Projet de loi modifiant la loi du 15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers, en ce qui concerne la communication électronique des pièces de procédure et l'adaptation de la procédure purement écrite existante devant le Conseil du Contentieux des étrangers.
General information ¶
- Submitted by
- Vivaldi
- Submission date
- June 1, 2021
- Official page
- Visit
- Status
- Adopted
- Requirement
- Simple
- Subjects
- administrative procedure electronic government admission of aliens rights of aliens
Voting ¶
- Voted to adopt
- Groen CD&V Vooruit Ecolo PS | SP Open Vld N-VA LDD MR VB
- Voted to reject
- PVDA | PTB
- Abstained from voting
- LE DéFI
Contact form ¶
Do you have a question or request regarding this proposition? Select the most appropriate option for your request and I will get back to you shortly.
Discussion ¶
June 23, 2021 | Plenary session (Chamber of representatives)
Full source
Rapporteur Ben Segers ⚠
Mevrouw de voorzitster, bij de eerste lezing in de commissievergadering van 9 juni 2021 heeft de staatssecretaris het wetsontwerp toegelicht. Het ontwerp wijzigt de procedure voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, door die meer digitaal te maken en ervoor te zorgen dat de procedure beter afgestemd is op de werksituatie ontstaan door de pandemie. Enerzijds wordt elektronische communicatie van en naar de Raad mogelijk gemaakt, anderzijds worden twee nieuwe vormen van louter schriftelijke procedure ingevoerd. Een schriftelijke procedure kan met name op vraag van de partijen en er kan ook een speciaal regime geactiveerd worden wanneer uitzonderlijke omstandigheden, zoals de voorbije periode met verstrengde maatregelen, het houden van een zitting op aanzienlijke wijze beperken.
De N-VA steunde het wetsontwerp. Het wegwerken van de dossierachterstand bij de RVV is inderdaad een belangrijk aandachtspunt voor de N-VA. Elektronische communicatie is vandaag de dag uiteraard een must.
De PS stelde dat het wetsontwerp ontegensprekelijk een stap voorwaarts vormt, die de RVV de kans kan bieden om de achterstand weg te werken. De PS stelde tevreden vast dat het wetsontwerp de rechten van de verdediging wil waarborgen, aangezien de partijen steeds kunnen vragen te worden gehoord. Het is voor de PS belangrijk dat de ingestelde beroepen snel kunnen worden onderzocht om de aanvrager spoedig uitsluitsel te geven over het lot.
Vooruit stipte aan het wetsontwerp ten volle te steunen. Het regeerakkoord legt terecht sterk de nadruk op informatisering en digitalisering. De spreker heeft tijdens de regeringsonderhandelingen zelf sterk aangedrongen op dat aspect. Dat kan ik overigens bevestigen. Concrete praktische maatregelen zoals in het wetsontwerp zijn van belang, aangezien zij een wezenlijke impact op het terrein kunnen hebben. Het wetsontwerp strookt dus met een zorg voor goed bestuur. Met de voorgestelde regeling voor een schriftelijke procedure werd volgens Vooruit een goed evenwicht behaald tussen een vlotte afhandeling en een waarborg voor de procedurele rechten.
Op verzoek van PVDA-PTB is de commissie vervolgens overgegaan tot een tweede lezing van het ontwerp, zonder wetgevingstechnische nota.
De commissie heeft de in eerste lezing aangenomen artikelen in tweede lezing besproken tijdens de vergadering van 22 juni 2021.
Tijdens die tweede lezing stelde PVDA-PTB voorstander te zijn van vlottere en efficiëntere beroepsprocedures, maar dat mocht niet ten koste gaan van de asielzoekers en hun advocaten. Voorts maakte de PVDA-PTB de bedenking dat de Koning met het ontwerp erg veel bevoegdheden krijgt, namelijk om de communicatiekanalen van en naar de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen te bepalen, en vraagt of het wetsontwerp niet voor extra drempels zorgt.
De PVDA vraagt of de communicatie per gewone mail nog kan en dringt erop aan dat de normale procedure met zitting de norm zou blijven en de schriftelijke procedure de uitzondering. De achterstand mag geen reden zijn om meer schriftelijk te behandelen. De PVDA is dus meer voorstander van investeringen in meer personeel. Bovendien rijzen er vragen over de tegensprekelijkheid van de debatten wanneer de beslissingsbevoegdheid bij de rechter wordt gelegd.
Het cdH ziet de voordelen van de digitalisering, maar heeft toch reserves over het respect voor zekere grondrechten. De vrees bestaat dat er druk op de meest kwetsbaren zal worden gelegd om te kiezen voor een digitale afhandeling van hun dossier, omdat zij de indruk zullen krijgen dat het een gunstiger effect op de uitkomst van hun procedure zou hebben.
De staatssecretaris verduidelijkte tijdens de tweede lezing dat de rechten van de asielzoekers en het werk van de advocaten belangrijk zijn, maar dat ook een uitspraak binnen een redelijke termijn belangrijk is. Ook vandaag is het niet mogelijk om een gewone mail te sturen, omdat men hiermee geen ontvangstbevestiging krijgt, wat belangrijk is voor de procedure.
De staatssecretaris beklemtoonde ook dat de tegensprekelijkheid inderdaad essentieel is en dat daarover wordt gewaakt, ook bij de schriftelijke procedures.
De normale procedure met zitting is wel degelijk de norm. Dat er een achterstand is bij de RVV, zal volgens de staatssecretaris worden aangepakt met een uitbreiding van het aantal attachés en magistraten bij de RVV. Dat staat echter los van het ontwerp, dat puur inzet op de efficiënte manier om zaken te kunnen behandelen, door alle rechten van elke betrokkene te blijven vrijwaren.
Voorts is de staatssecretaris het ermee eens dat de modernisering in eender welk domein zeker niet de meest kwetsbaren over het hoofd mag zien. Hij preciseerde dan ook dat er geen enkele druk bestaat en dat in normale omstandigheden iedereen die een zitting wenst, er een zal krijgen.
De louter schriftelijke procedure zal niet meer of niet minder gunstig zijn voor een van de procespartijen. Het is exact dezelfde procedure, met dezelfde garantie om het standpunt uiteen te zetten.
Het ontwerp werd uiteindelijk bij naamstemming aangenomen met 14 stemmen tegen 1, waarbij alleen PVDA-PTB tegen heeft gestemd.
Vanessa Matz LE ⚠
Madame la présidente, nous avons eu l'occasion, lors de la commission, de faire part du fait que la digitalisation dans des procédures permet une plus grande efficacité dans bon nombre de cas. Nous avons déjà eu l'occasion de le faire valoir également en justice, sur un certain nombre de projets que nous avons dû adopter dans ce cadre-là.
Mais nous avons surtout dit souvent que l'oralité des débats, que les procédures en présentiel sont évidemment beaucoup plus favorables aux personnes les plus fragiles, les plus précarisées, celles qui ont moins accès à l'écrit.
Dans ce projet de loi, nous sentons bien que le secrétaire d'État essaie de faire un peu la balance entre ces deux principes: d'une part, l'efficacité, la praticabilité, les économies par rapport à une digitalisation et, d'autre part, le respect des droits de la défense et des droits fondamentaux.
Il le fait au travers de cette possibilité qui est donnée, à chaque étape de la procédure, de solliciter une rencontre en présentiel et de le faire oralement au lieu de le faire par écrit et en digital.
Cependant, nous pensons qu'il pourrait y avoir un élément complémentaire pour essayer de parfaire cet équilibre qui doit être établi entre deux droits en présence. C'est pour cette raison que nous avons déposé un amendement. Nous ne l'avions pas fait en commission. Nous le faisons maintenant. Pourquoi? Parce que l'avis d'avocats.be est arrivé après la deuxième lecture. Nous avons donc pris connaissance de cet avis.
Cet avis propose - et nous l'avons traduit dans un amendement - que la charge d'une partie de la présomption qui est déduite d'une absence de réponse soit différente. Actuellement, dans le projet, dès lors qu'une partie ne répond pas dans les quinze jours à une sollicitation d'un magistrat demandant s'il y a accord pour travailler par voie digitale, le fait de ne pas répondre signifie que les parties sont d'accord.
Forcément, on induit par là une forme d'automaticité, avec des publics plus vulnérables, qui comprennent souvent moins bien notre langue, qui sont moins lettrés. On instaure donc quelque chose qui ne va pas correspondre au respect des droits de chacun. C'est pour cela que nous nous proposons d'inverser, dans cet amendement, la présomption déduite du silence. Nous proposons que cette présomption implique un non-consentement à l'accès à la procédure. Il nous semble que, moyennant cette rectification, on obtient quelque chose de plus équilibré. Je soumets cet amendement à votre sagacité. Nous pensons que cela ne change pas la philosophie générale du texte, d'autant plus que nous l'avons limitée aux situations qui durent dans le temps et non aux situations de pandémie.
Le texte prévoit évidemment de la digitalisation lors des crises et des problèmes de pandémie. C'est une mesure exceptionnelle et nous respectons évidemment cela. Par contre, sur le long terme, nous pensons que cela ne doit pas devenir une règle qui consisterait à "écraser" une partie des droits des personnes d'origine étrangère qui n'auraient pas la possibilité de les faire valoir correctement. C'est pour cette raison que nous avons déposé cet amendement. Moyennant cet amendement, nous pensons pouvoir atteindre un certain équilibre entre cette impérieuse nécessité d'être plus efficace, mais aussi cette impérieuse et absolue nécessité constitutionnelle et consacrée par des traités internationaux: le respect des droits de chacun. Je vous remercie.