Proposition 55K2354

Logo (Chamber of representatives)

Projet de loi modifiant l'arrêté royal du 1er décembre 1975 portant règlement général sur la police de la circulation routière et de l'usage de la voie publique, en ce qui concerne la réglementation des engins de déplacement.

General information

Authors
CD&V Jef Van den Bergh
Ecolo Nicolas Parent
Groen Kim Buyst
Open Vld Marianne Verhaert
PS | SP Laurence Zanchetta
Vooruit Joris Vandenbroucke
Submission date
Dec. 1, 2021
Official page
Visit
Status
Adopted
Requirement
Simple
Subjects
motor vehicle two-wheeled vehicle highway code road safety traffic regulations vehicle road traffic

Voting

Voted to adopt
Groen CD&V Vooruit Ecolo LE PS | SP DéFI Open Vld N-VA LDD MR PVDA | PTB VB

Contact form

Do you have a question or request regarding this proposition? Select the most appropriate option for your request and I will get back to you shortly.








Bot check: Enter the name of any Belgian province in one of the three Belgian languages:

Discussion

May 5, 2022 | Plenary session (Chamber of representatives)

Full source


President Eliane Tillieux

De rapporteurs, de heren Raskin en Roggeman, verwijzen naar het schriftelijk verslag.


Wouter Raskin N-VA

Mevrouw de voorzitster, collega's, e-steps, monowheels en andere gemotoriseerde voortbewegingtoestellen waren vroeger veeleer speelgoed. Vandaag verschijnen zij steeds meer in het straatbeeld als effectief vervoermiddel. Er is ook een nieuwe niche voor deelsteps, vooral in grotere steden. Wij kunnen niet om die nieuwe realiteit heen, temeer daar die toestellen zich ook in het verkeer begeven. Dat gebeurt niet altijd vlekkeloos, onder andere door een gebrek aan regelgeving.

Collega's, experts hebben al veelvuldig naar dat gebrek aan regelgeving verwezen. Ook artsen, die significante stijgingen van letselongevallen zien, soms zelfs met zwaargewonden, slaan ons ter zake met cijfers om de oren. Helaas kunnen wij niet zeggen dat er nog nooit dodelijke ongevallen met dergelijke toestellen zijn gebeurd. Ik mag dus wel stellen dat de vraag naar minimumregels breed gedragen is.

Minimumregels is het juiste woord als men het wetsvoorstel van de heer Vandenbroucke gelezen heeft. Dat voorstel is niet overdreven regelgevend, het is niet te beperkend. Het komt tegemoet aan een bestaande vraag en nood, zonder al te beperkend te zijn. Het gaat grosso modo over het invoeren van een leeftijdsgrens voor toestellen met een stevig vermogen dat de snelheid bepaalt. Het gaat over het feit dat wij slechts één persoon per toestel toelaten. Het gaat tevens over het principe van een verbod op het gebruik ervan op het voetpad, behoudens een aantal uitzonderingen.

Mevrouw de voorzitster, ik had het gevoel dat de tekst die werd ingediend door de heer Vandenbroucke positief werd onthaald door zowat alle fracties. Hierdoor konden wij er in de commissie onmiddellijk mee aan de slag gaan, door het opvragen van een aantal adviezen. Mijnheer Vandenbroucke, u weet nog dat die adviezen grosso modo allemaal positief waren. Ik ga nu enigszins kort door de bocht, maar eigenlijk was iedereen die werd bevraagd, zowel Centrex en politiemensen als Vias institute, het in grote lijnen eens met wat de heer Vandenbroucke voorstelde.

Mevrouw de voorzitster, dat gevoel werd kamerbreed gedeeld, ware het niet dat er toch één negatief advies was. Wij vielen echter van onze stoel toen wij zagen wie de auteur van het negatieve advies was. Dat was immers niemand minder dan de minister van Mobiliteit, de heer Gilkinet. Hij stelde de heer Vandenbroucke voor om de tekst te herschrijven en er een voorstel van resolutie van te maken. In dit Parlement worden wekelijks tal van voorstellen van resolutie goedgekeurd. Ik wil daarover niet meewarig doen, maar het blijven slechts voorstellen van resolutie, aanbevelingen aan de regering om bepaalde zaken in gang te zetten. Deze tekst is echter een wetsvoorstel dat concrete impact zou hebben. Minister Gilkinet stelde de heer Vandenbroucke voor om zijn plan te laten varen. Wellicht heeft de minister de ambitie om toch iets uit het regeerakkoord te realiseren, bijvoorbeeld de herziening van de wegcode, en wilde hij die pluim zelf op zijn hoed steken. We zullen er nooit het fijne van weten, maar zijn advies was er.

De conclusie was dat bijna iedereen voorstander was behalve de minister, die zijn gewaardeerde vivaldicollega uit het Parlement dat succes blijkbaar niet gunde.

Ik zal de heer Joris Vandenbroucke niet citeren, maar hij heeft allicht gedacht: "Mijnheer Gilkinet, dat gaat u niet bepalen." Het siert de heer Joris Vandenbroucke dat hij voet bij stuk hield en zijn tekst dus helemaal niet herwerkt heeft tot een voorstel van resolutie. Hij wist dat hij door veel experts en parlementsleden over de fracties heen werd gesteund. We hebben dan tegen de wil in van de minister verder aan die tekst gewerkt. De heer Vandenbroucke wilde er ook terecht verder aan werken. Waar zijn we immers aanbeland als we onze werkzaamheden laten bepalen door de regering? Dan kunnen we beter allemaal thuisblijven. Dat is niet de manier waarop we horen te werken.

De tekst die voorlag is via amendementen vanuit de commissie en met bijdragen van externen nog enigszins verfijnd met betrekking tot een aantal technische voorschriften, parkeerregels en de reeds vermelde uitzonderingen op de leeftijdsgrens. Die verfijning was ook mogelijk dankzij de wetgevingstechnische nota van de juridische dienst van de Kamer, die ik nogmaals wil bedanken voor het afgeleverde werkstuk.

Ook dat werkstuk heeft de uiteindelijke tekst nog grondiger gemaakt. Zo zijn we aanbeland bij de tekst die in de commissie werd goedgekeurd en die hier vandaag voorligt. Deze tekst was initieel van de hand van collega Vandenbroucke en werd gefinetuned door de commissieleden, tegen de wil van de regering in. Dat mag hier ook wel worden vermeld. De tekst die hier voorligt, was initieel niet gewenst door de regering en werd bewerkt, besproken en verbeterd.

Collega Vandenbroucke, net als twee weken geleden in de commissie zullen wij uw wetsvoorstel steunen.


Nicolas Parent Ecolo

Madame la présidente, je remercie l'auteur du texte, M. Vandenbroucke, d'avoir permis l'organisation du débat sur le cadre législatif encadrant la micro-mobilité.

Comme déjà évoqué en commission, ce débat a permis de rappeler, de par les avis reçus, les enjeux de cette régulation. Il y a, d'une part, la sécurité routière avec l'explosion des accidents impliquant les trottinettes. Au niveau belge, Vias recense un millier d'accidents de ce type et environ 400 dans la seule Région bruxelloise pour l'année 2021 et c'est uniquement la face visible de l'iceberg, c'est-à-dire les accidents répertoriés. D'autre part, il y a la cohabitation des modes de déplacement avec les conflits avec les autres modes actifs, les risques de collision avec les piétons, le stationnement anarchique qui gêne ceux-ci et les PMR.

Le texte aujourd'hui proposé va permettre de renforcer la sécurité des utilisateurs des engins de micro-mobilité via la limitation d'âge, l'interdiction de voyager à plusieurs sur une trottinette, l'imposition d'un matériel de visibilité. Il va permettre aussi de protéger les autres usagers via l'interdiction de circuler sur les trottoirs et la possibilité d'instaurer des zones sans stationnement et de stationnement réservé bien identifiées.

Comme nous l'avons mentionné, un des enjeux de nos travaux était d'être en cohérence avec le travail interfédéral mené au niveau des gouvernements et initié parallèlement. On ne peut pas reprocher au ministre de la Mobilité de se préoccuper de mobilité. Il aurait été incompréhensible d'adopter des mesures pour devoir déjà les adapter quelques semaines plus tard en fonction de leur accord. Il y avait aussi des enjeux de lisibilité pour les observateurs et le grand public. C'est pourquoi nous avons effectivement temporisé, le temps que le travail du groupe interfédéral aboutisse, entre le fédéral et les entités fédérées.

L'avis des Régions était par ailleurs important dans ce dossier. La coopération des Régions est importante lorsqu'on évoque les enjeux de sécurité routière. Je m'étonne que la N-VA ait voulu que le fédéral tranche dès le mois de février sans attendre l'avis de la Flandre que nous n'avons reçu qu'à la mi-mars, après l'accord du fédéral et des Régions. Si c'est un plaidoyer pour la hiérarchie des normes, on peut lancer le débat, monsieur Raskin. Je suis ouvert.

Néanmoins, après des années de vide législatif qui a laissé s'installer le chaos sur terrain, nous avançons en reliant deux dynamiques constructives pour notre pays: celle du fédéralisme de coopération, puisque nous respectons le cadre de l'accord interfédéral sur le sujet, et celle d'une majorité qui va de l'avant de manière constructive et rapidement en laissant au Parlement le soin de conclure, en tout cas dans cette commission. Je peux comprendre l'aigreur – et la leur laisse – de ces personnes opposées à ces dynamiques positives.

La micro-mobilité peut contribuer à lutter contre la congestion automobile en centre-ville. Il était cependant nécessaire de fixer un cadre clair pour garantir une meilleure sécurité pour l'ensemble des usagers et la cohabitation entre les modes de déplacement. Avec ce texte, ce sera chose faite. Encore merci à l'auteur!


Mélissa Hanus PS | SP

Madame la présidente, chers collègues, il y a six jours, un article de presse titrait: "La trottinette électrique n'est pas un jeu. Un accident peut laisser des séquelles physiques fonctionnelles, esthétiques et psychiques".

Successivement, deux études nous rappellent que la sécurité en trottinette demeure aléatoire et reste encore un phénomène sensible à de nombreux paramètres distincts les uns des autres.

L'une de ces études réalisée dans un hôpital bruxellois démontre que 80 % des patients concernés par une chute en trottinette ont réalisé leur chute seuls, mais toujours dans un contexte hostile. Chers collègues, la ville, ce n'est pas une piste plate. Elle demeure remplie d'obstacles auxquels sont confrontés les utilisateurs de trottinette.

Cette proposition de loi vise à encadrer et non à interdire. Si on constate une augmentation des accidents de trottinettes, il faut mettre ceux-ci en perspective. En effet, ces accidents sont bien moins graves que les accidents de motos ou de scooters.

Avec ce texte, et vu la croissance de l'usage des trottinettes, on redéfinit notre mobilité qui s'oppose progressivement de plus en plus au monopole de la voiture individuelle. Légères et peu volumineuses, les trottinettes ont pris leur place dans l'espace public parce qu'elles répondent à un besoin de mobilité alternative.

Qu'il s'agisse de stationnement ou de cohésion et de respect des autres moyens de mobilité, ce texte permet, chers collègues, d'avancer en la matière. Il était effectivement temps de donner un cadre en permettant notamment aux gestionnaires de voiries de remettre de l'ordre avec, par exemple, des zones de stationnement adéquates et dédiées. Ce texte nous permet d'avancer et de régler la place de la trottinette sur nos routes.

Bien sûr, nous sommes conscients que les questions relatives à la place de la trottinette dans une économie durable, qu'il s'agisse de sa durée de vie, de production, d'importation et de recyclage, sont autant de défis auxquels nous devons encore nous attaquer.

Je remercie l'auteur pour son initiative, ainsi que mon groupe pour son soutien rapide à cette proposition.


Frank Troosters VB

Mevrouw de voorzitster, collega's, het betreft hier een wetsvoorstel inzake de regelgeving rond het gebruik van de e-step. Het is onbetwistbaar dat dit voorstel noodzakelijk was, de e-step is de laatste jaren immers uitgegroeid tot een erg populair vervoersmiddel dat niet meer uit het straatbeeld weg te denken is.

Hoe populairder een vervoersmiddel wordt, hoe meer het gebruikt wordt en hoe meer ongevallen het ook met zich meebrengt. Helaas vormt de e-step daarop geen uitzondering. In 2020 gebeurden enkel in Vlaanderen al meer dan 200 ongevallen met een e-step, waarbij helaas zelfs twee doden te betreuren vielen. We hebben allemaal al e-stepgebruikers van allerlei leeftijden gezien die aan hoge snelheid over het voetpad scheuren. We werden in de media ook geconfronteerd met artsen en chirurgen die vertelden welke zware kaak-, gezichts- of andere letsels zij moesten behandelen als gevolg van ongevallen met dergelijke steps. Daarom alleen al was het hoog tijd dat er een en ander werd afgebakend inzake de regelgeving.

In die zin is het Vlaams Belang ook blij met de aanpassingen die middels dit wetsvoorstel worden doorgevoerd. Zo worden bijvoorbeeld voortbewegingstoestellen die sneller dan stapvoets rijden gelijkgesteld aan fietsers, met de voorziene uitzondering voor rolstoelgebruikers. Er is ook het verbod om passagiers te vervoeren. Het inhoudelijke werd door de vorige sprekers al geschetst, daarvan zal ik mij dan ook verder onthouden.

Los van het inhoudelijke, zoals in onze commissie besproken, waren wij, het Vlaams Belang, wel verwonderd te moeten vaststellen dat een van de meerderheidspartijen tijdens de behandeling in commissie op de rem ging staan. De voorgaande spreker, collega Raskin, verwees er al naar. Op een moment dat wij als oppositiepartij vol enthousiasme klaarstonden om het voorliggende wetsvoorstel mee goed te keuren, wierp de Ecolo-Groenfractie plots op dit nog niet te doen en op deze manier ruimte te geven aan hun minister, Georges Gilkinet, die zelf via een interministerieel overleg een en ander wilde creëren. Hij vroeg dus effectief om het wetsvoorstel om te vormen naar een resolutie. Daaraan werd gelukkig niet toegegeven.

Een wetgevend initiatief van een meerderheidspartij dat op de steun van de oppositie kon rekenen, maar on hold wordt gezet door een meerderheidspartij, zegt eigenlijk heel veel over de interne communicatie en samenwerking binnen deze regering. Ik vind het dan ook vreemd hier iemand van de meerderheid te horen oproepen tot samenwerkingsfederalisme terwijl ze er nog niet in slagen om binnen de regering samen te werken.

Laat dat echter geen smet zijn op het finale resultaat dat vandaag ter stemming wordt gebracht. Ondanks die wending en enkele kleinere bedenkingen die het Vlaams Belang nog heeft, zullen wij het wetsvoorstel zeker mee goedkeuren.


Emmanuel Burton MR

Madame la présidente, chers collègues, la mobilité évolue, et la législation se doit de s'adapter aux nouvelles pratiques. Depuis plusieurs années, l'usage de trottinettes électriques est devenu fréquent dans les grandes villes, où elles sont en libre-service, tout en occasionnant des problèmes de stationnement sauvage et de sécurité routière pour les usagers comme pour les personnes qui circulent autour de ces trottinettes. De plus en plus de particuliers possèdent également ces trottinettes et s'en servent comme moyen de locomotion, parfois en complément d'un autre moyen de transport.

La mise en place d'un cadre juridique clair était une urgence afin de clarifier les conditions d'utilisation des trottinettes électriques et d'autres véhicules de mobilité douce apparentés, afin de combler le vide législatif autour de ces moyens de locomotion. L'accord de gouvernement évoque la volonté de stimuler d'autres solutions de mobilité durable, mais précise également qu'une mobilité fluide et durable est primordiale pour notre économie ainsi que pour la liberté et la qualité de vie des citoyens.

Dans le cadre de ses compétences et en collaboration avec les Régions, le gouvernement misera, par conséquent, sur la mobilité douce, collective et multimodale. On rentre parfaitement dans l'accord de gouvernement. Dès lors, le MR a soutenu divers éléments de la proposition de loi déposée par Joris Vandenbroucke, que je remercie d'ailleurs, pour maximiser la sécurité et clarifier les conditions d'utilisation.

D'une part, l'âge minimum pour l'utilisation d'un tel engin sera de 16 ans, en fonction de la puissance, et ce dernier ne pourra être utilisé que sur la chaussée et que par une personne à la fois. Néanmoins, des exceptions seront prévues pour les moins de 16 ans utilisant ces véhicules. La circulation dans les rues réservées aux jeux, la digue, les RAVeL, pourrait être autorisée pour ces utilisateurs, pour autant qu'ils respectent l'usage solitaire de l'engin. De même, il est prévu de mettre en place prochainement une signalétique spécifique, afin de clarifier les endroits de dépôt autorisés, sans gêner le passage, et les endroits auxquels le stationnement de ces engins sur la voirie sera interdit.

La sécurité des utilisateurs est également une priorité, bien entendu, par la mise en place d'éléments tels que divers catadioptres et autres réflecteurs afin d'améliorer la visibilité des usagers. Diverses amendes sont prévues en cas de non-respect des règles d'utilisation et de stationnement pour ces utilisateurs, afin d'inciter ces derniers à adopter une pratique responsable sur la voie publique. La question du casque devra aussi être abordée à l'avenir sur la base d'expériences et d'études menées, notamment par l'institut Vias, afin d'assurer la sécurité des utilisateurs lors d'accidents.

Évidemment, à l'avenir, il y aura des modifications pour ce type de mobilité, car des évolutions vont bien entendu voir le jour et être popularisées. La sécurité des utilisateurs de ce type d'engin de déplacement, mais aussi des conducteurs sur la chaussée, reste une priorité pour tout un chacun, afin que l'espace public puisse être utilisé par tous sans risque.

Avec mon collègue Vincent Scourneau et l'ensemble des collègues de la majorité, nous sommes heureux d'arriver à cette proposition de loi rapidement. Nous remercions d'ailleurs tous les collègues pour le travail accompli.


Jef Van den Bergh CD&V

Collega's, toen ik kennisnam van het voorstel van de heer Vandenbroucke was ik niet meteen laaiend enthousiast. Wij hebben soms de neiging om alle mogelijke vormen van mobiliteit allemaal hun eigen vakje in onze wegcode en in onze openbare ruimte te proberen geven, terwijl we er vooral naar zouden moeten streven om alle weggebruikers in de openbare ruimte te laten samenleven. Alles tot in de details proberen te regelen, brengt daar vaak niet veel aan bij. Ik was dus enigszins sceptisch. Ook zijn er de laatste 20 tot 25 jaar heel veel nieuwe vormen van mobiliteit in het straatbeeld verschenen. Als men die allemaal een aparte plaats in onze wegcode en op onze openbare weg moet geven, zou dat heel ver leiden. De uitdaging om dat allemaal goed samen te brengen is groter dan om dit allemaal apart te gaan regelen.

Daarom had ik toch enige aarzeling en werden er adviezen gevraagd, die grotendeels positief waren. Er waren wel wat opmerkingen, waarbij wij ons dan ook constructief hebben opgesteld met een aantal amendementen om tot een betere tekst te komen.

Ondertussen had de minister gevraagd om het interministerieel overleg af te wachten. Dat heeft ertoe geleid dat de tekst werd aangepast en verbeterd, met aspecten inzake het parkeren van de deelsteps, wat een belangrijk gegeven is dat door de Gewesten moet worden geregeld.

Ik denk dat nu een mooi pakket is samengesteld, waardoor er een regeling komt, ook op de voetpaden. Wij hadden daar in het begin vragen over, want er is een groot verschil tussen een voetpad langs een drukke gewestweg of in een drukke stad en een voetpad op de boerenbuiten, waardoor de ene plaats meer geschikt is om met de step te rijden dan de andere plaats. Het is dan soms binair om dat in wetteksten te gieten, terwijl het op de ene plaats misschien wel aangewezen is en op de andere minder.

Uiteindelijk leek het ons toch het beste om hierin stappen te zetten, gezien de cijfers van de ongevallen en de zware gewonden die met die steps gebeuren. Daarom zullen wij het wetsvoorstel ten volle goedkeuren.

Ik dank Joris Vandenbroucke voor het initiatief en alle collega's die hieraan hebben meegewerkt. Ik denk dat we tot een goede tekst zijn gekomen die alle steun verdient.


Maria Vindevoghel PVDA | PTB

Collega's, het is positief dat er een regulering van e-steps komt. Het gaat om de verkeersveiligheid, de mobiliteit en de toegankelijkheid van de openbare ruimte. Het is belangrijk dat burgers en vooral jongeren worden beschermd voor de gevaren van de e-steps.

E-steps bezetten eigenlijk een deel van de openbare ruimte. De firma's die ze verhuren, schieten als paddenstoelen uit de grond en beconcurreren elkaar om de markt in te nemen. Dat zorgt voor een overaanbod en daarom pleit de PVDA ervoor dat wij niet alleen het gebruik van e-steps reguleren, maar ook de aanbieders ervan, want voor wij het beseffen zullen zij vervallen in zware concurrentie en zullen wij praktijken zien zoals bij PostNL. Daarom wil de PVDA dat de openbare spelers, zoals De ijn, de TEC, de MIVB en de NMBS, technisch conforme deelsteps aanbieden. Wij zetten nu al een goede stap, maar een stap verder kunnen wij zetten als de openbare spelers ook deelsteps aanbieden. Het zou voor ons de ideale oplossing zijn dat er in elk station, aan stopplaatsen, bij bus- en tramhaltes deelsteps worden aangeboden door de openbaarvervoer­maatschappijen.

Ik plaats graag nog twee kanttekeningen bij het voorstel.

Ten eerste, het gebruik van e-steps neemt niet altijd een wagen weg. Soms neemt men een e-step in plaats van per fiets of te voet te gaan. Wij moeten ook oog hebben voor dat ecologische aspect zodat er niet te veel e-steps circuleren, aangezien zij toch een ecologische impact hebben door de niet zo lange levensduur van de toestellen.

Ten tweede, wat gaan wij doen met de jongeren die al een e-step hebben, maar die de e-step voortaan pas vanaf 16 jaar zullen mogen gebruiken?

Wij zullen het voorstel in elk geval steunen.


Joris Vandenbroucke Vooruit

Mevrouw de voorzitster, ik dank de collega's van de meerderheid en de oppositie voor hun positieve betogen. Als ik goed heb geluisterd, kan mijn wetsvoorstel intussen mee worden ondertekend. De meerderheidspartijen rekenen straks op unanimiteit. Het verheugt mij dat wij het in het Parlement over een aantal thema's nog unaniem eens kunnen zijn. Dat is een goede zaak, in dit geval voor de verkeersveiligheid.

Het motief van dit wetsvoorstel is zeer uitgebreid aan bod gekomen. De e-step is een ontzettend handig ding. Het is compact, licht, snel, duurzaam en zeer beschikbaar, maar door het stijgende succes neemt ook het aantal ongevallen toe. Dan kan men twee zaken doen. Men kan dan het gebruik ontmoedigen of zelfs verbieden, omdat het toch wat te gevaarlijk is. Men kan er echter voor ook kiezen te zoeken naar een manier om met heldere regels de verkeersveiligheid te verbeteren, waardoor de e-step, toch een recent fenomeen, op een veilige manier geïntegreerd wordt in de mobiliteit.

Ik denk dat we met deze tekst die met verschillende amendementen werd aangevuld na adviezen en met ideeën van de collega's, minister Gilkinet en de gewestregeringen, daarin zijn geslaagd. De leeftijdsgrens, het verbod om op het voetpad te rijden, het verbod om passagiers mee te nemen, de parkeerregels en een aantal technische vereisten nemen een aantal ergernissen weg.

Wat het verloop van de tekst betreft, zijn er twee opmerkelijke zaken, mijnheer Raskin. Ik vind dat de tekst in vergelijking met veel initiatieven in het Parlement snel kan worden gestemd. Er zitten amper vijf maanden tussen de publicatie van het wetsvoorstel en de definitieve stemming. Er is inderdaad een bijzonder parallel parcours gevolgd met minister Gilkinet, die het initiatief heeft genomen, samen met de gewestministers, en die daar ook over heeft nagedacht. Ik dank de collega's van alle fracties voor hun parlementaire reflexen die ervoor hebben gezorgd dat we alles hebben kunnen samenbrengen in een wetsvoorstel dat we hier straks unaniem kunnen goedkeuren. Dat verheugt mij enorm. Ik kijk uit naar de volgende voorstellen die we op die manier kunnen behandelen.


Josy Arens LE

Madame la présidente, je remercie à mon tour le collègue Vandenbroucke pour le dépôt de cette proposition de loi. C'est une proposition de loi et vous savez que j'apprécie davantage les propositions de loi que les propositions de résolution, ces dernières étant souvent destinées à aller sur une étagère dans un quelconque cabinet ministériel amasser la poussière. Chers collègues, les propositions de loi font bouger les choses et c'est bien.

Cette proposition est une belle évolution en termes de sécurité. Elle vient enfin combler un vide juridique en introduisant des règles pour l'utilisation d'engins motorisés qui ne sont finalement plus aussi nouveaux que cela. Vias a d'ailleurs pu établir des statistiques d'accidents pour 2021. Les trottinettes électriques sont impliquées dans un bon millier d'accidents par an avec parfois des conséquences importantes notamment à la tête et aux mâchoires; dans certains cas, ce sont des accidents mortels, comme l'ont dit les collègues. Il était donc temps de légiférer sans attendre la fameuse réforme du Code de la route promise par le gouvernement.

Là, monsieur Vandenbroucke, vous aviez raison de mener votre combat. Il est temps pour nous aussi d'évaluer la possibilité d'aller plus loin. C'est vrai que nous avons pensé au port du casque, par exemple, puisque les médecins nous disent que les séquelles sont les mêmes qu'en cas de chute à vélo, parfois même plus graves. Je ne voulais pas qu'on sanctionne tout de suite notre président de parti, Maxime Prévot, qui, souvent, quitte sa voiture dans les rues de Bruxelles, quand il y a des embouteillages, pour sauter sur une trottinette alors qu'il ne porte pas de casque, tout cela pour être parmi nous à temps. C'est la prochaine étape. Il faut d'abord le sensibiliser puis, nous arriverons à aller plus loin.

Notre groupe soutiendra cette proposition de loi.


President Eliane Tillieux

Il faut éviter les comportements dangereux. Vous direz cela à votre président. (Rires)


Sophie Rohonyi DéFI

Madame la présidente, chers collègues, c'est vrai qu'il y a quelques années, nous avons vu les trottinettes débouler dans nos rues. Nous les avons vues faire irruption dans nos vies, en particulier dans nos villes. Je ne compte d'ailleurs plus les fois où ces trottinettes m'ont moi-même dépannée. Elles m'ont permis d'aller d'un point A à un point B de manière rapide, mais rarement de manière sécurisée.

Aujourd'hui, les statistiques de Vias l'ont d'ailleurs objectivé. Elles font état d'un nombre sans cesse croissant d'accidents corporels impliquant les usagers de ces trottinettes, mais aussi d'un partage de plus en plus difficile de l'espace public, en particulier avec les usagers faibles comme les piétons et les personnes à mobilité réduite.

Nous n'avons pourtant pas à choisir entre facilité et sécurité. Les deux doivent impérativement aller de pair. Il convenait donc de veiller à ce que ce nouveau mode de transport puisse prendre sa juste place dans notre quotidien, dans notre paysage urbain, en harmonie avec les autres modes de transport. Cette harmonie est particulièrement cruciale lorsqu'on plaide, comme c'est le cas de mon parti, depuis toujours d'ailleurs, pour une mobilité multimodale qui soit intelligente.

Il convenait dès lors, comme le fait cette proposition de loi – et je tiens d'ailleurs, à l'instar de mes collègues, à remercier M. Vandenbroucke – de poser enfin des balises juridiques à l'utilisation de cette trottinette: l'âge minimum de son utilisateur, l'interdiction de rouler en trottinette sur les trottoirs, justement dans le but de protéger les usagers faibles, ou encore l'utilisation exclusive de la trottinette par une seule personne. Toutes ces précisions permettront de diminuer le risque d'accidents, parfois graves, très graves, mais aussi d'assurer un meilleur équilibre entre les différents engins de déplacement dans l'espace public.

Je me dois toutefois d'attirer votre attention, chers collègues, comme M. Arens vient de le faire, sur l'importance d'inclure l'obligation du port du casque dans les futures discussions relatives à la micro-mobilité. Mon groupe soutient de longue date l'obligation du port du casque pour toute une série d'usagers, pour des raisons évidentes de sécurité et de diminution du nombre d'accidents corporels, parfois graves. Dans l'attente de ce débat, il conviendrait de discuter également de la question de la mise à disposition de casques par les loueurs de trottinettes.

Malgré cet écueil, mon groupe soutiendra avec enthousiasme cette proposition de loi.


Kim Buyst Groen

Mevrouw de voorzitster, net zoals de e-steps talrijk zijn in de straten, zijn ook de tussenkomsten over de tekst talrijk. Ik zal het kort houden, maar ik wil toch heel even een aantal zaken over dit wetsvoorstel zeggen.

Ik wil beginnen met wat mevrouw Vindevoghel zegt te ondersteunen. De e-step is een vervoersmiddel dat kan helpen om de modal shift, waar we toch allemaal naar streven, te bewerkstelligen. De e-step wordt vooral gebruikt voor korte ritten. Dat merkt men ook wanneer men van het Centraal Station naar het Parlement wandelt, dan moet men soms helse toeren uithalen om de e-steps op de trottoirs te ontwijken. Hoewel ze zeker een meerwaarde hebben voor de modal shift, is het evenwel belangrijk dat er een een bepaalde regelgeving opgesteld werd. Dit wetsvoorstel, dat oorspronkelijk ingediend werd door de heer Vandenbroucke, had tot doel – dat heeft hij zelf nog eens benadrukt – om de verkeersveiligheid te verbeteren. Dat is nu eenmaal een prioriteit in onze commissie. Voor degenen die niet vaak in onze commissie komen, ik zou u willen uitnodigen om eens te komen kijken hoe constructief wij daar samenwerken wanneer het gaat over het verhogen van verkeersveiligheid. Verkeersveiligheid is iets dat wij allemaal heel hoog in het vaandel dragen en waarvoor wij echt proberen op een constructieve manier samen te werken.

Naast het samenwerken tussen de fracties, is het ook belangrijk om samen te werken met de regio's. Daarom is het in mijn ogen normaal dat we ook kijken naar het werk dat regionale ministers doen samen met de federale minister. Samenwerkingsfederalisme is ongelofelijk belangrijk als we de verkeersveiligheid willen verhogen, en dat is iets wat we met dit wetsvoorstel wilden bereiken.

Het is door verschillende collega's al herhaald: er zijn nu regels die het duidelijker maken waar de plaats is van de e-steps op de rijbaan, welke minimumleeftijd er is en of men wel of niet een passagier mag meenemen. Ik ben het eens met de heer Van den Bergh wanneer hij zegt dat het eigenlijk belangrijk is dat er over de hele wegcode wordt nagedacht. Dat is denk ik ook iets waar de federale minister volop mee bezig is en we verwachten daar resultaat van na de zomer. Ik denk ook dat we daar allemaal op wachten. Maar het is goed dat we niet gewacht hebben om voor de e-steps nu al een aantal regels in te voeren.

Steps versterken de alternatieven voor de auto in stedelijke centra en het was dus noodzakelijk om het gebruik ervan strikt te reguleren, zowel voor de gebruikers van de e-steps als voor de andere actieve weggebruikers op de baan. Het is daarom dat wij met heel veel plezier en op een heel constructieve manier meegewerkt hebben aan het uitwerken van dit wetsvoorstel.