik geduwd, waarbij dezelfde parlementsleden die tijdens de mondelinge vragen aandringen op zware, overigens gerechtvaardigde, versoepelingen van het Overlegcomité morgen – we horen dat zelfs uit de mond van experts – eerst de noodtoestand uitroepen. Begrijpe wie kan.

Uiteraard moeten we voorzichtig zijn. Dat zal nog wel een tijdje het geval zijn, maar voorzichtig zijn is één zaak. Een andere zaak is beweren dat het Parlement aan de regering bevoegdheden moet afstaan, dus volmachten verlenen. Dat is niet met elkaar te vereenzelvigen. U hebt bovendien gemeend dat dat voor drie maanden moet zijn. U hebt gekozen voor de full option: ineens drie maanden. Waarom geen zes maanden? Omdat de wet de termijn beperkt tot drie maanden. U hebt het maximum uit de citroen geperst, in de hoop misschien dat er over drie maanden wellicht nog een paar druppeltjes extra uit kunnen worden geperst.

Geachte leden van de regering, wie van u kan hier komen vertellen welke maatregel u als regering, al dan niet in samenwerking met het Parlement, niet zou kunnen nemen zonder de activering van de pandemiewet? Wat is er niet mogelijk als de pandemiewet niet wordt geactiveerd en is toch voor de volksgezondheid van het allergrootste belang? Dat is de vraag die moet worden beantwoord. Als u daar geen antwoord op hebt maar, zoals de eerste minister en de minister van Binnenlandse Zaken, zegt dat de pandemiewet als het ware automatisch in werking treedt wanneer de experts vinden dat aan de voorwaarden is voldaan, dan staan wij hier voor een automatisme. Dat is dan volledig losgerukt van de toestand in de wereld, in ons land, in steden en gemeenten; dat is dan een mechanisme dat via de wet werd ingevoerd en los daarvan schijnbaar met alle radertjes volgens een ander tempo werkt.

U bent – en dit zeiden we al bij de goedkeuring van de pandemiewet – Frankenstein en hebt een monstertje gecreëerd, dat nu een eigen leven zal leiden. Wie spreekt vandaag, met een helder beeld van de situatie, nog over een noodsituatie? Laten we eerlijk zijn. Wie in heel Europa gebruikt vandaag nog het woord noodsituatie, behalve in het halfrond hier? Wij zijn een unieke plaats in heel Europa.

Misschien zult u mij straks verwijten dat ik beweer dat alles voorbij is en mij waarschuwen dat er nog wel voorzichtigheid nodig is, maar dat heb ik niet ontkend. Mijn vraag is waar u vandaag het begrip noodsituatie haalt. Als de wettekst straks wordt goedgekeurd, omdat u niet anders kunt, aangezien aan de voorwaarden is voldaan, dan is de wet een monstertje van Frankenstein. Dan is de wet, zoals wij daarvoor hebben gewaarschuwd, losgekoppeld van de echte realiteit op het vlak van de gezondheidszorg.

Bovendien verlengt u de wet dan meteen nog met drie maanden. U zult repliceren, net zoals in de commissie, dat u de toepassing van de wet sneller kunt stopzetten. Misschien had u dan voor een maand kunnen kiezen, niet dat ik daar voorstander van ben, want ik denk dat de verlenging vandaag niet meer nodig is. We mogen trouwens nog van geluk spreken dat mogelijke verlengingen beperkt zijn tot drie maanden, want als er zes maanden, een jaar of tien jaar in de tekst had gestaan, dan had u waarschijnlijk een tekst in die zin ingediend.

Wat mij opvalt in heel de bespreking en zelfs in de nota die daaraan ten grondslag ligt, is dat aan al degenen die hiermee bezig zijn en die ons vragen om de tekst goed te keuren, blijkbaar een klein detail is ontgaan. Mijnheer de minister van Volksgezondheid, u hebt gezegd dat de toestand vandaag niet meer is zoals die enkele maanden geleden was en u hebt opgesomd waaraan wij dat te danken hebben. We hebben dat te danken aan mondkapjes, vaccinaties, boosters, anderhalve meters, allerhande sluitingen gedurende bepaalde periodes en aan het feit dat de bevolking braaf is geweest.

U houdt van een brave bevolking, want u bent altijd bereid om brave mensen bepaalde vrijheden te verlenen, die zij als het ware kopen met sociale deugdpunten, zoals uw voorzitter dat zo mooi formuleert in de heerlijke brave new world, die Vooruit ons voorschotelt.

Wanneer wij braaf zijn, krijgen we puntjes. Wanneer wij dat niet zijn, worden ons rechten ontnomen. U bent één woordje vergeten en dat is heel vreemd. Gelukkig is de belangrijkste reden waarom wij vandaag inderdaad hopelijk naar de uitgang van deze vreselijke situatie kunnen wandelen het woordje omikron. Het is de evolutie van dit virus, een evolutie die op een of andere manier wel voorspelbaar was, al weet men nooit wanneer en op welk moment. Deze evolutie stelt dat een virus in steeds kleinere golven komt, steeds besmettelijker en steeds minder ziekmakend wordt.

Dat is natuurlijk een fundamentele en cruciale nieuwe speler. Sommige experts zeggen dat het wel eens een gratis vaccin zou kunnen zijn. Ik ben niet degene die daarover een oordeel moet vellen en ik zal dat dan ook niet doen. Het staat echter buiten kijf dat het fenomeen omikron, samen met de vaccinatie en de boostercampagne, maakt dat vandaag alle woorden hun betekenis verliezen als wij spreken over een epidemiologische noodsituatie die het noodzakelijk maakt dat het Parlement bevoegdheden uit handen geeft, want daarover gaat het.

Ik heb daar een vraag over. Wat kunt u niet doen als wij straks de sprekers zouden volgen en, in de geest van de ontwikkeling zoals we ze kennen, die verlenging niet zouden goedkeuren?

Ik neem nu een groot risico, want ik zal iets voorlezen in het Engels. Ik laat de vertaling aan u over. Het komt uit The China Challenge van The Economist. België is trouwens gezakt in de ranking van democratische landen. Dat is niet zo fraai. Ik weet niet of de pandemiewet daarvoor een verklaring is, maar dat zou zo gek nog niet zijn. Men heeft het daar over de bedreiging en de uitdaging voor de democratie. Dat is een ernstige aangelegenheid. Het gaat over hoe men de fundamenten van de democratie in overeenstemming brengt met een pandemie en ze rechthoudt tijdens die pandemie.

De titel is The authoritarian pandemic responses are undermining democracy. Autoritaire reacties op de pandemie ondermijnen de democratie. "Two years after the world first heard about covid-19, the corona virus pandemic has led to a huge extension of state power over people's lives and the erosion of individual freedoms. In the 2020 democracy index report "In sickness and in health?" we pointed to the risk that the unprecedented peacetime adoption of emergency powers and the withdrawal of civil liberties in response to the pandemic would persist into 2021. At the end of 2021, it was clear that this state of affairs had become normalised. The creeping of authoritarianism that has accompanied the pandemic raises questions about whether, in what circumstances and for how long governments and citizens are prepared to undermine democratic rights in the cause of public health. There was a convincing case for lockdowns and social-distancing measures in the first year of the pandemic, given the high mortality rate and the absence of vaccines. The development of more effective treatments and a dramatic decline in serious illness and death during the most recent pandemic wave in late 2021, coincided with the introduction of more intrusive and coercive government measures."

Dit is geen blad van antivaxers of wappies, maar The Economist. Dit blad waarschuwt voor iets waar wij hier veel te weinig aandacht voor hebben gehad, namelijk het ondermijnen van fundamentele democratische waarden en vooral het wennen daaraan. A la guerre comme à la guerre, uiteraard moeten we in crisisomstandigheden de moed hebben om doortastende maatregelen te nemen.

Men stelt echter vast dat er een gewenning plaatsvindt. Als wij vandaag in de huidige toestand overgaan tot het uitroepen van een epidemiologische noodsituatie, als wij het normaal vinden dat er in de huidige toestand volmachten moeten worden verleend om ook nu nog doeltreffend te kunnen functioneren, dan zien wij een kruipende degeneratie van onze democratie onder ogen die wij niet mogen tolereren. Het gaat dus over een fundamentele vraag die vandaag moet worden beantwoord door het Parlement. Kan de volksvertegenwoordiging in deze fase van de pandemie een volwaardige partner zijn in het nemen van de nodige maatregelen die zich eventueel nog zouden kunnen aandienen of in het afschaffen daarvan? U weet dat dit naar mijn mening al veel eerder kon, maar het gaat over vandaag. Vraagt u het Parlement soms om weer voor drie maanden de normale democratische werking buitenspel te zetten, alsof het een bagatel of een niemendalletje is? Dat ligt vandaag ter tafel.

Ik richt mij in dezen eerder tot de minister van Binnenlandse Zaken dan tot de minister van Volksgezondheid, wiens mening hierover wij kennen. Hij vindt dat het niet lang genoeg kan duren, althans vanuit politiek oogpunt, want ik zeg niet dat hij hoopt dat de epidemiologische toestand lang slecht blijft. Dat hoort u mij niet zeggen. Ik heb echter soms toch de indruk dat hij het prettig vindt dat men de bevolking daarin kan sturen. Daarom richt ik mij liever tot de minister van Binnenlandse Zaken, omdat ik wat dat betreft meer vertrouwen heb in haar partij dan in die van de minister van Volksgezondheid. Ik zal dat niet verhelen. Verder denk ik dat u, als minister van Binnenlandse Zaken, misschien ook een iets breder perspectief hebt dan de minister van Volksgezondheid.

Mevrouw de minister, ik stel u heel nadrukkelijk de vraag waarom wij vandaag het Parlement voor de volgende drie maanden als een minderwaardige deelnemer aan het proces moet beschouwen. Als u beweert dat wij in deze omstandigheden, waarin uit het advies van de experten blijkt dat aan de voorwaarden is voldaan, niet anders kunnen dan de epidemiologische noodsituatie uitroepen, geeft u dan ook toe dat het voorliggend ontwerp een fuik is? Volgens die redenering, puur technisch gesproken, kan het Parlement niet anders dan straks op het groene knopje drukken, los van de realiteit die zich voordoet.

U had begrepen dat mijn fractie, ook al begeeft ze zich daarmee misschien in de illegaliteit, tegen de verlenging van de epidemiologische noodsituatie zal stemmen. Ze zal dat ten eerste doen vanuit de bekommernis die terecht in The Economist naar voren wordt geschoven en ten tweede om de heel eenvoudige reden dat die niet nodig is. Het is niet nodig, het is een overbodige beknotting van ons democratisch bestel.

Leden van de meerderheid, indien één van de vraagstellers van daarstraks één woord meent van de gestelde vragen, kunt u straks niet anders dan weigeren de epidemiologische noodtoestand te verlengen, niet met drie maanden, niet met twee maanden, niet met één maand, maar met nul dagen. Het moet straks eindigen met de stemming hier in het halfrond. Neem uw taak van volksvertegenwoordiger waar, zoals de kiezer dat van u verwacht.


Barbara Pas VB

Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, mijnheer de minister, collega's, ik kan me niet van de indruk ontdoen dat het met enig enthousiasme was dat de vivaldiregering deze epidemische noodsituatie heeft verlengd en van de parlementsleden van deze meerderheid verwacht, zoals gangbaar in een particratie, dat ze dat ook binnen de veertien dagen zullen bekrachtigen en goedkeuren.

Op 1 februari hebben we in de commissie de discussie gevoerd over de verlenging van de zogenaamde noodsituatie. De commissieleden van de meerderheid hebben die daar alvast goedgekeurd, zoals dat in deze particratie gangbaar is. Nochtans hebben zij er, zij het lichtkritische, opmerkingen durven te formuleren, maar er is inderdaad een zeer uitgebreid verslag van de commissiebesprekingen.

Het is zeer duidelijk dat zowel eerste minister De Croo als minister Vandenbroucke en minister Verlinden de meerderheidsleden ervan overtuigd hebben dat er vandaag wel degelijk een noodtoestand is. En voor al wie durfde te twijfelen aan het nut van het CST: het CST is en blijft volgens Vivaldi vandaag nog steeds broodnodig. Dat was althans het geval op 1 februari.

Eerste minister De Croo zei eerder al dat de coronapas geen dag langer dan nodig zou worden toegepast, maar in zijn uitleg van 1 februari bleek dat die volgens hem nog altijd noodzakelijk is. Ook vandaag heeft hij het nog eens herhaald: de pas zou niet langer dan nodig in stand blijven. Ik vind het heel raar dat op 1 februari, wanneer al die partijen stemmen voor de noodsituatie, een eerste minister, een vice-eersteminister en nog een andere minister de leden van de commissie komen overtuigen hoe die noodtoestand er nog steeds is, en dat twee dagen later diezelfde vivaldipartijen aan een ongelooflijk opbod van versoepelingen begonnen zijn, in de aanloop van het Overlegcomité van morgen.

Nog geen twee dagen later, met het vooruitzicht op het Overlegcomité waarbij iedereen pluimen op de hoed wil steken voor elke mogelijke versoepeling, pleitte vicepremier Gilkinet in alle kranten voor verregaande versoepelingen en, jawel, voor de afschaffing van datzelfde CST, dat twee dagen daarvoor volgens al zijn vivaldicollega's nog zo broodnodig was.

Morgen komt het Overlegcomité opnieuw samen. Vanmiddag heb ik alle mondelinge vragen naar versoepelingen gehoord, ook van leden van de meerderheid. Het advies van coronacommissaris Pedro Facon aan het Overlegcomité hebben wij, naar gewoonte, al op voorhand via de pers kunnen vernemen. De krant die het advies kon inkijken, stelde het gisteren in een artikel als volgt: "De prognoses in de nota-Facon leren ons bovendien dat die coronasituatie in de komende maanden zal blijven verbeteren." Maar wat doet de vivaldicoalitie vandaag? De noodsituatie wordt met drie maanden verlengd. Een verlenging met een week of twee weken was ook mogelijk geweest, want niets verplicht ertoe om de volgens de pandemiewet maximaal toegelaten termijn eruit te halen. Toch zal de noodsituatie met drie maanden worden verlengd.

Vooraleer men mij woorden in de mond legt, alsof wij tegen alle maatregelen zijn of alle remmen willen loslaten, zoals minister Vandenbroucke veelal argumenteert, wil ik zeggen dat er uiteraard voorzichtigheid geboden is. Voorzichtigheid is echter nog iets anders dan de verlenging van een uitzonderlijke juridische procedure. Er is uiteraard waakzaamheid geboden, maar dat is nog iets helemaal anders dan de verlenging van een noodsituatie. Voor een verlenging van de noodsituatie is er vandaag geen enkele objectieve reden.

De eerste minister heeft deze middag trouwens gewezen op enkele grote bekommernissen om strenge maatregelen uit te vaardigen. De eerste reden, overigens niet door de premier genoemd, is de bescherming van onze zwakkeren, ouderen en kwetsbaren. Die bescherming is ondertussen gebeurd, want al kwam de boosterprik wat laat, alle kwetsbaren en ouderen hebben ondertussen de kans gekregen om zich te laten boosteren. De tweede bekommernis, deze middag wel door de eerste minister aangehaald, is ervoor zorgen dat ons zorgsysteem blijft functioneren. Een toestand zoals bij de aanvang van de coronacrisis, waarvan iedereen zich nog de vreselijke beelden herinnert van ziektebedden in de ziekenhuisgangen in Italië, moesten we vermijden.

Ons zorgsysteem heeft dit vandaag onder controle. De omikronvariant maakt veel minder ziek, zoals de vorige spreker al zei.

Ik heb bij de bespreking in de commissie uitvoerig verwezen naar een verslag van Sciensano dat meegestuurd werd bij de KB's. Daarin wordt, in tegenstelling tot de uitleg van de ministers in de commissie, wel een onderscheid tussen de deltavariant en de omikronvariant wordt gemaakt. Ik heb geen antwoord gekregen op de vraag die ik in de commissie herhaaldelijk heb gesteld. Op bladzijde 13 van het verslag van Sciensano staat er slechts 107 patiënten met omikron in het ziekenhuis liggen. Hoeveel daarvan liggen er dan op intensieve zorgen? Dat zijn de cijfers waarop u zich moet baseren. Niet op de besmettingen maar, zoals eerste minister De Croo het vanmiddag heeft gezegd, op de ziekenhuisopnames en de intensieve zorgen.

Ik heb op die vraag geen antwoord gekregen. Ik hoop dat u daarover vandaag klaarheid kunt verschaffen. Hoeveel liggen er vandaag door de omikronvariant op intensieve zorgen? Een groot deel ligt daar nog steeds door de ergere deltavariant. Ik hoop dat ik vandaag wel een antwoord krijg. Anders is dat een veelzeggend zwijgen.

Bij de bespreking van de pandemiewet in de commissie heb ik gezegd dat de definitie van een epidemische noodsituatie in mijn ogen, en in de ogen van veel experts die we toen hebben gehoord, veel te ruim is. Ik heb toen gezegd dat de heel ruime definitie de mogelijkheid geeft om die toe te passen op een zwaar griepseizoen. De minister heeft altijd ontkend dat dit mogelijk is.

Omdat men dat steevast blijft ontkennen, heb ik even gegoogeld naar de laatste zware griepepidemie van voor corona. Ik moest niet ver zoeken, want van 2018 kan men heel veel krantenartikels vinden waarin staat dat geplande opnames moesten worden uitgesteld omwille van het zware griepseizoen. "De griepepidemie nadert stilaan het hoogtepunt, wat elk jaar weer tot overbezetting in de ziekenhuizen dreigt te leiden." "De overbezetting in de ziekenhuizen is een jaarlijks terugkerend fenomeen in deze periode." "Ziekenhuizen sturen sommige patiënten zelfs noodgedwongen door naar andere klinieken." Dit zijn de titels van krantenartikels van 2018.

Ik zal u de citaten van Marc Van Ranst daarover besparen. Ik geef u later nog een ander citaat van hem.

Waarom kunnen die gegevens niet toegepast worden op de definitie van noodsituatie? Ik lees de definitie van epidemische noodsituatie voor, zoals ze in de pandemiewet staat: "Elke gebeurtenis die een ernstige bedreiging veroorzaakt of kan veroorzaken ten gevolge van de aanwezigheid van een infectueus agens bij de mens." Dan volgen de vier voorwaarden: "Een groot aantal personen in België treft, of kan treffen, en de gezondheid ernstig aantast, of kan aantasten." Aan die eerste voorwaarde is bij een zware griepepidemie al voldaan, me dunkt. Dat kan niemand tegenspreken. De tweede voorwaarde: "Leidt of kan leiden tot een of meerdere onderstaande gevolgen in België: een ernstige overbelasting van bepaalde gezondheidsbeoefenaars en -voorzieningen." Ik moet de andere gevolgen al niet meer voorlezen, want we zijn er al met het eerste mogelijke gevolg. De derde voorwaarde: "Die een coördinatie en een beheer van bevoegde actoren op nationaal niveau vereist om de dreiging weg te nemen of om de gevolgen van de gebeurtenissen te beperken." Als er patiënten moeten worden doorverwezen, is het evident dat er coördinatie nodig is van de bevoegde actoren op nationaal niveau. Ook de derde voorwaarde is dus vervuld. In de vierde voorwaarde hebt u het woordje "desgevallend" gestoken. Zoals uit Van Dale blijkt, betekent dat "eventueel, desgewenst". Dat is dus geen noodzakelijke voorwaarde.

Indertijd hebt u gelachen toen ik zei dat die definitie kan toegepast worden op een gewone griep. Maar vandaag, door de noodsituatie te verlengen, past u de definitie in de praktijk al toe. Sommige landen bevinden zich in een gelijkaardige situatie als België, bijvoorbeeld Spanje. Dat land behandelt corona voortaan als griep. De omikronvariant heeft ervoor gezorgd dat we nu de situatie van een gewone griep benaderen. Dat zijn niet mijn woorden, maar die van Marc Van Ranst, waardoor de regering zich laat inspireren.

Als men dus vandaag, in een situatie die een gewone griep benadert, deze epidemische noodsituatie verlengt, doet men exact waarvoor ik gewaarschuwd heb bij de bespreking van de pandemiewet. Ik had eerlijk gezegd niet gedacht dat ik al zo snel gelijk zou krijgen.

Er is voorzichtigheid geboden, dat klopt, maar de toestand vandaag is geen epidemische noodsituatie. De eerste minister heeft vanmiddag tijdens het vragenuurtje gezegd: wij zitten nog niet in een endemie, wij zitten nog altijd in een epidemische situatie. Ja, maar een epidemische situatie is daarom geen epidemische noodsituatie. Dat was exact onze kritiek op die definitie bij de bespreking van de pandemiewet, dat die daarop wel van toepassing zou kunnen zijn.

Ik heb vorige week in de commissiebespreking een reeks landen opgenoemd die hun maatregelen deels of zelfs volledig lossen. Ondertussen is dat lijstje eigenlijk alleen maar langer geworden. Het Verenigd Koninkrijk en Ierland hebben maatregelen gelost. Eergisteren konden wij vernemen dat vanaf morgen ook de procedures versoepeld worden om naar het Verenigd Koninkrijk te reizen. Denemarken heeft zo goed als alle maatregelen al gelost. Finland heft deze maand alle maatregelen op. Zweden heft intussen alle maatregelen op. Dat land was er nog niet bij, in de commissiebesprekingen. Zweden koos trouwens nooit voor een lockdown, nooit voor het sluiten van scholen. Ik ben ervan overtuigd dat Zweden de echte wetenschap heeft gevolgd, en niet de gepolitiseerde versie ervan.

New York stopt de verplichting van mondmasker en coronapas. Gisteren kondigde de staatssecretaris van de Franse regering, Gabriel Attal, al aan dat ook Frankrijk, allicht toevallig net voor de Franse presidentsverkiezingen, het einde van de vaccinatiepas wil zien, eind maart, begin april.

En wat doet België? België wil voor datzelfde virus, voor diezelfde omikronvariant, de noodsituatie nog eens verlengen. Terwijl daar, ik herhaal het, geen enkele objectieve reden voor is, noch wat de kwetsbaren betreft, noch wat de zorg betreft.

Collega's, met de verlenging van de noodsituatie wordt ook het gebruik van de coronapas voortgezet. Over het CST is het laatste woord nog niet gezegd. Het werkt contraproductief. Het werkt polariserend. Dat beweren niet alleen wij. Er zijn virologen, zoals Emmanuel André, die eerder al stelden dat het CST juist tot meer besmettingen heeft geleid door dat valse gevoel van veiligheid.

Zelfs de GEMS, waardoor u zich zo graag laat adviseren en waarvan ik soms de indruk had dat de afkorting alleen maar stond voor Geert, Erika, Marc en Steven, terwijl de wetenschap net iets uitgebreider is dan dat, geeft in haar adviezen wel blijk van een voortschrijdend inzicht over het CST. Terwijl zij in de eerste adviezen er nog positief over waren, komen ze daar nu op terug. Ik citeer uit een advies van de GEMS: "Helaas werd het gebruik ervan (het CST dus) door organisatoren en deelnemers vaak geïnterpreteerd als een bewijs van 100 % veiligheid. Het ging gepaard met een te groot vertrouwen in vaccinatie en het opgeven van alle andere maatregelen. Dat heeft geleid tot een maatschappelijk vals gevoel van veiligheid en de daaropvolgende talrijke infecties na evenementen, bijeenkomsten en groepsactiviteiten. Bovendien had de implementatie van het CST geen significant effect op de vaccinatiegraad." Dat was een citaat uit het GEMS-advies.

Mag ik u ook nog een ander advies in herinnering brengen, namelijk het advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit? Het is al iets ouder. Het dateert van juli 2021. Ze stelt inzake het CST het volgende. Ik citeer opnieuw. "Om de door de invoering van het Covid Safe Ticket veroorzaakte inmenging in grondrechten toelaatbaar te maken, moeten de auteurs met feitelijke, concrete elementen aantonen dat, ten eerste, het Covid Safe Ticket dat doel daadwerkelijk bereikt, ten tweede, dat er geen minder ingrijpende middelen zijn om dat te bereiken en, ten derde, dat de voordelen van de regeling opwegen tegen de nadelen en risico's, waaronder het risico van gewenning, sociale normalisering van handelingen die inbreuk maken op grondrechten en het risico van een verschuiving richting gecontroleerde samenleving, die de regeling met zich brengt."

Collega's, hoe kan de invoering van een coronabarometer met de verankering van het CST voldoen aan die drie criteria, wetende dat er tot op heden, volgens Sciensano, 107 mensen gehospitaliseerd zijn met omikron? Het antwoord is heel eenvoudig. Niet. Ik snap niet waarop u wacht om dat CST af te schaffen. Wij hebben daarvoor alleszins geen evaluatie nodig. De meeste wetenschappers hebben die evaluatie trouwens al gemaakt.

Ik vraag mij ook af hoelang die coronabarometer waarin dat CST verankerd zit, zal duren. Minister Vandenbroucke en minister-president Jambon hebben al gezegd dat het CST kan duren tot de zomer, maar ik vrees dat het een beetje zal zijn zoals de slapende CST. Men zal dat opnieuw wakker maken als men dat nodig acht. Ik vraag mij af wie zin heeft om de rest van zijn of haar leven vrijheden te laten bepalen door een barometer die ons twee of drie maanden per jaar het normale leven zoals vroeger gunt. Dat is niet de maatschappij die wij voorstaan.

Hoe sneller we van een QR-samenleving af zijn, hoe beter. Als andere landen dat kunnen, dan zie ik niet in waarom dat in België niet zou kunnen. Ik heb het eerder vanmiddag al gezegd, maar ik wil het nog eens herhalen. Een coronapas afschaffen tegen de zomer is zoals maatregelen nemen tegen een hogere energiefactuur vanaf 1 april na een heel koude winter. Dat is hopeloos te laat.

Wat ik niet begrijp, is dat waar andere landen de teugels vieren wij nog gaan verstrengen. Wie geen boosterprik laat zetten, verliest zelfs zijn coronapas. De coronapas zal ook minder lang geldig zijn. Men beperkt het aantal dagen. Niet-gevaccineerde jongeren worden tegen alle beloftes in gediscrimineerd. Ik ben ervan overtuigd dat in de situatie waarin we vandaag verkeren het niet meer het virus is dat voor al die economische, sociale, mentale en andere schade zorgt, maar wel deze regering met een hele reeks maatregelen.

Ik weet al op voorhand wat het antwoord van de heer Vandenbroucke zal zijn. Hij zegt dat elke keer. Hij heeft het in commissie gezegd. Hij heeft dat vanmiddag opnieuw gezegd, namelijk dat het Vlaams Belang tegen alle maatregelen is. Omdat we kritisch durven te zijn tegen het CST zijn we tegen alle maatregelen. Dat is zeer kort door de bocht en klopt uiteraard niet. Voor goede maatregelen zijn wij wel. Wij zijn voor vaccinaties, voor het aanmoedigen van telewerk, voor nuttige maatregelen. Wij gaan echter niet mee in een CST die contraproductief is, die in deze samenleving alleen maar tweespalt brengt.

Als landen als Spanje, Ierland, Finland, Denemarken, Zweden enzovoort al die coronamaatregelen stuk voor stuk kunnen afschaffen of zelfs volledig opheffen, kan u zeker perfect zonder een of andere noodsituatie die verdere corona-aanpak coördineren, aanpakken met een democratische besluitvorming zonder noodsituatie en zonder pandemiewet.

De enige reden die ik zie, is dat het voor uw regering gewoon bijzonder handig is om op deze manier verder te kunnen regeren. Allicht vindt u dat we op de democratie-index van The Economist nog te hoog scoren en is het uw ambitie om tegen volgend jaar helemaal achteraan te staan in die hele lange Europese lijst waar we nu alleen nog Cyprus en Turkije achter ons moeten laten. Hoe langer die noodsituatie duurt voor Vivaldi, hoe beter u dat vindt. Het leidt alleszins de aandacht af van alle andere dossiers waarover deze regering het niet eens is.

Ik zal dezelfde oproep doen als die ik ook in de commissie heb gedaan. Neem een voorbeeld aan Denemarken, ook inzake emigratie, maar dat is een andere discussie. In plaats van te kiezen voor noodsituaties, repressie, doemberichten en het minimaliseren van de democratie en de parlementaire inbreng, zoals u doet, zou u juist de focus moeten leggen op de democratische besluitvorming, vertrouwen tussen de overheid en burgers en vertrouwen van de overheid in de verantwoordelijkheidszin van de burgers. Dat is de weg die Denemarken bewandelt, dat is de weg die wij ook zouden moeten bewandelen.

Die pandemiewet was een onding. Wij wensten die de eerste keer al niet toe te passen. Vandaag is de situatie zo veranderd dat het al helemaal niet meer te verantwoorden valt om die een volgende keer, laat staan volgende keren, toe te passen. Om de noodsituatie te verlengen, is er geen enkele objectieve reden. U moet daarvoor dan ook niet op de steun van het Vlaams Belang rekenen.


Emmanuel Burton MR

Madame la présidente, chers collègues, bien sûr, chacun d'entre nous souhaiterait que la pandémie de coronavirus soit derrière nous, de manière à pouvoir libérer la population des contraintes quotidiennes qui lui sont imposées. Malheureusement, ce n'est pas encore le cas, et force est de constater que les conditions justifiant le maintien de la situation d'urgence épidémique sont bel et bien réunies.

Je ne serai pas long mais, pour bien cadrer le débat, je pense qu'il n'est pas inutile de rappeler quelles sont les quatre conditions cumulatives qui doivent être remplies. En définitive, c'est cela que nous devons évaluer. Il doit s'agir, je résume:

- d'une situation d'urgence sanitaire causée par une maladie contagieuse qui touche ou risque de toucher un grand nombre de personnes et d'affecter grandement leur santé;

- d'une situation ayant une incidence réelle ou potentielle sur le système des soins de santé;

- d'une situation qui nécessite la coordination de la gestion de crise au niveau national;

- d'une situation qui doit être reconnue par l'Organisation mondiale de la Santé en tant que Public health emergency of international concern et/ou reconnue suivant différentes dispositions européennes.

À cet égard, la conclusion de l'avis du Commissariat Corona est très claire: il recommande de maintenir l'état d'urgence épidémique. Pour parvenir à ces conclusions, il a tenu compte:

- de l'évolution épidémiologique;

- des données actuellement disponibles sur le variant omicron;

- de l'état des lignes de défense et des capacités sanitaires;

- de l'avancée de la campagne de vaccination avec la dose booster;

- de la modélisation prospective;

- de l'avis du Risk Assessment Group (RAG) indiquant que les quatre critères d'urgence épidémique sont toujours réunis, et qui recommande de maintenir une coordination nationale des mesures pour les trois prochains mois au moins.

Dès lors, chers collègues, le groupe MR soutiendra cette proposition de loi. Je vous remercie.


Servais Verherstraeten CD&V

Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister en heren ministers, ik probeer in te spelen op wat ik van de collega's heb gehoord. Enerzijds hoor ik hier dat het Parlement buiten werking wordt gesteld. Ik stel dan de vraag hoe. Wij zouden parlementaire bevoegdheden uit handen hebben gegeven, ik haal aan wat ik net heb gehoord. Wij hebben geen enkele bevoegdheid uit handen gegeven. In de commissie hoorde ik naar aanleiding van de bekrachtiging van het KB van oktober dat wij volmachten gaven, bijzondere machten. Wij hebben geen enkele macht afgegeven, geen enkele bijzondere macht. Een bijzondere macht afgeven, een volmacht geven, ons buiten werking stellen, dat is onze wetgevende bevoegdheid afgeven aan de uitvoerende macht. Zeg mij eens waar wij dat zouden gedaan hebben? Zeg mij dat eens!


Peter De Roover N-VA

Collega Verherstraeten, u hebt de discussie daarover ook in de commissie gevoerd. Waarover gaat de pandemiewet, collega? Heeft er dan geen delegatie van bevoegdheden plaats? Indien nee, waarover gaat het dan?


Servais Verherstraeten CD&V

Mijnheer De Roover, ik dank u voor de vraag, maar dat is geen antwoord op de vraag die ik impliciet aan u heb gesteld: waar is er delegatie van bevoegdheden. Welke bevoegdheden zouden wij aan de regering hebben gedelegeerd? Zeg het ons. U zegt dat nu al een paar keer na mekaar. Ik vraag u zeer concreet welke macht heeft het Parlement aan de regering gegeven, waaruit bestond de delegatie van het Parlement aan de regering, ten eerste, bij de goedkeuring van de pandemiewet en, ten tweede, bij de bekrachtiging van de noodsituatie in oktober en nu bij de instandhouding ervan.


Peter De Roover N-VA

Opnieuw, waarover gaat de wettekst dan? Er is toch geen overdracht van bevoegdheden, er is toch geen delegatie, er zit niets in. Waarover gaat de wettekst dan? Het ontwerp bepaalt dat de regering in bepaalde omstandigheden maatregelen kan nemen per KB. Als u nu zegt dat zij dat ook zonder de pandemiewet kan, dan heeft die geen inhoud. Als u zegt dat dat niet kan zonder de pandemiewet, dan is er een delegatie van bevoegdheden. Welk van de twee is het? Heeft de wettekst een inhoud of niet? Kan de regering door de vaststelling van de epidemiologische noodsituatie bij KB maatregelen nemen die zij anders niet zou kunnen nemen? Dat is mijn vraag.


Servais Verherstraeten CD&V

Uw antwoord is veelbetekenend, want u slaagt er niet in te antwoorden op mijn vraag wat wordt gedelegeerd, dus ik leid daar impliciet uit af dat u eigenlijk erkent dat er geen sprake is van delegatie.

Ik zal echter wel antwoorden op uw vraag, in tegenstelling tot u op de mijne. U vraagt welke zin de wettekst heeft. U hebt er zelf maanden geleden voor gepleit dat er een pandemiewet zou komen. Wij waren het niet eens over de inhoud daarvan. Essentieel waren we het niet eens over de bekrachtiging van de maatregelen ter uitvoering van de wet. Dat was het grootste discussiepunt, en wel omdat de rechtsgrond, voordat de pandemiewet werd goedgekeurd in de Kamer, aangevochten werd, zoals dat in een rechtsstaat mag, voor diverse rechtbanken. Overigens, de rechtspraak bevestigde grotendeels dat er voldoende rechtsgrond was; slechts in sommige vonnissen was men in dubio.

Wij wilden dus meer zekerheid incalculeren en een zekere rechtsgrond invoeren en dat is de zin van de pandemiewet. U pleitte destijds – blijkbaar bent u dat vergeten – voor meer rechtszekerheid. Wij waren daar ook voorstander van, vandaar de pandemiewet, die niet zomaar van toepassing wordt, alleen in noodsituaties. Die noodsituaties hebben wij in de wet ook zeer specifiek omschreven en aan de voorwaarden moet ook cumulatief worden voldaan. De wet inroepen voor bijvoorbeeld de griep, zou totaal incorrect zijn op juridisch vlak, omdat dan zeker niet cumulatief aan de voorwaarden wordt voldaan.

De voorwaarden zijn wel voor de coronapandemie van toepassing.


Peter De Roover N-VA

Mijnheer Verherstraeten, ik ben blij met uw antwoord, want u geeft toe dat de pandemiewet bevoegdheden delegeert.


Servais Verherstraeten CD&V

Neen.


Peter De Roover N-VA

Dat zegt u nochtans, collega Verherstraeten. U mag bochtenwerk trachten te realiseren zo veel u wilt.

Ten eerste, ja, wij hebben inderdaad betwist dat er een goede grondslag bestond om te werken met ministeriële besluiten gedurende die lange periode. U zegt nu zelf dat in een overgroot deel van de gevallen, waarin de grondwettelijkheid nooit getoetst werd, die manier van werken als juridisch correct beoordeeld werd. Dat wil dus zeggen in een aantal gevallen niet. Dat betekent dat we in minstens juridische onduidelijkheid verkeerden. Dat hebt u ook erkend door een pandemiewet in te dienen.

Dat wil zeggen dat de pandemiewet ruimte creëert voor de uitvoerende macht, welke ruimte zij zonder de pandemiewet niet heeft. Dat heet een delegatie van bevoegdheden. Als die er niet is, stop er dan mee met die wet.

Bij onze vraag naar een degelijke grondslag hebben wij een voorstel ingediend waarbij het Parlement wel volwaardig in de besluitvorming is opgenomen. Dat is het groot verschil met de pandemiewet, die voorligt. U kunt het beestje dezelfde naam geven, maar het is fundamenteel een ander dier. Ons voorstel hebt u niet willen behandelen, het is ook niet goedgekeurd, maar in de lade blijven liggen.

De pandemiewet werd door de Kamer goedgekeurd. U bevestigt dus dat dat nodig was opdat de regering per koninklijk besluit maatregelen kan nemen die zij zonder de pandemiewet niet kan nemen. Wij noemen dat een delegatie van bevoegdheden. Men mag stellen dat u een socratische techniek gebruikt hebt. Ik heb niet geantwoord op uw vraag, u hebt dat zelf gedaan, waarvoor ik u dank.


Servais Verherstraeten CD&V

Collega De Roover, ik stel voor dat u eens een paar handboeken Publiek Recht leest voor u spelletjes speelt. Een delegatie van bevoegdheden is een overdracht van bevoegdheden. Bestuurlijke maatregelen nemen en binnen welk kader een regering bestuurlijke maatregelen kan en mag nemen, is totaal iets anders. Een beetje ernst zou gepast zijn.

Er is alleen een iets zekerder rechtsgrond gegeven en een strikt kader gecreëerd waarbinnen dat kon, waarbinnen enkel bestuurlijke maatregelen – en bestuurlijke maatregelen behoren tot de exclusieve bevoegdheid van de uitvoerende macht – mogelijk waren. De bedoeling is niet om vrijheden te ontnemen, maar om de gevolgen van de epidemische situatie te voorkomen en te beperken. Daarbij mag men niet doen wat men wil doen of graag wil doen of wat sommigen voorhouden. De maatregelen zijn enkel mogelijk als ze noodzakelijk zijn en gericht zijn en men kan enkel dat doen hetgeen expliciet in de wet, meer bepaald in artikel 5 is ingeschreven.

Ik hoorde zopas de kritiek dat er een contradictie tussen pleidooien voor versoepeling enerzijds en de bekrachtiging van een noodsituatie anderzijds. Uiteraard, als wij de bekrachtiging van de noodsituatie verlengen en die dus in stand houden, moeten er daarvoor wettelijke voorwaarden voorhanden zijn. De wet schrijft dat ook voor en de regering heeft dat in commissie uitdrukkelijk onderstreept. Die noodsituatie gaat in op het ogenblik dat de experts dat adviseren.

De experts hebben geconcludeerd en zij hebben geadviseerd dat de noodsituatie nog aanhoudt. De Raad van State heeft in zijn advies bij de bespreking van de pandemiewet ook zeer uitdrukkelijk gesteld dat als die voorwaarden voorhanden zijn, men inderdaad de noodsituatie moet bekrachtigen.

Gelukkig zakken de cijfers, maar we mogen de situatie waarin we ons bevinden niet minimaliseren: meer dan 400 mensen op intensieve zorgen, meer dan 300 opnames in een ziekenhuis, een 40-tal doden per dag, bijna 30.000 besmettingen en uitval van het personeel in de zorgsector door de besmettingen. De situatie is niet meer zo dramatisch als ze was in de volle piek van delta, maar ze minimaliseren hoeft ook niet.


Peter De Roover N-VA

De vraag is niet of we minimaliseren, de vraag is of we dramatiseren. We hebben het niet over de invoering van maatregelen of voorzichtigheid, we hebben het over een epidemiologische noodsituatie. Ik weet niet wie er hier wil minimaliseren, het gaat over dramatiseren.

Collega, u hebt verwezen naar de adviezen van de experts van 14 januari met een update op 19 januari. Het is nu 10 februari. Dat is een wereld van verschil. Ik lees in het rapport van de RAG: "In vergelijking met de analyse van oktober 2021 is er een ongunstige evolutie van de epidemiologische situatie". Ik citeer premier De Croo op 10 februari 2022: "De indicatoren evolueren in goede richting".

Kortom, vindt u niet dat er een fundamentele verandering is opgetreden sedert de rapporten waarop wij ons nu baseren? In rapporten van een maand geleden werd gezegd dat er een ongunstige evolutie van de epidemiologische noodsituatie was. Ik vel daar verder geen oordeel over, maar dat is wat een maand geleden werd gezegd. Vandaag, op 10 februari, zegt de premier dat de indicatoren in de goede richting evolueren. Wie ben ik om aan zijn woorden te twijfelen? Dat is fundamenteel iets anders dan wat in het rapport van de RAG staat.

Bent u het met mij eens dat het verstandiger is om ons bij ons oordeel over het invoeren van een noodsituatie te baseren op de huidige toestand in de plaats van op de toestand van 19 januari?


Servais Verherstraeten CD&V

Mijnheer De Roover, wij zitten binnen een legistiek kader waarin een regering, op basis van een advies van dat moment, een koninklijk besluit uitvaardigt op 28 januari, dat wij binnen een termijn van 15 dagen horen te bekrachtigen. Anders houdt het op te bestaan. Dat is het legistieke kader.

Als u zegt dat we dat moeten opvolgen - u zegt dat niet zo, maar als ik het zo zou mogen vertalen -, dan ben ik het daarmee eens. We moeten dat opvolgen en dat zal ook gebeuren. Ik wil de cijfers van vandaag niet dramatiseren, maar ik wil ze evenmin minimaliseren. Ze blijven zo ernstig dat niet alleen de coördinatie maar ook het beheer, zijnde de leiding, in federale handen is en hoort te zijn. Dat is niet het standpunt van de federale regering alleen, dat is ook het standpunt van de regionale regeringen. Dat was zelfs de vraag van de regionale regeringen.

Dat is ook de reden waarom we afspraken hebben gemaakt en een samenwerkingsakkoord hebben gesloten met betrekking tot het CST. Dat is ook de reden waarom we dat samenwerkingsakkoord hebben goedgekeurd. U niet, hier niet. N-VA heeft dat hier niet goedgekeurd, maar de N-VA heeft dat in het Vlaamse Parlement wel gedaan.

Als er al veel tegenstrijdigheid is, dan stel ik vast dat die wat het coronabeleid en het becommentariëren van de coronamaatregelen betreft vooral binnen de N-VA op federaal en op Vlaams niveau bestaat. De maatregelen die we hebben genomen en die in uitvoering van de pandemiewet en in casu in de huidige noodsituatie worden uitgevaardigd, zijn immers maatregelen die samen genomen zijn, na overleg met en akkoord van de regionale regeringen, waarvan ook u deel uitmaakt.

Ik kom terug op wat u daarnet hebt gezegd met betrekking tot de drie maanden. Dat is de maximumtermijn die werd beslist op basis van het toenmalig advies. We kunnen hier ook om de 14 dagen koninklijke besluiten bekrachtigen die door de regering in een aangepaste pandemiewet worden uitgevaardigd, maar dat zou niet werkbaar zijn. Dan ben ik eerder voorstander van opvolgen en van aanpassen of intrekken zodra de situatie van dien aard is dat de wettelijke criteria niet meer voorhanden zijn om een noodsituatie aan te houden. Legistiek kan dat. Dat kan op initiatief van de regering en op initiatief van het Parlement.

Beide zijn mogelijk. Van 28 januari tot 28 april is een periode van drie maanden. Als de situatie eind maart dermate gunstig is dat er geen noodsituatie is, dan is er ook geen reden meer om de pandemiewet en de noodsituatie in stand te houden. Ik ben daar voorstander van. Dan moet er een wettelijk initiatief komen om dit beëindigen, hetzij van de regering hetzij van het Parlement. Ik ben voorstander van geen dag te lang. Dat is niet noodzakelijk. Dat zal echter wellicht ook het einde betekenen van de federale fase. Dan zullen de regionale en lokale overheden de initiatieven kunnen nemen die ze nog menen te moeten nemen, als dat op dat ogenblik nog noodzakelijk zou zijn.

Wat ik wel belangrijk vind, is dat het zelfs met deze pandemiewet en deze noodsituatie perfect mogelijk is om te versoepelen. Dat is ook de reden waarom in de pandemiewet uitdrukkelijk is voorzien dat de regering enkel bestuursrechtelijke maatregelen kan nemen die noodzakelijk en gericht zijn. Als het niet langer noodzakelijk is, neemt de regering die niet meer.

Daarnet sprak men over gewenning. We zitten jammer genoeg al twee jaar in deze gezondheidscrisis. Ik zie gelukkig een constante in dit Parlement vanuit de oppositie maar ook bij de meerderheid. Zodra de cijfers beginnen te zakken worden wij, op de plaatsen waar we als politici komen, door mensen aangeklampt en om te zeggen dat bepaalde maatregelen moeten worden afgebouwd. Automatisch krijgt men die vragen ook hier, niet alleen van de oppositie maar ook van de meerderheid. Het vragenuurtje van vandaag was daar een mooi voorbeeld van. Er is nu eenmaal geen gewenning, gelukkig maar! Niet langer dan nodig en enkel wat absoluut noodzakelijk is, wat niet noodzakelijk is doen we niet.

Dat is wat dit wettelijk kader toelaat. Daarom zullen we het ook permanent evalueren en opvolgen. Dit Huis zal zijn werk doen, via mondelinge vragen en interpellaties en desgevallend via wetgevende initiatieven om een noodsituatie in te trekken wanneer de wettelijke voorwaarden daarvoor niet meer voorhanden zijn. Het is in die zin de bekrachtiging van het KB mij nog aangewezen voorkomt, terwijl de opvolging ervan mij absoluut aangewezen voorkomt. Zodra het niet meer nodig is, zullen we ter zake de maatregelen treffen. Ondertussen zullen we binnen het huidige wettelijke kader waar mogelijk versoepelen, teneinde de mensen inderdaad zo min mogelijk maatregelen te laten opleggen.


Sofie Merckx PVDA | PTB

Madame la présidente, je remplace mon collègue Nabil Boukili qui ne pouvait pas être présent ici ce soir.

Cela ne fait pas très longtemps que je suis membre de ce Parlement. Je suis assez stupéfaite par la démonstration qui vient d'être faite selon laquelle tout serait juridiquement normal, au regard de la situation actuelle.

Je ne peux pas concurrencer M. Verherstraeten car je n'ai pas les connaissances juridiques qui sont les siennes. Mais j'ai assisté dernièrement aux débats sur l'obligation vaccinale en commission de la Santé. À cette occasion, nous avons également parlé du CST, de toutes les mesures qui atteignent à nos libertés.

Monsieur Verherstraeten, je ne sais pas s'il vous arrive de lire les journaux. La restriction de nos libertés qui nous est imposée aujourd'hui n'est pas normale. Il s'agit d'une atteinte très grave, par exemple, à notre liberté de circuler. La légèreté avec laquelle vous parlez des dispositions à l'examen suscite donc ma stupéfaction.


Servais Verherstraeten CD&V

(…)


Sofie Merckx PVDA | PTB

En tout cas, vous avez essayé de démontrer que la manière dont la crise est gérée ou la manière dont les clés sont données au gouvernement est tout à fait logique. Je ne peux pas être d'accord avec cette démonstration.

Dès le début, nous nous sommes opposés à l'instauration de cette loi pandémie, à cette gestion de crise qui revient à donner toutes les clés au gouvernement qui peut décider de fermer les restaurants du jour au lendemain, de fermer les cafés, de fermer les lieux de culture, comme cela a été le cas, mesure qui a d'ailleurs été annulée par le Conseil d'État.

Aujourd'hui, vu la situation épidémiologique, on peut se poser des questions sur la nécessité de ces mesures. Et, après deux ans, il semblerait que l'urgence nécessite de donner encore une forme de pouvoirs spéciaux au gouvernement! Depuis tout ce temps, n'aurait-on pas pu s'organiser autrement qu'en imposant la restriction des libertés? Je pense notamment à la liberté de circuler. D'autres mesures auraient pu être mises en place sur le plan sanitaire, mais aussi sur le plan juridique. Cela aurait notamment permis au Parlement de fonctionner plus normalement et de prendre certaines mesures.

Je ne le comprends toujours pas. Aujourd'hui, vous n'en fournissez pas non plus la démonstration. Certes, dans l'éventualité d'un nouveau virus, il faudra décréter une urgence. Or, actuellement, nous le connaissons et savons comment prendre énormément de mesures qui n'atteignent pas la liberté, mais ce sont des mesures qu'on ne prend pas.

Ensuite, nombre de pays européens s'engagent résolument sur la voie des assouplissements. Le Danemark a levé toutes les restrictions, l'Islande prévoit de le faire le 14 mars, la Catalogne supprime le pass sanitaire, la Suède supprime toutes les mesures, la Suisse pourrait le faire le 17 février, le Royaume-Uni l'a fait, la France, les Pays-Bas – bref, tout le monde assouplit. Ici, il n'y a rien à dire!

Confirmer l'état d'urgence épidémique par cette loi pandémie pendant trois mois va à contre-courant de ce mouvement qui se poursuit partout. Au lieu de laisser la démocratie s'exprimer, nous allons de nouveau vers cet état d'exception qui va être confirmé.

De plus, vous prolongez cette loi pandémie de trois mois maximum, au lieu d'un ou deux. Vous rétorquez que, si possible, vous pourrez l'arrêter avant l'échéance. Cela signifie que l'état d'urgence, qui justifie la restriction des libertés, devient l'état normal. On va peut-être nous rendre nos droits fondamentaux, si la situation s'améliore. Cela devrait quand même être le contraire! Soyons honnêtes et raisonnables! Vous commencez à accepter cet état d'exception. Cela ressemble à une accoutumance.

Aujourd'hui, vous voulez prolonger la loi pandémie et vous estimez que c'est la bonne chose à faire pour lutter contre le coronavirus. Or, le gouvernement n'a jusqu'à présent pas démontré que cette façon d'agir, à savoir actionner cette loi pandémie, était la bonne réponse. Systématiquement, vous avez décidé dans votre coin, sans tenir compte des alternatives qui ont été proposées. Finalement, cette gestion de la crise avec la loi pandémie a donné peu de résultats puisque nous en sommes à la cinquième vague. Nous ne voulons pas de cela! Pour nous, il faut un vrai débat démocratique avec le Parlement sur l'ensemble des mesures. Le Parlement se réunit toutes les semaines. Pourquoi ces mesures ne pourraient-elles pas se décider au Parlement?

Vous avez aussi avancé l'argument selon lequel il fallait prendre des décisions rapides. Franchement, on a vu énormément de querelles, de lenteurs dans les décisions, et non pas une approche rapide, coordonnée ou efficace. On assiste continuellement à des tirages à gauche et à droite. En fait, je pense qu'il s'agit d'une solution de facilité pour le gouvernement. C'est facile. On a la loi pandémie. On prend la mesure qu'on veut quand on veut, sans devoir passer par un vote au Parlement. Cela a déjà eu des conséquences désastreuses; j'en veux pour preuve la fermeture de la culture, fin décembre, et l'annulation de cette décision par le Conseil d'État.

Selon nous, on aurait pu, on peut et on doit travailler à des alternatives qui existent. Ces choix, que l'on aurait dû faire dès le début, étaient des choix courageux. Avec le PTB, nous étions là, prêts à les faire. Dès le début, nous avons dit qu'il fallait faire de la recherche de contacts sur le terrain. Le 10 mars 2020, nous avons introduit un amendement visant à créer des équipes afin d'aller sur le terrain, avant le premier confinement. Nous avons proposé d'engager plus de mille personnes pour permettre une approche visant à soutenir les personnes atteintes du covid. Les intervenants aurait pu poser la question: "Madame, comment faites-vous pour vos courses? Quelqu'un peut-il venir vous aider?". Au lieu de cela, qu'a fait notre gouvernement? Dire, via un appel du call center: "Ne faites pas vos courses, madame, sinon vous risquez une amende!" C'est cela gérer une pandémie? Je suis désolée, non. Il y avait d'autres choses à faire! Nous n'avons cessé de le répéter.

Selon nous, il faut une approche sur le terrain, une approche préventive, et bien sûr aussi à plus long terme, Il faut investir dans cette médecine de première ligne. Ce n'est pas pour rien que les médecins généralistes sont mécontents aujourd'hui.

Il convient d'avoir un suivi des contacts qui soit humain, sans oublier un système de testing gratuit et beaucoup plus accessible, comme il en existe dans d'autres pays. En Belgique, il reste compliqué d'avoir un test. Aujourd'hui, si vous n'avez pas de symptômes, vous n'avez pas de test. Vous devez payer 55 euros pour un test PCR. Pour les autotests, c'est: "Débrouillez-vous!" Les autotests ne sont toujours pas gratuits alors que c'est le cas dans les autres pays.

Enfin, il faut lever les brevets sur les vaccins pour permettre aux pays les plus pauvres de vacciner leur population. Certes, cette décision ne peut pas être prise ici, mais notre Parlement peut décider de soutenir les pays du Sud. C'est seulement quand on aura vacciné le monde entier de manière suffisante qu'on pourra mettre fin à cette pandémie.

Vous aurez compris qu'avec le PTB, nous ne soutiendrons pas la prolongation de l'état d'urgence pandémique.


Vanessa Matz LE

Madame la ministre, messieurs les ministres, cette proposition de loi vise à confirmer le maintien de la situation d'urgence épidémique conformément au cadre prévu dans la loi pandémie du 14 août 2021 sans quoi l'arrêté royal du 27 janvier cessera de produire ses effets à partir de vendredi.

Nous nous opposons à la prolongation de la situation d'urgence épidémique pour les mêmes raisons qui nous ont amenés à nous opposer à l'adoption de la loi pandémie. D'abord, nous savons que le Parlement est capable d'adopter très rapidement des mesures lorsqu'il y a une réelle urgence. Il n'est donc pas nécessaire pour agir vite de confisquer au profit de gouvernement les prérogatives du Parlement au niveau des restrictions des libertés fondamentales.

Nous avons d'ailleurs déposé une proposition de loi qui permet au gouvernement de prendre des arrêtés ministériels sur la base des lois sur la sécurité et la protection civiles le temps strictement nécessaire à l'adoption des règles à l'issue d'un débat démocratique. Aussi, l'effet des arrêtés ministériels est limité à cinq jours renouvelables une fois maximum pour la même durée.

Ensuite, nous sommes profondément convaincus de la valeur ajoutée d'un débat public argumenté et entre représentants de la Nation lorsqu'il s'agit de restreindre, en raison de circonstances graves, les droits et libertés de citoyens.

Chacun au Parlement est contraint d'exprimer publiquement ses objections et de les étayer et la confiscation de ce débat par des membres du gouvernement négociant dans un secret relatif ne peut pas conduire aux mêmes décisions de qualité qu'un débat public.

La nature publique et la transparence du débat parlementaire sont en effet des caractéristiques fondamentales que nous ne souhaitons pas supprimer. L'expérience des décisions du Codeco concernant la fermeture de la culture en décembre nous a confortés dans cette conviction.

Jamais le Parlement n'aurait pris des décisions aussi absurdes. J'en veux pour preuve que lorsque le débat est devenu public, plus aucun membre du Codeco, ou presque, n'osait assumer ces décisions. Une fois que la décision a été prise, tous ceux qui ont participé à la décision ont déclaré par la suite qu'ils y étaient fermement opposés. Ce n'est possible que parce que personne ne sait qui a dit quoi et qui s'oppose à quoi. Si nous avions eu ce débat au Parlement, nous n'aurions pas eu ce retournement de veste et nous aurions également connaissance des arguments de chaque parti, et cela aurait permis d'avoir un contrôle démocratique sur les décisions prises.

Enfin, nous avons dénoncé le caractère excessivement flou des critères permettant de déclarer ou de maintenir la situation d'urgence épidémique. Les circonstances actuelles confirment que la situation d'urgence épidémique peut être déclarée ou maintenue presque en toutes circonstances, car les situations évoquées ne doivent pas avoir des conséquences mais uniquement être susceptibles d'en avoir.

La loi pandémie réduit ainsi le caractère démocratique des décisions prises puisque la situation d'urgence épidémique y est définie de manière large, notamment comme tout événement qui entraîne ou qui est susceptible d'entraîner une menace grave, qui touche ou est susceptible de toucher un grand nombre de personnes en Belgique, qui conduit ou est susceptible de conduire à une ou plusieurs des conséquences telles qu'une surcharge grave de certains professionnels des soins de santé et services de santé.

La loi pandémie, par les critères qu'elle fixe, permet ainsi une confiscation du débat parlementaire, même lorsque la situation ne se justifie pas ou ne se justifie plus puisque – reconnaissons-le – l'urgence n'est plus la même qu'il y a trois mois ou qu'au début de la crise sanitaire dans notre pays en mars 2020.

En d'autres termes, les trois mois de mise en œuvre de la loi pandémie ont démontré combien notre opposition à celle-ci était justifiée. Ce recul en matière de démocratie ne se traduit même pas en matière d'efficacité de l'action publique. Contrairement aux partis de la majorité qui ont soutenu cette loi pandémie, nous refusons d'opposer démocratie et efficacité de l'action publique car nous pensons que le débat démocratique et public est un gage d'adhésion de la population et donc d'efficacité.

L'épisode de la fermeture de la culture l'a montré: une délibération à huis clos conduit à une décision à ce point absurde qu'aucune des personnes qui l'a prise n'a voulu l'assumer. En tant que parti de l'opposition, on pourrait se réjouir de ce que le présent gouvernement n'est pas à même de fonctionner correctement. Mais nous ne le faisons pas, étant donné que nous sommes effrayés des conséquences de ce fiasco par rapport au crédit de la parole publique et parce qu'on est attaché au rôle de chaque pouvoir au sein de notre démocratie.

Tout ceci décrédibilise nos démocraties et porte atteinte à l'adhésion que peuvent avoir les citoyens à la décision prise. En prolongeant la situation d'urgence épidémique et les pouvoirs spéciaux qu'elle vous confère, vous vous condamnez à revivre ce type d'épisode qui décrédibilise dramatiquement la parole publique et donc l'action publique. Nous ne pouvons pas nous y résoudre.

Ajoutez éventuellement qu'en plus de confisquer les pouvoirs du Parlement, le gouvernement contourne allégrement les contrepouvoirs, notamment en contournant, sous prétexte d'urgence, l'obligation de consulter la section de législation du Conseil d'État. Ceci est aussi un recul de l'État de droit. Nous avons déposé une proposition en la matière. Madame la ministre, vous aviez annoncé cet été que vous proposeriez quelque chose en la matière. Nous attendons toujours ce pan important de contrôle qui est opéré par le Conseil d'État.

Vous l'aurez compris, madame et messieurs les ministres, nous ne pouvons pas soutenir cette prolongation parce que, pour nous, cela met à mal l'efficacité de l'action publique dans la lutte contre la pandémie, car cela ne suscite pas l'adhésion, parce que la parole publique est sans cesse remise en cause et parce que nous souhaitons qu'il y ait un vrai débat démocratique pour la prise de mesures qui concernent nos droits et libertés.


Sophie Rohonyi DéFI

Madame la présidente, mon collègue François De Smet s'était inscrit, mais je vais le remplacer pour discuter de ce texte.

Madame et monsieur les ministres, je vous remercie de votre présence à ce débat important. Chers collègues, je tenais à commencer par rappeler, si nécessaire, que mon parti s'était également vivement opposé à la loi Pandémie. C'est donc en toute logique que nous ne soutiendrons pas la présente proposition de loi visant à prolonger l'état d'urgence épidémique et, par conséquent, les pleins pouvoirs accordés au gouvernement en vue d'adopter des mesures qui – faut-il le rappeler – restreignent nos libertés fondamentales.

Je m'interroge premièrement sur les raisons qui poussent les partis de la Vivaldi à prolonger cet état d'urgence sanitaire au regard de la situation épidémiologique actuelle, comme évoqué en ouverture de cette séance plénière. En effet, tous les partis membres du gouvernement s'accordent pour assouplir les mesures sanitaires et c'est suffisamment rare pour être souligné. Tous les indicateurs nous permettent de passer à l'orange, si l'on suit les critères du récent baromètre, à savoir une nette diminution des contaminations et des hospitalisations, ainsi qu'une baisse du nombre de personnes en soins intensifs – qui constituent toujours le pic d'une vague – sous le seuil critique des 500. Quant au taux de reproduction du virus, il se situe désormais en dessous de 1. Cela signifie donc bien que son taux de contagiosité tend à ralentir.

Comme je vous l'ai dit, nous ne sommes pas loin de passer en code orange, et même en code jaune, si l'on suit les projections mathématiques. Nous pourrions espérer cette dernière évolution pour la mi-mars. Le dernier rapport du Commissaire Corona va, du reste, dans le même sens. Par ailleurs, à la veille d'un Codeco qui devrait décider, nous l'espérons, d'un assouplissement des mesures sanitaires, il est quand même assez paradoxal – et j'espère que vous en conviendrez, chers collègues – que notre Assemblée vote un texte visant à prolonger l'urgence sanitaire, et ce pour une durée maximale de trois mois – et non d'un ou deux mois!

On met donc notre Parlement sous cloche pour encore trois mois, soit jusqu'au mois de mai où nous espérons tous être en code jaune. Il est tout aussi paradoxal que cette prolongation intervienne au moment où quasi tous les experts entendus en commission de la Santé dans le cadre des débats que nous menons sur la vaccination obligatoire ont souligné que le timing de cette mesure, qu'il s'agisse de la vaccination obligatoire ou du pass vaccinal, en tout cas d'une mesure qui ciblerait toute la population, était complètement dépassé au regard de la grande immunité acquise par la population, que ce soit par le biais de la vaccination ou encore des contaminations au covid, en particulier au variant omicron.

Ce sont d'ailleurs ces auditions qui ont poussé votre gouvernement à reporter le débat relatif à l'obligation vaccinale du personnel soignant de trois mois et même sa mise en œuvre, puisque le motif utilisé était "que l'évolution de la situation épidémiologique ne justifie plus cette mise en oeuvre". Malgré tout cela, vous justifiez aujourd'hui le maintien de la situation d'urgence épidémique en vous appuyant sur deux avis.

Il s'agit, d'une part, de l'avis du Commissariat Corona datant du 14 janvier, même s'il a été mis à jour cinq jours plus tard, le 19 janvier, il y a un peu plus de trois semaines et, d'autre part, de l'avis rendu le 21 janvier dernier par vous-même, monsieur le ministre de la Santé.

Selon vous, ces avis démontreraient que les critères de la définition de situation d'urgence épidémique sont actuellement toujours pleinement remplis. Pardonnez-moi mais, comme on l'a dit, cette justification souffre de deux écueils majeurs.

Premièrement, les données sur lesquelles se fondent ces avis sont complètement dépassées. Vous ne disconviendrez pas du fait que la situation sanitaire de mi-janvier n'est plusieurs la même à la mi-février. D'ailleurs, les mesures sanitaires ne seront pas les mêmes. J'ai dit tout à l'heure que le pic de la cinquième vague serait derrière nous, avec une baisse nette des contaminations, ainsi que des nouvelles admissions dans nos hôpitaux.

Deuxièmement, on constate très rapidement les dérives que peut engendrer la définition trop large de la situation d'urgence épidémique contenue dans cette loi Pandémie, ce sur quoi les partis démocratiques de l'opposition avaient pourtant longuement insisté.

Le recours abusif à cette loi pandémie qui, je tiens à le rappeler, constitue une véritable soumission de notre Parlement au gouvernement en temps de crise, a été également vivement critiqué par de nombreux experts auditionnés dans le cadre des discussions portant sur l'obligation vaccinale.

Vous nous dites aujourd'hui que nous ne savons pas de quoi demain sera fait et qu'il faut rester prudent. Cela ne vous autorise en aucun cas à normaliser de cette manière un état d'urgence épidémique qui devrait être l'exception. Cela ne vous autorise pas à confisquer de cette manière le rôle du Parlement. Le Parlement pouvait et peut d'ailleurs encore toujours agir vite, encore faut-il qu'il y ait une volonté politique en ce sens, ce qui n'a pas été le cas, on le sait. En effet, chers collègues de la majorité, vous avez refusé les propositions de loi qui posaient les balises d'un vrai contrôle démocratique public et transparent des mesures sanitaires par le Parlement et non pas un contrôle de façade a posteriori, comme c'est le cas malheureusement aujourd'hui.

Que les choses soient claires, mon parti DéFI ne conteste pas la légitimité des restrictions aux libertés fondamentales dans un contexte exceptionnel de pandémie, à condition qu'elles visent un objectif précis, qu'elles soient temporaires et proportionnelles. Ce que nous contestons ici, c'est le recours abusif à cette loi Pandémie mais aussi et surtout cette confiscation organisée des pouvoirs du Parlement qu'elle engendre. Vous l'aurez donc compris, chers collègues, madame la ministre, monsieur le ministre, nous ne soutiendrons bien évidemment pas la prolongation de cet état d'urgence sanitaire.

Je vous remercie.


Minister Frank Vandenbroucke

Ik zal niet herhalen wat er in het debat gezegd is. De heer Verherstraeten heeft uitstekend samengevat welke visie men moet hanteren op het proces dat hier aan de gang is. Ik ben het dus met hem eens dat het hier niet om volmachten gaat. Op het einde van de vorige legislatuur werden er wel volmachten verleend en dat was toen waarschijnlijk onvermijdelijk, dus daar wil ik ook geen kritiek op geven.

Ik wil ook even iets rechtzetten. Twee sprekers beweerden dat ik in het commissiedebat er niet naar verwezen zou hebben dat omikron minder ziekmakend is, voor zover we dat kunnen inschatten. For the record, Ik heb dat wel gezegd, ik heb het letterlijk geciteerd uit het advies van het coronacommissariaat. Men moet hier dus niet zeggen dat ik bepaalde dingen niet zou gezegd hebben.


Minister Annelies Verlinden

Ik heb vandaag goed geluisterd of er nieuwe dingen gezegd werden, maar ik heb die niet gehoord. Alles wat gezegd is, hebben we al een aantal keren gehoord, zowel bij de voorbereiding van de pandemiewet als bij de afkondiging van de eerste epidemische noodsituatie, maar ook in de commissievergaderingen en nu weer.

Ik vind het volledig misplaatst om te zeggen dat er enthousiasme is om de noodsituatie te verlengen. Net zoals iedereen willen we dat de pandemie achter de rug is. We verlengen de afkondiging van de epidemiologische situatie, omdat dat nodig is. Er is gezegd dat dat niet nodig en overbodig is. Men kan natuurlijk altijd proberen het zonlicht te ontkennen, maar als aan de voorwaarden voldaan is, moet de wet toegepast worden.

Ik wik ook nog een nuance meegeven. Er was hier sprake van een automatisme, maar dat heb ik nooit gezegd. Ik heb wel gezegd dat men de wet moet gebruiken als men voldoet aan de voorwaarden, zoals de Raad van State voorschrijft. In de debatten heb ik echter nooit gehoord dat we niet aan de voorwaarden voldoen. Men zegt dat ze te ruim zijn, maar we voldoen er wel aan. In de commissie heb ik overigens ook al gezegd dat de experts en de Raad van State bevestigd hebben dat die voorwaarden doelmatig zijn. Er is dus geen te ruime toepassing.

Door het doembeeld te creëren dat wij voor de minste griep de pandemiewet zouden willen gebruiken – u verwijst daarvoor naar krantenartikels van 2018 en ik weet niet in welke mate dat relevant is – doet u niets anders dan angst zaaien. U maakt een onrealistische voorstelling van de feiten en legt een hypothetisch debat op tafel, dat we nu niet voeren, om zo af te wijken van de essentie en dat is een antwoord op de vraag of we vandaag voldoen aan de voorwaarden. Zo ja, dan moeten we een in het Parlement democratisch goedgekeurde wet toepassen. Dat is precies wat we vandaag doen en daartoe moeten we ons dan ook beperken.


Peter De Roover N-VA

Mevrouw de minister, ik heb twee vragen voor u. Ten eerste, ter verduidelijking, bevestigt u dat, indien aan de voorwaarden voldaan is, het Parlement niet anders kan dan instemmen met de verlenging van de pandemische noodsituatie?


Minister Annelies Verlinden

Dat zeg ik niet, dat zegt de Raad Van State. Die heeft gezegd dat als er voldaan is aan de voorwaarden, we geen andere rechtsbasis meer hebben dan de wet om maatregelen van bestuurlijke politie te nemen. Dat is exact wat de Raad Van State zegt en exact wat we vandaag doen. U mag het allemaal zeggen dat we niet aan de voorwaarden voldoen omdat er geen druk is op het gezondheidssysteem – ik hoorde daarstraks ook even dat het allemaal geen probleem is, dat het niet erg is dat er 50 mensen per dag sterven, dat er nu, op het moment dat we daarover een beslissing nemen, 400 bedden op intensieve zorg bezet zijn –, maar dat stelt u niet ter discussie. De Raad van State zegt dat als aan die voorwaarden is voldaan, men een beroep moet doen op de wet om maatregelen van bestuurlijke politie te nemen en dat is wat we vandaag moeten doen. Dat is het onderwerp van het debat dat we vandaag moeten voeren.


Peter De Roover N-VA

Mevrouw de minister, het zal misschien een onoplettendheid zijn, maar de bewering dat iemand hier gezegd zou hebben dat het niet erg is dat er 50 doden per dag vallen, vind ik een beetje stuitend. Hebt u dat werkelijk gezegd?


Minister Annelies Verlinden

Ik heb die woorden niet in uw mond gelegd, hoor.


Peter De Roover N-VA

Hebt u dat gezegd? Wie heeft dat hier beweerd?


Minister Annelies Verlinden

U hebt gezegd dat het vergelijkbaar is met een griepje, toch? Of heb ik dat verkeerd begrepen?


Peter De Roover N-VA

Heeft iemand gezegd dat het niet erg is dat er vijftig doden zijn?


Minister Annelies Verlinden

U hebt het vergeleken met een griepje en gezegd dat het niet erg was.


Peter De Roover N-VA

Dat was ik niet, maar collega Pas, en dat doet trouwens niet ter zake. U antwoordt niet op mijn vraag: heeft iemand gezegd dat het niet erg is dat er vijftig doden zijn. Het is toch wel zeer ernstig indien u dat, in een debat in de Kamer, beweert!


Minister Annelies Verlinden

Ik heb u geen woorden in de mond gelegd.


Peter De Roover N-VA

Iemand anders heeft dus eventueel gezegd dat 50 doden niet erg is.


Minister Annelies Verlinden

Ik heb u geen woorden in de mond gelegd.


Barbara Pas VB

Daar wil ik toch wel op reageren. Ik voel mij niet aangesproken, want ik heb in de verste verte niet gezegd dat ik het niet erg zou vinden dat er doden vallen in deze epidemie. Ik weet niet wat u daarmee wenst te insinueren of wat u mij daarmee in de mond wilt leggen. Ik heb het virus ook niet vergeleken met een griepje. Ik heb gezegd dat de voorwaarden in uw pandemiewet zo ruim zijn, dat ze toepasbaar zijn op een zware seizoensgriep. Ik heb niet over een griepje gesproken. Ik raad u aan om de verslagen te lezen van de bijzondere covidcommissie, waar men Steven Van Gucht de woorden in de mond legde dat hij het ooit zou hebben gehad over een griepje. Die mens is, terecht, in een colère geschoten, omdat hij nooit spreekt over een griepje. Hij minimaliseert zelfs een zware seizoensgriep niet, juist omdat daarbij ook zeer veel slachtoffers vallen, elke winter opnieuw.

Dat u mij dergelijke uitspraken in de mond legt, vind ik beneden alle peil. U had beter geantwoord op de vragen die ik u heb gesteld, in plaats van mij woorden in de mond te leggen die zeer stuitend zijn. Ik heb van u niet gehoord waarom hetzelfde virus in België vandaag de dag een noodsituatie vergt en elders niet. U zegt dat we in herhaling vallen. Ik kan niet anders dan een poging doen om vandaag antwoord te krijgen op een vraag die ik stel en waarop ik in de commissie geen antwoord heb gekregen. Collega Verherstraeten heeft de cijfers vermeld van de ziekenhuisopnames en de opnames op intensieve zorgen. Ik heb gevraagd hoeveel patiënten er liggen met de huidige dominante omikronvariant. Ik heb daar geen antwoord op gekregen. U legt mij wel stuitende woorden in de mond. U zegt dat ik vergelijk met een griepje, wat ik niet heb gedaan. U laat uitschijnen dat iemand hier gezegd heeft dat het niet erg is dat er 50 doden vallen. Dat vind ik beneden alle peil.

De essentie - en daar verandert men vandaag niets aan - is dat wanneer vandaag aan de voorwaarden voldaan is, dat niet zozeer iets zegt over de situatie zelf, maar wel over de voorwaarden. Dat hebben wij bij aanvang van de pandemiewet gezegd. Collega Verherstraeten houdt vol dat de pandemiewet geen dag langer, geen dag te lang zal worden toegepast. Maar als er hier morgen een zware seizoensgriep uitbreekt, kunnen de experts niet anders dan vaststellen dat aan de voorwaarden voldaan is. Dan kunnen wij blijkbaar niet anders dan de pandemiewet verlengen.

Dat is de situatie die u hebt gecreëerd. Dat is wat ik heb willen aankaarten.

Mijnheer Verherstraeten, u bent een jurist. Het uitroepen van een noodsituatie en de bekrachtiging ervan zijn heel zwaarwichtig en heel uitzonderlijk. De situatie vandaag is toch niet meer van dien aard om de toepassing van de wet nog drie maanden te verlengen?

U kunt dat doen op basis van cijfers van een maand geleden. Ik had het liever gedaan met cijfers die op 10 februari 2022 beschikbaar zijn en met cijfers over de omikronvariant, die wij vandaag niet hebben gekregen.

Mevrouw de voorzitster, mag ik het nog even hebben over het CST, waarop hier wijselijk niet wordt ingegaan?

Wij weten het. Steeds meer mensen weten het. De meeste wetenschappers weten het. Zelfs de wetenschappers van de GEMS weten het ondertussen. Andere landen weten het. Alleen hier zijn er enkele ministers, die niet willen weten dat het CST absoluut niet werkt. Hier willen zij eerst nog een evaluatietje maken. Ik begrijp echt niet waarom de regering daar zo halsstarrig aan vasthoudt. Ik hou mijn hart vast, nu ik al in kranten lees dat men van plan is het CST zelfs op de terrassen van de horeca toe te passen. Ik hoop dat we morgen na het Overlegcomité die boodschap niet zullen krijgen.


Vanessa Matz LE

Ce que je trouve systématiquement désagréable dans ce débat, c'est qu'il y aurait, d'un côté, la majorité, qui est très attentive à la santé de nos concitoyens et prend toutes les mesures, et de l'autre, l'opposition, parce qu'elle s'oppose à la loi pandémie. Ce n'est pas que nous ne voulons pas de mesures, nous nous opposons à la manière dont les mesures sont prises par le biais de cette loi pandémie. L'opposition serait le grand méchant loup qui se foutrait de savoir s'il y a cinquante morts par jour.

Je trouve que c'est binaire, madame la ministre, et je trouve que cela ne vous ressemble pas de tomber dans des caricatures pareilles. Quand vous dites par exemple que vous n'avez pas entendu d'arguments neufs par rapport à cette discussion, sous-entendu "Circulez, y'a rien à voir", moi non plus je n'ai pas entendu d'arguments neufs qui justifient le recours au mécanisme de la loi pandémie. Et ce n'est pas pour cela qu'on devient désagréable ou qu'on en vient à des arguments aussi binaires.

Nous voulons – je dis bien "nous" – lutter efficacement contre la pandémie. Je pense que ma collègue Catherine Fonck n'a jamais été en reste à cet égard. Il suffit de demander à M. Vandenbroucke, qui est juste devant moi. Jamais. La question n'est pas là!

La question est de se dire que, dès lors que la pandémie dure depuis deux ans, le Parlement est assez mature et assez flexible pour lui-même adopter ces mesures dans la transparence. Savoir ce que chacun a comme opinion sur le CST ou sur la fermeture de tel ou tel secteur, pouvoir agir vite, en transparence, et pouvoir susciter l'adhésion de la population pour effectivement lutter plus efficacement contre le virus.

Pour moi, ces positions binaires qui consistent à dire "il y a les gentils d'un côté, ceux qui veulent absolument du bien pour votre santé, et de l'autre, il y a l'opposition, qui s'oppose à la loi pandémie et à sa prolongation, ce sont les méchants qui n'en ont rien à foutre des malades" manquent terriblement de classe!


Peter De Roover N-VA

Mevrouw de minister, mijn eerste vraag ging over de ruimte van het Parlement wanneer aan die heel vage en ruim geformuleerde voorwaarden voldaan is. Ik verneem dat wij de voorliggende tekst wel moeten goedkeuren, aangezien de regering anders volgens de Raad van State geen rechtsgrond meer heeft om bij koninklijk besluit of ministerieel besluit maatregelen uit te vaardigen. Dat klopt ook, daarom hebben we nu eenmaal het Parlement. U kunt dus wel maatregelen nemen, maar u zult die aan het Parlement moeten voorleggen.

Mijnheer Verherstraeten, dat is meteen ook een repliek op uw betoog. U zegt dat de regering zonder de pandemiewet naar het Parlement moet komen, maar dat u dat wil vermijden. Dat is inderdaad de essentie.

Mevrouw de minister, bent u het eens met de premier, die tijdens het vragenuurtje vanmiddag zei dat de indicatoren in de goede richting evolueren?


Minister Annelies Verlinden

Mijnheer De Roover, ik weet niet precies waarom u die vraag nu stelt, maar het klopt inderdaad dat het aantal besmettingen en de cijfers van hospitalisaties in de goede richting evolueren. Om die reden kunnen wij morgen op het Overlegcomité hopelijk ook andere maatregelen goedkeuren dan de nu geldende maatregelen.


Peter De Roover N-VA

Goed, mevrouw de minister. In dat geval wil ik er wel op wijzen dat het koninklijk besluit werd uitgevaardigd op basis van een rapport dat stelt dat er in vergelijking met de analyse van oktober 2021 een ongunstige evolutie van de epidemiologische situatie is. Dat betekent dat we vandaag niet meer in de situatie zitten zoals beschreven in het rapport, terwijl uw koninklijk besluit op basis van dat rapport is uitgevaardigd.

Wij hebben twee weken de tijd, want de Kamer dient uw koninklijk besluit binnen de twee weken te bevestigen. Intussen echter bent u het met mij eens dat de gegevens waarop u zich baseerde om het koninklijk besluit uit te vaardigen, verouderd zijn. We lezen letterlijk: "Wij zijn geëvolueerd van een toestand waarin er een ongunstige evolutie is van de epidemiologische situatie" – het rapport waarop uw koninklijk besluit steunt – "naar een toestand waarin de indicatoren evolueren in de goede richting." Een ongunstige evolutie is de ene, een goede evolutie de andere richting, zo denk ik. Volgens de premier, uw baas, is er nu dus een fundamenteel verschil met het rapport op basis waarvan wij vandaag, op 10 februari, bevestigen dat er op 19 januari redenen bestonden om de maatregelen omtrent de epidemiologische noodtoestand te verlengen. De gegevens in dat rapport zijn nu niet meer correct.

De gegevens zijn fundamenteel gewijzigd, tenzij de eerste minister hier vanmiddag een onwaarheid heeft verteld.


Minister Frank Vandenbroucke

Mijnheer De Roover, dit debat is een heruitgave van zovele debatten hierover waarin u altijd hetzelfde zegt. Wat u zegt, mist echt elke logica.

Men roept een epidemische noodsituatie uit. Men zegt dat een situatie een noodsituatie is die rechtvaardigt dat men de pandemiewet activeert. Het betekent toch niet dat, als de situatie begint te verbeteren, er onmiddellijk geen noodsituatie meer is en dat men de wet niet meer nodig heeft? Wie heeft dat ooit bedacht? Wie kan nu zoiets bedenken? U natuurlijk, die dat riedeltje zonder inhoud maar blijft herhalen. Wie heeft nu ooit bedacht dat als men zegt: er is een noodsituatie, en op een bepaald moment verbetert de situatie, dat dit plotseling geen noodsituatie meer is, maar dat het plotseling een heel andere situatie is? Het is toch gewoon eigenaardig wat u zegt?

Oké, blijf uw riedeltje herhalen. U hebt waarschijnlijk weinig anders in te brengen dan dit.


Peter De Roover N-VA

De klassieke hooghartigheid van de minister kon toch niet onderdrukt worden.

Wij krijgen een koninklijk besluit dat steunt op een rapport van de RAG, die zegt, en als argument gebruikt, dat er een ongunstige evolutie is. Intussen zitten wij in een gunstige evolutie. Ik meen dat dit wel degelijk een relevant nieuw gegeven is.

Maar waarschijnlijk is er geen enkel gegeven dat u uit uw ivoren toren kan jagen, mijnheer de minister. Waarschijnlijk bent u zo gefixeerd op het blijvend laten voortduren van de noodsituatie. Dat is wat ik daarstraks gezegd heb: het vervagen van de betekenis van termen. Een noodsituatie is een toestand waarin wij allemaal moeten zeggen dat er snel opgetreden moet kunnen worden, dus via koninklijke besluiten en niet via het Parlement.

Wij zijn het enige land waarin vandaag dat woord 'noodsituatie' nog wordt gebruikt. Volgens mij ging de RAG toen ook al vlot met de termen om. Toen kon u nog steunen op de ongunstige evolutie maar vandaag hebben we een nieuwe situatie. De indicatoren evolueren immers in de goede richting en op een dusdanige manier dat in andere landen de discussie gaat over de mate van de versoepelingen, terwijl ze hier vandaag gaat over de mate waarin wij in een noodsituatie verkeren.

Mijnheer Vandenbroucke, misschien hebt u geen last van beperkingen op de vrijheid. Heel veel burgers hebben dat wel.


Minister Annelies Verlinden

Mijnheer De Roover, de logica in uw woorden is volledig zoek.

Ten eerste, in het advies dat wij hebben gekregen, staat veel meer dan enkel maar dat de situatie ongunstig evolueert. U kan het advies onmogelijk terugbrengen tot dat ene zinnetje.

Ten tweede, u vergelijkt appels met peren. De eerste minister verklaart vandaag dat de indicatoren positief of gunstig evolueren. Dat is ten opzichte van de voorbije dagen. Wij hebben de piek gezien in de besmettingen. Hopelijk hebben wij die piek ook gezien in de hospitalisaties. Er liggen vandaag echter nog altijd 403 patiënten op ICU, die er wegens een coronabesmetting zijn opgenomen.

Dat zijn indicatoren die ons doen besluiten dat er nog sprake is van druk op het zorgsysteem en van een epidemische noodsituatie.

U vergelijkt nu de tendens van de voorbije dagen in de besmettingen, die gelukkig zijn afgenomen, met de toetsing aan de criteria of er druk is. De logica die u probeert voor te houden, is echt zoek.

Met die woorden kan ik afronden.


Peter De Roover N-VA

Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, voorlopig is het nog niet aan de regering om dat te beslissen.

Ik rond ook af. Wij praten voor dovemansoren, zij het niet voor de publieke opinie. Hier in het halfrond zien wij echter de surrealistische situatie, waarbij, enerzijds, versoepelingen worden bepleit en, anderzijds, de meest paniekerige terminologie wordt gebruikt, namelijk een epidemische noodsituatie.

Wat zou u zonder epidemiologische noodsituatie met de medewerking van het Parlement niet kunnen doen wat nodig is voor de bestrijding van hopelijk de restanten van de toestand zoals we ze nu kennen vanuit volksgeneeskundig oogpunt?

Mijnheer Verherstraeten, het siert u dat u wel de verdediging van dit belangwekkend stuk wetgeving voor uw rekening hebt genomen. U stond redelijk alleen.


Barbara Pas VB

Mevrouw de voorzitster, ik betreur dat we geen antwoord krijgen op pertinente vragen voor zo'n zwaarwichtige juridische toestand die vandaag braaf door alle meerderheidsleden zal worden bekrachtigd. Als er vandaag een gunstige epidemiologische evolutie is, krijgen we geen antwoord waarom de noodtoestand meteen voor drie maanden zou moeten worden ingeroepen. Ik heb niet veel vragen gesteld in de hoop dat ik daar tenminste een antwoord op zou krijgen. Als die antwoorden niet komen, als men niet verder raakt dan laag-bij-de-grondse insinuaties over zaken die niet eens gezegd zijn op het spreekgestoelte, kan ik alleen maar vaststellen dat de noodsituatie er vandaag helemaal niet is in de samenleving, maar wel in de vivaldiregering. Ze hebben die blijkbaar nodig om voort te kabbelen en de aandacht af te leiden van de rest.