Proposition 55K1981

Logo (Chamber of representatives)

Projet de loi modifiant l'article 39/79 de la loi du 15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers en ce qui concerne les étudiants.

General information

Submitted by
Vivaldi
Submission date
May 25, 2021
Official page
Visit
Status
Adopted
Requirement
Simple
Subjects
EC Directive foreign student student admission of aliens residence permit

Voting

Voted to adopt
Groen CD&V Vooruit Ecolo PS | SP Open Vld N-VA LDD MR
Voted to reject
PVDA | PTB VB
Abstained from voting
LE DéFI

Party dissidents

Contact form

Do you have a question or request regarding this proposition? Select the most appropriate option for your request and I will get back to you shortly.








Bot check: Enter the name of any Belgian province in one of the three Belgian languages:

Discussion

June 23, 2021 | Plenary session (Chamber of representatives)

Full source


President Eliane Tillieux

De rapporteurs, de heer Rigot, mevrouw Matz en de heer Segers, verwijzen naar hun schriftelijk verslag.


Yoleen Van Camp N-VA

Mevrouw de voorzitster, mijn collega Francken, die de besprekingen in de commissie heeft gevoerd, laat zich vandaag verontschuldigen. Ik zal hem hier vandaag vervangen. Het zijn grote schoenen om te vullen en ik zal dat naar best vermogen doen.

Ik verwijs vooral naar onze tussenkomsten in de commissie. Wij zijn voor studentenmigratie, omdat die een enorme meerwaarde kan hebben. De nadruk ligt dan wel op het woordje 'kan'. Studentenmigratie kan immers een tegenwicht bieden tegen het overwicht van de passieve migratie dat we vandaag kennen. Hierdoor heerst in dit land een uitgesproken negatieve perceptie van migratie. Die wordt in de hand gewerkt door het overwicht van de passieve migratie. We hebben tijdens verschillende hoorzittingen gehoord dat dit "uniek" is voor ons land, aangezien dit in andere landen niet het geval is. Veel landen, bijvoorbeeld Canada, zetten echt in op actieve migratie. Studentenmigratie is daar één onderdeel van.

In de commissie hebben wij het ontwerp het voordeel van de twijfel gegeven en ons onthouden bij de stemming. Nu zullen wij echter finaal tegen het ontwerp stemmen omdat het echt ondermaats is, zowel qua aanpak als qua inhoud. Ik zal nog even onze voornaamste kritieken samenvatten.

Qua aanpak getuigt de uitwerking van dit ontwerp van heel weinig respect voor de sector, de deelstaten en het Parlement. Dat lijkt een constante te zijn bij deze regering, dat de afstemming steeds vergeten wordt. Wij hebben nochtans hoorzittingen met de sector gevraagd. Aangezien het gaat om studentenmigratie is het logisch om belangrijke partners als de universiteiten te horen. Dat voorstel is echter van de tafel geveegd. Er is effectief al vertraging opgelopen en de regering werd reeds aangemaand om deze richtlijn om te zetten maar die vertraging is er intussen al drie jaar.

Dat men daar geen week aan kan breien om hoorzittingen te houden, zodat de omzetting ten minste met de sector is afgestemd, gaat er bij ons echt niet in. Op die paar weken tijd komt het volgens ons niet aan, zeker als we kijken naar belangrijke onderwijsinstellingen zoals de KU Leuven, die nog veel bezorgdheden over dit onderwerp heeft. Dat is toch een universiteit met duizenden buitenlandse studenten. Het is voor zulke instellingen dat dergelijke wetten vandaag worden gemaakt.

Er is geen overleg met de sector, maar ook niet met de deelstaten. Dat vinden wij heel raar. Is dat dan het samenwerkingsconfederalisme dat deze regering voor ogen had? Als we goed geïnformeerd zijn, werd er vandaag – op de dag dat de wet ter stemming wordt voorgelegd – nog snel overleg met het kabinet gepleegd. Er zou voordien wel al overleg met de kabinetten van CD&V zijn gepleegd. Wanneer die kabinetten door de N-VA worden bemand, is dat overleg blijkbaar niet meer nodig. Dat gaat er bij ons echt niet in. Het is toch de kwaliteit van een wet die moet primeren? De samenwerking om dat doel te bereiken, moet los staan van de partijkaart die mensen hebben.

Staatssecretaris Mahdi stelt ons daarin echt teleur, want hij heeft een IMC opgericht met het doel om structureel met de deelstaten in overleg te treden. Bij het eerste, grote wetsontwerp waarbij dit echt had moeten gebeuren, want onderwijs is toch wel een uitgesproken deelstaatmaterie, wordt er niet overlegd. Die IMC zou dan wel worden gebruikt om te spreken over integratie, terwijl dat niet direct een bevoegdheid is die de staatssecretaris toekomt.

Wij vinden de aanpak in die zin ondermaats, maar ook de inhoud van het finale ontwerp is te zwak.

Ik zei immers al dat studentenmigratie een grote meerwaarde kan zijn, maar de studentenmigratie die wij vandaag kennen, wordt ook bevuild door mensen die er gebruik van maken om fraude mee te plegen. Het voorliggend ontwerp had op orde zaken kunnen stellen door mensen die het goed bedoelen – hoogopgeleiden die hier komen studeren of onderzoek komen doen – voorrang te geven en eindelijk korte metten te maken met de fraude die wij hieromtrent kennen, maar dat is niet gebeurd. Dat is nochtans echt noodzakelijk, gelet op de cijfers en de problemen met studenten uit Kameroen, waar wij het in de commissie al verschillende keren over hebben gehad met de staatssecretaris. Hij erkent die situatie ook als problematisch en dus vinden wij het onbegrijpelijk dat hij in het ontwerp niet de nodige garanties heeft ingebouwd tegen fraude. Wij hebben ze op een presenteerblaadje aangeboden in de commissie, maar ze zijn van tafel geveegd, vandaar geven wij graag de kans om er alsnog op in te gaan. Er is vandaag overleg gepleegd met de deelstaten, dus misschien zijn de geesten gerijpt om de amendementen ter zake nog eens grondig ter lezing te nemen en ze alsnog goed te keuren. Ik overloop ze even.

Onze amendementen willen wel garanties bieden tegen frauduleuze praktijken door in de eerste plaats meer in te zetten op financiële zelfredzaamheid en de controle daarop door middel van de garantregeling die wij voorstellen – die praktijk wordt vandaag al toegepast door sommige instellingen – met een geblokkeerde rekening. Het is mogelijk dat de kleinere instellingen daarvoor extra ondersteuning nodig hebben, maar daarom is de afstemming met de sector zo belangrijk. Dat zou perfect kunnen via bijvoorbeeld de VLIR of de ARES.

Minstens moet dat signaal worden gegeven en moet het gebruik worden aangemoedigd. Dat is echt een noodzaak in de strijd tegen fraude en om de financiële redzaamheid te verzekeren, zodat de studenten niet naar het OCMW moeten stappen en schulden opbouwen, die daarna niet kunnen worden gerecupereerd omdat de garant met de noorderzon is verdwenen. Dat zijn praktijken die wij helaas zien.

Behalve de garantregeling hadden wij ook graag het minimumbedrag gedefinieerd, waartoe de richtlijn ook de mogelijkheid geeft, met een bedrag van 835 euro per maand aan bestaansmiddelen, om op die manier gecombineerd de financiële zelfredzaamheid te garanderen.

Een tweede voorstel om de frauduleuze praktijken een halt toe te roepen, wat tevens ons amendement was, is het paal en perk stellen aan de buitensporige verlenging van de studieduur, met trissen en bissen om toch maar het verblijf nodeloos te verlengen, hoewel van studeren of onderzoeken niet veel meer in huis komt. Ons kant en klare voorstel daarover is in de commissie van tafel geveegd. Hopelijk zijn de geesten vandaag voldoende gerijpt om het voorstel alsnog in overweging te nemen.

Wij hebben nog een derde voorstel om de frauduleuze praktijken tegen te gaan en beter in te zetten op het veiligheidsaspect. Wij hebben voorgesteld het verblijf niet vrijblijvend in te trekken, maar wel wanneer er zwaarwichtige feiten zijn van openbare orde, zoals fraude. De beslissing moet uiteraard steeds proportioneel en gemotiveerd gebeuren. Voor ons is het duidelijk dat aan wie naar hier komt om van onze gastvrijheid te profiteren, het signaal moet worden gegeven dat een verblijf niet kan, zowel voor de hernieuwing als voor de aanvraag zelf. Dat zou trouwens ook de werklast ter zake kunnen verlagen.

Om beter in te spelen op die praktijken van fraude hebben wij een voorstel ingediend om dat zoekjaar, dat we een warm hart toedragen, beter op te volgen, bijvoorbeeld wat betreft het niveau van de job die wordt uitgeoefend. Die moet toch in lijn zijn met de studies die werden gevolgd. Deze richtlijn is in hoofdzaak bedoeld om hoge profielen aan te trekken en moet die ook alle kansen geven. Dan is het toch maar logisch dat het zoekjaar dat wordt ingeschreven om hier aan te breien in lijn ligt met de studies die werden gevolgd en het onderzoek dat werd verricht.

Ten slotte, het amendement dat wij vandaag niet meer indienen was ons voorstel om de aanvraag telkens ten gronde te onderzoeken, een beetje zoals het arrest-Diallo. Wij zijn heel verbaasd dat de richtlijn dit niet zou toelaten. Het is omdat daarover twijfel bestaat dat wij het amendement vandaag niet opnieuw indienen.

Als we daarvoor de tijd hadden gehad, had dit op zijn minst kunnen worden onderzocht en had bijvoorbeeld een advies van de Raad van State of van het Hof kunnen worden gevraagd. Dan hadden we deze mogelijkheid kunnen onderzoeken. Wij vinden het raar dat het volgens deze richtlijn niet zou kunnen worden ingeschreven, terwijl het arrest-Diallo net heel duidelijk stelt dat wanneer een aanvraag ten gronde niet is beoordeeld deze ook niet automatisch kan worden omgezet in een toekenning.

Dat wat onze voorstellen betreft die de praktijken van fraude moeten tegengaan en een inhoudelijke verbetering moeten brengen in de kwestie van studentenmigratie, vooral op financieel vlak. De doelstelling van het tweede luik van onze amendementen is om een meerwaarde te creëren bij studentenmigratie door beter in te zetten op vroege inburgering, door zowel een taalattest te behalen als een bewijs van het onderschrijven van onze waarden en normen te leveren.

Wat die taaltest betreft, is het heel duidelijk dat dit kan. De richtlijn laat dat ook toe. Ik verwijs ook naar ons eerder werk hierover, waarbij wij vragen dat een taaltest wordt voorzien bij bijvoorbeeld gezinshereniging of bij buitenlandse zorgverleners. Net als de studenten waarvan sprake, zijn dit immers personen die hier komen studeren en het is toch logisch dat wie hier komt studeren de taal van de regio de baas is.

Met het zoekjaar willen we echt hogere profielen aantrekken, die hier waarschijnlijk een job zullen uitoefenen. Het is belangrijk dat er vroeg wordt ingezet op het verwerven van de taal.

Ten slotte is er nog een amendement dat we om dezelfde reden als Diallo niet opnieuw indienen: het attest van waarden en normen. We vinden het heel belangrijk, vooral in het kader van het zoekjaar, dat de persoon die naar hier komt heel duidelijk een verklaring ondertekent dat hij onze waarden en normen onderschrijft. Ook hierover was er discussie of de richtlijn dat toelaat. Als het Parlement de tijd had gekregen om inspraak te hebben in zo'n wet, had, net zoals bij ons voorstel-Diallo, ook een advies gevraagd kunnen worden bij de Raad van State of het Hof om na te gaan of dat op die manier kon worden ingeschreven. Omdat er twijfel over bestaat of de richtlijn het toestaat, wordt het vandaag niet opnieuw neergelegd. Dat gebeurt uiteraard wel met ons voorstel over de taal, want daarin voorziet de richtlijn wel specifiek.

Samengevat, we zullen dit voorstel vandaag niet steunen, omdat we vinden dat er qua studentenmigratie heel wat werk op de plank ligt om hiervan een positief verhaal te maken. Dit kan ook een belangrijke factor zijn om de perceptie ten aanzien van migratie te verbeteren door, net zoals landen als Canada, veel meer in te zetten op hoge profielen en van migratie weer een positief verhaal te maken.

Net zoals bij veel andere voorstellen van Vivaldi stellen we vast dat bij de uitwerking weer geen afstemming is gebeurd met de sector, noch met de deelstaten, die nochtans een belangrijke bevoegdheid inzake onderwijs hebben. De inhoud biedt onvoldoende garanties tegen fraude en voor inburgering. Daarom zal onze fractie vandaag dit voorstel niet steunen.


Dries Van Langenhove VB

Mevrouw de voorzitster, collega's, ik zal niet alles herhalen wat in de commissie al is gezegd maar ik wil u toch waarschuwen. Op het eerste gezicht puilt het voorliggende wetsontwerp – de omzetting van de richtlijn – uit van de goede bedoelingen en kan men er niets op tegen hebben. Slimme studenten aantrekken en hun capaciteiten versterken om ze nadien in te schakelen in onze maatschappij, dat klinkt allemaal goed maar wie wat verder kijkt, stuit toch op enige naïviteit.

Dit hele model stoelt op het Angelsaksische model waarin studenten met veel potentieel worden gelokt in een wereldwijde war on talent. Veel Vlaamse studenten kiezen overigens ook voor dat model. Als voormalig student in de rechten en studentenvertegenwoordiger heb ik het zelf maar al te vaak mogen meemaken. Wie kans wil maken op een gegeerde job moet eerst nog een peperduur jaar doorbrengen aan een Britse of Amerikaanse universiteit. Veel van die slimme Vlamingen blijven achteraf in die landen wonen. Vanuit die optiek mist het Angelsaksische model dus zeker zijn doel niet.

Het grote verschil met ons model is echter dat het Angelsaksische model werkt met zeer strenge, meestal objectieve criteria en dat in de meeste gevallen heel wat bewijzen en garanties moeten worden geleverd, waardoor het land in kwestie er zeker van kan zijn dat studenten om de juiste redenen komen en niet om te profiteren of na hun zogenaamde studieperiode te verdwijnen in de illegaliteit. Het zijn net die criteria die er bij het Belgische systeem, dat ons is opgelegd door de EU, niet zijn ingebouwd.

Ten eerste, onze universiteiten worden op een totaal andere manier gefinancierd en georganiseerd dan de Angelsaksische universiteiten. Ik zat zelf jarenlang in de raad van bestuur van de Universiteit Gent en heb daar meermaals zelf kunnen aanschouwen hoe de geldkraan openging en ieder beetje kritisch denkvermogen verdween vanaf het ogenblik dat het ging om de magische woorden diversiteit en internationalisering. De Vlaamse universiteiten beconcurreren elkaar vandaag de dag meer op interuniversitaire statistieken over diversiteit en internationalisering dan op onderzoekskwaliteit of de waarde van hun uitgereikte diploma's. Echt iedereen die uit het buitenland komt, wordt met open armen ontvangen omdat de rekening toch voor de belastingbetaler is.

Ten tweede, onze beleidsmakers, zowel op het Belgische als op het Europese niveau, zijn een heel stuk naïever dan hun Angelsaksische collega's en stellen het systeem volledig open voor profiteurs en mensen met slechte bedoelingen, die via hun studentenvisum een gemakkelijke alternatieve migratieroute hebben gevonden.

Een blik op de statistieken leert ons dat meteen. Landen als Congo, Marokko en Kameroen zijn grote leveranciers van zogenaamde studenten. Wie weet zit er eens een uitzondering bij, maar de regel is toch dat we aan deze zogenaamde studenten veel meer verliezen dan we winnen als maatschappij.

Een van de eerste vragen die ik in dit Parlement stelde, was er een aan voormalig minister van Asiel en Migratie mevrouw De Block over misbruik van studentenvisa als migratieroute en dan specifiek over het wijdverspreide misbruik onder Kameroense zogezegde studenten. Duizenden Kameroeners dienen aanvragen in voor studentenvisa en de Dienst Vreemdelingenzaken geeft zelf al toe dat fraude daar een terugkerend patroon is. Dit hadden we beter prioritair aangepakt in de plaats van onze ogen toe te knijpen voor deze massale fraude.

Over de onbestaande meerwaarde van deze groep zogezegde studenten valt dus niet echt te discussiëren, maar ook bij andere groepen mogen we ons echt gerust wel wat meer vragen stellen, bij de zeer grote groep Chinese studenten bijvoorbeeld. Er zullen daar vast en zeker een heleboel bij zitten met de allerbeste bedoelingen, maar is het niet uitermate naïef om geen vragen te stellen bij een communistische dictatuur die haar zonen en dochters massaal uitstuurt naar 's werelds beste universiteiten om er de Europese kennis te vergaren en die nadien te gebruiken om ons verder te blijven beconcurreren op de meest oneerlijke manier? Ik stel mij alvast die vragen wel.

Ik had eigenlijk gehoopt dat de makers van dit wetsontwerp dat ook zouden doen. De Vlaams Belangfractie zal alvast de vele misbruiken aan de kaak blijven stellen en blijven pleiten om studentenvisa te gebruiken waarvoor ze echt zijn bedoeld en dat is niet als alternatief migratiekanaal. De Vlaams Belangfractie steunt de war on talent, maar deze regering voert die strijd op het verkeerde front. Laat ons kijken hoe we talenten van eigen bodem beter in eigen land kunnen houden, in de plaats van jonge ondernemers en studenten met groot potentieel aan de lopende band te verliezen aan het buitenland.


Vanessa Matz LE

Madame la présidente, nous avons déjà eu l'occasion, en commission, de nous exprimer sur ces deux projets de loi. Le premier projet est une belle avancée qui clarifie un certain nombre de situations et qui permet une certaine stabilisation de la situation des étudiants.

En revanche, nous avons beaucoup plus d'objections, et nous l'avons dit avec force, au deuxième projet de loi concernant les étudiants. Nous avons d'ailleurs, à cet effet, redéposé un amendement qui concerne les recours effectifs auxquels les étudiants pourraient prétendre en cas de refus. Cet aspect nous semble particulièrement essentiel.

Nous sommes à peu près convaincus qu'avec un texte tel que celui-là, nous serons condamnés à l'échelle internationale parce que nous ne respectons pas en Belgique un droit qui est garanti par la Charte des droits fondamentaux de l'Union européenne, à savoir le droit au recours effectif. En effet, les visas d'études ont une durée d'un an, en principe renouvelable jusqu'à la fin des études. Comme chaque droit garanti par le droit européen, le droit au visa doit être assorti d'un recours effectif.

Or, le seul recours existant est un recours en suspension et annulation devant le Conseil du Contentieux des Étrangers. Un tel recours est traité au plus vite en six mois, voire un an. Un tel délai ne garantit donc pas un recours effectif au sens de l'article 47 de la Charte des droits fondamentaux de l'Union européenne. C'est dans ce sens que nous avons déposé un amendement, afin de garantir ce recours effectif ainsi que pour supprimer l'effet suspensif des mesures d'éloignement qui touchent un étudiant.

En effet, même si l'avis du Conseil d'État était favorable, dans le sens où celui-ci estime que le projet ne soulève pas de difficultés de principe au regard du droit au recours effectif, j'estimais que cette disposition constitue une restriction dans le droit des étrangers. Dès lors, nous avons déposé dans notre amendement une partie d'amendement à cet égard.

Je me permets vraiment d'insister sur le recours effectif par rapport au visa d'études, parce qu'il serait très gênant d'être condamné sur ce point et de devoir adapter notre législation, alors qu'il suffirait simplement d'adopter directement l'amendement que nous avons déposé.

Nous attirons l'attention de la majorité sur ce point de droit qui est essentiel et garantit l'effectivité d'un recours pour tous les étudiants étrangers. Je vous remercie.


Minister Vincent Van Peteghem

Ik zal het heel kort houden, mevrouw de voorzitster, want ik heb begrepen dat er al veel opmerkingen gemaakt zijn in de commissie.

Ik zal toch nog even meegeven dat er vanmiddag een overleg geweest is met het kabinet van Vlaams minister Weyts om te antwoorden op specifieke vragen over het wetsontwerp. Dat overleg is bijzonder constructief verlopen en er is op alle gestelde vragen geantwoord. Dat overleg was uiteraard maar een van de vele die gevoerd zijn ter voorbereiding van dit wetgevend werk. Ik denk dan aan de VLIR, de verschillende universiteiten, het FWO, de grote studentensteden, de ARES, noem maar op. Dat is toch belangrijk, meen ik, om hier nog even te melden.

Trouwens, ook de heel specifieke vraag van mevrouw Van Camp over de taaltest is vanmiddag besproken met het kabinet-Weyts. De taalvereiste om toegang te krijgen tot hogere studies is een bevoegdheid van de Gewesten en de onderwijsinstellingen. Uiteraard wordt van onze kant aangemoedigd dat de onderwijsinstellingen voorafgaand aan de inschrijvingen controleren of een student voldoet aan de taalvoorwaarden. Indien de betrokkene zich om die reden niet kan inschrijven, zal hij ook niet voldoen aan de voorwaarden voor een studentenverblijf.

Ik zal ook een kort antwoord geven op de vraag van de heer Van Langenhove over de fraude. Er zijn ter zake uiteraard extra maatregelen genomen in 2021. Er is ook overleg geweest met Buitenlandse Zaken om indien nodig, wegens een toevloed van aanvragen, een tijdelijke versterking te sturen naar de diplomatieke post in Yaoundé. In april 2021 werd door de DVZ ook een tweedaagse opleiding georganiseerd voor het personeel van de post en het IFC. Er is al drie jaar een samenwerking met het IFC. Dat is een work in progress maar die samenwerking verloopt steeds beter. De procedure wordt verder gestroomlijnd en verdere afstemming tussen de verschillende partners wordt bewerkstelligd. Er werd ook een FAQ opgesteld voor de diplomatieke post van BuZa en de DVZ, zodat op vaak terugkerende vragen onmiddellijk een standaardantwoord gegeven kan worden.

De communicatie over de maximale behandelingstermijn van 90 dagen en het belang van de toekomstige student om zijn aanvraag tijdig in te dienen, houdt rekening met de laatste datum voor inschrijving aan de universiteit, 31 oktober. Op de website wordt dus aan de studenten gecommuniceerd dat zij hun aanvraag het best indienen vóór 31 juli.

Op dat vlak werden toch wel heel wat extra inspanningen gedaan en maatregelen genomen.

Om af te sluiten, mevrouw Matz, met betrekking tot het amendement, de Raad van State heeft in zijn advies bij dit wetsontwerp duidelijk gesteld dat de beroepsmogelijkheden zoals voorgesteld in dit wetsontwerp, een effectief rechtsmiddel zijn.